Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005L0086

    Richtlijn 2005/86/EG van de Commissie van 5 december 2005 tot wijziging van bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake ongewenste stoffen in diervoeding, wat chloorcamfeen betreft (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 318 van 6.12.2005, p. 16–18 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
    PB L 321M van 21.11.2006, p. 318–320 (MT)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO, HR)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2005/86/oj

    6.12.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 318/16


    RICHTLIJN 2005/86/EG VAN DE COMMISSIE

    van 5 december 2005

    tot wijziging van bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake ongewenste stoffen in diervoeding, wat chloorcamfeen betreft

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding (1), en met name op artikel 8, lid 1,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Richtlijn 2002/32/EG verbiedt het gebruik van producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren en waarvan het gehalte aan ongewenste stoffen de in bijlage I vermelde maximumgehalten overschrijdt.

    (2)

    Toen Richtlijn 2002/32/EG werd goedgekeurd, heeft de Commissie verklaard dat de bepalingen van bijlage I bij die richtlijn aan de hand van geactualiseerde wetenschappelijke risicobeoordelingen zouden worden herzien, rekening houdend met het verbod op het verdunnen van niet-conforme verontreinigde producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren.

    (3)

    Het Wetenschappelijk Panel voor contaminanten in de voedselketen van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft op 2 februari 2005 op verzoek van de Commissie een advies over chloorcamfeen als ongewenste stof in diervoeding goedgekeurd.

    (4)

    Chloorcamfeen is een niet-systemisch insecticide waarvan het gebruik in het grootste gedeelte van de wereld geleidelijk wordt gestaakt. Chloorcamfeenmengsels hebben een complexe samenstelling: er zijn ten minste 202 verschillende congeneren geïdentificeerd. Door zijn persistentie en chemische eigenschappen wordt chloorcamfeen nog steeds in het milieu aangetroffen.

    (5)

    Terwijl sommige congeneren, zoals CHB 32, die belangrijke bestanddelen van technische mengsels zijn, een vrij snelle biotransformatie ondergaan, zijn andere congeneren, zoals CHB 26, 50 en 62, meer persistent en zij bioaccumuleren in sterke mate in de voedselketen. De congeneren CHB 26, 50 en 62 kunnen dienen als indicatoren voor verontreiniging met chloorcamfeen. De aanwezigheid van CHB 32 is een indicator voor een recente verontreiniging en zou kunnen worden opgenomen in monitoringprogramma’s ter vaststelling van mogelijke frauduleuze praktijken.

    (6)

    De voornaamste bronnen van blootstelling van dieren aan chloorcamfeen in diervoeder zijn visolie en vismeel. Visvoeder (met name voor vleesetende soorten) kan grote hoeveelheden vismeel en visolie bevatten. Voor andere dieren is het gebruik van vismeel laag en daarom is ook hun blootstelling via diervoeder lager.

    (7)

    Vissen zijn het meest gevoelig voor chloorcamfeentoxiciteit. De carry-over van chloorcamfeen in eetbare weefsels van vette vis is hoog, terwijl de carry-over in andere landbouwhuisdieren lager is. Vissen, met name vetrijke soorten, zijn de belangrijkste bron van menselijke blootstelling, terwijl andere bronnen van minder belang zijn.

    (8)

    Het is dienstig dat het huidige algemene maximumgehalte wat chloorcamfeen in alle diervoeders betreft, wordt vervangen door een maximumgehalte voor chloorcamfeen in visolie, vismeel en visvoeder om ervoor te zorgen dat deze producten geen gevaar voor de gezondheid van mens en dier opleveren. De voederveiligheid is verbeterd, aangezien het gehalte voor visvoeder, dat direct aan vissen wordt gevoederd, aanzienlijk is verlaagd en de handhaving via een doelgerichte controle van deze voor het voederen van dieren bedoelde producten, die zijn geïdentificeerd als de belangrijkste bron van blootstelling aan chloorcamfeen, moet de voederveiligheid verbeteren.

    (9)

    Het huidige algemene maximumgehalte voor chloorcamfeen weerspiegelt niet de huidige normale achtergrondverontreinigingniveaus in visolie. Het is dienstig dat, rekening houdend met de achtergrondniveaus, een maximumgehalte in visolie wordt vastgesteld, zonder dat daarbij de gezondheid van mens en dier in gevaar wordt gebracht. Dit maximumgehalte moet opnieuw worden bekeken in het licht van de nodige toepassing op ruimere schaal van zuiveringsmethoden.

    (10)

    Richtlijn 2002/32/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (11)

    De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

    HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

    Artikel 2

    1.   De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk twaalf maanden na de inwerkingtreding aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

    Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

    2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

    Artikel 3

    Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 4

    Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 5 december 2005.

    Voor de Commissie

    Markos KYPRIANOU

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 140 van 30.5.2002, blz. 10. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2005/8/EG van de Commissie (PB L 27 van 29.1.2005, blz. 44).


    BIJLAGE

    Bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG wordt gewijzigd, waarbij punt 19, „Chloorcamfeen (toxafeen)”, wordt vervangen door:

    Ongewenste stoffen

    Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren

    Maximumgehalte in mg/kg (ppm) van de voedermiddelen, herleid tot een vochtgehalte van 12 %

    (1)

    (2)

    (3)

    „19.

    Chloorcamfeen (toxafeen) — som van de indicatorcongeneren CHB 26, 50 en 62 (1)

    Vis, andere zeedieren en (neven)producten daarvan, met uitzondering van visolie

    0,02

    Visolie (2)

    0,2

    Visvoeder (2)

    0,05


    (1)  Nummeringssysteem overeenkomstig Parlar, voorafgegaan door „CHB” of „Parlar #”

    :

    CHB 26

    :

    2-endo,3-exo,5-endo,6-exo,8,8,10,10-octachloorbornaan

    :

    CHB 50

    :

    2-endo,3-exo,5-endo,6-exo,8,8,9,10,10-nonachloorbornaan

    :

    CHB 62

    :

    2,2,5,5,8,9,9,10,10-nonachloorbornaan.

    (2)  De gehalten worden vóór 31 december 2007 opnieuw bekeken met het oog op de verlaging van de maximumgehalten.”.


    Top