Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 01999R1726-20080101

    Consolidated text: Verordening (EG) n r. 1726/1999 van de Commissie van 27 juli 1999 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 530/1999 van de Raad betreffende structuurstatistieken van lonen en loonkosten, wat de definitie en de indiening van gegevens over de loonkosten betreft

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1999/1726/2008-01-01

    1999R1726 — NL — 01.01.2008 — 002.001


    Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

    ►B

    VERORDENING (EG) Nr. 1726/1999 VAN DE COMMISSIE

    van 27 juli 1999

    ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 530/1999 van de Raad betreffende structuurstatistieken van lonen en loonkosten, wat de definitie en de indiening van gegevens over de loonkosten betreft

    (PB L 203, 3.8.1999, p.28)

    Gewijzigd bij:

     

     

    Publicatieblad

      No

    page

    date

    ►M1

    VERORDENING (EG) Nr. 1737/2005 VAN DE COMMISSIE van 21 oktober 2005

      L 279

    11

    22.10.2005

    ►M2

    VERORDENING (EG) Nr. 973/2007 VAN DE COMMISSIE van 20 augustus 2007

      L 216

    10

    21.8.2007




    ▼B

    VERORDENING (EG) Nr. 1726/1999 VAN DE COMMISSIE

    van 27 juli 1999

    ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 530/1999 van de Raad betreffende structuurstatistieken van lonen en loonkosten, wat de definitie en de indiening van gegevens over de loonkosten betreft



    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 530/1999 van de Raad van 9 maart 1999 betreffende structuurstatistieken van lonen en loonkosten ( 1 ), inzonderheid op artikel 11,

    (1)

    Overwegende dat er volgens artikel 11 van Verordening (EG) nr. 530/1999 uitvoeringsmaatregelen nodig zijn voor de definitie en indeling van de te verstrekken gegevens en voor het juiste technische formaat voor de indiening van de resultaten;

    (2)

    Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité statistisch programma, dat is opgericht bij Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad ( 2 ),

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



    Artikel 1

    Definitie en indeling van de gegevens

    Overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 530/1999 verstrekken de lidstaten gegevens over de in bijlage I van deze verordening opgenomen gegevens.

    In verband daarmee zijn de definities van de variabelen opgenomen in bijlage II van deze verordening.

    Artikel 2

    Technisch formaat voor de indiening van de resultaten

    Het juiste technische formaat voor de indiening van de resultaten is opgenomen in bijlage III.

    ▼M2

    Artikel 2 bis

    Overgangsmaatregelen voor de tenuitvoerlegging van de NACE Rev. 2

    De lidstaten dienen de resultaten van de loonkostenenquête voor het kalenderjaar 2008 bij de Commissie (Eurostat) in volgens zowel de NACE Rev. 2 als de NACE Rev. 1.1, waarbij indiening volgens de NACE Rev. 1.1 alleen verplicht is voor tabel A en alleen op het niveau van de secties van de NACE Rev. 1.1.

    ▼B

    Artikel 3

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    ▼M1




    BIJLAGE I

    LIJST VAN VARIABELEN

    Structuurstatistieken van de loonkosten

    Tabel A

    Nationale gegevens

    Tabel B

    Nationale gegevens naar grootteklasse van de onderneming

    Tabel C

    Regionale gegevens

    Voor onderstaande variabelen moeten hetzij alleen tabel A, hetzij alle drie tabellen worden verstrekt. De letter „v” betekent dat indiening van de gegevens verplicht is, de letter „f” dat deze facultatief is. De codes voor de indiening van de verschillende categorieën kwalitatieve variabelen of grootteklassen van kwantitatieve variabelen worden door Eurostat in een uitvoeringsdocument vastgesteld.



    Variabele

    Alleen A

    A-C (1)

    A.  Aantal werknemers

    A.1  Totaal aantal werknemers

     

    v

    A.11  Voltijdwerknemers (zonder leerlingen)

     

    v

    A.12  Deeltijdwerknemers (zonder leerlingen)

     

    v

    A.121  Deeltijdwerknemers omgerekend in voltijdequivalenten (zonder leerlingen)

     

    v

    A.13  Leerlingen

     

    v

    A.131  Leerlingen omgerekend in voltijdequivalenten

     

    v

    B.  Werkelijk gewerkte uren

    B.1  Totaal aantal werkelijk gewerkte uren

     

    v

    B.11  Werkelijk gewerkte uren van voltijdwerknemers (zonder leerlingen)

     

    v

    B.12  Werkelijk gewerkte uren van deeltijdwerknemers (zonder leerlingen)

     

    v

    B.13  Werkelijk gewerkte uren van leerlingen

     

    v

    C.  Betaalde uren

    C.1  Totaal aantal betaalde uren

    v

     

    C.11  Betaalde uren van voltijdwerknemers (zonder leerlingen)

    v

     

    C.12  Betaalde uren van deeltijdwerknemers (zonder leerlingen)

    v

     

    C.13  Betaalde uren van leerlingen

    v

     

    D.  Loonkosten (zie schema 1 voor details)

    D.1  Beloning van werknemers

     

    v

    D.11  Lonen (zie schema 2 voor details)

     

    v

    D.111  Lonen (zonder leerlingen)

     

    v

    D.1111  Directe beloning, bonussen en toelagen

     

    v

    D.11111  Directe beloning, bonussen en toelagen die in iedere loonperiode worden betaald

    v

     

    D.11112  Directe beloning, bonussen en toelagen die niet in iedere loonperiode worden betaald (2)

    v

     

    D.1112  Betalingen voor spaarregelingen voor werknemers

     

    v

    D.1113  Betalingen voor niet-gewerkte dagen

     

    v

    D.1114  Lonen in natura

     

    v

    D.11141  Producten van de onderneming (facultatief)

    f

     

    D.11142  Personeelswoningen (3)(facultatief)

    f

     

    D.11143  Auto's van de zaak (facultatief)

    f

     

    D.11144  Aandelenopties en regelingen voor de aankoop van aandelen (facultatief)

    f

     

    D.11145  Overige (facultatief)

    f

     

    D.112  Lonen van leerlingen

     

    v

    D.12  Sociale premies ten laste van werkgevers (zie schema 3 voor details)

     

    v

    D.121  Werkelijke sociale premies ten laste van werkgevers (zonder leerlingen)

     

    v

    D.1211  Wettelijke sociale premies

    v

     

    D.1212  Op collectieve arbeidsovereenkomsten berustende, contractuele en vrijwillige sociale premies ten laste van werkgevers

    v

     

    D.122  Toegerekende sociale premies ten laste van werkgevers (zonder leerlingen)

     

    v

    D.1221  Gegarandeerde beloning bij ziekte (facultatief)

    f

     

    D.1222  Toegerekende sociale premies ten laste van werkgevers voor pensioenen en gezondheidszorg (facultatief)

    f

     

    D.1223  Vertrekpremies (facultatief)

    f

     

    D.1224  Overige toegerekende sociale premies ten laste van de werkgever (facultatief)

    f

     

    D.123  Sociale premies ten laste van werkgevers voor leerlingen

     

    v

    D.2  Beroepsopleidingen

     

    v

    D.3  Overige uitgaven van de werkgever

     

    v

    D.4  Belastingen

     

    v

    D.5  Door de werkgever ontvangen subsidies

     

    v

    E.  Gegevens over eenheden

    E.1  Lokale eenheden, populatie

     

    v

    E.2  Lokale eenheden, steekproef

     

    v

    (1)   De tabellen C moeten alleen worden ingediend door landen met NUTS 1-regio's.

    (2)   Exclusief betalingen voor spaarregelingen voor werknemers.

    (3)   Exclusief verhuistoelagen.

    Desgewenst kunnen de lidstaten voor de volgende variabelen gedetailleerdere gegevens registreren (indiening bij Eurostat uitsluitend op verzoek):

    A.11

    Voltijdwerknemers

    A.12

    Deeltijdwerknemers

    D.11112

    Directe beloning, bonussen en toelagen die niet in iedere loonperiode worden betaald

    D.1113

    Betalingen voor niet-gewerkte dagen

    D.1211

    Wettelijke sociale premies

    D.1212

    Op collectieve arbeidsovereenkomsten berustende, contractuele en vrijwillige sociale premies

    D.1223

    Vertrekpremies

    Schema 1:

    De voornaamste loonkostencomponenten

    Loonkosten D(D = D1 + D2 + D3 + D4 – D5)Beloning van werknemersD1Beroepsopleidingen(behalve kennis voor leerlingen)D2Overige uitgaven van de werkgeverD3Door de werkgever betaalde belastingenD4Door de werkgever ontvangen subsidiesD5LonenD11Verdere uitsplitsing:zie schema 2Sociale premies ten laaste van werkgeversD12Verdere uitsplitsing:zie schema 3

    Schema 2:

    Uitsplitsing van de component „Lonen” (D.11)

    LonenD11Lonen (zonder leerlingen)D111Lonen van leerlingenD112Directe beloning, bonussen en toelagenD1111Betalingen voor spaarregelingen voor werknemersD1112Betalingen voor niet-gewerkte dagenD1113Lonen in naturaD1114Directe beloning, bonussen en toelagen die in iedere loonperiode worden betaaldD11111Directe beloning, bonussen en toelagen die niet in iedere loonperiode worden betaaldD11112Producten van de ondernemingD11141PersoneelswoningenD11142Auto's van de zaakD11143Aandelenopties en regelingen voor de aankoop van aandelenD11144Overige betalingen in naturaD11145

    Schema 3:

    Uitsplitsing van de component „Sociale premies ten laste van werkgevers” (D.12)

    Sociale premies ten laste van werkgeversD12Werkelijke sociale premies ten laste van werkgevers (zonder leerlingen)D121Toegerekende sociale premies ten laste van werkgevers (zonder leerlingen)D122Sociale premies ten laste van werkgevers voor leerlingenD123Wettelijke sociale premiesD1211Op collectivieve arbeidsovereenkomsten berustende, contractuele en vrijwillige sociale premies ten laste van werkgeversD1212Gegarandeerde beloning bij ziekteD1221Toegerekende sociale premies ten laste van werkgevers voor pensioenen en gezondheidszorgD1222Betalingen aan werknemers die de onderneming verlatenD1223Overige toegerekende sociale premies ten laste van de werkgeverD1224= facultatieve variabelen




    BIJLAGE II

    DEFINITIE VAN DE VARIABELEN

    A.   AANTAL WERKNEMERS

    Tot de werknemers behoren alle personen die, ongeacht hun nationaliteit of de tijd die ze al in het land werken, een rechtstreekse, al dan niet formele, arbeidsovereenkomst met de onderneming of de lokale eenheid hebben en daarvoor een beloning ontvangen, ongeacht de aard van hun werk, het aantal gewerkte uren (voltijds of in deeltijd) en de duur van de overeenkomst (vast of tijdelijk). De beloning van werknemers kan, behalve uit loon, bestaan uit bonussen, stukloon, toeslagen voor ploegendienst, toelagen, honoraria, fooien, provisies of beloningen in natura.

    De definitie van werknemers omvat hand- en hoofdarbeiders en leidinggevend personeel, die bij de overheid of in de particuliere sector in ondernemingen met ten minste tien werknemers werkzaam zijn in economische activiteiten die zijn ingedeeld in de ►M2  secties B tot en met N en P tot en met S van de NACE Rev. 2 ◄  ( 3 ).

    Onderstaande lijst bevat voorbeelden van categorieën werknemers die inbegrepen zijn:

     vertegenwoordigers, mits zij op de loonlijst staan en behalve provisie een andere vorm van beloning ontvangen;

     betaalde meewerkende eigenaren;

     leerlingen;

     studenten en stagiairs (advocaat-stagiairs, leerling-verpleegkundigen, onderzoeks- en onderwijsassistenten, co-assistenten enz.) die zich er formeel toe hebben verplicht om in ruil voor loon mee te werken aan het productieproces van een eenheid;

     uitzendkrachten of tijdelijk personeel (bv. secretariaatsmedewerkers), die door uitzendbureaus in dienst worden genomen en beloond om elders te werken, vaak voor bepaalde tijd ( 4 ); seizoenarbeiders en losse medewerkers die een al dan niet formele overeenkomst met de onderneming of de lokale eenheid en vooraf vastgestelde werkuren hebben;

     werknemers voor wie in het referentiejaar loonkosten werden betaald, maar die tijdelijk niet op het werk aanwezig waren wegens ziekte, een ongeval, vakantie, een staking of uitsluiting, scholingsverlof, zwangerschaps- bevallings- of ouderschapsverlof, verminderde economische activiteit, stillegging van het werk wegens slecht weer, een technische storing, gebrek aan grondstoffen, brandstoffen of elektriciteit, of een andere tijdelijke afwezigheid met of zonder verlof;

     in het buitenland werkende werknemers die hun beloning van de statistische eenheid blijven ontvangen;

     thuiswerkers ( 5 ), waaronder telewerkers, indien er sprake is van een expliciete overeenkomst dat zij beloond worden op basis van het verrichte werk, d.w.z. de hoeveelheid werk die in een productieproces is ingezet.

    De volgende categorieën moeten worden uitgesloten:

     vertegenwoordigers en andere personen die volledig op basis van honoraria of provisies worden beloond, niet op de loonlijst staan of als zelfstandige werkzaam zijn;

     eigenaren, directieleden of managers van wie de beloning geheel uit een aandeel in de winst bestaat;

     meewerkende gezinsleden die geen werknemer (zoals hierboven gedefinieerd) van de onderneming of de lokale eenheid zijn;

     personen die voor eigen rekening werken;

     niet-betaalde vrijwilligers (bv. personen die als vrijwilliger voor een charitatieve instelling of een dergelijke instelling zonder winstoogmerk werken).

    Zie ESR 1995: 11.12-11.14

    A.1   Totaal aantal werknemers

    Deze variabele omvat voltijdwerknemers (A.11), deeltijdwerknemers (A.12) en leerlingen (A.13).

    Zie SBS-verordening: code 16 13 0 (aantal werknemers)

    A.11   Voltijdwerknemers (zonder leerlingen)

    Voltijdwerknemers zijn werknemers (zonder leerlingen) die het normale aantal uren zoals overeengekomen in de collectieve arbeidsovereenkomst of het aantal uren dat in de onderneming of lokale eenheid gebruikelijk is, werken, ook al hebben zij een arbeidsovereenkomst van minder dan een jaar. Bij deze variabele moet het gemiddelde aantal voltijdwerknemers dat gedurende het referentiejaar per maand in de meldende eenheid werkzaam was, worden opgegeven.

    A.12   Deeltijdwerknemers (zonder leerlingen)

    Deeltijdwerknemers zijn werknemers (zonder leerlingen) die een kleiner aantal uren werken dan het normale aantal uren zoals overeengekomen in de collectieve arbeidsovereenkomst of het aantal uren dat in de onderneming of lokale eenheid gewoonlijk wordt gewerkt, of dit nu dagelijks, wekelijks of maandelijks het geval is (halve dagen, driekwart tijd, vier vijfde tijd enz.). Bij deze variabele moet het gemiddelde aantal deeltijdwerknemers dat gedurende het referentiejaar per maand in de meldende eenheid werkzaam was, worden opgegeven.

    A.121   Deeltijdwerknemers omgerekend in voltijdequivalenten

    Deze omrekening moet worden uitgevoerd door de onderneming of de lokale eenheid die de vragenlijsten invult, zelf, of door de dienst die de gegevens verzamelt of het nationale bureau voor de statistiek, aan de hand van de normale arbeidstijd van voltijdwerknemers in de betrokken onderneming of lokale eenheid volgens de methode die zij het meest geschikt achten. Bij deze variabele moet het gemiddelde aantal deeltijdwerknemers (omgerekend in voltijdequivalenten) dat gedurende het referentiejaar per maand in de meldende eenheid werkzaam was, worden aangegeven.

    Zie ESR 1995: 11.32-11.34

    A.13   Leerlingen

    Leerlingen zijn voltijd- of deeltijdwerknemers die nog niet ten volle aan het productieproces deelnemen en die hetzij een leerlingenovereenkomst hebben hetzij in een situatie verkeren waarin de beroepsopleiding belangrijker is dan de productiviteit. Bij deze variabele moet het gemiddelde aantal leerlingen dat gedurende het referentiejaar per maand in de meldende eenheid werkzaam was, worden opgegeven.

    A.131   Deeltijdleerlingen omgerekend in voltijdequivalenten

    Deze omrekening moet worden uitgevoerd door de onderneming of de lokale eenheid die de vragenlijsten invult, zelf, of door de dienst die de gegevens verzamelt of het nationale bureau voor de statistiek, volgens de methode die zij het meest geschikt achten. De uren die in de onderneming/lokale eenheid of op school aan de opleiding worden besteed, worden niet meegeteld. Bij deze variabele moet het gemiddelde aantal deeltijdleerlingen (omgerekend in voltijdequivalenten) dat gedurende het referentiejaar per maand in de meldende eenheid werkzaam was, worden aangegeven ( 6 ).

    Zie ESR 1995: 11.32-11.34; SBS-verordening: code 16 14 0 (A.11 + A.121 + A.131 komt overeen met de SBS-variabele „aantal werknemers in voltijdequivalenten”).

    B.   WERKELIJK GEWERKTE UREN

    De statistieken hebben betrekking op het totale aantal uren dat door alle werknemers samen gedurende het jaar is gewerkt. Het totale aantal werkelijk gewerkte uren (B.1) wordt afzonderlijk geregistreerd voor voltijdwerknemers (B.11), deeltijdwerknemers (B.12) en leerlingen (B.13).

    De werkelijk gewerkte uren worden gedefinieerd als de som van alle perioden die worden besteed aan hoofd- en hulpactiviteiten met het oog op de voortbrenging van goederen en diensten.

    De werkelijk gewerkte uren omvatten:

     de uren dat gedurende de normale werktijd werkelijk is gewerkt;

     betaalde overuren, dat wil zeggen de uren dat buiten de normale werktijd is gewerkt, ongeacht het betaalde uurloon (bv. een dubbel betaald overuur wordt als één uur geregistreerd);

     niet-betaalde overuren ( 7 );

     tijd die is besteed aan taken zoals werk- en werkplekvoorbereiding; voorbereiding, onderhoud, reparatie en schoonmaken van gereedschappen en machines; schrijven van ontvangstbewijzen en rekeningen; schrijven van arbeidsbriefjes en rapporten, enz.;

     de tijd die op de werkplek is doorgebracht zonder te werken, bijvoorbeeld wegens stilstand van machines, ongevallen of tijdelijk gebrek aan werk, maar waarvoor in het kader van de arbeidsovereenkomst wel betaald wordt;

     korte rustperioden op de werkplek, met inbegrip van koffie- en theepauzes;

     de uren die in de onderneming/lokale eenheid of op school aan opleiding worden besteed (voor leerlingen worden deze uren niet meegeteld).

    De werkelijk gewerkte uren omvatten daarentegen niet:

     betaalde, maar niet gewerkte uren, bijvoorbeeld betaalde vakantie, betaalde officiële feestdagen, betaald ziekteverlof, betaald zwangerschapsverlof enz.;

     niet-gewerkte en niet-betaalde uren, bijvoorbeeld bij ziekte, zwangerschap enz.;

     (al dan niet betaalde) niet-gewerkte uren bij speciaal verlof voor medisch onderzoek, een huwelijk, een begrafenis, een verhuizing, na een ongeval enz.;

     maaltijdpauzes (anders dan korte rustperioden of koffie- en theepauzes);

     (al dan niet betaalde) niet-gewerkte uren bij arbeidstijdverkorting, arbeidsgeschillen, uitsluiting enz.;

     de tijd besteed aan woon-werkverkeer;

     de uren die leerlingen in de onderneming/lokale eenheid of in een onderwijsinstelling aan hun opleiding besteden.

    Zie ESR 1995: 11.26-11.29; SBS-verordening: code 16 15 0 (aantal door werknemers gewerkte uren)

    C.   BETAALDE UREN

    Deze variabele betreft het totale aantal uren waarvoor gedurende het jaar loon is uitbetaald. Het totale aantal betaalde uren (C.1) wordt afzonderlijk geregistreerd voor voltijdwerknemers (C.11), deeltijdwerknemers (C.12) en leerlingen (C.13).

    Het aantal betaalde uren op jaarbasis wordt gedefinieerd als:

     beloonde normale en overuren gedurende het jaar;

     uren waarvoor de werknemer tegen een verlaagd tarief werd betaald, ook al werd het verschil gecompenseerd door betalingen van wettelijke-socialeverzekeringsinstellingen;

     uren dat tijdens de referentieperiode niet werd gewerkt, maar die wel werden betaald (vakantie, ziekteverlof, officiële feestdagen en andere betaalde uren, zoals voor medisch onderzoek, geboorte, huwelijk, begrafenis, verhuizing enz.).

    Berekening van het aantal werkelijk gewerkte uren op jaarbasis en het aantal betaalde uren op jaarbasis

    Deze berekeningen moeten worden uitgevoerd door de onderneming of de lokale eenheid die de vragenlijsten invult, zelf, of door de dienst die de gegevens verzamelt of het nationale bureau voor de statistiek volgens de methode die zij het meest geschikt achten. Onderstaande modellen laten zien hoe de werkelijk gewerkte uren en de betaalde uren op basis van beschikbare informatie kunnen worden geschat.

    Aantal werkelijk gewerkte uren van voltijdwerknemers (B.11) op jaarbasis

    Laten wij aannemen dat voor onderstaande variabelen gegevens beschikbaar zijn:

    (A.11) Gemiddeld aantal voltijdwerknemers per maand

    a) Gemiddeld aantal in de arbeidsovereenkomst opgenomen normale werkuren per voltijdwerknemer per jaar, exclusief overuren en maaltijdpauzes;

    b) gemiddeld aantal (betaalde en niet-betaalde) overuren per voltijdwerknemer per jaar;

    c) gemiddeld aantal in de arbeidsovereenkomst opgenomen werkuren plus overuren per voltijdwerknemer per dag, exclusief maaltijdpauzes;

    d) gemiddeld aantal door de werkgever toegekende vakantiedagen per voltijdwerknemer per jaar;

    e) gemiddeld aantal officiële feestdagen per voltijdwerknemer per jaar;

    f) gemiddeld aantal wegens ziekte of zwangerschapsverlof verzuimde dagen per voltijdwerknemer per jaar;

    g) gemiddeld aantal niet-gewerkte dagen wegens arbeidstijdverkorting en arbeidsgeschillen per voltijdwerknemer per jaar;

    h) gemiddeld aantal niet werkelijk gewerkte dagen per voltijdwerknemer per jaar (bv. bij speciaal verlof voor medisch onderzoek, een huwelijk, een begrafenis, een verhuizing, na een ongeval enz.).

    Het totale aantal gewerkte uren per voltijdwerknemer per jaar (vóór correctie voor niet werkelijk gewerkte dagen) kan worden verkregen door toepassing van de formule (A.11) × (a + b). Als daarvan het totale aantal niet werkelijk gewerkte uren per jaar, dat wordt verkregen door toepassing van de formule (A.11) × c × (d + e + f + g + h), wordt afgetrokken, houdt men het totale aantal werkelijk gewerkte uren van voltijdwerknemers (B.11) op jaarbasis over:

    (B.11) = (A.11) × [(a + b) – c (d + e + f + g + h)].

    Aantal werkelijk gewerkte uren van deeltijdwerknemers (B.12) en van leerlingen (B.13), op jaarbasis

    Soortgelijke modellen kunnen worden gebruikt voor de berekening van de door deeltijdwerknemers en door leerlingen gewerkte uren.

    Aantal betaalde uren van voltijdwerknemers op jaarbasis (C.11)

    Wanneer gegevens beschikbaar zijn voor onderstaande variabelen:

    (A.11) Gemiddeld aantal voltijdwerknemers per maand

    a1) Gemiddeld aantal in de arbeidsovereenkomst opgenomen betaalde werkuren per voltijdwerknemer per jaar, exclusief overuren en maaltijdpauzes;

    b1) gemiddeld aantal betaalde overuren per voltijdwerknemer per jaar,

    dan kan het totale aantal betaalde uren van voltijdwerknemers op jaarbasis worden weergegeven door de vergelijking:

    (C.11) = (A.11) × (a1 + b1).

    Aantal betaalde uren van deeltijdwerknemers (C.12) en van leerlingen (C.13), op jaarbasis

    Soortgelijke modellen kunnen worden gebruikt voor de berekening van de betaalde uren van deeltijdwerknemers en van leerlingen.

    D.   LOONKOSTEN

    Onder loonkosten wordt verstaan de totale uitgaven van werkgevers voor het in dienst hebben van personeel, een begrip dat binnen de Gemeenschap is goedgekeurd en dat in grote trekken overeenkomt met de internationale definitie van de Internationale Conferentie van arbeidsstatistici (Genève, 1966). De loonkosten omvatten de beloning van werknemers (D.1) met lonen in geld of in natura, de sociale premies ten laste van werkgevers, de kosten van beroepsopleidingen (D.2), de overige uitgaven van de werkgever (D.3) en de als loonkosten beschouwde belastingen in verband met de personeelsomvang (D.4), minus de door de werkgever ontvangen subsidies (D.5). De kosten voor uitzendkrachten moeten worden opgenomen bij de bedrijfstak van het bureau waarbij zij in dienst zijn ( ►M2  NACE Rev. 2, 78.20 ◄ ) en niet bij die van de onderneming waarvoor zij feitelijk werken.

    De schema's 1 tot en met 3 van bijlage I laten in een oogopslag zien hoe de totale loonkosten zijn opgebouwd.

    D.1   Beloning van werknemers

    De beloning van werknemers is de totale vergoeding, in geld of in natura, die door een werkgever aan een werknemer verschuldigd is voor de arbeid die deze tijdens de referentieperiode heeft verricht. De beloning van werknemers wordt ingedeeld in:

     lonen (D.11), voornamelijk bestaande uit lonen (zonder leerlingen) (D.111) en lonen van leerlingen (D.112);

     sociale premies ten laste van werkgevers (D.12), voornamelijk bestaande uit werkelijke sociale premies ten laste van werkgevers (zonder leerlingen) (D.121), toegerekende sociale premies ten laste van werkgevers (zonder leerlingen) (D.122) en sociale premies ten laste van werkgevers voor leerlingen (D.123).

    Zie ESR 1995: 4.02 (code D.1); SBS-verordening: code 13 31 0 (personeelskosten)

    D.11   Lonen

    Tot de lonen behoren ook premies, stukloon, toeslagen voor ploegendienst, toelagen, honoraria, fooien, provisies en beloningen in natura. Lonen worden geregistreerd in het tijdvak dat de arbeid is verricht. Incidentele premies of andere bijzondere uitkeringen, zoals dertiende maand, nabetaling van loon enz., worden echter geregistreerd op het moment dat ze verschuldigd zijn.

    Schema 2 van bijlage I geeft een volledige uitsplitsing van de lonen in componenten.

    Zie ESR 1995: 4.03-4.07 en 4.12 a) (code D.11); SBS-verordening: code 13 32 0 (lonen)

    D.111   Lonen (zonder leerlingen)

    D.1111   Directe beloning, bonussen en toelagen

    De directe beloning, bonussen en toelagen omvatten ook de sociale premies ten laste van de werknemer, loonbelasting enz., ook indien deze door de werkgever worden ingehouden en namens de werknemer rechtstreeks aan socialeverzekeringsregelingen, belastingdienst enz. worden betaald.

    Een bonus is een betaling door de werkgever als beloning of blijk van waardering. Wanneer een werknemer een bonus ontvangt, wordt niet verwacht of verondersteld dat deze voor een specifieke uitgave wordt gebruikt. De waarde van de bonus en het tijdstip waarop deze wordt betaald, kunnen door de werkgever worden bepaald of in een overeenkomst worden vastgelegd.

    Een toelage is een bedrag dat door de werkgever aan een werknemer wordt betaald met het oog op een specifieke, niet met het werk verband houdende uitgave van de werknemer. Het recht op een toelage is vaak in een overeenkomst vastgelegd en de toelage wordt gewoonlijk betaald op het moment dat de werknemer het recht hierop verkrijgt.

    D.11111   Directe beloning, bonussen en toelagen die in iedere loonperiode worden betaald

    Dit is de beloning in de vorm van betalingen in geld die regelmatig in iedere loonperiode gedurende het jaar worden betaald. Voor de meeste werknemers bedraagt de loonperiode een week of een maand. Betalingen die de werknemer minder vaak (maandelijks als de loonperiode een week is, of driemaandelijks, halfjaarlijks of jaarlijks) of incidenteel ontvangt, zijn hier dus niet inbegrepen. Betalingen voor spaarregelingen voor werknemers blijven hier buiten beschouwing, maar vallen onder D.1112.

    Deze variabele omvat met name:

     de basislonen;

     de directe beloning berekend op basis van gewerkte tijd, output of stukloon, die aan de werknemers voor de gewerkte uren wordt betaald;

     de beloning en toeslagen voor overwerk, nachtdienst, werk op zon- en feestdagen en ploegendienst;

     de bonussen en toelagen die regelmatig in iedere loonperiode worden betaald, zoals:

     

     aan de arbeidsplaats gebonden toeslagen wegens lawaai, gevaren, moeilijk werk, ploegendienst, volcontinudienst, nachtdienst en werk op zon- en feestdagen;

     individuele prestatiepremies, premies in relatie met de output, de productie, de productiviteit, verantwoordelijkheden, ijver, punctualiteit; regelmatig betaalde premies voor anciënniteit, kwalificaties en speciale kennis.

    Het aanhangsel van bijlage II bevat nog meer voorbeelden van betalingen die hier moeten worden inbegrepen.

    Variabele D.11111 betreft betalingen die bruto moeten worden geregistreerd, vóór belastingen en sociale premies ten laste van werknemers.

    D.11112   Directe beloning, bonussen en toelagen die niet in iedere loonperiode worden betaald

    Alle betalingen aan werknemers die niet regelmatig in iedere loonperiode (week of maand) worden betaald. Hiertoe behoren bonussen en toelagen die op vaste tijdstippen worden betaald (bv. maandelijks als de loonperiode een week is, of driemaandelijks, halfjaarlijks of jaarlijks) en premies in verband met individuele of collectieve prestaties. Vertrekpremies zijn inbegrepen, mits zij niet zijn vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst. Indien geen gegevens over een mogelijk verband met een collectieve arbeidsovereenkomst beschikbaar zijn of als bekend is dat een dergelijk verband bestaat, blijven deze premies hier buiten beschouwing, maar vallen zij onder D.1223. Betalingen voor spaarregelingen voor werknemers vallen onder D.1112.

    Het aanhangsel van bijlage II bevat voorbeelden van betalingen die onder D.11112 vallen.

    Ook variabele D.11112 betreft betalingen die bruto moeten worden geregistreerd, vóór belastingen en sociale premies ten laste van werknemers.

    D.1112   Betalingen voor spaarregelingen voor werknemers

    Deze variabele betreft de bijdragen die worden betaald aan spaarregelingen voor werknemers (zoals bedrijfsspaarregelingen).

    Zie ESR 1995: 4.03 i)

    D.1113   Betalingen voor niet-gewerkte dagen

    Beloning voor verlof dat op basis van wettelijke bepalingen of een collectieve arbeidsovereenkomst dan wel vrijwillig wordt gegeven voor officiële feestdagen of voor andere niet-gewerkte dagen. In het aanhangsel van bijlage II zijn voorbeelden opgenomen.

    D.1114   Lonen in natura

    Deze variabele betreft een schatting van de waarde van alle goederen en diensten die de onderneming of lokale eenheid aan de werknemers beschikbaar stelt. Hiertoe behoren producten van de onderneming, personeelswoningen, auto's van de zaak, aandelenopties en regelingen voor de aankoop van aandelen. Indien gegevens beschikbaar zijn over de persoonlijke inkomstenbelasting op lonen in natura, kunnen deze als benadering worden gebruikt.

    In het aanhangsel van bijlage II zijn voorbeelden van lonen in natura opgenomen.

    Zie ESR 1995: 4.04, 4.05, 4.06 (code D.11)

    D.11141   Producten van de onderneming

    Producten van de onderneming worden gratis voor privé-gebruik verstrekt, dan wel onder de kostprijs voor de onderneming aan het personeel verkocht. Voorbeelden zijn voedingsmiddelen (met uitzondering van uitgaven voor kantines en maaltijdbonnen), kolen, gas, elektriciteit, stookolie, verwarming, schoeisel en kleding (met uitzondering van werkkleding), microcomputers enz.

    De nettoprijs voor de onderneming moet worden geregistreerd, d.w.z. de kostprijs van producten die gratis worden verstrekt, dan wel het verschil tussen de kostprijs en de prijs waartegen de producten aan het personeel worden verkocht. Compenserende betalingen of uitkeringen in natura waarvan geen gebruik is gemaakt, moeten ook worden geregistreerd.

    D.11142   Personeelswoningen

    Dit zijn uitgaven van de onderneming om werknemers te helpen bij hun huisvesting. Hieronder vallen uitgaven voor woningen waarvan de onderneming eigenaar is (onderhoud, administratie, belasting, verzekering); laagrentende leningen voor de bouw of aankoop van woningen door het personeel (het verschil tussen de marktrente en de rente die de werknemer moet betalen); toelagen en subsidies die werknemers ontvangen voor hun huisvesting en de inrichting van hun woning, maar geen verhuistoelagen.

    D.11143   Auto's van de zaak

    De kosten voor ondernemingen van auto's van de zaak die werknemers voor privé-gebruik ter beschikking worden gesteld. Bedoeld zijn hier de netto-exploitatiekosten voor de onderneming (jaarlijkse leasekosten en rentebetalingen – afschrijving, verzekering, onderhoud, reparaties, parkeren), maar niet de kapitaaluitgaven voor de aanschaf van de auto's of de inkomsten uit wederverkoop.

    De schattingen moeten worden berekend op basis van in de onderneming beschikbare informatie, zoals over het aantal auto's dat de onderneming ter beschikking stelt, de gemiddelde kosten per auto en een schatting van het aandeel van het privé-gebruik door de werknemer.

    D.11144   Aandelenopties en regelingen voor de aankoop van aandelen

    Deze facultatieve variabele omvat alle betalingen in natura in verband met een op aandelen gebaseerde beloning. Tot deze categorie behoren aandelenopties, regelingen voor de aankoop van aandelen en andere eigenvermogensinstrumenten die uitzicht geven op kapitaalaangroei. Deze instrumenten hebben als typisch kenmerk dat zij in eigenvermogensinstrumenten worden afgewikkeld, dat wil zeggen dat zij een overdracht van eigen vermogen van de onderneming/lokale eenheid aan de werknemer zijn. De vormen van beloning die onder D.11144 vallen, zijn gelijk aan die van de rubriek „In eigenvermogensinstrumenten afgewikkelde, op aandelen gebaseerde betalingstransacties” van de International Financial Reporting Standard 2 „Op aandelen gebaseerde betalingen”.

    Regelingen voor de aankoop van aandelen bestaan gewoonlijk uit de overdracht van aandelen van een onderneming aan haar werknemers. De overdracht vindt in het heden (toekenningsdatum) plaats op basis van een prijs die onder de lopende marktprijs ligt (uitoefenprijs). De kosten voor de onderneming zijn gelijk aan het product van het aantal aandelen en het verschil tussen de marktprijs en de uitoefenprijs.

    Bij aandelenopties wordt gewoonlijk het recht overgedragen om, niet eerder dan een duidelijk aangegeven toekomstige datum (de datum waarop de toezegging onvoorwaardelijk wordt), tegen een al in het heden (toekenningsdatum) vastgestelde gunstige uitoefenprijs aandelen te kopen in de onderneming waarvoor men werkt. Van dit recht zal door de werknemers alleen gebruik worden gemaakt als de marktprijs op of na de datum waarop de toezegging onvoorwaardelijk wordt, hoger is dan de uitoefenprijs. De kosten voor de onderneming zijn ook hier gelijk aan het product van het aantal aandelen en het verschil tussen de marktprijs en de uitoefenprijs. Zowel in de loonkostenstatistiek als in de boekhouding worden de kosten toegewezen aan en verdeeld over de wachtperiode, dat wil zeggen het tijdvak tussen de toekenningsdatum en de datum waarop de toezegging onvoorwaardelijk wordt. Deze waarden staan tijdens de wachtperiode niet vast en moeten dus worden geschat.

    Variabele D.11144 kan voor het referentiejaar het best worden geschat met behulp van de richtsnoeren van de International Financial Reporting Standard 2 „Op aandelen gebaseerde betalingen”. Als een dergelijke schatting niet beschikbaar is, kunnen waarden volgens nationale standaarden voor jaarrekeningen of de belastingwetgeving van de lidstaat worden gebruikt, mits deze de eigenvermogensinstrumenten van D.11144 omvatten en op de referentieperiode voor de enquête naar de loonkosten betrekking hebben.

    Op betalingen voor de instelling van een speciaal fonds voor de aankoop van bedrijfsaandelen voor werknemers, ook al hebben de werknemers niet onmiddellijk toegang tot dit fonds, moeten eventuele belastingvrijstellingen in mindering worden gebracht. In geldmiddelen afgewikkelde, op aandelen gebaseerde beloning, zoals „stock appreciation rights”, vallen niet onder D.11144, maar onder D.11112.

    D.11145   Overige

    Deze variabele omvat met name indirecte uitkeringen ten laste van de werkgever:

     kantines en maaltijdbonnen;

     faciliteiten en diensten op het gebied van cultuur, sport en recreatie;

     crèches en kleuterdagverblijven;

     personeelswinkels;

     vervoerskosten voor het woon-werkverkeer;

     betalingen aan fondsen van vakverenigingen en kosten in verband met de ondernemingsraad.

    Al deze uitgaven zijn inclusief kleine reparaties en regelmatig onderhoud van gebouwen en inrichtingen die specifiek voor bovengenoemde faciliteiten en diensten op sociaal, cultureel en recreatiegebied zijn bestemd. Lonen die de onderneming rechtstreeks aan het personeel in deze diensten en faciliteiten betaalt, vallen niet onder variabele D.11145.

    D.112   Lonen van leerlingen

    Zie D.11.

    D.12   Sociale premies ten laste van werkgevers

    Deze variabele betreft een bedrag dat gelijk is aan de waarde van de sociale premies die ten laste van werkgevers komen om het recht van hun werknemers op sociale uitkeringen te waarborgen. Het kan hierbij om werkelijke of toegerekende premies gaan.

    Schema 3 van bijlage I laat zien uit welke componenten de sociale premies ten laste van werkgevers zijn opgebouwd.

    Zie ESR 1995: 4.08 (code D.12); SBS-verordening: code 13 33 0 (wettelijke-socialezekerheidskosten)

    D.121   Werkelijke sociale premies ten laste van werkgevers (zonder leerlingen)

    Deze variabele betreft de bedragen die werkgevers ten behoeve van hun werknemers betalen aan de verzekeraars (wettelijke-socialeverzekeringsinstellingen en particuliere verzekeringsregelingen met fondsvorming, zoals bedrijfspensioenregelingen). Deze betalingen betreffen de wettelijke, de op collectieve arbeidsovereenkomsten berustende, de contractuele en de vrijwillige premies voor verzekering tegen sociale risico's en behoeften. De werkelijke sociale premies ten laste van werkgevers worden geregistreerd in het tijdvak dat de arbeid is verricht.

    In het aanhangsel van bijlage II zijn enkele voorbeelden opgenomen.

    Zie ESR 1995: 4.09 (code D.121) en 4.12 b)

    D.1211   Wettelijke sociale premies

    Dit zijn premies die de werkgever wettelijk verplicht is aan de wettelijke-socialeverzekeringsinstellingen te betalen. Van het bedrag aan premies moeten eventuele subsidies worden afgetrokken. Tot de wettelijke sociale premies behoren:

     premies voor pensioen-, ziekte-, zwangerschaps- en invaliditeitsverzekeringen;

     wettelijke premies voor werkloosheidsverzekeringen;

     wettelijke premies voor verzekeringen voor arbeidsongevallen en beroepsziekten;

     wettelijke premies voor regelingen voor gezinstoelagen;

     alle andere niet elders genoemde wettelijke premies.

    D.1212   Op collectieve arbeidsovereenkomsten berustende, contractuele en vrijwillige sociale premies ten laste van werkgevers

    Dit zijn alle door de werkgever betaalde premies voor socialezekerheidsregelingen in aanvulling op de wettelijk verplichte premies. Er moet rekening worden gehouden met eventuele belastingvrijstellingen. Tot deze categorie behoren:

     aanvullende pensioenregelingen, bedrijfspensioenregelingen (verzekerde pensioenplannen, zelf beheerde fondsen, boekhoudkundige reserves of voorzieningen, alle andere uitgaven die zijn bestemd als fondsvorming voor aanvullende pensioenregelingen);

     aanvullende ziektekostenverzekering;

     aanvullende werkloosheidsverzekering;

     alle andere niet elders genoemde niet-verplichte aanvullende socialezekerheidsregelingen.

    D.122   Toegerekende sociale premies ten laste van werkgevers (zonder leerlingen)

    Gegevens over de toegerekende sociale premies ten laste van werkgevers zijn nodig voor een volledig beeld van de loonkosten in het tijdvak dat de arbeid is verricht. Zij vertegenwoordigen de tegenwaarde van de waarneembare rechtstreekse sociale uitkeringen.

    Rechtstreekse sociale uitkeringen worden door werkgevers rechtstreeks aan hun werknemers of voormalige werknemers en aan andere rechthebbenden verstrekt, zonder tussenkomst van een wettelijke-socialeverzekeringsinstelling, verzekeringsmaatschappij of zelfstandig pensioenfonds, en zonder de oprichting van een speciaal fonds of van een afzonderlijke voorziening voor dit doel. In plaats daarvan worden de uitkeringen betaald uit de eigen middelen van de werkgevers via regelingen zonder fondsvorming. Het feit dat sommige sociale uitkeringen rechtstreeks door de werkgevers worden verstrekt, en niet via een wettelijke-socialeverzekeringsinstelling of een andere verzekeraar, doet niets af aan hun karakter van sociale uitkering. D.122 kan bijzonder relevant zijn wanneer de werkgever een niet-marktproducent (overheidssector) is.

    Bij de bepaling van D.122 wordt gekeken naar de verplichtingen van de werkgever om in de toekomst sociale uitkeringen te verstrekken. Voor werkgevers met socialeverzekeringsregelingen zonder fondsvorming kan D.122 het best worden berekend aan de hand van schattingen op basis van actuariële overwegingen. Als deze niet beschikbaar zijn, moeten andere schattingsmethoden worden gebruikt. Sommige landen schatten D.122 bijvoorbeeld door de eventuele sociale premies ten laste van werknemers af te trekken van de waarneembare rechtstreekse sociale uitkeringen.

    Variabele D.122 omvat met name de toegerekende sociale premies ten laste van werkgevers voor pensioenen en gezondheidszorg. Zij omvat ook de tegenwaarde van de lonen die de werkgevers tijdelijk doorbetalen bij ziekte, zwangerschap, arbeidsongeval, invaliditeit, ontslag enz. van hun werknemers, indien dat bedrag afzonderlijk kan worden vastgesteld.

    In het aanhangsel van bijlage II zijn voorbeelden opgenomen.

    Zie ESR 1995: 4.10 (code D.122) en 4.12 c)

    D.1221   Gegarandeerde beloning bij ziekte

    Deze variabele betreft de doorbetaling van loon door de werkgever in geval van ziekte, zwangerschap of een arbeidsongeval van zijn werknemers ter compensatie van inkomstenverlies, minus eventuele terugbetalingen door wettelijke-socialeverzekeringsinstellingen.

    D.1222   Toegerekende sociale premies ten laste van werkgevers voor pensioenen en gezondheidszorg

    Deze component van D.122 omvat de toegerekende betalingen aan pensioenregelingen en regelingen voor gezondheidszorg zonder fondsvorming, met name bij de overheid. In sommige Europese landen beheren werkgevers in de sector Overheid pensioenregelingen zonder fondsvorming voor al hun werknemers of voor specifieke groepen onder hen („ambtenaren”). De werkgever legt in dat geval geen bijzondere reserves aan of bouwt geen activa op met het oog op de betaling van pensioenen in de toekomst. Voor deze werkgevers moeten de toegerekende premies ten laste van werkgevers voor pensioenen en gezondheidszorg in aanmerking worden genomen.

    D.1223   Vertrekpremies

    Dit zijn de bedragen die aan ontslagen werknemers werkelijk worden betaald (ontslag- en opzegvergoedingen) indien deze betalingen zijn vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst of indien niet bekend is of dat het geval is. Betalingen die niet in een collectieve arbeidsovereenkomst zijn vastgelegd, vallen onder D.11112.

    Betalingen aan werknemers bij hun pensionering, bijvoorbeeld in het kader van hun recht op pensioen, vallen niet onder D.1223.

    D.1224   Overige toegerekende sociale premies ten laste van werkgevers

    Deze variabele omvat alle overige, niet elders genoemde toegerekende sociale premies van de werkgever, zoals studiebeurzen voor werknemers en hun gezin of gegarandeerde beloning bij arbeidstijdverkorting. Onder laatstgenoemde toegerekende premies worden verstaan rechtstreekse betalingen door de werkgever aan zijn werknemers als doorbetaling van loon in geval van arbeidstijdverkorting, minus eventuele terugbetalingen door wettelijke-socialeverzekeringsinstellingen.

    D.123   Sociale premies ten laste van werkgevers voor leerlingen

    Deze variabele betreft de som van de werkelijk betaalde premies en eventuele toegerekende premies voor leerlingen. Als er al toegerekende premies voor leerlingen zijn, zijn deze meestal miniem.

    Zie ESR 1995: 4.09 (code D.121) en 4.10 (code D.122) en 4.12 b)

    D.2   Door de werkgever betaalde kosten van beroepsopleidingen

    Deze variabele omvat uitgaven voor diensten en voorzieningen in verband met beroepsopleidingen (ook voor leerlingen, maar niet hun loon), kleine reparaties en onderhoud van gebouwen en inrichtingen, exclusief personeelskosten; uitgaven voor de deelneming aan cursussen; honoraria voor instructeurs van buiten de onderneming; uitgaven voor leermiddelen en gereedschappen ten behoeve van de opleiding; door de onderneming aan beroepsopleidingsorganisaties betaalde bedragen enz. Subsidies in verband met beroepsopleidingen moeten worden afgetrokken.

    Zie ESR 1995: Intermediair verbruik

    D.3   Overige uitgaven van de werkgever

    Deze variabele omvat met name:

     wervingskosten (bedragen betaald aan wervingsbureaus, uitgaven voor personeelsadvertenties, reiskostenvergoedingen voor opgeroepen kandidaten, inrichtingsvergoedingen voor nieuw personeel enz. Gewone administratiekosten blijven hierbij buiten beschouwing (kantooruitgaven, lonen enz.));

     door de werkgever verstrekte werkkleding.

    In het aanhangsel van bijlage II zijn voorbeelden opgenomen.

    Zie ESR 1995: Intermediair verbruik

    D.4   Door de werkgever betaalde belastingen

    Deze variabele omvat alle op de loonsom of op de personeelsomvang gebaseerde belastingen. Deze belastingen worden als loonkosten beschouwd.

    Variabele D.4 omvat ook de strafheffing die in sommige Europese landen door werkgevers moet worden betaald wanneer zij te weinig gehandicapten in dienst hebben, en soortgelijke heffingen.

    Zie ESR 1995: 4.23 c) (code D.29)

    D.5   Door de werkgever ontvangen subsidies

    Hiermee worden alle bedragen bedoeld die de werkgever in de vorm van algemene subsidies heeft ontvangen om hem alle of een deel van de kosten van directe beloningen terug te betalen (niet die van de sociale zekerheid of van beroepsopleidingen). Terugbetalingen aan de werkgever door wettelijke-socialeverzekeringsinstellingen of aanvullende verzekeringen blijven buiten beschouwing.

    Zie ESR 1995: 4.37 a) (code D.39)




    Aanhangsel van bijlage II

    Voorbeelden voor de indeling van bepaalde loonkostenelementen

    D.11111:   Directe beloning, bonussen en toelagen die in iedere loonperiode worden betaald

    Betalingen die bij loonkostenelement D.11111 moeten worden ingedeeld, hebben de volgende kenmerken:

    Zij zijn overdrachten in geld van een werkgever aan een werknemer.

    Zij zijn niet:

     ad-hocbetalingen of betalingen die minder vaak dan bij de regelmatige loonbetalingen worden verricht (deze vallen onder D.11112);

     betalingen in natura (deze vallen onder D.1114);

     betalingen voor spaarregelingen voor werknemers (deze vallen onder D.1112);

     doorbetaling tijdens specifieke perioden waarin niet wordt gewerkt (deze valt onder D.1113 of, in geval van ziekte, onder D.1221).

    Zij kunnen:

     bestaan uit toeslagen wegens gevaarlijk werk of voor ploegendienst;

     wekelijks of maandelijks worden betaald, afhankelijk van de normale loonperiode;

     gebaseerd zijn op de prestaties van een werknemer of een groep werknemers.



    Voorbeelden van betalingen die onder variabele D.11111 vallen

    Kostenpost

    Beschrijving

    Buitenlandtoelagen/toeslagen voor kosten van levensonderhoud

    Betalingen aan werknemers die niet in hun land van oorsprong of gewoonlijk verblijf/hun gewoonlijke verblijfplaats werken om rekening te houden met de verschillen in kosten van levensonderhoud

    Kostwinnerstoelage

    Toeslag voor woonkosten

    Toeslagen voor beschikbaarheid en 24-uursdiensten

    Toeslagen voor werknemers die buiten de normale werkuren beschikbaar moeten zijn

    Risico- en gevarentoeslagen

    Toeslag voor werknemers die in verband met hun werk aan bijzondere risico's zijn blootgesteld, bv. gevaarlijke chemische stoffen

    Toeslag wegens arbeidstijdverkorting

    (Niet-gegarandeerde) toeslag om werknemers geheel of gedeeltelijk te compenseren voor een verkorting van de normale arbeidstijd (Gegarandeerde betalingen vallen onder D.1224)

    Verkoopprovisie

    Toeslag voor het aantal verkochte producten

    Overurenvergoeding

    Toeslag voor buiten de normale arbeidstijd gewerkte uren

    Blijfpremie

    Doorlopende betaling om huidige werknemers aan zich te binden

    Prestatiepremie

    Premie op basis van het aantal door de werknemer vervaardigde producten, bv. het aantal gemaakte kledingstukken

    Toeslag voor ploegendienst

    Toeslag voor werk tijdens ongebruikelijke uren, bv. 's nachts

    D.11112:   Directe beloning, bonussen en toelagen die niet in iedere loonperiode worden betaald

    Betalingen die bij loonkostenelement D.11112 moeten worden ingedeeld, hebben de volgende kenmerken:

    Zij zijn overdrachten in geld van een werkgever aan een werknemer.

    Zij zijn niet:

     betalingen die in iedere loonperiode worden verricht (deze vallen onder D.11111);

     betalingen in natura (deze vallen onder D.1114);

     betalingen voor spaarregelingen voor werknemers (deze vallen onder D.1112);

     doorbetaling tijdens specifieke perioden waarin niet wordt gewerkt (deze valt onder D.1113 of, in geval van ziekte, onder D.1221).

    Zij kunnen:

     een toelage met het oog op specifieke onkosten of uitgaven zijn;

     gebaseerd zijn op de prestaties van een werknemer of een groep werknemers;

     een verplichte betaling in het kader van een al dan niet collectieve arbeidsovereenkomst zijn;

     een naar goeddunken van de werkgever betaalde toeslag zijn;

     op variabele of vaste tijdstippen tijdens het jaar worden betaald.



    Voorbeelden van betalingen die onder variabele D.11112 vallen

    Kostenpost

    Beschrijving

    Bijzondere premie voor anciënniteit

    Eenmalige premie wanneer een werknemer een vastgesteld aantal jaren voor de werkgever heeft gewerkt

    Premie bij afscheid of pensionering

    Premie die bij het afscheid of de pensionering van een werknemer wordt betaald wanneer deze premie niet in relatie staat met pensioenrechten of is vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst. (Als dat wel het geval is, of bij gebrek aan informatie over een mogelijk verband met een collectieve arbeidsovereenkomst, vallen deze betalingen onder D.1223)

    Gouden handdruk

    Bijzondere premie aan werknemers die de onderneming verlaten, mits deze niet is vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst. (Als dat wel het geval is, of bij gebrek aan informatie hierover, vallen deze betalingen onder D.1223)

    Premie bij indiensttreding

    Eenmalige premie voor nieuwe werknemers aan het begin van hun diensttijd bij de werkgever

    Nabetaling van loon

    Met terugwerkende kracht uitbetaald loon in verband met een verhoging van de directe beloning

    Premie bij fusie

    Eenmalige uitkering aan werknemers bij een fusie van de onderneming waarvoor zij werken

    Waarderingspremie

    Buitengewone premie die de werkgever als blijk van waardering voor een bepaalde werknemer of groep van werknemers toekent

    Productiviteitspremie/premie voor het halen van prestatiedoelstellingen

    Premie die alleen wordt uitbetaald als een werknemer of groep werknemers de van tevoren vastgestelde doelstellingen heeft gehaald, bv. in verband met de verkoop, klantenservice of een budget

    Speciale premie bij een feestelijke gelegenheid

    Premie die wordt uitgekeerd ter gelegenheid van feestdagen, bv. kerstgratificatie

    Winstaandeel en „stock appreciation rights”

    Betaling in geld bij winst van de onderneming. „Stock appreciation rights” zijn een vorm van winstaandeel waarbij een werknemer recht heeft op een toekomstige betaling in geld op basis van de waardestijging van de aandelen van de onderneming ten opzichte van een vastgesteld niveau gedurende een vastgestelde periode. De waarde van de „stock appreciation rights” moet worden vastgesteld op en met betrekking tot de datum van de betaling in geld, ongeacht de waarde op de toekenningsdatum of de duur van de wachtperiode

    Kwartaalbonus

    Een keer per drie maanden uitgekeerde bonus op basis van de winst of prestatie van de onderneming (waarbij wordt aangenomen dat de loonperiode niet een kwartaal is)

    Dertiende of veertiende maand

    Jaarlijks betaalde extra bedragen

    Jaarbonus

    Een keer per jaar uitgekeerde bonus op basis van de winst of prestatie van de onderneming

    D.1113:   Betalingen voor niet-gewerkte dagen



    Voorbeelden van betalingen die onder variabele D.1113 vallen

    Kostenpost

    Beschrijving

    Vakantiegeld

    Doorbetaald loon voor werknemers voor vakantiedagen of nationale of plaatselijke feestdagen. (Door de werkgever doorbetaald loon bij ziekte of zwangerschap wordt beschouwd als een sociale premie ten laste van de werkgever en valt dus onder D.1221)

    Buitengewoon verlof

    Doorbetaald loon voor dagen waarop om bijzondere persoonlijke redenen niet is gewerkt, bv. wegens huwelijk, overlijden van een familielid, vakbondsvertegenwoordiging, militaire dienst of jurydienst. (Door de werkgever doorbetaald loon bij ziekte of zwangerschap wordt beschouwd als een sociale premie ten laste van de werkgever en valt dus onder D.1221)

    D.1114:   Lonen in natura en componenten daarvan



    Voorbeelden van lonen die onder variabele D.1114 vallen

    Kostenpost

    Beschrijving

    Verdere uitsplitsing

    Kortingen op producten

    De werknemers krijgen korting op de producten van de werkgever. De inkomsten in natura zijn gelijk aan het verschil tussen de marktprijs en de gereduceerde prijs

    D.11141

    Gratis of gesubsidieerde huisvesting

    De huisvestingskosten van werknemers worden geheel of gedeeltelijk door de werkgever betaald. Ook hier wordt de waarde van de inkomsten in natura berekend door vergelijking met de marktprijs

    D.11142

    Gebruik van een auto van de zaak

    De werkgever betaalt de netto-exploitatiekosten voor het gebruik van een auto die eigendom van de werkgever is en aan de werknemer voor zakelijk en privé-gebruik beschikbaar wordt gesteld. (De inkomsten in natura betreffen de waarde van het privé-gebruik van de auto)

    D.11143

    Gratis of gesubsidieerde benzine

    De werkgever betaalt geheel of gedeeltelijk de brandstof voor privé-gebruik van de auto van de zaak. De inkomsten in natura zijn gelijk aan de geldwaarde van dit voordeel

    D.11143

    Regelingen voor de aankoop van aandelen

    Op aandelen gebaseerde betalingen in natura waarbij aan werknemers als deel van hun beloning aandelen worden toegekend. De werknemer ontvangt de aandelen onmiddellijk tegen een prijs die onder de marktprijs ligt. („Stock appreciation rights” zijn een in geld afgewikkelde vorm van op aandelen gebaseerde beloning en vallen onder D.11112)

    D.11144

    Aandelenopties

    Op aandelen gebaseerde betalingen in natura waarbij werknemers als deel van hun beloning aandelen krijgen. De werknemer krijgt het recht om op een specifieke toekomstige datum aandelen te kopen tegen een in het heden vastgestelde prijs. („Stock appreciation rights” zijn een in geld afgewikkelde vorm van een op aandelen gebaseerde beloning en vallen onder D.11112)

    D.11144

    Gratis of gesubsidieerd parkeren op het werk

    De werkgever verschaft tegen gereduceerde prijs of gratis parkeergelegenheid voor werknemers. De inkomsten in natura zijn gelijk aan de geldwaarde van dit voordeel

    D.11145

    Gratis of gesubsidieerd gebruik van mobiele telefoon

    De werkgever stelt een mobiele telefoon voor zakelijk en privé-gebruik beschikbaar en betaalt alle daarmee verband houdende kosten. De inkomsten in natura zijn gelijk aan de geldwaarde van dit voordeel

    D.11145

    Gratis of gesubsidieerd vervoer van en naar het werk

    De kosten van werknemers voor het vervoer van en naar het werk worden geheel of gedeeltelijk door de werkgever betaald. Ook hier zijn de inkomsten in natura gelijk aan de geldwaarde van dit voordeel

    D.11145

    Gratis of gesubsidieerde maaltijden

    De werkgever verschaft tegen gereduceerde prijs of gratis maaltijden voor werknemers. Ook hier zijn de inkomsten in natura gelijk aan de geldwaarde van dit voordeel

    D.11145

    D.121:   Werkelijke sociale premies ten laste van werkgevers



    Voorbeelden van betalingen die onder variabele D.121 vallen

    Kostenpost

    Beschrijving

    Verdere uitsplitsing

    Betalingen van werkgevers voor een invaliditeitsverzekering

    Regelmatige betalingen van de werkgever aan de verzekering

    D.1211

    Door werkgevers betaalde wettelijke pensioenpremies

    De werkgever betaalt gedurende het tijdvak dat hij de werknemer in dienst heeft, een bijdrage aan een pensioenregeling in het kader van een wettelijke-socialeverzekeringsinstelling, een andere verzekeraar of een zelfstandig pensioenfonds

    D.1211

    Aanvullende pensioenpremies ten laste van de werkgever

    De werkgever betaalt een aanvullende premie aan de pensioenregeling van de werknemer

    D.1212

    D.122:   Toegerekende sociale premies ten laste van werkgevers



    Voorbeelden van betalingen die onder variabele D.122 vallen

    Kostenpost

    Beschrijving

    Verdere uitsplitsing

    Betalingen tijdens zwangerschapsverlof

    De werkgever betaalt de werkneemster rechtstreeks gedurende haar zwangerschapsverlof ter compensatie van inkomstenderving

    D.1221

    Toegerekende sociale premies ten laste van werkgevers voor de pensioenen van ambtenaren

    De werkgever draagt in het tijdvak dat hij de werknemer in dienst heeft, geen premie af aan een pensioenregeling. De pensioenen worden later uit de eigen middelen van de werkgever betaald

    D.1222

    Betalingen aan regelingen voor vervroegde uittreding voor deeltijdwerknemers

    Aanvullende betalingen door de werkgever aan regelingen voor vervroegde uittreding voor deeltijdwerknemers

    D.1222

    Ontslagvergoedingen op basis van een collectieve arbeidsovereenkomst

    Rechtstreekse betaling van de werkgever aan werknemers die de onderneming verlaten

    D.1223

    Studiebeurzen

    De werkgever betaalt alle of een deel van de kosten voor een niet met het werk verband houdende opleiding buiten de onderneming

    D.1224

    Huwelijks- of geboortepremie

    Betaling aan de werknemer na zijn huwelijk of de geboorte van een kind

    D.1224

    Gratis of gesubsidieerd onderwijs voor kinderen

    Het schoolgeld voor de kinderen van de werknemer wordt geheel of gedeeltelijk door de werkgever betaald

    D.1224

    Toeslag wegens arbeidstijdverkorting

    Gegarandeerde toeslag om werknemers geheel of gedeeltelijk te compenseren voor een verkorting van de normale arbeidstijd. (In iedere loonperiode betaalde toeslagen vallen onder D.11111)

    D.1224

    D.2:   Door de werkgever betaalde kosten van beroepsopleidingen



    Voorbeelden van betalingen die onder variabele D.2 vallen

    Kostenpost

    Beschrijving

    Honoraria voor instructeurs van buiten de onderneming

    Kosten in verband met de opleiding van werknemers, bv. in de vorm van in de onderneming gehouden seminars (eventuele subsidies vallen onder D.5 en moeten worden afgetrokken)

    Uitgaven voor leermiddelen

    Kosten in verband met de opleiding, bv. in de vorm van cursussen via internet die door gespecialiseerde bedrijven zijn ontwikkeld (eventuele subsidies vallen onder D.5 en moeten worden afgetrokken)

    D.3:   Overige uitgaven van de werkgever



    Voorbeelden van betalingen die onder variabele D.3 vallen

    Kostenpost

    Beschrijving

    Kledingtoelage

    Toelage voor beroepen waarvoor speciale kleding vereist is, bv. voor bescherming of presentatiedoeleinden, die niet bedoeld is voor privé-gebruik

    Wervingskosten

    Kosten in verband met wervingsbureaus of personeelsadvertenties

    Inrichtings- of verhuistoelagen

    Toelagen die worden betaald wanneer de werknemer moet verhuizen




    BIJLAGE III

    INDIENING VAN DE GEGEVENS, INCLUSIEF UITSPLITSINGEN NAAR ECONOMISCHE ACTIVITEIT, GROOTTEKLASSE VAN DE ONDERNEMING EN LAND OF REGIO

    Er moeten drie bestanden worden verstrekt, voor de tabellen A, B en C:

     tabel A: nationale gegevens (één record per economische activiteit op sectie- en afdelingsniveau van de ►M2  NACE Rev. 2 ◄ .);

     tabel B: nationale gegevens naar grootteklasse (één record per economische activiteit op sectie- en afdelingsniveau van de ►M2  NACE Rev. 2 ◄ . voor elke grootteklasse);

     tabel C: regionale gegevens op NUTS 1-niveau (één record per economische activiteit op sectie- en afdelingsniveau van de ►M2  NACE Rev. 2 ◄ . voor elke regio).

    Landen waar NUTS 1 overeenkomt met het nationale niveau, hoeven tabel C niet in te dienen. Voor een subset van de in bijlage I genoemde variabelen hoeft alleen tabel A te worden ingediend. In bijlage I staat aangegeven welke variabelen dat zijn.

    Identificatie van een record

    De records worden gesorteerd aan de hand van een identificatiesequentie met de volgende elementen:

     jaar van de enquête,

     soort tabel,

     code land of regio,

     economische activiteit,

     grootteklasse.

    Eurostat zal de indieningscodes voor

     de economische activiteiten van de ►M2  NACE Rev. 2 ◄ ,

     de grootteklassen voor ondernemingen, en

     de landen of regio's

    in een uitvoeringsdocument vaststellen.

    Vertrouwelijkheidsvlag

    De voor de tabellen A, B en C ingediende records bevatten opgehoogde gegevens, dat wil zeggen schattingen voor de gehele populatie van ondernemingen. Wanneer dat absoluut noodzakelijk is, kunnen records van een vertrouwelijkheidsvlag worden voorzien. In tabel A, B of C kan de vertrouwelijkheid in gevaar komen wanneer de populatie voor een record voor een bepaalde economische activiteit, grootteklasse of regio uit slechts een zeer klein aantal ondernemingen of lokale eenheden bestaat. Het spreekt vanzelf dat het risico groter is wanneer de record op slechts een of twee grote eenheden betrekking heeft. Op soortgelijke wijze kan er een groter vertrouwelijkheidsrisico zijn bij tabel B of C door de extra uitsplitsing naar respectievelijk grootteklasse en regio. Er zijn twee codes om aan te geven of records vertrouwelijk zijn:

    „1” indien de gegevens voor een record in tabel A, B of C vertrouwelijk zijn ( 8 );

    „”indien de gegevens niet vertrouwelijk zijn, wordt een spatie „” ingevuld (niet een „0” of een streepje „–”).

    Variabelen

    De in te dienen variabelen zijn opgenomen in bijlage I. De cijfers moeten zonder spaties, punten of komma's worden aangegeven (bijvoorbeeld: 13967 is correct; 13 967, 13.967 of 13,967 is niet correct).

    Ontbrekende variabelen (nulwaarden) moeten als volgt worden gecodeerd:

    „NA” wanneer de variabele niet beschikbaar is (ook al is zeker dat deze bestaat en groter dan nul is).

    „OPT” wanneer de variabele facultatief en niet ingevuld is.

    „0” voor nulwaarden of voor waarden die in het desbetreffende land niet bestaan.

    Bij de variabelen voor het aantal werknemers, de arbeidstijd en het aantal statistische eenheden moet het werkelijke aantal worden vermeld (dus geen decimalen, tientallen, duizenden, miljoenen enz.).

    De variabelen betreffende uitgaven moeten in de nationale valuta van het land worden uitgedrukt. Voor de landen van de eurozone moeten de cijfers in euro worden uitgedrukt. De eenheden die in een land worden gebruikt, moeten voor alle variabelen gelijk zijn en hun aantal moet in natuurlijke getallen worden uitgedrukt (dus niet met decimalen of in tientallen, duizenden, miljoenen enz.).

    Indiening

    De lidstaten moeten de bij deze verordening voorgeschreven gegevens en metagegevens bij de Commissie (Eurostat) indienen in een elektronisch formaat dat voldoet aan een door Eurostat voorgestelde uitwisselingsstandaard. Eurostat zal gedetailleerde documentatie over goedgekeurde standaarden beschikbaar stellen alsmede richtsnoeren voor de implementatie van deze standaarden overeenkomstig de vereisten van deze verordening.



    ( 1 ) PB L 63 van 12.3.1999, blz. 6.

    ( 2 ) PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47.

    ( 3 ) Uitbreiding van de enquête tot ►M2  sectie O van de NACE Rev. 2 ◄ of tot werknemers in ondernemingen met minder dan tien werknemers is facultatief. Eurostat zal een uitvoeringsdocument vaststellen met de voor de indiening van de gegevens te gebruiken codes voor de ►M2  NACE Rev. 2 ◄ -categorieën, het land of de regio volgens de geldende NUTS-nomenclatuur en de grootteklassen van ondernemingen.

    ( 4 ) Om dubbeltellingen te voorkomen, moeten de door uitzendkrachten gewerkte uren worden opgenomen bij de NACE-categorie voor uitzendbureaus ( ►M2  NACE Rev. 2, 78.20 ◄ ) en niet bij die van de onderneming waarvoor zij feitelijk werken.

    ( 5 ) Een thuiswerker is iemand die op grond van een afspraak of overeenkomst voor een bepaalde onderneming werkt of deze een bepaalde hoeveelheid goederen of diensten levert, maar die niet in de onderneming zelf werkzaam is (zie ESR 1995: 11.13 g)). De werkelijk gewerkte uren van thuiswerkers mogen worden geschat.

    ( 6 ) Desgewenst kan het maandelijkse gemiddelde worden berekend op basis van het wekelijkse (of dagelijkse) aantal werknemers gedurende het referentiejaar. Een gemiddelde op basis van kwartaalcijfers voor werknemers is ook geoorloofd.

    ( 7 ) Onbetaalde uren als component van de „werkelijk gewerkte uren” moeten vaak worden geschat, bijvoorbeeld aan de hand van enquêtegegevens over huishoudens.

    ( 8 ) Wanneer een record van een vertrouwelijkheidsvlag is voorzien, treft Eurostat de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de voor de tabellen A, B en C ingediende gegevens vertrouwelijk blijven.

    Top