Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009L0123

Richtlijn 2009/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot wijziging van Richtlijn 2005/35/EG inzake verontreiniging vanaf schepen en invoering van sancties voor inbreuken (Voor de EER relevante tekst)

PB L 280 van 27.10.2009, p. 52–55 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2009/123/oj

27.10.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 280/52


RICHTLIJN 2009/123/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 21 oktober 2009

tot wijziging van Richtlijn 2005/35/EG inzake verontreiniging vanaf schepen en invoering van sancties voor inbreuken

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 80, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2005/35/EG (3) en de onderhavige richtlijn zijn bedoeld om de definitie van het misdrijf verontreiniging vanaf schepen dat door natuurlijke of rechtspersonen wordt gepleegd, de reikwijdte van hun aansprakelijkheid en de strafrechtelijke aard van de sancties die kunnen worden opgelegd voor dergelijke misdrijven die door natuurlijke personen worden gepleegd, onderling aan te passen.

(2)

Op 23 oktober 2007 heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen Kaderbesluit 2005/667/JBZ van de Raad van 12 juli 2005 tot versterking van het strafrechtelijk kader voor de bestrijding van verontreiniging vanaf schepen (4), waardoor Richtlijn 2005/35/EG met strafrechtelijke maatregelen was aangevuld, nietig verklaard (5). De onderhavige richtlijn dient het rechtsvacuüm op te vullen dat na het arrest is ontstaan.

(3)

Strafrechtelijke sancties, die op een andere manier dan bestuursrechtelijke sancties blijk geven van maatschappelijke afkeuring, zorgen voor een betere inachtneming van de huidige wetgeving inzake verontreiniging vanaf schepen en moeten zwaar genoeg zijn om mogelijke verontreinigers te ontmoedigen om deze te schenden.

(4)

Er is op EU-niveau reeds een omvattende reeks wetgevende maatregelen ter verbetering van de maritieme veiligheid en ter voorkoming van verontreiniging vanaf schepen aangenomen. Deze wetgeving richt zich op vlaggenstaten, scheepseigenaren, bevrachters, classificatiebureaus, havenstaten en kuststaten. Het in aanvulling op deze wetgeving bestaande stelsel van sancties op illegale lozingen van verontreinigende stoffen vanaf schepen dient door de invoering van strafrechtelijke sancties op elke illegale lozing versterkt te worden.

(5)

Door gemeenschappelijke regels inzake strafrechtelijke sancties kunnen er effectievere methoden voor onderzoek en doeltreffende samenwerking binnen en tussen de lidstaten worden gebruikt.

(6)

De lidstaten dienen ook doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties voor rechtspersonen in de hele Gemeenschap toe te passen, omdat het misdrijf verontreiniging vanaf schepen vaak in het belang van rechtspersonen of in hun voordeel wordt gepleegd.

(7)

Voor de toepassing van Richtlijn 2005/35/EG dienen geen andere uitzonderingen te gelden dan die welke in deze richtlijn zijn vermeld. Derhalve moeten bepaalde categorieën van natuurlijke personen en rechtspersonen, zoals eigenaars van lading of classificatiebureaus, in het toepassingsgebied van die richtlijn worden opgenomen.

(8)

Deze richtlijn dient de lidstaten te verplichten om in hun nationale wetgeving strafrechtelijke sancties op te nemen voor die lozingen van verontreinigende stoffen waarop deze richtlijn van toepassing is. Deze richtlijn dient geen verplichtingen te scheppen wat betreft de toepassing van dergelijke straffen of enig ander beschikbaar systeem van rechtshandhaving in individuele gevallen.

(9)

Overeenkomstig deze richtlijn dienen illegale lozingen van verontreinigende stoffen vanaf een schip als een misdrijf te worden aangemerkt indien deze opzettelijk, uit roekeloosheid of door ernstige nalatigheid hebben plaatsgevonden en de kwaliteit van het water aantasten. Minder ernstige gevallen van illegale lozing van verontreinigende stoffen vanaf een schip die de kwaliteit van het water niet aantasten, hoeven niet als een misdrijf te worden aangemerkt. Overeenkomstig deze richtlijn dienen dergelijke lozingen als „minder ernstige gevallen” te worden aangeduid.

(10)

Gelet op de noodzaak om een hoog niveau van veiligheid en milieubescherming in de sector zeevervoer alsook de doeltreffendheid van het beginsel volgens hetwelk de vervuiler betaalt voor de aangerichte milieuschade te waarborgen, dienen herhaalde, minder ernstige gevallen die afzonderlijk niet, maar samen wel de kwaliteit van het water aantasten, als misdrijven worden aangemerkt.

(11)

Deze richtlijn laat andere aansprakelijkheidsregelingen inzake schade door verontreiniging vanaf schepen uit hoofde van het Gemeenschapsrecht, het nationale en het internationale recht onverlet.

(12)

De rechtsmacht ten aanzien van misdrijven dient te worden vastgesteld in overeenstemming met de nationale wetgeving van de lidstaten en hun verplichtingen uit hoofde van het internationaal recht.

(13)

De lidstaten dienen de Commissie informatie te verstrekken over de uitvoering van deze richtlijn, opdat de Commissie de effecten ervan kan evalueren.

(14)

Aangezien de doelstellingen van deze richtlijn niet in voldoende mate door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt, gezien de grensoverschrijdende schade die het betrokken gedrag kan veroorzaken, en derhalve, vanwege de omvang en de gevolgen van het voorgestelde optreden, beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in dat artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(15)

Deze richtlijn is in overeenstemming met de grondrechten en beginselen die bij artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie worden erkend en zijn weergegeven in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

(16)

Overeenkomstig punt 34 van het Interinstitutioneel Akkoord „Beter wetgeven” (6) worden de lidstaten ertoe aangespoord voor zichzelf en in het belang van de Gemeenschap hun eigen tabellen op te stellen, die voor zover mogelijk het verband weergeven tussen deze richtlijn en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken.

(17)

Richtlijn 2005/35/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen in Richtlijn 2005/35/EG

Richtlijn 2005/35/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

De titel wordt vervangen door:

2)

Artikel 1, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   Doel van deze richtlijn is de internationale normen inzake verontreiniging vanaf schepen in het Gemeenschapsrecht op te nemen en ervoor te zorgen dat de voor lozingen van verontreinigende stoffen verantwoordelijke personen passende sancties, waaronder strafrechtelijke sancties, opgelegd kunnen krijgen, om aldus de veiligheid van de zeevaart te verbeteren en het mariene milieu beter te beschermen tegen verontreiniging door schepen.”.

3)

Aan artikel 2 wordt het volgende punt toegevoegd:

„5.

„rechtspersoon”: elke juridische entiteit die deze hoedanigheid krachtens het toepasselijke nationale recht bezit, met uitzondering van staten zelf of publiekrechtelijke lichamen bij de uitoefening van hun overheidsgezag, dan wel publiekrechtelijke internationale organisaties.”.

4)

De artikelen 4 en 5 worden vervangen door:

„Artikel 4

Inbreuken

1.   De lidstaten dragen er zorg voor dat het lozen van verontreinigende stoffen vanaf schepen, met inbegrip van minder ernstige gevallen van lozing, in een van de in artikel 3, lid 1, bedoelde gebieden als inbreuk wordt aangemerkt, indien het met opzet, uit roekeloosheid of door ernstige nalatigheid gebeurt.

2.   Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat elke natuurlijke of rechtspersoon die een inbreuk heeft gepleegd in de zin van lid 1, hiervoor aansprakelijk kan worden gesteld.

Artikel 5

Uitzonderingen

1.   Een lozing van verontreinigende stoffen in een van de in artikel 3, lid 1, bedoelde gebieden wordt niet als inbreuk aangemerkt, wanneer zij voldoet aan de voorwaarden van bijlage I, voorschriften 15, 34, 4.1 of 4.3, of van bijlage II, voorschriften 13, 3.1.1 of 3.1.3 van Marpol 73/78.

2.   Een lozing van verontreinigende stoffen in de in artikel 3, lid 1, onder c), d) en e), bedoelde gebieden wordt voor de eigenaar, de kapitein of de bemanning niet als inbreuk aangemerkt, wanneer zij voldoet aan de voorwaarden van bijlage I, voorschrift 4.2, of van bijlage II, voorschrift 3.1.2 van Marpol 73/78.”.

5)

Na artikel 5 worden de volgende artikelen ingevoegd:

„Artikel 5 bis

Misdrijven

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat inbreuken in de zin van de artikelen 4 en 5 als misdrijven worden aangemerkt.

2.   Lid 1 is niet van toepassing op minder ernstige gevallen, waarbij de handeling de kwaliteit van het water niet aantast.

3.   Herhaalde minder ernstige gevallen die afzonderlijk niet maar samen wel de kwaliteit van het water aantasten, worden als misdrijven aangemerkt wanneer zij opzettelijk, uit roekeloosheid of door ernstige nalatigheid gebeuren.

Artikel 5 ter

Uitlokking, hulp en medeplichtigheid

De lidstaten zorgen ervoor dat uitlokking van, of hulp bij en medeplichtigheid aan een met opzet begaan misdrijf als bedoeld in artikel 5 bis, leden 1 en 3, als misdrijf strafbaar worden gesteld.”.

6)

Artikel 8 wordt vervangen door:

„Artikel 8

Sancties

Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in de artikelen 4 en 5 bedoelde inbreuken strafbaar worden gesteld met doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties.”.

7)

Na artikel 8 worden de volgende artikelen ingevoegd:

„Artikel 8 bis

Sancties tegen natuurlijke personen

Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat op de in artikel 5 bis, leden 1 en 3, en artikel 5 ter bedoelde strafbare feiten doeltreffende, evenredige en afschrikkende strafrechtelijke sancties staan.

Artikel 8 ter

Aansprakelijkheid van rechtspersonen

1.   Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat rechtspersonen aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de in artikel 5 bis, leden 1 en 3, en artikel 5 ter, bedoelde misdrijven, in hun voordeel gepleegd door een natuurlijke persoon die individueel of als lid van een orgaan van de rechtspersoon optreedt en in de structuur van de rechtspersoon een leidende positie heeft, welke gebaseerd is op:

a)

een bevoegdheid om de rechtspersoon te vertegenwoordigen;

b)

de bevoegdheid om namens de rechtspersoon beslissingen te nemen; of

c)

de bevoegdheid om binnen de rechtspersoon controle uit te oefenen.

2.   Elke lidstaat zorgt er tevens voor dat een rechtspersoon aansprakelijk kan worden gesteld wanneer, als gevolg van gebrekkig toezicht of gebrekkige controle door een in lid 1 bedoelde natuurlijke persoon, een in artikel 5 bis, leden 1 en 3, en artikel 5 ter genoemd misdrijf ten voordele van die rechtspersoon kon worden gepleegd door een natuurlijke persoon die onder diens gezag staat.

3.   De aansprakelijkheid van een rechtspersoon krachtens de leden 1 en 2 laat de strafrechtelijke vervolging van natuurlijke personen die als dader, aanstichter of medeplichtige bij de in artikel 5 bis, leden 1 en 3, en artikel 5 ter genoemde misdrijven betrokken waren, onverlet.

Artikel 8 quater

Sancties tegen rechtspersonen

Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat aan een rechtspersoon die krachtens artikel 8 ter aansprakelijk is gesteld, sancties of maatregelen kunnen worden opgelegd die doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.”.

Artikel 2

Omzetting

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk 16 november 2010 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg, 21 oktober 2009.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BUZEK

Voor de Raad

De voorzitster

C. MALMSTRÖM


(1)  PB C 77 van 31.3.2009, blz. 69.

(2)  Advies van het Europees Parlement van 5 mei 2009 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 14 september 2009.

(3)  PB L 255 van 30.9.2005, blz. 11.

(4)  Zaak C-440/05, Commissie/Raad, Jurispr. 2007, blz. I-9097.

(5)  PB L 255 van 30.9.2005, blz. 164.

(6)  PB C 321 van 31.12.2003, blz. 1.


Top