This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32005R0647
Regulation (EC) No 647/2005 of the European Parliament and of the Council of 13 April 2005 amending Council Regulations (EEC) No 1408/71 on the application of social security schemes to employed persons, to self-employed persons and to members of their families moving within the Community and (EEC) No 574/72 laying down the procedure for implementing Regulation (EEC) No 1408/71
Verordening (EG) nr. 647/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 13 april 2005 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, en van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71
Verordening (EG) nr. 647/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 13 april 2005 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, en van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71
PB L 117 van 4.5.2005, p. 1–12
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(BG, RO, HR)
In force
4.5.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 117/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 647/2005 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 13 april 2005
tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, en van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 42 en 308,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Na raadpleging van het Comité van de Regio's,
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EEG) nr. 1408/71 (3) en in Verordening (EEG) nr. 574/72 (4) dienen een aantal wijzigingen te worden aangebracht teneinde rekening te houden met de recente ontwikkelingen van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, de toepassing van deze verordeningen te vergemakkelijken en de veranderingen weer te geven die zich in de wetgeving van de lidstaten op het gebied van de sociale zekerheid hebben voorgedaan. |
(2) |
Om de ontwikkelingen in de rechtspraak in aanmerking te nemen, moeten gevolgen worden getrokken uit de arresten die met name zijn geveld in de zaak-Johann Franz Duchon/Pensionsversicherungsanstalt der Angestellten (5) en in de zaak-Office national de l'emploi/Calogero Spataro (6). |
(3) |
Gelet op de arresten Friedrich Jauch/Pensionsversicherungsanstalt der Arbeiter, en Ghislain Leclere en Alina Deaconescu tegen Caisse nationale des prestations familiales (7) over de kwalificatie van bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties, moeten met het oog op de rechtszekerheid de twee cumulatieve criteria waarmee rekening dient te worden gehouden, worden gepreciseerd, zodat dergelijke prestaties rechtsgeldig kunnen zijn opgenomen in bijlage II bis van Verordening (EEG) nr. 1408/71. Op grond hiervan dient de bijlage te worden herzien, tevens rekening houdend met de wetswijzigingen die zich in de lidstaten hebben voorgedaan met betrekking tot dit soort prestaties die gezien hun gemengde aard het voorwerp van een specifieke coördinatie uitmaken. Om de rechten van de begunstigden te beschermen, moeten voorts de overgangsbepalingen worden vastgesteld voor de prestatie die het voorwerp uitmaakte van het bovengenoemde arrest-Jauch. |
(4) |
Op grond van de rechtspraak betreffende de verhoudingen tussen Verordening (EEG) nr. 1408/71 en de bepalingen van de bilaterale socialezekerheidsovereenkomsten dient bijlage III van die verordening te worden herzien. De vermelding in deel A van bijlage III is namelijk slechts verantwoord in twee gevallen: indien ze gunstiger is voor de migrerende werknemers (8), of indien ze specifieke en uitzonderlijke situaties betreft, die meestal met historische omstandigheden verband houden. Vermelding in deel B kan slechts indien uitzonderlijke en objectieve situaties een afwijking van artikel 3, lid 1, van die verordening en van de artikelen 12, 39 en 42 van het Verdrag verantwoorden (9). |
(5) |
Om de toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 te vergemakkelijken, moet in bepalingen worden voorzien enerzijds voor de ambtenaren en met hen gelijkgestelden en anderzijds voor het rijdend, varend of vliegend personeel van ondernemingen voor internationaal vervoer van personen of goederen per spoor, over de weg, door de lucht of over de binnenwateren, en moet ook worden bepaald hoe het bedrag wordt berekend dat in het kader van artikel 23 van die verordening in aanmerking moet worden genomen. |
(6) |
De herziening van bijlage II bis bij Verordening (EEG) nr. 1408/71 zal leiden tot de schrapping van een aantal bestaande vermeldingen en, rekening houdend met wijzigingen in de nationale wetgeving van sommige lidstaten, tot de opname van bepaalde nieuwe vermeldingen. In het laatste geval moeten de lidstaten nagaan of overgangsregelingen of bilaterale oplossingen nodig zijn om rekening te houden met de situatie van personen van wie de verkregen rechten dientengevolge kunnen worden aangetast, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EEG) nr. 1408/71 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Artikel 4, lid 2 bis, wordt vervangen door de volgende tekst: „2 bis. Dit artikel is van toepassing op bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties waarop wetgeving van toepassing is die, wegens haar personele werkingssfeer, doelstellingen en/of de voorwaarden voor het ingaan van een recht, kenmerken heeft van zowel de in lid 1, bedoelde socialezekerheidswetgeving als van de bijstand. „Bijzondere niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties” zijn prestaties die:
|
3) |
Artikel 7, lid 2, onder c), wordt vervangen door:
|
4) |
Artikel 9 bis wordt vervangen door: „Artikel 9 bis Verlenging van de referentieperiode Indien de wetgeving van een lidstaat de erkenning van het recht op een prestatie afhankelijk stelt van de vervulling van een minimumverzekeringstijdvak gedurende een bepaalde periode voorafgaand aan de verzekerde gebeurtenis (referentieperiode) en wanneer in deze wetgeving wordt bepaald dat de bedoelde referentieperiode wordt verlengd met tijdvakken waarin uit hoofde van de wetgeving van die lidstaat uitkeringen zijn verleend of door tijdvakken die op het grondgebied van die lidstaat aan de opvoeding van de kinderen werden gewijd, dan wordt de bedoelde referentieperiode eveneens verlengd met tijdvakken waarin uit hoofde van de wetgeving van een andere lidstaat invaliditeits- of ouderdomspensioenen, of prestaties wegens ziekte, werkloosheid, arbeidsongeval of beroepsziekte zijn verleend en met tijdvakken die op het grondgebied van een andere lidstaat aan de opvoeding van kinderen werden gewijd.”. |
5) |
In artikel 10 bis wordt lid 1 vervangen door: „1. De bepalingen van artikel 10 en van titel III zijn niet van toepassing op de in artikel 4, lid 2 bis, bedoelde bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties. De personen waarop deze verordening van toepassing is, ontvangen deze prestaties uitsluitend op het grondgebied van de lidstaat waar zij wonen en krachtens de wetgeving van die lidstaat, voorzover deze prestaties zijn vermeld in bijlage II bis. De prestaties worden door en voor rekening van het orgaan van de woonplaats verleend.”. |
6) |
In artikel 23 wordt het volgende lid 2 bis ingevoegd: „2 bis. De leden 1 en 2 zijn van overeenkomstige toepassing in de gevallen waarin er in de door het bevoegde orgaan toegepaste wetgeving een bepaalde referentieperiode is vastgesteld en deze periode in het betrokken geval volledig of gedeeltelijk overeenstemt met de tijdvakken welke de betrokkene krachtens de wetgeving van een of meer andere lidstaten heeft vervuld.”. |
7) |
In artikel 35 wordt lid 2 geschrapt. |
8) |
In artikel 69 wordt lid 4 geschrapt. |
9) |
De volgende artikelen 95 septies en 95 octies worden ingevoegd: „Artikel 95 septies Overgangsbepalingen met betrekking tot bijlage II, sectie I, rubrieken „D. DUITSLAND” en „R. OOSTENRIJK”. 1. Aan bijlage II, sectie I, rubriek „D. DUITSLAND” en „R. OOSTENRIJK”, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 647/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 13 april 2005 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, en van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 (10) kan geen enkel recht worden ontleend voor de periode voorafgaand aan 1 januari 2005. 2. Voor de vaststelling van de aan deze verordening te ontlenen rechten wordt rekening gehouden met elk tijdvak van verzekering, alsmede eventueel met elk tijdvak van arbeid, werkzaamheden anders dan in loondienst of wonen, dat krachtens de wetgeving van een lidstaat vóór 1 januari 2005 is vervuld. 3. Onverminderd het bepaalde in lid 1 ontstaat krachtens deze verordening zelfs dan een recht, wanneer dit recht in verband staat met een gebeurtenis die vóór 1 januari 2005 heeft plaatsgevonden. 4. Elke uitkering welke in verband met de nationaliteit van de betrokkene dan wel met diens woonplaats niet is vastgesteld dan wel is geschorst, wordt op verzoek van de betrokkene vastgesteld of hervat met ingang van 1 januari 2005, mits de vroeger vastgestelde rechten niet in de vorm van een afkoopsom zijn vereffend. 5. De rechten van de betrokkenen wier pensioen of rente vóór 1 januari 2005 werd vastgesteld, kunnen op hun verzoek, met inachtneming van deze verordening, worden herzien. Deze bepaling is eveneens van toepassing op de overige in artikel 78 bedoelde uitkeringen. 6. Indien het in lid 4 of lid 5 bedoelde verzoek binnen twee jaar na 1 januari 2005 wordt ingediend, worden de rechten die uit deze verordening voortvloeien met ingang van die datum verkregen, zonder dat de bepalingen van de wetgeving van enige lidstaat met betrekking tot het verval of de verjaring van rechten op de betrokkenen kunnen worden toegepast. 7. Indien het in lid 4 of lid 5 bedoelde verzoek na afloop van de termijn van twee jaar na 1 januari 2005 wordt ingediend, worden de niet vervallen of verjaarde rechten met ingang van de datum waarop het verzoek is ingediend, verkregen, tenzij gunstigere bepalingen van de wetgeving van enige lidstaat van toepassing zijn. Artikel 95 octies Overgangsbepalingen betreffende de schrapping van de vermelding in bijlage II bis van de Oostenrijkse bijstand (Pflegegeld). In het geval van de verzoeken om bijstand uit hoofde van de federale Oostenrijkse bijstandswet (Bundespflegegeldgesetz) die uiterlijk op 8 maart 2001 zijn ingediend, blijft deze bepaling op grond van artikel 10 bis, lid 3, van deze verordening van toepassing zolang de begunstigde van de bijstand na 8 maart 2001 in Oostenrijk blijft wonen.”. |
10) |
De bijlagen II, II bis, III, IV en VI worden gewijzigd overeenkomstig bijlage I van deze verordening. |
Artikel 2
Verordening (EEG) nr. 574/72 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 4 wordt lid 11 geschrapt. |
2) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 10 quater Formaliteiten in geval van toepassing van artikel 13, lid 2, punt d), van de verordening op ambtenaren en met hen gelijkgestelden. Voor de toepassing van artikel 13, lid 2, punt d), verstrekt het orgaan dat is aangewezen door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarvan de wettelijke regeling van toepassing is een bewijs waarin wordt verklaard dat de ambtenaar of de met hem gelijkgestelde aan de wetgeving van deze lidstaat is onderworpen.”. |
3) |
Artikel 12 bis wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
Artikel 32 bis wordt geschrapt. |
5) |
De bijlagen worden gewijzigd overeenkomstig bijlage II van deze verordening. |
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 1, punt 9), voorzover dit artikel 95 septies van Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreft, bijlage I, punt 1a), en bijlage I, punt 1b), en bijlage II, punten 2 en 4, zijn van toepassing vanaf 1 januari 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 13 april 2005.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
J. P. BORRELL FONTELLES
Voor de Raad
De voorzitter
N. SCHMIT
(1) PB C 80 van 30.3.2004, blz. 118.
(2) Advies van het Europees Parlement van 11 maart 2004 (nog niet verschenen in het Publicatieblad), Gemeenschappelijk Standpunt van de Raad van 15 november 2004 (PB C 38 E van 15.2.2005, blz. 21) en Standpunt van het Europees Parlement van 8 maart 2005 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).
(3) PB L 149 van 5.7.1971, blz. 2. Verordening bijgewerkt bij Verordening (EG) nr. 118/97 (PB L 28 van 30.1.1997, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 631/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 100 van 6.4.2004, blz. 1) en ingetrokken met ingang van de datum van inwerkingtreding van de toepassingsverordening bij Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 166 van 30.4.2004, blz. 1).
(4) PB L 74 van 27.3.1972, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 631/2004.
(5) Arrest van 18 april 2002 in zaak C-290/00 (Jurispr. 2002, blz. I-3567).
(6) Arrest van 13 juni 1996 in zaak C-170/95 (Jurispr. 1996, blz. I-2921).
(7) Arresten van 8 maart 2001 in zaak C-215/99 (Jurispr. 2001, blz. I-1901) en van 31 mei 2001 in zaak C-43/99 (Jurispr. 2001, blz. I-4265).
(8) Het beginsel van de meest gunstige behandeling is door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in herinnering gebracht in zijn arresten van 7 februari 1991, zaak C-227/89, Jurispr. 1991, blz. I-323; van 9 november 1995, zaak C-475/93, Jurispr. 1995, blz. I-3813; van 9 november 2000, zaak C-75/99, Jurispr. 2000, blz. I-9399; en van 5 februari 2002, zaak C-277/99, Jurispr. 2002, blz. I-1261.
(9) Arrest van 30 april 1996, zaak C-214/94, Jurispr. 1996, blz. I-2253; - Arrest van 30 april 1996, zaak C-308/93, Jurispr. 1996, blz. I-2097 en - Arrest van 15 januari 2002, zaak C-55/00, Jurispr. 2002, blz. I-413.
(10) PB L 117 van 4.5.2005, blz. 1.
BIJLAGE I
De bijlagen van Verordening (EEG) nr. 1408/71 worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Bijlage II bis wordt vervangen door de onderstaande tekst die de ongewijzigde vermeldingen omvat zoals die zijn opgenomen in het Toetredingsverdrag van 2003: „BIJLAGE II bis Bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties Artikel 10 bis A. BELGIË
B. TSJECHISCHE REPUBLIEK Sociale uitkering (Wet nr. 117/1995 Sb. betreffende het overheidsstelsel van sociale bijstand). C. DENEMARKEN Huisvestingskosten van gepensioneerden (wet op de steun voor individuele huisvesting, gecodificeerd bij wet nr. 204 van 29 maart 1995). D. DUITSLAND Basisinkomen voor levensonderhoud voor ouderen en voor personen met een verminderde verdiencapaciteit uit hoofde van Hoofdstuk 4 van Boek XII van het Sociaal Wetboek. E. ESTLAND
F. GRIEKENLAND De bijzondere prestaties voor bejaarden (Wet 1296/82). G. SPANJE
H. FRANKRIJK
I. IERLAND
J. ITALIË
K. CYPRUS
L. LETLAND
M. LITOUWEN
N. LUXEMBURG Inkomen voor zwaar gehandicapten (artikel 1, lid 2, wet van 12 september 2003), met uitzondering van personen die erkend zijn als gehandicapte werknemers en tewerkgesteld zijn op de reguliere arbeidsmarkt of in een beschermde omgeving. O. HONGARIJE
P. MALTA
Q. NEDERLAND
R. OOSTENRIJK De compenserende aanvulling (federale wet van 9 september 1955 betreffende de algemene sociale verzekering (ASVG — Allgemeines Sozialversicherungsgesetz), de federale wet van 11 oktober 1978 betreffende de sociale verzekering voor personen die in de handel werken (GSVG — Gewerbliches Sozialversicherungsgesetz) en de federale wet van 11 oktober 1978 betreffende de sociale verzekering voor landbouwers (BSVG — Bauernsozialversicherungsgesetz). S. POLEN Sociaal pensioen (Socialebijstandswet van 29 november 1990). T. PORTUGAL
U. SLOVENIË
V. SLOWAKIJE Aanpassing van het pensioen als enige bron van inkomsten (Wet nr. 100/1988 Zb.). W. FINLAND
X. ZWEDEN
Y. VERENIGD KONINKRIJK
|
3) |
Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
In bijlage IV wordt sectie B als volgt gewijzigd:
|
5) |
Bijlage VI wordt als volgt gewijzigd:
|
BIJLAGE II
De bijlagen bij Verordening (EEG) nr. 574/72 worden als volgt gewijzigd:
1) |
In bijlage 2, in de rubriek „X. ZWEDEN”, wordt punt 2 vervangen door:
|
2) |
In bijlage 4, in de rubriek „D. DUITSLAND”, wordt het volgende punt toegevoegd:
|
3) |
In bijlage 10, in de rubriek „C. DENEMARKEN”, wordt punt 1, eerste streepje, vervangen door:
|
4) |
In bijlage 10, in de rubriek „K. OOSTENRIJK”, wordt punt 1 vervangen door:
|
5) |
Bijlage 11 wordt geschrapt. |