Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010R0633

    Verordening (EU) nr. 633/2010 van de Commissie van 19 juli 2010 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat Interpretatie 14 van het International Financial Reporting Interpretations Committee (IFRIC) betreft Voor de EER relevante tekst

    PB L 186 van 20.7.2010, p. 10–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 15/10/2023; stilzwijgende opheffing door 32023R1803

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2010/633/oj

    20.7.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 186/10


    VERORDENING (EU) Nr. 633/2010 VAN DE COMMISSIE

    van 19 juli 2010

    houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat Interpretatie 14 van het International Financial Reporting Interpretations Committee (IFRIC) betreft

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (1), en met name op artikel 3, lid 1,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie (2) werd een aantal op 15 oktober 2008 bestaande internationale standaarden en interpretaties goedgekeurd.

    (2)

    Op 15 november 2009 heeft het International Financial Reporting Interpretations Committee (IFRIC) wijzigingen in IFRIC-interpretatie 14 Vooruitbetalingen bij minimaal vereiste dekkingsbijdragen (hierna „wijzigingen in IFRIC 14” genoemd) gepubliceerd. Doel van de wijzigingen in IFRIC 14 is een onbedoeld gevolg van de interpretatie weg te nemen: wanneer een aan een minimaal vereiste dekkingsgraad onderworpen entiteit een vooruitbetaling van toekomstige bijdragen verricht, zou de entiteit die een dergelijke vooruitbetaling doet onder bepaalde omstandigheden verplicht zijn een last op te nemen. Ingeval er voor een toegezegd-pensioenregeling een minimaal vereiste dekkingsgraad bestaat, moet krachtens de wijzigingen in IFRIC 14 een dergelijke vooruitbetaling, evenals om het even welke andere vooruitbetaling, als een actief worden behandeld.

    (3)

    Overleg met de werkgroep van technische deskundigen van EFRAG (European Financial Reporting Advisory Group) heeft bevestigd dat de wijzigingen in IFRIC 14 beantwoorden aan de in artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1606/2002 vervatte technische goedkeuringscriteria. Overeenkomstig Besluit 2006/505/EG van de Commissie van 14 juli 2006 tot oprichting van een werkgroep voor de beoordeling van adviezen over verslaggevingsstandaarden om de Commissie van advies te dienen over de objectiviteit en neutraliteit van de adviezen van de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) (3) heeft de werkgroep voor de beoordeling van adviezen over verslaggevingsstandaarden het goedkeuringsadvies van EFRAG bestudeerd en in haar advies aan de Commissie verklaard dat het evenwichtig en objectief is.

    (4)

    Verordening (EG) nr. 1126/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (5)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Regelgevend Comité voor financiële verslaglegging,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    In de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 wordt Interpretatie 14 van het International Financial Reporting Interpretations Committee (IFRIC) gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

    Artikel 2

    Elke onderneming past de in de bijlage bij deze verordening opgenomen wijzigingen in IFRIC 14 toe vanaf uiterlijk de aanvangsdatum van haar eerste boekjaar dat na 31 december 2010 van start gaat.

    Artikel 3

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 19 juli 2010.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    José Manuel BARROSO


    (1)  PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1.

    (2)  PB L 320 van 29.11.2008, blz. 1.

    (3)  PB L 199 van 21.7.2006, blz. 33.


    BIJLAGE

    INTERNATIONALE STANDAARDEN VOOR JAARREKENINGEN

    IFRIC 14

    Wijzigingen in IFRIC-interpretatie 14 Vooruitbetalingen bij minimaal vereiste dekkingsbijdragen

    Reproductie toegestaan binnen de Europese Economische Ruimte. Alle bestaande rechten voorbehouden buiten de EER, met uitzondering van het recht van reproductie voor persoonlijk of ander eerlijk gebruik. Nadere inlichtingen te verkrijgen bij de IASB op het volgende adres: www.iasb.org

    WIJZIGINGEN IN IFRIC 14

    De alinea's 16, 17, 18, 20, 21 en 22 worden gewijzigd.

    De alinea's 3A, 27B en 29 worden toegevoegd.

    ACHTERGROND

    3A

    In november 2009 heeft de International Accounting Standards Board IFRIC 14 gewijzigd om een onbedoeld gevolg weg te nemen dat voortvloeide uit de verwerkingswijze van vooruitbetalingen van toekomstige bijdragen onder bepaalde omstandigheden waarin er een minimaal vereiste dekkingsgraad bestaat.

    CONSENSUS

    Het economische voordeel beschikbaar als een verlaging van bijdragen

    16

    Als er voor bijdragen met betrekking tot toekomstige prestaties geen minimaal vereiste dekkingsgraad bestaat, is het economische voordeel dat beschikbaar is als een verlaging van de toekomstige bijdragen gelijk aan

    (a)

    [verwijderd]

    (b)

    de toekomstige pensioenkosten voor de entiteit voor elke periode over de verwachte resterende looptijd van de regeling of, indien korter, de verwachte levensduur van de entiteit. De toekomstige pensioenkosten voor de entiteit omvatten niet de bedragen die door de werknemers zullen worden gedragen.

    17

    Een entiteit moet de toekomstige pensioenkosten bepalen met behulp van veronderstellingen die in overeenstemming zijn met die welke worden gebruikt om de brutoverplichting uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen te bepalen en met de situatie aan het einde van de verslagperiode zoals bepaald door IAS 19. Derhalve moet een entiteit ervan uitgaan dat de vergoedingen die in de toekomst door een regeling moeten worden betaald, niet zullen veranderen tot de regeling wordt gewijzigd; tevens moet zij ervan uitgaan dat het aantal werknemers in de toekomst stabiel zal blijven, tenzij de entiteit er zich aan het einde van de verslagperiode aantoonbaar toe heeft verbonden om het aantal werknemers dat door de regeling wordt gedekt, te verminderen. In het laatste geval moet bij de veronderstelling over het toekomstige aantal werknemers de vermindering in aanmerking worden genomen.

    Het effect van een minimaal vereiste dekkingsgraad op het economische voordeel dat beschikbaar is als een verlaging van toekomstige bijdragen

    18

    Een entiteit moet minimaal vereiste dekkingsbijdragen op een bepaalde datum uitsplitsen in bijdragen die vereist zijn om (a) een bestaand tekort op basis van de minimaal vereiste dekking met betrekking tot reeds ontvangen diensten en (b) toekomstige prestaties te dekken.

    20

    Als er voor bijdragen met betrekking tot toekomstige prestaties een minimaal vereiste dekkingsgraad bestaat, is het economische voordeel dat beschikbaar is als een verlaging van de toekomstige bijdragen gelijk aan de som van:

    (a)

    elk bedrag dat de toekomstige minimaal vereiste dekkingsbijdragen met betrekking tot toekomstige prestaties vermindert omdat de entiteit een vooruitbetaling heeft gedaan (d.w.z. het bedrag heeft betaald voordat zij daartoe verplicht was); en

    (b)

    de in overeenstemming met de alinea's 16 en 17 geschatte toekomstige pensioenkosten in elke periode, verminderd met de geschatte minimale dekkingsbijdragen die met betrekking tot toekomstige prestaties in die periodes vereist zouden zijn indien er geen vooruitbetaling als bedoeld in (a) had plaatsgevonden.

    21

    Een entiteit moet bij de raming van de toekomstige minimaal vereiste dekkingsbijdragen met betrekking tot toekomstige prestaties rekening houden met het effect van een bestaand surplus dat is bepaald op basis van de minimale dekkingsgraad, exclusief de in alinea 20(a) beschreven vooruitbetaling. Een entiteit moet gebruikmaken van veronderstellingen die met de minimale dekkingsgraad in overeenstemming zijn en, voor factoren die hierbij niet zijn gespecificeerd, van veronderstellingen die in overeenstemming zijn met die welke worden gebruikt om de brutoverplichting uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen te bepalen en met de situatie aan het einde van de verslagperiode zoals bepaald door IAS 19. Verwachte veranderingen als gevolg van het feit dat de entiteit de minimaal vereiste bijdragen betaalt wanneer deze verschuldigd zijn, moeten in de raming worden opgenomen. Het effect van verwachte veranderingen in de voorwaarden van de minimale dekkingsgraad waarvan het wetgevingsproces niet materieel is afgesloten of die aan het einde van de verslagperiode niet contractueel zijn overeengekomen, mag echter niet in de raming worden opgenomen.

    22

    Wanneer een entiteit het in alinea 20(b) beschreven bedrag bepaalt en als in een bepaalde periode de toekomstige minimaal vereiste dekkingsbijdragen met betrekking tot toekomstige prestaties groter zijn dan de toekomstige, conform IAS 19 berekende pensioenkosten, verlaagt dat positieve verschil het bedrag van het economische voordeel dat beschikbaar is als een verlaging van de toekomstige bijdragen. Het in alinea 20(b) beschreven bedrag kan echter nooit kleiner zijn dan nul.

    INGANGSDATUM

    27B

    Bij Vooruitbetalingen bij minimaal vereiste dekkingsbijdragen is alinea 3A toegevoegd en zijn de alinea's 16, 17, 18, 20, 21 en 22 gewijzigd. Een entiteit moet deze wijzigingen toepassen op jaarperioden die op of na 1 januari 2011 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan. Als een entiteit de wijzigingen op een eerdere periode toepast, moet ze dat feit vermelden.

    OVERGANG

    29

    Een entiteit moet de wijzigingen in de alinea's 3A, 16, 17, 18, 20, 21 en 22 toepassen vanaf het begin van de vroegste vergelijkende periode die wordt gepresenteerd in de eerste financiële overzichten waarin de entiteit deze interpretatie toepast. Indien de entiteit deze interpretatie eerder had toegepast voordat zij de wijzigingen toepast, moet zij de aanpassing die uit de toepassing van de wijzigingen voortvloeit, opnemen in ingehouden winsten aan het begin van de vroegste vergelijkende periode die wordt gepresenteerd.


    Top