This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32008H0956
Commission Recommendation of 4 December 2008 on criteria for the export of radioactive waste and spent fuel to third countries (notified under document number C(2008) 7570)
Aanbeveling van de Commissie van 4 december 2008 betreffende criteria voor de uitvoer van radioactieve afvalstoffen en bestraalde splijtstof naar derde landen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 7570)
Aanbeveling van de Commissie van 4 december 2008 betreffende criteria voor de uitvoer van radioactieve afvalstoffen en bestraalde splijtstof naar derde landen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 7570)
PB L 338 van 17.12.2008, p. 69–71
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
17.12.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 338/69 |
AANBEVELING VAN DE COMMISSIE
van 4 december 2008
betreffende criteria voor de uitvoer van radioactieve afvalstoffen en bestraalde splijtstof naar derde landen
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 7570)
(2008/956/Euratom)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 33, tweede alinea, en artikel 124, tweede streepje,
Gelet op Richtlijn 2006/117/Euratom van de Raad van 20 november 2006 betreffende toezicht en controle op overbrenging van radioactieve afvalstoffen en bestraalde splijtstof (1), en met name op artikel 16, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op internationaal niveau afgesproken stralingsbeschermingsbeginselen liggen ten grondslag aan maatregelen ter bescherming tegen de gevaren van ioniserende straling die door radioactieve afvalstoffen en bestraalde splijtstof wordt uitgezonden. |
(2) |
Om doeltreffend te zijn, moeten dergelijke beginselen zijn opgenomen in nationale regelgevingssystemen. |
(3) |
In overeenstemming met de in de Gemeenschap geldende veiligheidscultuur in verband met activiteiten waarbij radioactieve stoffen zijn betrokken, is een daadwerkelijke onafhankelijkheid van de rol van de regelgevingsinstanties en van de exploitanten vereist om een passend beheer van radioactieve afvalstoffen en bestraalde splijtstof te waarborgen. |
(4) |
Besluiten om de overbrenging van radioactieve afvalstoffen of bestraalde splijtstof naar derde landen toe te staan, vallen onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteiten van de exporterende lidstaten. |
(5) |
De bevoegde autoriteiten van een exporterende lidstaat moeten zich een oordeel vormen, overeenkomstig de in artikel 16, lid 1, onder c), van Richtlijn 2006/117/Euratom genoemde criteria, over het administratieve en technische vermogen van de desbetreffende derde landen om de radioactieve afvalstoffen en de bestraalde splijtstof veilig te beheren, alsook over de geschiktheid van hun regelgevingsstructuur. |
(6) |
Lidstaten moeten bij de toepassing van die criteria een bepaalde hiërarchie hanteren. |
(7) |
Het Gezamenlijk Verdrag inzake de veiligheid van het beheer van bestraalde splijtstof en inzake de veiligheid van het beheer van radioactief afval is het fundamentele relevante internationale juridische instrument om de veiligheid van het beheer van bestraalde splijtstof en radioactieve afvalstoffen te waarborgen. |
(8) |
Bovenop de naleving van bovengenoemde reeks criteria kunnen andere overwegingen, zoals politieke, economische, sociale, ethische en wetenschappelijke criteria en criteria van openbare veiligheid worden gehanteerd om al dan niet vergunning te verlenen voor de overbrenging van radioactieve afvalstoffen en bestraalde splijtstof naar een derde land. |
(9) |
Overeenkomstig artikel 2 van Richtlijn 2006/117/Euratom heeft een lidstaat of een onderneming in die lidstaat waarnaar radioactief afval voor bewerking of ander materiaal voor behandeling met als doel het radioactieve afval terug te winnen wordt overgebracht, het recht om het radioactieve afval na behandeling terug te zenden naar het land van herkomst. Richtlijn 2006/117/Euratom doet tevens geen afbreuk aan het recht van een lidstaat of van een onderneming in die lidstaat, waarnaar verbruikte splijtstof voor opwerking wordt overgebracht, om uit het opwerkingsproces teruggewonnen radioactief afval naar het land van herkomst terug te zenden. |
(10) |
De in deze aanbeveling neergelegde criteria zijn in overeenstemming met het advies van het Raadgevend Comité, opgericht overeenkomstig artikel 21 van Richtlijn 2006/117/Euratom, |
BEVEELT AAN:
1. |
De voornaamste eisen met betrekking tot de uitvoer van radioactieve afvalstoffen of bestraalde splijtstof naar derde landen, als bedoeld in artikel 16, lid 1, onder c), van Richtlijn 2006/117/Euratom, moeten de volgende zijn:
|
2. |
Teneinde na te gaan of aan bovenstaande eisen voor de uitvoer van radioactieve afvalstoffen en bestraalde splijtstof naar derde landen is voldaan, moeten de lidstaten controleren of de derde landen voldoen aan de volgende criteria.
|
3. |
Onverlet lid 1 kunnen andere overwegingen, zoals politieke, economische, sociale, ethische en wetenschappelijke criteria en criteria van openbare veiligheid worden gehanteerd om al dan niet vergunning te verlenen voor de overbrenging van radioactieve afvalstoffen en bestraalde splijtstof naar een derde land. |
4. |
De bevoegde autoriteiten van de lidstaten werken samen met het oog op de uitwisseling van informatie over de toepassing van deze aanbeveling. |
Deze aanbeveling is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 4 december 2008.
Voor de Commissie
Andris PIEBALGS
Lid van de Commissie
(1) PB L 337 van 5.12.2006, blz. 21.