This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62015CA0544
Case C-544/15: Judgment of the Court (Grand Chamber) of 4 April 2017 (request for a preliminary ruling from the Verwaltungsgericht Berlin — Germany) — Sahar Fahimian v Bundesrepublik Deutschland (Reference for a preliminary ruling — Area of freedom, security and justice — Directive 2004/114/EC — Article 6(1)(d) — Conditions of admission of third country nationals — Refusal of admission — Concept of ‘threat to public security’ — Margin of discretion)
Zaak C-544/15: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 4 april 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgericht Berlin — Duitsland) — Sahar Fahimian/Bundesrepublik Deutschland [Prejudiciële verwijzing — Ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid — Richtlijn 2004/114/EG — Artikel 6, lid 1, onder d) — Voorwaarden voor de toelating van derdelanders — Weigering van toelating — Begrip „bedreiging voor de openbare veiligheid” — Beoordelingsmarge]
Zaak C-544/15: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 4 april 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgericht Berlin — Duitsland) — Sahar Fahimian/Bundesrepublik Deutschland [Prejudiciële verwijzing — Ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid — Richtlijn 2004/114/EG — Artikel 6, lid 1, onder d) — Voorwaarden voor de toelating van derdelanders — Weigering van toelating — Begrip „bedreiging voor de openbare veiligheid” — Beoordelingsmarge]
PB C 168 van 29.5.2017, p. 12–13
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
29.5.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 168/12 |
Arrest van het Hof (Grote kamer) van 4 april 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgericht Berlin — Duitsland) — Sahar Fahimian/Bundesrepublik Deutschland
(Zaak C-544/15) (1)
([Prejudiciële verwijzing - Ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid - Richtlijn 2004/114/EG - Artikel 6, lid 1, onder d) - Voorwaarden voor de toelating van derdelanders - Weigering van toelating - Begrip „bedreiging voor de openbare veiligheid” - Beoordelingsmarge])
(2017/C 168/14)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Verwaltungsgericht Berlin
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Sahar Fahimian
Verwerende partij: Bundesrepublik Deutschland
in tegenwoordigheid van: Stadt Darmstadt
Dictum
Artikel 6, lid 1, onder d), van richtlijn 2004/114/EG van de Raad van 13 december 2004 betreffende de voorwaarden voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op studie, scholierenuitwisseling, onbezoldigde opleiding of vrijwilligerswerk, moet in die zin worden uitgelegd dat de bevoegde nationale autoriteiten, wanneer bij hen door een derdelander een visum voor studiedoeleinden wordt aangevraagd, over een ruime beoordelingsmarge beschikken om in het licht van alle relevante gegevens die de situatie van deze derdelander kenmerken, na te gaan of deze derdelander een — al was het maar potentiële — bedreiging voor de openbare veiligheid vormt. Deze bepaling moet tevens in die zin worden uitgelegd dat zij zich er niet tegen verzet dat de bevoegde nationale autoriteiten weigeren een derdelander die een diploma bezit van een universiteit ten aanzien waarvan beperkende Uniemaatregelen zijn genomen wegens de vergaande verwevenheid ervan met de regering van Iran op militair gebied en aanverwante gebieden, en die voornemens is in deze lidstaat onderzoek te verrichten op een voor de openbare veiligheid gevoelig gebied, tot het grondgebied van de betrokken lidstaat toe te laten voor die studiedoeleinden, indien de elementen waarover deze autoriteiten beschikken, de vrees rechtvaardigen dat de kennis die deze persoon tijdens zijn onderzoek zou verwerven, later zou kunnen worden aangewend voor doelen die indruisen tegen de openbare veiligheid. Het staat aan de nationale rechter waarbij beroep is ingesteld tegen het besluit van de bevoegde nationale autoriteiten tot weigering om het aangevraagde visum te verlenen, om na te gaan of dat besluit op een toereikende motivering en op een voldoende solide feitelijke grondslag berust.