EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31991R3834

Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 3834/91 van de Raad van 19 december 1991 houdende aanpassing met ingang van 1 juli 1991 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden der Europese Gemeenschappen alsmede van de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

PB L 361 van 31.12.1991, p. 13–15 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/01/1992

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1991/3834/oj

31991R3834

Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 3834/91 van de Raad van 19 december 1991 houdende aanpassing met ingang van 1 juli 1991 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden der Europese Gemeenschappen alsmede van de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

Publicatieblad Nr. L 361 van 31/12/1991 blz. 0013 - 0015


VERORDENING (EGKS, EEG, EURATOM) Nr. 3834/91 VAN DE RAAD van 19 december 1991 houdende aanpassing met ingang van 1 juli 1991 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden der Europese Gemeenschappen alsmede van de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot instelling van één Raad en één Commissie welke de Europese Gemeenschappen gemeen hebben,

Gelet op het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, inzonderheid op artikel 13,

Gelet op het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 3830/91 (2), inzonderheid op de artikelen 63, 64, 65, 65 bis en 82 van het Statuut, alsmede op artikel 20, eerste alinea, en artikel 64 van de Regeling,

Gelet op bijlage XI van het Statuut waarbij de wijze van toepassing van de artikelen 64 en 65 van het Statuut is vastgesteld,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat het, na een onderzoek naar het bezoldigingspeil van de ambtenaren en andere personeelsleden aan de hand van het door de Commissie opgestelde rapport, wenselijk is gebleken de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen uit hoofde van het jaarlijks onderzoek 1991 aan te passen;

Overwegende dat, in afwachting van een beslissing van de Raad betreffende het voorstel van de Commissie tot vaststelling vanaf 1 oktober 1990 van de aanpassingscoëfficiënten welke in Duitsland van toepassing zijn op de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, de huidige coëfficiënten voorlopig moeten worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Met ingang van 1 juli 1991 wordt:

a) de in artikel 66 van het Statuut opgenomen tabel van de maandelijkse basissalarissen vervangen door de hierna volgende tabel:

Rang Salaristrap 1 2 3 4 5 6 7 8 A 1 392 296 413 136 433 976 454 816 475 656 496 496 A 2 348 134 368 020 387 906 407 792 427 678 447 564 A 3 / LA 3 288 318 305 712 323 106 340 500 357 894 375 288 392 682 410 076 A 4 / LA 4 242 219 255 795 269 371 282 947 296 523 310 099 323 675 337 251 A 5 / LA 5 199 698 211 528 223 358 235 188 247 018 258 848 270 678 282 508 A 6 / LA 6 172 573 181 989 191 405 200 821 210 237 219 653 229 069 238 485 A 7 / LA 7 148 550 155 942 163 334 170 726 178 118 185 510 A 8 / LA 8 131 380 136 680 B 1 172 573 181 989 191 405 200 821 210 237 219 653 229 069 238 485 B 2 149 521 156 531 163 541 170 551 177 561 184 571 191 581 198 591 B 3 125 418 131 247 137 076 142 905 148 734 154 563 160 392 166 221 B 4 108 475 113 530 118 585 123 640 128 695 133 750 138 805 143 860 B 5 96 961 101 053 105 145 109 237 C 1 110 645 115 105 119 565 124 025 128 485 132 945 137 405 141 865 C 2 96 231 100 321 104 411 108 501 112 591 116 681 120 771 124 861 C 3 89 773 93 275 96 777 100 279 103 781 107 283 110 785 114 287 C 4 81 109 84 396 87 683 90 970 94 257 97 544 100 831 104 118 C 5 74 794 77 858 80 922 83 986 D 1 84 523 88 219 91 915 95 611 99 307 103 003 106 699 110 395 D 2 77 069 80 351 83 633 86 915 90 197 93 479 96 761 100 043 D 3 71 732 74 802 77 872 80 942 84 012 87 082 90 152 93 222 D 4 67 634 70 408 73 182 75 956

b) - in artikel 1, lid 1, van bijlage VII van het Statuut het bedrag van 5 742 Bfr. vervangen door het bedrag van 5 937 Bfr.;

- in artikel 2, lid 1, van bijlage VII van het Statuut het bedrag van 7 395 Bfr. vervangen door het bedrag van 7 646 Bfr.;

- in artikel 69, tweede zin, van het Statuut en in artikel 4, lid 1, tweede alinea, van bijlage VII daarvan het bedrag van 13 210 Bfr. vervangen door het bedrag van 13 659 Bfr.;

- in artikel 3, eerste alinea, van bijlage VII van het Statuut het bedrag van 6 608 Bfr. vervangen door het bedrag van 6 833 Bfr.

Artikel 2

Met ingang van 1 juli 1991 wordt de in artikel 63 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden opgenomen tabel van de maandelijkse basissalarissen vervangen door de hierna volgende tabel:

Categorie Groep Klasse 1 2 3 4 I 184 185 207 000 229 815 252 630 A II 133 678 146 703 159 728 172 753 III 112 334 117 340 122 346 127 352 B IV 107 917 118 479 129 041 139 603 V 84 764 90 351 95 938 101 525 C VI 80 615 85 362 90 109 94 856 VII 72 155 74 609 77 063 79 517 D VIII 65 216 69 057 72 898 76 739 IX 62 804 63 680 64 556 65 432

Artikel 3

Met ingang van 1 juli 1991 wordt het bedrag van de vaste vergoeding bedoeld in artikel 4 bis van bijlage VII van het Statuut vastgesteld op:

- 3 564 Bfr. per maand voor de ambtenaren die zijn ingedeeld in de rang C 4 of C 5,

- 5 463 Bfr. per maand voor de ambtenaren die zijn ingedeeld in de rang C 1, C 2 of C 3.

Artikel 4

De pensioenen waarop op 1 juli 1991 recht bestond worden met ingang van die datum berekend aan de hand van de in artikel 66 van het Statuut opgenomen tabel van de maandelijkse salarissen, zoals gewijzigd bij artikel 1, onder a), van deze verordening.

Artikel 5

Met ingang van 1 juli 1991 wordt de in artikel 63, tweede alinea, van het Statuut vermelde datum van 1 juli 1990 vervangen door 1 juli 1991.

Artikel 6

1. De aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op de bezoldiging van de ambtenaren en andere personeelsleden die werkzaam zijn in een van de hierna genoemde landen bedragen met ingang van 16 mei 1991 respectievelijk:

Griekenland 93,4

Italië (behalve Varese) 108,8

Berlijn 110,9 (3).

2. Met ingang van 1 juli 1991 bedragen de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op de bezoldiging van de ambtenaren en andere personeelsleden die werkzaam zijn in de hierna genoemde landen, respectievelijk (*):

België 100,0

Denemarken 124,2

Duitsland (behalve Berlijn) 95,1 (1)

Berlijn 107,5 (1)

Karlsruhe 96,9

Griekenland 80,8

Spanje 108,7

Frankrijk 107,0

Ierland 93,0

Italië (behalve Varese) 104,1

Varese 108,6

Luxemburg 100,0

Nederland 83,5

Portugal 92,8

Verenigd Koninkrijk (behalve Culham) 108,6

Culham 98,8.

3. De aanpassingscoëfficiënten voor de pensioenen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 82, lid 1, van het Statuut. De artikelen 3 tot en met 10 van Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 2175/88 (4) blijven van toepassing.

Artikel 7

Met ingang van 1 juli 1991 wordt de in artikel 10, lid 1, van bijlage VII van het Statuut opgenomen tabel vervangen door de hierna volgende tabel:

Voor de ambtenaar

die recht heeft op

de kostwinnerstoelage Voor de ambtenaar

die geen recht heeft op

de kostwinnerstoelage van de 1e

t/m de

15e dag vanaf de

16e dag van de 1e

t/m de

15e dag vanaf de

16e dag Bfr. per kalenderdag A 1 t/m A 3 en LA 3 2 315 1 091 1 591 913 A 4 t/m A 8, LA 4 t/m LA 8 en

categorie B 2 247 1 018 1 525 796 Overige rangen 2 038 949 1 312 656

Artikel 8

Met ingang van 1 juli 1991 worden de bedragen van de toeslagen voor continu- of ploegendienst, bedoeld in artikel 1 van Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 (5), vastgesteld op 10 329, 15 589, 17 044 en 23 238 Bfr.

Artikel 9

Met ingang van 1 juli 1991 wordt op de in artikel 4 van Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 (6) genoemde bedragen een coëfficiënt toegepast van 3,696033.

Artikel 10

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 19 december 1991. Voor de Raad

De Voorzitter

P. DANKERT

(1) PB nr. L 56 van 4. 3. 1968, blz. 1. (2) Zie bladzijde 1 van dit Publikatieblad. (3) Voorlopig cijfer.

(*) Onder voorbehoud van de correcties die kunnen voortvloeien uit het vijfjaarlijks onderzoek van de aanpassingscoëfficiënten voor de periode van 1 januari 1986 tot 31 december 1990. (4) PB nr. L 191 van 22. 7. 1988, blz. 1. (5) PB nr. L 38 van 13. 2. 1976, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (Euratom, EGKS, EEG) nr. 3736/90 (PB nr. L 360 van 22. 12. 1990, blz. 1). (6) PB nr. L 56 van 4. 3. 1968, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (Euratom, EGKS, EEG) nr. 3736/90 (PB nr. L 360 van 22. 12. 1990, blz. 1).

Top