Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32003R0693

Verordening (EG) nr. 693/2003 van de Raad van 14 april 2003 tot invoering van een specifiek doorreisfaciliteringsdocument (FTD) en een doorreisfaciliteringsdocument voor treinreizigers (FRTD) en tot wijziging van de Gemeenschappelijke Visuminstructie en het Gemeenschappelijk Handboek

PB L 99 van 17.4.2003, p. 8–14 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2003/693/oj

32003R0693

Verordening (EG) nr. 693/2003 van de Raad van 14 april 2003 tot invoering van een specifiek doorreisfaciliteringsdocument (FTD) en een doorreisfaciliteringsdocument voor treinreizigers (FRTD) en tot wijziging van de Gemeenschappelijke Visuminstructie en het Gemeenschappelijk Handboek

Publicatieblad Nr. L 099 van 17/04/2003 blz. 0008 - 0014


Verordening (EG) nr. 693/2003 van de Raad

van 14 april 2003

tot invoering van een specifiek doorreisfaciliteringsdocument (FTD) en een doorreisfaciliteringsdocument voor treinreizigers (FRTD) en tot wijziging van de Gemeenschappelijke Visuminstructie en het Gemeenschappelijk Handboek

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 62, punt 2,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Europees Parlement(2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Om de toetreding van nieuwe lidstaten voor te bereiden, moet de Gemeenschap rekening houden met specifieke situaties die zich kunnen voordoen als gevolg van de uitbreiding en de regelgeving terzake vaststellen om toekomstige problemen inzake de overschrijding van de buitengrenzen te vermijden.

(2) De Gemeenschap moet met name de nieuwe situatie aanpakken van onderdanen van derde landen die genoodzaakt zijn over het grondgebied van een of meer lidstaten te reizen om zich tussen twee geografisch niet aaneengrenzende delen van hun eigen land te kunnen bewegen.

(3) Voor deze specifieke situatie van doorreis over land moeten een doorreisfaciliteringsdocument (Facilitated Transit Document (FTD)) en een doorreisfaciliteringsdocument voor treinreizigers (Facilitated Rail Transit Document (FRTD)) worden opgesteld.

(4) De FTD/FRTD zullen documenten zijn die gelijkwaardig zijn aan doorreisvisa die de houders ervan machtigen het grondgebied van lidstaten binnen te komen teneinde over dat grondgebied te reizen overeenkomstig de bepalingen van het Schengenacquis inzake de overschrijding van buitengrenzen.

(5) De voorwaarden en procedures om deze documenten te verkrijgen, moeten worden vereenvoudigd in overeenstemming met de bepalingen van het Schengenacquis.

(6) Aan de houder van de FTD/FRTD moeten, in geval van misbruik van de regeling, de in de nationale wetgeving bepaalde sancties worden opgelegd.

(7) Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk de erkenning van door één lidstaat afgegeven FTD/FRTD door de overige lidstaten, die zijn gebonden door de bepalingen van het Schengenacquis inzake de overschrijding van buitengrenzen, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang ervan beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(8) Bij Verordening (EG) nr. 694/2003(3) wordt een uniform model voor het FTD en het FRTD ingevoerd.

(9) De Gemeenschappelijke Visuminstructie(4) en het Gemeenschappelijk Handboek(5) moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van deze verordening en is het niet gebonden door of onderworpen aan de toepassing ervan. Aangezien er met deze verordening wordt beoogd voort te bouwen op het Schengenacquis krachtens de bepalingen van titel IV van het derde deel van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, beslist Denemarken op grond van artikel 5 van genoemd Protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad deze verordening heeft aangenomen, of het deze in zijn nationale wetgeving zal omzetten.

(11) Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis als bedoeld in de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis(6), die vallen onder artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van die overeenkomst(7).

(12) Deze verordening vormt een ontwikkeling van bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis(8); het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de aanneming van deze verordening en is hieraan niet gebonden noch onderworpen aan de toepassing ervan.

(13) Deze verordening vormt een ontwikkeling van bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis(9); Ierland neemt derhalve niet deel aan de aanneming van deze verordening en is hieraan niet gebonden noch onderworpen aan de toepassing ervan.

(14) Deze verordening is een rechtshandeling die voortbouwt op het Schengenacquis of daaraan is verbonden als bedoeld in artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte, en zal bijgevolg pas van toepassing worden wanneer de controles aan de binnengrenzen zijn afgeschaft,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Definitie

1. Bij deze verordening wordt een doorreisfaciliteringsdocument (FTD) en een doorreisfaciliteringsdocument voor treinreizigers (FRTD) ingevoerd met het oog op een doorreisfacilitering.

2. Onder doorreisfacilitering wordt verstaan het faciliteren van de specifieke en rechtstreekse doorreis over land van onderdanen van derde landen die genoodzaakt zijn over het grondgebied van een of meer lidstaten te reizen om zich tussen twee geografisch niet aaneengrenzende delen van hun eigen land te kunnen bewegen.

Artikel 2

Specifieke vergunning (FTD/FRTD)

1. Het FTD is een specifieke vergunning die de doorreis faciliteert en door lidstaten kan worden afgegeven voor meerdere binnenkomsten met eender welk transportmiddel voor vervoer over land.

2. Het FRTD is een specifieke vergunning die de doorreis faciliteert en door lidstaten kan worden afgegeven voor één heen- en terugreis per trein.

3. Het FTD/FRTD wordt afgegeven in de vorm van uniforme modellen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 694/2003.

Artikel 3

Toepassingsgebied en geldigheid

1. Het FTD en het FRTD zijn gelijkwaardig aan doorreisvisa en zijn geldig voor het grondgebied van de afgevende lidstaat en van andere lidstaten waar de doorreisfacilitering plaatsvindt.

2. Het FTD is ten hoogste drie jaar geldig. Een doorreis op basis van het FTD duurt niet langer dan 24 uur.

3. De FRTD is ten hoogste drie maanden geldig. Een doorreis op basis van het FRTD mag niet langer dan zes uur duren.

HOOFDSTUK II

AFGIFTE VAN EEN FTD/FRTD

Artikel 4

Voorwaarden

Om een FTD/FRTD te verkrijgen moet de aanvrager:

a) in het bezit zijn van een geldig document dat recht geeft op overschrijding van de buitengrenzen, als gedefinieerd uit hoofde van artikel 17, lid 3, onder a), van de Overeenkomst ter uitvoering van het akkoord van Schengen van 14 juli 1985, die op 19 juni 1990 te Schengen is ondertekend(10);

b) niet ter fine van weigering van toegang gesignaleerd staan;

c) niet worden beschouwd als een gevaar voor de openbare orde, de nationale veiligheid of de internationale betrekkingen van één van de lidstaten; voor het FRTD is de bepaling inzake voorafgaande raadpleging, overeenkomstig artikel 17, lid 2, van de overeenkomst ter uitvoering van het akkoord van Schengen, evenwel niet van toepassing;

d) wat het FTD betreft, deugdelijke redenen hebben om frequent te reizen tussen de twee delen van het grondgebied van zijn land.

Artikel 5

Aanvraagprocedure

1. De aanvraag van een FTD wordt ingediend bij de consulaire autoriteiten van een lidstaat die zijn besluit tot afgifte van het FTD/FRTD heeft meegedeeld overeenkomstig artikel 12. Indien meer dan één lidstaat zijn besluit tot afgifte van het FTD heeft medegedeeld, wordt de aanvraag ingediend bij de consulaire autoriteiten van de lidstaat van eerste binnenkomst. In het kader van deze procedure worden, waar nodig, bewijsstukken voorgelegd die de noodzaak van frequent reizen aantonen, in het bijzonder bewijsstukken inzake familiebanden of sociale, economische of andere motieven.

2. In geval van een FRTD kan een lidstaat in beginsel aanvragen aanvaarden die via andere autoriteiten of derden zijn ingediend.

3. De aanvraag van een FTD wordt ingediend via het in bijlage I opgenomen standaardformulier.

4. 4. De persoonsgegevens voor een FRTD worden verschaft op basis van het in bijlage II verstrekte blad met persoonsgegevens. Dit blad met persoonsgegevens kan op de trein worden ingevuld alvorens het FRTD wordt aangebracht, en in ieder geval vóór de binnenkomst op het grondgebied van de lidstaat waardoor de trein rijdt, op voorwaarde dat de essentiële persoonsgegevens - als vermeld in bijlage II - elektronisch worden doorgegeven aan de autoriteiten van de bevoegde lidstaat op het tijdstip dat het verzoek om het spoorkaartje te kopen, wordt gedaan.

Artikel 6

Afgifteprocedure

1. Het FTD/FRTD wordt afgegeven door de consulaire vertegenwoordigingen van de lidstaten en mag niet aan de grens worden afgegeven. De bevoegde consulaire autoriteiten nemen het besluit over de afgifte van het FRTD uiterlijk 24 uur na de elektronische doorgifte als bedoeld in artikel 5, lid 4.

2. Het FTD/FRTD mag nooit worden aangebracht in een reisdocument waarvan de geldigheidsduur is verstreken.

3. De geldigheidsduur van het reisdocument waarin het FTD/FRTD wordt aangebracht, is langer dan die van het FTD/FRTD.

4. Het FTD/FRTD mag nooit worden aangebracht op een reisdocument indien dit document voor geen enkele lidstaat geldig is. In dit geval wordt het FTD/FRTD door de consulaire vertegenwoordigingen aangebracht op het uniforme model voor een blad waarop een visum kan worden aangebracht overeenkomstig Verordening (EG) nr. 333/2002(11). Indien een reisdocument slechts voor één lidstaat of voor een aantal lidstaten geldig is, wordt de geldigheid van het FTD/FRTD beperkt tot de betrokken lidstaat of lidstaten.

Artikel 7

Administratiekosten voor de afgifte van een FTD/FRTD

1. De vergoeding, die overeenkomt met de administratiekosten voor de behandeling van de aanvraag van een FTD, bedraagt 5 EUR.

2. Het FRTD wordt kosteloos afgegeven.

HOOFDSTUK III

GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN MET BETREKKING TOT HET FTD/FRTD

Artikel 8

Weigering

1. De procedures en het beroep in gevallen waarin de consulaire post een aanvraag of afgifte van een FTD/FRTD weigert, worden geregeld door het nationale recht van de respectieve lidstaten.

2. Indien een FTD/FRTD wordt geweigerd en overeenkomstig het nationale recht de weigeringsgronden van een dergelijke weigering moeten worden verstrekt, wordt de aanvrager van deze weigeringsgronden in kennis gesteld.

Artikel 9

Sancties

In geval van misbruik van de regeling, moeten aan de houder van de FTD/FRTD de in de nationale wetgeving bepaalde sancties worden opgelegd.

Deze sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn en de mogelijkheid omvatten het FTD/FRTD ongeldig te maken of in te trekken.

HOOFDSTUK IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 10

Onverminderd de specifieke voorschriften van deze verordening, zijn de visumbepalingen van het Schengenacquis eveneens van toepassing op het FTD/FRTD.

Artikel 11

1. De Gemeenschappelijke Visuminstructie wordt als volgt gewijzigd:

a) aan deel I wordt het volgende punt toegevoegd:

"2.5. Documenten die gelijkwaardig zijn aan visa, voor het overschrijden van buitengrenzen: FTD/FRTD

Voor doorreisfacilitering kan een FTD of een FRTD worden afgegeven overeenkomstig Verordening (EG) nr. 693/2003 van de Raad(12) en Verordening (EG) nr. 694/2003 van de Raad(13) (zie bijlage 17).".

b) de tekst van onderhavige verordening en van Verordening (EG) nr. 694/2003 wordt toegevoegd als bijlage 17.

2. Het Gemeenschappelijk Handboek wordt als volgt gewijzigd:

a) aan deel I wordt het volgende punt toegevoegd:

"3.4. DOCUMENTEN DIE GELIJKWAARDIG ZIJN AAN VISA, VOOR HET OVERSCHRIJDEN VAN BUITENGRENZEN: FTD/FRTD

Voor doorreisfacilitering kan een FTD of een FRTD worden afgegeven overeenkomstig Verordening (EG) nr. 693/2003 van de Raad(14) en Verordening (EG) nr. 694/2003 van de Raad(15) (zie bijlage 15).".

b) de tekst van onderhavige verordening en van Verordening (EG) nr. 694/2003 wordt toegevoegd als bijlage 15.

Artikel 12

Uitvoering

1. De lidstaten die tot afgifte van het FTD en het FRTD besluiten delen de Raad en de Commissie dit besluit mee. Dit besluit wordt door de Commissie bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Het besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan.

2. Indien de lidstaten besluiten het FTD en het FRTD niet langer af te geven, delen zij dit besluit mee aan de Raad en de Commissie. Dit besluit wordt door de Commissie bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Het besluit treedt in werking op de dertigste dag na de bekendmaking ervan.

Artikel 13

Verslaglegging

De Commissie brengt uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van het eerste in artikel 12, lid 1, bedoelde besluit aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de werking van de doorreisfacilitering.

Artikel 14

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgend op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Gedaan te Luxemburg, 14 april 2003.

Voor de Raad

De voorzitter

A. Giannitsis

(1) Nog niet gepubliceerd in het Publicatieblad.

(2) Advies uitgebracht op 8 april 2003 (nog niet gepubliceerd in het Publicatieblad).

(3) Zie bladzijde 15 van dit Publicatieblad.

(4) PB C 313 van 16.12.2002, blz. 1. Instructies gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 415/2003 (PB L 64 van 7.3.2003, blz. 1).

(5) PB C 313 van 16.12.2002, blz. 97.

(6) PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

(7) PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.

(8) PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43.

(9) PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20.

(10) PB L 239 van 22.9.2000, blz. 19. Overeenkomst laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2003/170/JBZ (PB L 67 van 12.3.2003, blz. 27).

(11) PB L 53 van 23.2.2002, blz. 4.

(12) PB L 99 van 17.4.2003, blz. 8.

(13) PB L 99 van 17.4.2003, blz. 15.

(14) PB L 99 van 17.4.2003, blz. 8.

(15) PB L 99 van 17.4.2003, blz. 15.

BIJLAGE I

>PIC FILE= "L_2003099NL.001202.TIF">

>PIC FILE= "L_2003099NL.001301.TIF">

BIJLAGE II

>PIC FILE= "L_2003099NL.001402.TIF">

Top