Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32013R0098

Verordening (EU) nr. 98/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven Voor de EER relevante tekst

PB L 39 van 9.2.2013, p. 1–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/01/2021; opgeheven door 32019R1148

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2013/98/oj

9.2.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 39/1


VERORDENING (EU) Nr. 98/2013 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 15 januari 2013

over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bepaalde stoffen of mengsels zijn precursoren voor explosieven, en kunnen worden misbruikt voor de illegale vervaardiging van explosieven. In het door de Raad op 18 april 2008 aangenomen actieplan van de Europese Unie voor het verbeteren van de beveiliging van explosieven werd de Commissie verzocht een permanent comité in te stellen voor de bespreking van maatregelen en de opstelling van aanbevelingen voor regelgeving inzake op de markt verkrijgbare precursoren voor explosieven, rekening houdend met de kosteneffectiviteit.

(2)

Het in 2008 door de Commissie opgerichte Permanent Comité precursoren heeft verscheidene precursoren voor explosieven aangeduid die kunnen worden gebruikt om terroristische aanslagen te plegen en heeft aanbevolen op Unieniveau de nodige stappen te ondernemen.

(3)

Sommige lidstaten hebben al wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vastgesteld over het op de markt brengen, het aanbieden of het voorhanden hebben van bepaalde precursoren voor explosieven.

(4)

Die wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, die uiteenlopen en de handel in de Unie kunnen belemmeren, moeten worden geharmoniseerd om het vrije verkeer van chemische stoffen en mengsels in de interne markt te verbeteren en concurrentieverstoring zoveel mogelijk weg te nemen, en tegelijkertijd een hoog niveau van bescherming van de veiligheid van de bevolking te waarborgen. Voorts zijn op nationaal en Unieniveau andere voorschriften met betrekking tot bepaalde stoffen die onder deze verordening vallen vastgesteld betreffende de veiligheid van werknemers en de bescherming van het milieu. Die andere voorschriften vallen niet onder deze verordening.

(5)

Met het oog op een zo uniform mogelijke regeling voor alle marktdeelnemers, is een verordening de meest geschikte rechtsvorm om het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven te regelen.

(6)

In Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels (3) is bepaald dat als gevaarlijk ingedeelde stoffen en mengsels correct dienen te worden geëtiketteerd voordat ze op de markt worden gebracht. Voorts wordt in die verordening bepaald dat marktdeelnemers, met inbegrip van detailhandelaren, deze stoffen dienen in te delen en te etiketteren of dienen te vertrouwen op de indeling die hoger in de toeleveringsketen is gemaakt. In deze verordening dient derhalve te worden bepaald dat alle marktdeelnemers, met inbegrip van detailhandelaren, die stoffen waarvoor krachtens deze verordening een beperking geldt, aanbieden aan particulieren, erop moeten toezien dat op de verpakking is aangegeven dat de aankoop, het voorhanden hebben of het gebruik van die stof of dat mengsel door particulieren onderworpen is aan een beperking.

(7)

Teneinde op nationaal niveau te zorgen voor een beschermingsniveau wat betreft het illegaal gebruik van precursoren voor explosieven dat gelijkwaardig of hoger is dan het niveau waarnaar met deze verordening op Unieniveau wordt gestreefd, zijn in een aantal lidstaten reeds wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van kracht voor een aantal stoffen die illegaal zouden kunnen worden gebruikt. Een aantal van die stoffen worden reeds vermeld in deze verordening, en andere kunnen in de toekomst op Unieniveau aan een beperking worden onderworpen. Aangezien het in strijd zou zijn met de doelstellingen van deze verordening dat de bescherming door maatregelen op Unieniveau zou worden verlaagd, dient een bepaling te worden opgenomen krachtens welke die nationale maatregelen van kracht blijven (een vrijwaringsclausule).

(8)

De illegale vervaardiging van explosieven moet worden bemoeilijkt door concentratiegrenswaarden vast te stellen voor bepaalde precursoren voor explosieven. Het vrije verkeer van precursoren voor explosieven die onder deze grenswaarden blijven, is gewaarborgd, behoudens een vrijwaringsmechanisme; de toegang van particulieren tot precursoren voor explosieven die deze grenswaarden overschrijden, moet worden beperkt.

(9)

Particulieren mogen derhalve niet de mogelijkheid hebben om deze precursoren voor explosieven in concentraties die de grenswaarden overschrijden, te verwerven, binnen te brengen, voorhanden te hebben of te gebruiken. Het is echter zinvol om ervoor te zorgen dat particulieren precursoren voor explosieven alleen voor legitieme doeleinden kunnen verwerven, binnenbrengen, voorhanden hebben of gebruiken als zij daarvoor een vergunning hebben.

(10)

Aangezien sommige lidstaten reeds over beproefde registratiesystemen beschikken, die gebruikt worden om het op de markt brengen van sommige of alle stoffen waarvoor krachtens deze verordening een beperking geldt en die niet aan particulieren mogen worden aangeboden, te controleren, is het voorts zinvol in deze verordening een registratiesysteem op te nemen dat op sommige van of al deze stoffen van toepassing is.

(11)

Waterstofperoxide, nitromethaan en salpeterzuur worden door particulieren veelvuldig voor legitieme doeleinden gebruikt. Derhalve moet voor de lidstaten de mogelijkheid bestaan om het verlenen van toegang tot die stoffen binnen een bepaalde bandbreedte van concentraties te regelen door middel van een bij deze verordening in te stellen registratiesysteem, in plaats van een vergunningsysteem.

(12)

Gezien het zeer specifieke onderwerp, kan het doel van deze verordening worden verwezenlijkt door conform het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel de lidstaten de keuze te laten of zij particulieren beperkte toegang verlenen conform deze verordening.

(13)

Teneinde de legitieme doelstellingen inzake openbare veiligheid voort te zetten en tegelijk de goede werking van de interne markt zo weinig mogelijk te verstoren, is het raadzaam een vergunningsregeling in te stellen die ertoe strekt dat een particulier die een stof waarvoor krachtens deze verordening een beperking geldt en die niet aan particulieren mag worden aangeboden, of mengsels of stoffen die bedoelde stof bevatten, heeft verworven in een concentratie die de grenswaarde overschrijdt, die stof vanuit een andere lidstaat of vanuit een derde land kan binnenbrengen in een lidstaat die de toegang tot die stoffen toestaat conform een van de in deze verordening voorgeschreven systemen.

(14)

Voor een efficiënte uitvoering van de bepalingen betreffende het binnenbrengen van precursoren voor explosieven, worden de lidstaten ertoe aangespoord om de beperkingen voor het binnenbrengen van stoffen waarvoor krachtens deze verordening een beperking geldt en die niet aan particulieren mogen worden aangeboden, onder de aandacht van internationale reizigers te brengen. Om dezelfde reden worden de lidstaten er tevens toe aangespoord toe te zien dat het publiek ervan op de hoogte is dat deze beperkingen ook gelden voor kleine zendingen die aan particulieren worden toegestuurd en op zendingen die op afstand worden besteld door eindgebruikers.

(15)

Informatie die door de lidstaten aan het bedrijfsleven, met name het midden- en kleinbedrijf (mkb), wordt verstrekt, kan een waardevolle manier zijn om de naleving van deze verordening te faciliteren, aangezien het zaak is de regeldruk op het mkb zoveel mogelijk te beperken.

(16)

Aangezien een verbod op het gebruik van precursoren voor explosieven in professionele activiteiten te ver zou gaan, mogen de beperkingen betreffende het aanbieden, het binnenbrengen, het voorhanden hebben en het gebruik van precursoren voor explosieven alleen op particulieren van toepassing zijn. Niettemin is het, gelet op de algemene doelstellingen van deze verordening, zinvol te voorzien in een meldingsmechanisme dat zowel voor professionele gebruikers in de gehele toeleveringsketen geldt, als voor particulieren bij transacties welke naar aard of omvang als verdacht moeten worden aangemerkt. Daartoe moeten de lidstaten nationale contactpunten voor het melden van verdachte transacties instellen.

(17)

Diverse transacties met betrekking tot precursoren voor explosieven kunnen als verdacht worden beschouwd, wat meebrengt dat zij aangegeven dienen te worden. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de potentiële (professionele of particuliere) klant onduidelijk is over het voorgenomen gebruik, niet vertrouwd blijkt te zijn met het voorgenomen gebruik of er geen plausibele verklaring voor kan geven, ongebruikelijke hoeveelheden, ongebruikelijke concentraties of ongebruikelijke combinaties van stoffen wil kopen, geen bewijsstukken betreffende zijn identiteit of verblijfplaats wil overleggen, of nadrukkelijk verzoekt om op een ongebruikelijke wijze, bijvoorbeeld met grote sommen contant geld, te betalen. Marktdeelnemers dienen zich het recht te kunnen voorbehouden om een dergelijke transactie te weigeren.

(18)

Gelet op de algemene doelstellingen van deze verordening, worden de bevoegde instanties ertoe aangespoord het nationale contactpunt mede te delen dat het verzoek om een vergunning is afgewezen op grond van redelijke twijfel aan de legitimiteit van het voorgenomen gebruik of de bedoelingen van de gebruiker. Evenzo worden de bevoegde instanties ertoe aangespoord het nationale contactpunt in kennis te stellen van de schorsing of intrekking van een vergunning.

(19)

Om mogelijk illegaal gebruik van precursoren voor explosieven te voorkomen of op te sporen, is het wenselijk dat de nationale contactpunten een register houden van de gemelde verdachte transacties en dat de bevoegde instanties de nodige maatregelen nemen om de concrete omstandigheden te onderzoeken, met name nagaan of de bij een verdachte transactie betrokken professionele gebruiker daadwerkelijk de bedoelde economische activiteit uitoefent.

(20)

Waar mogelijk moeten concentratiegrenswaarden worden vastgesteld, die in geval van overschrijding ertoe leiden dat de toegang tot bepaalde precursoren voor explosieven wordt beperkt, terwijl voor bepaalde andere precursoren uitsluitend moet worden voorzien in de melding van verdachte transacties. De criteria aan de hand waarvan wordt bepaald welke maatregelen van toepassing moeten zijn op welke precursoren voor explosieven, zijn onder meer het dreigingsniveau van de precursor voor explosieven, de omvang van de handel in die precursor voor explosieven, en de mogelijkheid om een concentratieniveau vast te stellen beneden welke de precursor voor explosieven nog kan worden gebruikt voor het legitieme doel waarvoor hij ter beschikking is gesteld. Deze criteria moeten richting blijven geven aan mogelijke verdere maatregelen met betrekking tot precursoren voor explosieven die momenteel niet onder deze verordening vallen.

(21)

Het is technisch niet haalbaar concentratiegrenswaarden voor hexamine in brandstoftabletten vast te stellen. Voorts zijn er vele vormen van legitiem gebruik van zwavelzuur, aceton, kaliumnitraat, natriumnitraat, calciumnitraat en calciumammoniumnitraat. Een verordening op Unieniveau die de verkoop van deze stoffen aan particulieren beperkt zou leiden tot onevenredig hoge administratie- en nalevingskosten voor de consument, de overheid en het bedrijfsleven. Met het oog op de doelstellingen van deze verordening moeten niettemin maatregelen worden genomen waardoor de melding van verdachte transacties voor hexaminebrandstoftabletten en voor deze andere precursoren voor explosieven waarvoor geen geschikte en veilige alternatieven bestaan, wordt vergemakkelijkt.

(22)

Het stelen van precursoren voor explosieven is een manier om aan grondstoffen voor de illegale vervaardiging van explosieven te komen. Daarom moet worden voorzien in een regeling voor het melden van diefstallen en verdwijningen van aanzienlijke hoeveelheden van de stoffen waarop de maatregelen van deze verordening van toepassing zijn, en van de andere stoffen waarvoor verdachte transacties gemeld dienen te worden. Teneinde de opsporing van de daders te faciliteren en de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten attent te maken op mogelijke dreigingen, worden nationale contactpunten ertoe aangespoord, wanneer dit aan de orde is, gebruik te maken van het systeem voor vroegtijdige waarschuwing van Europol.

(23)

De lidstaten moeten voorschriften vaststellen inzake de sancties die in geval van inbreuk op deze verordening van toepassing zijn. Deze sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

(24)

Krachtens bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH) (4) is de levering aan particulieren van ammoniumnitraat dat gemakkelijk zou kunnen worden misbruikt als precursor van explosieven verboden. De levering van ammoniumnitraat aan bepaalde professionele gebruikers, met name landbouwers, is evenwel toegestaan. Die levering moet derhalve worden onderworpen aan het bij deze verordening ingestelde meldingsmechanisme voor verdachte transacties, aangezien Verordening (EG) nr. 1907/2006 geen gelijkwaardige eis bevat.

(25)

Deze verordening schrijft voor dat in het geval van verdachte transacties persoonsgegevens worden verwerkt en aan derden ter beschikking worden gesteld. Deze verwerking en ter beschikking stelling betekenen een ernstige ingreep in de grondrechten betreffende het privéleven en in het recht op de bescherming van persoonsgegevens. Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (5) is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening. Bijgevolg moet ervoor worden gezorgd dat het grondrecht op bescherming van persoonsgegevens van de personen wier persoonlijke gegevens worden verwerkt in het kader van de toepassing van deze verordening, behoorlijk wordt beschermd. In het bijzonder de verwerking van persoonsgegevens naar aanleiding van het verlenen van een vergunning, de registratie van transacties en het melden van verdachte transacties moet geschieden in overeenstemming met Richtlijn 95/46/EG, onder meer met de algemene beginselen, namelijk gegevensminimalisering, doelbinding, evenredigheid en noodzakelijkheid, en met de regel dat de betrokkene de gegevens moet kunnen inzien, rectificeren en wissen.

(26)

De chemische stoffen die terroristen en andere criminelen gebruiken voor de illegale vervaardiging van explosieven kunnen snel veranderen. Derhalve moet het mogelijk zijn om andere stoffen, zo nodig met spoed, onder de bij deze verordening ingestelde regeling te brengen.

(27)

Om rekening te houden met de ontwikkelingen in het misbruik van stoffen als precursoren voor explosieven, en mits terdege met de belanghebbenden overleg is gepleegd om rekening te houden met de potentieel aanzienlijke gevolgen voor de marktdeelnemers, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aan de Commissie handelingen vast te stellen met het oog op het aanbrengen van wijzigingen aan de concentratiegrenswaarden waarboven bepaalde stoffen op grond van deze verordening niet aan particulieren aangeboden mogen worden, en met het oog op het vaststellen van een aanvullende lijst van stoffen waarvoor verdachte transacties gemeld dienen te worden. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet er bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen voor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad.

(28)

De lijst van stoffen die boven bepaalde concentratiegrenswaarden niet aan particulieren mogen worden aangeboden, en de lijst van stoffen waarvoor verdachte transacties gemeld dienen te worden, worden door de Commissie aan voortdurende toetsing onderworpen. Indien zulks gerechtvaardigd is, dient de Commissie volgens de gewone wetgevingsprocedure wetgevingsvoorstellen in, voor het toevoegen of schrappen van stoffen op de eerstgenoemde lijst of het schrappen van stoffen van de laatstgenoemde lijst, teneinde rekening te houden met ontwikkelingen in het misbruik van stoffen als precursoren voor explosieven.

(29)

Voor stoffen waarvoor krachtens deze verordening nog geen beperking geldt, maar waarvan volgens een lidstaat op redelijke gronden kan worden aangenomen dat zij kunnen worden gebruikt voor de illegale vervaardiging van explosieven, moet een vrijwaringsclausule worden ingevoegd die voorziet in een adequate procedure op het niveau van de Unie.

(30)

Met het oog op de specifieke risico’s die bij deze verordening moeten worden tegengegaan, is het voorts wenselijk de lidstaten toe te staan in bepaalde omstandigheden ook voor stoffen waarvoor krachtens deze verordening reeds een beperking geldt vrijwaringsmaatregelen vast te stellen.

(31)

Gelet op de voorschriften van deze verordening betreffende de informatie die aan de Commissie en de lidstaten moet worden verstrekt, zou het ongepast zijn dergelijke nieuwe vrijwaringsmaatregelen te onderwerpen aan de regeling van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (6), ongeacht of zij al dan niet betrekking hebben op stoffen waarvoor krachtens deze verordening een beperking geldt.

(32)

Gelet op de doelstellingen van deze verordening en het mogelijke effect ervan op de veiligheid van de burgers en op de interne markt, dient de Commissie, in het licht van het lopende overleg in het Permanent Comité precursoren, bij het Europees Parlement en bij de Raad verslag uit te brengen over mogelijke problemen bij de uitvoering van de verordening en over de wenselijkheid en haalbaarheid van een uitbreiding van het toepassingsgebied ervan op een zodanige wijze dat ook professionele gebruikers eronder zouden vallen of dat in de bepalingen betreffende de melding van verdachte transacties, verdwijningen en diefstallen zouden worden opgenomen van stoffen die weliswaar niet onder de maatregelen overeenkomstig deze verordening vallen, maar waarvan bekend is dat ze zijn gebruikt voor de illegale vervaardiging van explosieven (niet-geregistreerde precursoren voor explosieven). Voorts moet de Commissie, rekening houdend met de desbetreffende ervaringen van de lidstaten en met afweging van de kosten en baten, een rapport indienen over de wenselijkheid en haalbaarheid van een verdere versterking en harmonisatie van het systeem uit het oogpunt van de bedreiging van de openbare veiligheid. Als onderdeel van de evaluatie moet de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag indienen waarin de mogelijkheden om de bepalingen betreffende ammoniumnitraat over te hevelen van Verordening (EG) nr. 1907/2006 naar deze verordening worden onderzocht.

(33)

Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk de beperking van de beschikbaarheid voor particulieren van precursoren voor explosieven, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang van de beperking beter op Unieniveau kan worden bereikt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen vaststellen. Overeenkomstig het in datzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(34)

Overeenkomstig artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (7), heeft de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming advies uitgebracht (8).

(35)

Deze verordening is opgesteld met inachtneming van de grondrechten en de beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn vastgelegd, namelijk de bescherming van persoonsgegevens, de vrijheid van ondernemerschap, het eigendomsrecht en het non-discriminatiebeginsel. De lidstaten moeten deze verordening toepassen in overeenstemming met deze rechten en beginselen,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Deze verordening stelt geharmoniseerde voorschriften vast inzake het aanbieden, het binnenbrengen, het voorhanden hebben en het gebruiken van stoffen of mengsels die kunnen worden misbruikt voor de illegale vervaardiging van explosieven, teneinde de beschikbaarheid van die stoffen en mengsels voor particulieren te beperken, en ervoor te zorgen dat verdachte transacties in de gehele toeleveringsketen adequaat worden gemeld.

Deze verordening laat andere strengere bepalingen van het Unierecht betreffende de in de bijlagen vermelde stoffen onverlet.

Artikel 2

Toepassingsgebied

1.   Deze verordening is van toepassing op de in de bijlagen genoemde stoffen en op mengsels en stoffen die de genoemde stoffen bevatten.

2.   Deze verordening is niet van toepassing op:

a)

een voorwerp in de zin van punt 3 van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1907/2006;

b)

pyrotechnische artikelen in de zin van artikel 2, lid 1, van Richtlijn 2007/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 betreffende het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen (9), pyrotechnische artikelen die zijn bestemd voor niet-commercieel gebruik, overeenkomstig het nationale recht, door strijdkrachten, rechtshandhavingsinstanties of brandweer, pyrotechnische uitrusting die valt onder Richtlijn 96/98/EG van de Raad van 20 december 1996 inzake uitrusting van zeeschepen (10), pyrotechnische artikelen bestemd voor gebruik in de lucht- en ruimtevaartindustrie, of voor speelgoed bestemde slaghoedjes;

c)

geneesmiddelen indien zij op legitieme wijze worden aangeboden aan een particulier op basis van een medisch voorschrift dat conform het toepasselijke nationale recht is verstrekt.

Artikel 3

Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

1.   „stof”: een stof in de zin van punt 1 van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1907/2006;

2.   „mengsel”: een mengsel in de zin van punt 2 van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1907/2006;

3.   „voorwerp”: een voorwerp in de zin van punt 3 van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1907/2006;

4.   „aanbieden”: elke levering, al dan niet tegen betaling;

5.   „binnenbrengen”: het naar het grondgebied van een lidstaat brengen van een stof vanuit een andere lidstaat of een derde land;

6.   „gebruik”: elke vorm van verwerking, formulering, opslag, behandeling of vermenging, inclusief in de vervaardiging van een voorwerp, of elke andere gebruikmaking;

7.   „particulier”: elke natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen;

8.   „verdachte transactie”: elke transactie van in de bijlagen genoemde stoffen of van mengsels of stoffen die de genoemde stoffen bevatten, met inbegrip van transacties met professionele gebruikers, ten aanzien waarvan er redelijke vermoedens bestaan dat de stof of het mengsel dient voor de illegale vervaardiging van explosieven;

9.   „marktdeelnemer”: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon of elk openbaar lichaam of elke combinatie van deze personen en/of lichamen die producten of diensten op de markt beschikbaar stelt;

10.   „precursor voor explosieven waarvoor een beperking geldt”: een in bijlage I vermelde stof in een concentratie die de in die bijlage genoemde overeenkomstige grenswaarde overschrijdt en hiermee wordt ook bedoeld een mengsel of een andere stof die een in de lijst vermelde stof bevat in een concentratie die de overeenkomstige grenswaarde overschrijdt.

Artikel 4

Aanbieden, binnenbrengen, voorhanden hebben en gebruik

1.   Precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt worden niet aangeboden aan, of binnengebracht op het grondgebied door, in bezit gehouden door of gebruikt door particulieren.

2.   Niettegenstaande lid 1 mag een lidstaat een registratieregeling invoeren of handhaven waarbij wordt toegestaan dat precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt worden aangeboden aan, of in bezit gehouden of gebruikt worden door particulieren, mits de particulier een vergunning heeft, die hij op verzoek kan overleggen, voor het verwerven, voorhanden hebben of het gebruik daarvan; die vergunning moet conform artikel 7 zijn afgegeven door een bevoegde instantie van de lidstaat waar de precursor van explosieven waarvoor een beperking geldt zal worden verworven, in bezit gehouden of gebruikt.

3.   Niettegenstaande de leden 1 en 2 mag een lidstaat een registratieregeling handhaven of invoeren waarbij wordt toegestaan dat de volgende precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt worden aangeboden aan, of in bezit gehouden of gebruikt worden door particulieren, mits de marktdeelnemer die hen aanbiedt, iedere transactie registreert volgens de gedetailleerde regeling die overeenkomstig artikel 8 is vastgesteld:

a)

waterstofperoxide (CAS RN 7722-84-1) in een concentratie die hoger is dan de in bijlage I vermelde grenswaarde, maar niet hoger dan 35 % m/m;

b)

nitromethaan (CAS RN 75-52-5) in een concentratie die hoger is dan de in bijlage I vermelde grenswaarde, maar niet hoger dan 40 % m/m;

c)

salpeterzuur (CAS RN 7697-37-2) in een concentratie die hoger is dan de in bijlage I vermelde grenswaarde, maar niet hoger dan 10 % m/m.

4.   De lidstaten stellen de Commissie in kennis van alle maatregelen die zij nemen voor de tenuitvoerlegging van de in leden 2 en 3 bedoelde regelingen. In de kennisgeving vermeldt de lidstaat voor welke precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt hij in een uitzondering voorziet.

5.   De lijst van de conform lid 4 door de lidstaten meegedeelde maatregelen wordt door de Commissie openbaar gemaakt.

6.   Een particulier die voornemens is om een precursor van explosieven waarvoor een beperking geldt binnen te brengen op het grondgebied van een lidstaat die in afwijking van lid 1 een vergunningsregeling in overeenstemming met lid 2 en/of een registratieregeling in overeenstemming met lid 3 of met artikel 17 toepast, beschikt over een overeenkomstig het bepaalde in artikel 7 afgegeven en in die lidstaat als geldig aangemerkte vergunning, die hij op verzoek overlegt aan de bevoegde instantie.

7.   Een marktdeelnemer die een precursor voor explosieven waarvoor een beperking geldt in overeenstemming met lid 2 aanbiedt aan een particulier, verlangt voor iedere transactie dat een vergunning wordt overgelegd, of indien hij die precursor in overeenstemming met lid 3 aanbiedt, registreert hij de transactie, conform de regeling die is ingesteld door de lidstaat waar de precursor van explosieven waarvoor een beperking geldt wordt aangeboden.

Artikel 5

Etikettering

Een marktdeelnemer die voornemens is om een precursor van explosieven waarvoor een beperking geldt aan te bieden aan particulieren, zorgt ervoor dat op de verpakking duidelijk wordt vermeld dat de aankoop, het voorhanden hebben of het gebruik door particulieren van die precursor voor explosieven waarvoor een beperking geldt onderworpen is aan een beperking in de zin van artikel 4, leden 1, 2 en 3; daartoe wordt door de marktdeelnemer een passend etiket aangebracht of nagegaan of een passend etiket is aangebracht.

Artikel 6

Vrij verkeer

Onverminderd artikel 1, tweede alinea, en artikel 13, en behoudens andersluidende bepalingen in deze verordening of in andere rechtshandelingen van de Unie, kunnen lidstaten zich niet beroepen op redenen in verband met de preventie van de illegale vervaardiging van explosieven om een verbod of beperking in te stellen op, of obstakels op te werpen voor het aanbieden van:

a)

de in bijlage I vermelde stoffen, in concentraties die niet hoger liggen dan de in die bijlage bepaalde grenswaarden, of

b)

de in bijlage II vermelde stoffen.

Artikel 7

Vergunningen

1.   Een lidstaat die vergunningen afgeeft aan particulieren met een legitiem belang bij het verwerven, binnenbrengen, voorhanden hebben of gebruiken van precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt, stelt regels vast betreffende de afgifte van de in artikel 4, leden 2 en 6, bedoelde vergunning. Bij de beoordeling of al dan niet een vergunning wordt verleend, houdt de bevoegde instantie van de lidstaat rekening met alle relevante omstandigheden, in het bijzonder de legitimiteit van het voorgenomen gebruik van de stof. De vergunning wordt geweigerd indien op redelijke gronden wordt getwijfeld aan de legitimiteit van het voorgenomen gebruik of aan het voornemen van de gebruiker om de stof voor een legitiem doel te gebruiken.

2.   De bevoegde instantie kan ervoor kiezen de geldigheid van de vergunning te beperken door enkelvoudig of meervoudig gebruik toe te staan voor een termijn van ten hoogste drie jaar. De bevoegde instantie kan de vergunninghouder verplichten aan te tonen, tot op de aangegeven datum waarop de vergunning verstrijkt, dat nog aan de voorwaarden voor de afgifte van de vergunning wordt voldaan. In de vergunning wordt vermeld voor welke precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt zij is verleend.

3.   De bevoegde instantie kan van de aanvrager een vergoeding voor de aanvraag van de vergunning verlangen. De vergoeding mag niet meer bedragen dan de kosten van de behandeling van de aanvraag.

4.   De vergunning kan door de bevoegde instantie worden geschorst of ingetrokken indien op redelijke gronden is aan te nemen dat niet meer aan de voorwaarden voor de afgifte van de vergunning is voldaan.

5.   Een krachtens het nationale recht bevoegde instantie neemt kennis van bezwaarschriften tegen beslissingen van de bevoegde instantie en van geschillen betreffende de naleving van de vergunningsvoorwaarden.

6.   De door de bevoegde instanties van een lidstaat afgegeven vergunningen kunnen in de andere lidstaten worden erkend. De Commissie stelt, na raadpleging van het Permanent Comité precursoren, uiterlijk 2 september 2014 richtsnoeren op over de technische details van de vergunningen, teneinde de wederzijdse erkenning ervan te faciliteren. Deze richtsnoeren zullen tevens nadere informatie bevatten over vergunningen voor het binnenbrengen van precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt, inclusief een ontwerpmodel voor die vergunningen.

Artikel 8

Registratie van een transactie

1.   De particulier overlegt met het oog op de in artikel 4, lid 3, bedoelde registratie een officieel identificatiedocument.

2.   Het register bevat ten minste de volgende gegevens:

a)

de naam, het adres en, waar van toepassing, het identificatienummer van de particulier of de soort en het nummer van het officiële identificatiedocument;

b)

de naam van de stof of het mengsel, met inbegrip van de concentratie;

c)

de hoeveelheid van de stof of het mengsel;

d)

het voorgenomen gebruik van de stof of het mengsel volgens de verklaringen van de particulier;

e)

de datum en de plaats van de transactie;

f)

de handtekening van de particulier.

3.   Het register wordt bewaard gedurende vijf jaar met ingang van de datum van de transactie. Gedurende deze termijn is het register op verzoek van de bevoegde instanties beschikbaar voor een eventuele inspectie.

4.   Het register wordt op papier of op een andere duurzame drager bewaard en is gedurende de gehele in lid 3 vermelde termijn te allen tijde beschikbaar voor inspectie. Elektronisch bewaarde gegevens moeten:

a)

naar vorm en inhoud beantwoorden aan de overeenkomstige papieren documenten, en

b)

gedurende de gehele, in lid 3 vermelde termijn te allen tijde onmiddellijk beschikbaar zijn.

Artikel 9

Melding van verdachte transacties, verdwijningen en diefstallen

1.   Verdachte transacties betreffende de in de bijlagen vermelde stoffen of betreffende mengsels of stoffen die deze stoffen bevatten, worden overeenkomstig dit artikel gemeld.

2.   Elke lidstaat stelt een of meer nationale contactpunten in met een duidelijk aangegeven telefoonnummer en e-mailadres voor het melden van verdachte transacties.

3.   Marktdeelnemers mogen zich het recht voorbehouden de verdachte transactie te weigeren en melden zonder onnodige vertraging, zo mogelijk samen met de identiteit van de klant, dat er een transactie heeft plaatsgevonden of dat daartoe een poging is ondernomen aan het nationale contactpunt van de lidstaat waar de transactie of de poging daartoe heeft plaatsgevonden in het geval dat zij gegronde redenen hebben om aan te nemen dat een voorgestelde transactie betreffende een of meer van de in de bijlagen genoemde stoffen, of betreffende mengsels of stoffen die deze stoffen bevatten, een verdachte transactie is, alle omstandigheden in acht nemend en met name het feit dat de potentiële klant:

a)

onduidelijk is over het voorgenomen gebruik van de stof of het mengsel;

b)

niet vertrouwd blijkt te zijn met het voorgenomen gebruik van de stof of het mengsel of er geen plausibele verklaring voor kan geven;

c)

voornemens is stoffen te kopen in hoeveelheden, combinaties of concentraties die ongebruikelijk zijn voor eigen gebruik;

d)

geen bewijsstukken betreffende zijn identiteit of verblijfplaats wil overleggen, of

e)

nadrukkelijk verzoekt om op een ongebruikelijke wijze te betalen, onder meer met grote sommen contant geld.

4.   Marktdeelnemers melden ook de verdwijning en diefstal van significante hoeveelheden van de in de bijlagen genoemde stoffen en van mengsels of stoffen die deze stoffen bevatten aan het nationale contactpunt van de lidstaat waar de verdwijning of de diefstal heeft plaatsgevonden.

5.   Om de samenwerking tussen de bevoegde instanties en de marktdeelnemers te vergemakkelijken, stelt de Commissie, na raadpleging van het Permanent Comité precursoren, uiterlijk 2 september 2014 richtsnoeren vast met het oog op het bijstaan van de chemische toeleveringsketen en, in voorkomend geval, van de bevoegde instanties. De richtsnoeren omvatten met name:

a)

informatie over methoden voor het onderkennen en melden van verdachte transacties, in het bijzonder wat betreft de concentraties en/of hoeveelheden van de in bijlage II vermelde stoffen, beneden welke normaliter geen maatregelen nodig zijn;

b)

informatie over methoden voor het onderkennen en melden van de verdwijning en diefstal van significante hoeveelheden;

c)

andere eventueel nuttig geachte informatie.

De Commissie actualiseert de richtsnoeren regelmatig.

6.   De bevoegde instanties zorgen ervoor dat de in lid 5 bedoelde richtsnoeren regelmatig worden verspreid op de wijze die volgens de bevoegde instanties het best beantwoordt aan de doelstellingen van de richtsnoeren.

Artikel 10

Gegevensbescherming

De lidstaten zorgen ervoor dat de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de toepassing van deze verordening overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG geschiedt. De lidstaten zorgen er met name voor dat de verwerking van persoonsgegevens die nodig is in het kader van het verlenen van een vergunning overeenkomstig artikel 4, leden 2 en 6, en artikel 7 van deze verordening, van de registratie van een transactie overeenkomstig artikel 4, lid 3, en de artikelen 8 en 17 van deze verordening, en van de melding van verdachte transacties overeenkomstig artikel 9 van deze verordening, in overeenstemming is met Richtlijn 95/46/EG.

Artikel 11

Sancties

De lidstaten stellen voorschriften vast inzake de sancties die in geval van inbreuk op deze verordening van toepassing zijn en nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de sancties worden toegepast. De sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend.

Artikel 12

Wijzigingen van de bijlagen

1.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 14 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende wijzigingen in de grenswaarden in bijlage I, voor zover dat nodig is om in te spelen op ontwikkelingen in het misbruik van stoffen als precursor voor explosieven of op grond van onderzoek en tests, alsmede betreffende de toevoeging van nieuwe stoffen aan bijlage II waar dat nodig is om in te spelen op ontwikkelingen in het misbruik van stoffen als precursor voor explosieven. Bij de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen streeft de Commissie naar overleg met belanghebbenden, in het bijzonder uit de chemische industrie en de kleinhandel.

Indien dit in geval van een plotselinge verandering in de risicobeoordeling ten aanzien van het misbruik van stoffen voor de illegale vervaardiging van explosieven om dwingende redenen van urgentie vereist is, is de in artikel 15 neergelegde procedure van toepassing op overeenkomstig dit artikel vastgestelde gedelegeerde handelingen.

2.   Iedere wijziging van de grenswaarden in bijlage I en iedere toevoeging van een stof aan bijlage II wordt door de Commissie bij afzonderlijke gedelegeerde handeling vastgesteld. Iedere gedelegeerde handeling is gebaseerd op een analyse waarin wordt aangetoond dat de wijziging niet dreigt te leiden tot onevenredige lasten voor de marktdeelnemers of de consumenten, daarbij terdege rekening houdend met de nagestreefde doelen.

Artikel 13

Vrijwaringsclausule

1.   Indien een lidstaat op redelijke gronden kan aannemen dat een bepaalde, niet in de bijlagen vermelde stof gebruikt zou kunnen worden voor de illegale vervaardiging van explosieven, kan hij het aanbieden, het voorhanden hebben en het gebruik van de stof of van mengsels of stoffen die de stof bevatten, beperken of verbieden, of bepalen dat de stof valt onder de meldingsplicht voor verdachte transacties overeenkomstig artikel 9.

2.   Indien een lidstaat gegronde redenen heeft om aan te nemen dat een bepaalde, in bijlage I vermelde stof, in een lagere concentratie dan de in bijlage I vermelde concentratiegrenswaarde, gebruikt zou kunnen worden voor de illegale vervaardiging van explosieven, kan hij het aanbieden, het voorhanden hebben en het gebruik van die stof verder beperken of verbieden door een lagere concentratiegrenswaarde vast te stellen.

3.   Indien een lidstaat gegronde redenen heeft voor het vaststellen van een concentratiegrenswaarde waarboven een in bijlage II vermelde stof onderworpen wordt aan de beperkingen die normaliter gelden voor precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt, kan hij het aanbieden, het voorhanden hebben en het gebruik van die stof beperken of verbieden door een toegestane maximumconcentratie vast te stellen.

4.   Indien een lidstaat op grond van de leden 1, 2 of 3 stoffen beperkt of verbiedt, brengt hij de Commissie en de andere lidstaten daarvan onverwijld met opgave van redenen op de hoogte.

5.   In het licht van de informatie die overeenkomstig lid 4 is meegedeeld, onderzoekt de Commissie onverwijld of zij overeenkomstig artikel 12, lid 1, een wijziging van de bijlagen, dan wel een wetgevingsvoorstel tot wijziging van de bijlagen dient op te stellen. In voorkomend geval worden de nationale maatregelen door de betrokken lidstaat aangepast of ingetrokken, om rekening te houden met de wijziging van de bijlagen.

6.   Uiterlijk 2 juni 2013 brengen de lidstaten de Commissie op de hoogte van de bestaande nationale maatregelen houdende beperking van of verbod op het aanbieden, het voorhanden hebben en het gebruik van een stof of van mengsels of stoffen die de stof bevatten, die zijn vastgesteld omdat de stof zou kunnen worden gebruikt voor de illegale vervaardiging van explosieven.

Artikel 14

Uitoefening van de delegatie

1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.   De in artikel 12 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar, met ingang van 1 maart 2013. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

3.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 12 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5.   Een overeenkomstig artikel 12 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad vóór het verstrijken van die termijn aan de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of van de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 15

Spoedprocedure

1.   Een overeenkomstig dit artikel vastgestelde gedelegeerde handeling treedt onverwijld in werking en is van toepassing zolang geen bezwaar wordt gemaakt overeenkomstig lid 2. In de kennisgeving van de gedelegeerde handeling aan het Europees Parlement en de Raad wordt vermeld om welke redenen gebruik wordt gemaakt van de spoedprocedure.

2.   Het Europees Parlement of de Raad kan overeenkomstig de in artikel 14, lid 5, bedoelde procedure bezwaar maken tegen een gedelegeerde handeling. In dat geval trekt de Commissie de handeling onverwijld in na de kennisgeving van het besluit waarbij het Europees Parlement of de Raad bezwaar maakt.

Artikel 16

Overgangsbepaling

Het voorhanden hebben en gebruik door particulieren van precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt, is toegestaan tot en met 2 maart 2016.

Artikel 17

Bestaande registratieregelingen

De lidstaten waar op 1 maart 2013 een regeling geldt op grond waarvan marktdeelnemers die aan particulieren precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt aanbieden, deze transactie moeten registreren, kunnen in afwijking van artikel 4, leden 1 of 2, die registratieregeling in overeenstemming met artikel 8 toepassen voor bepaalde of voor alle in bijlage I vermelde stoffen. De in artikel 4, leden 4 tot en met 7, neergelegde regels zijn mutatis mutandis van toepassing.

Artikel 18

Evaluatie

1.   De Commissie brengt uiterlijk 2 september 2017 verslag uit aan het Europees Parlement en aan de Raad en behandelt daarbij de volgende punten:

a)

eventuele problemen die als gevolg van de toepassing van deze verordening zijn gerezen;

b)

de wenselijkheid en de haalbaarheid van het verder aanscherpen en harmoniseren van de regeling in het licht van de dreiging die terrorisme en andere zware criminaliteit vormen voor de openbare veiligheid, rekening houdend met de ervaring die de lidstaten met deze verordening hebben opgedaan, onder meer de vastgestelde veiligheidslacunes, rekening houdend met de kosten en baten voor de lidstaten, de marktdeelnemers en andere belanghebbenden;

c)

de wenselijkheid en de haalbaarheid van de uitbreiding van het toepassingsgebied van deze verordening tot professionele gebruikers, rekening houdend met de lasten voor marktdeelnemers en rekening houdend met de doelstellingen van deze verordening;

d)

de wenselijkheid en de haalbaarheid van het opnemen van niet-geregistreerde precursoren voor explosieven in de regeling betreffende de melding van verdachte transacties, verdwijningen en diefstallen.

2.   De Commissie dient uiterlijk 2 maart 2015 bij het Europees Parlement en bij de Raad een verslag in waarin zij de mogelijkheden onderzoekt om de toepasselijke bepalingen betreffende ammoniumnitraat over te hevelen van Verordening (EG) nr. 1907/2006 naar deze verordening.

3.   Indien dat in het licht van de in leden 1 en 2 bedoelde verslagen nodig is, dient de Commissie bij het Europees Parlement en bij de Raad een wetgevingsvoorstel tot herziening van deze verordening in.

Artikel 19

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf 2 september 2014.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 15 januari 2013.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

L. CREIGHTON


(1)  PB C 84 van 17.3.2011, blz. 25.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 20 november 2012 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 11 december 2012.

(3)  PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1.

(4)  PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1.

(5)  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

(6)  PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37.

(7)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(8)  PB C 101 van 1.4.2011, blz. 1.

(9)  PB L 154 van 14.6.2007, blz. 1.

(10)  PB L 46 van 17.2.1997, blz. 25.


BIJLAGE I

Stoffen die niet aan particulieren mogen worden aangeboden, hetzij op zichzelf, hetzij in mengsels of stoffen die de genoemde stoffen bevatten, tenzij de concentratie gelijk is aan of kleiner is dan de hieronder vermelde grenswaarden

Naam van de stof en het Chemical Abstracts Service Registry number

(CAS RN)

Grenswaarde

Code van de gecombineerde nomenclatuur (GN) voor een geïsoleerde chemisch welbepaalde verbinding die voldoet aan de vereisten van aantekening 1 bij respectievelijk hoofdstuk 28 en hoofdstuk 29 van de GN (1)

Code van de gecombineerde nomenclatuur (GN) voor een mengsel zonder bestanddelen (bv. kwik, edele metalen, zeldzame aardmetalen of radioactieve elementen) die zouden leiden tot een indeling onder een andere GN-code (1)

Waterstofperoxide

(CAS RN 7722-84-1)

12 % m/m

2847 00 00

3824 90 97

Nitromethaan

(CAS RN 75-52-5)

30 % m/m

2904 20 00

3824 90 97

Salpeterzuur

(CAS RN 7697-37-2)

3 % m/m

2808 00 00

3824 90 97

Kaliumchloraat

(CAS RN 3811-04-9)

40 % m/m

2829 19 00

3824 90 97

Kaliumperchloraat

(CAS RN 7778-74-7)

40 % m/m

2829 90 10

3824 90 97

Natriumchloraat

(CAS RN 7775-09-9)

40 % m/m

2829 11 00

3824 90 97

Natriumperchloraat

(CAS RN 7601-89-0)

40 % m/m

2829 90 10

3824 90 97


(1)  Verordening (EG) nr. 948/2009 van de Commissie (PB L 287 van 31.10.2009, blz. 1).


BIJLAGE II

Stoffen, op zichzelf of in mengsels of stoffen, waarvoor verdachte transacties moeten worden gemeld

Naam van de stof en het Chemical Abstracts Service Registry number

(CAS RN)

Code van de gecombineerde nomenclatuur (GN) voor een geïsoleerde chemisch welbepaalde verbinding die voldoet aan de vereisten van aantekening 1 bij hoofdstuk 28, aantekening 1 bij hoofdstuk 29 en aantekening 1, onder b), bij hoofdstuk 31 van de GN (1)

Code van de gecombineerde nomenclatuur (GN) voor mengsels zonder bestanddelen (bv. kwik, edele metalen, zeldzame aardmetalen of radioactieve elementen) die zouden leiden tot een indeling onder een andere GN-code (1)

Hexamine

(CAS RN 100-97-0)

2921 29 00

3824 90 97

Zwavelzuur

(CAS RN 7664-93-9)

2807 00 10

3824 90 97

Aceton

(CAS RN 67-64-1)

2914 11 00

3824 90 97

Kaliumnitraat

(CAS RN 7757-79-1)

2834 21 00

3824 90 97

Natriumnitraat

(CAS RN 7631-99-4)

3102 50 10 (natuurlijk)

3824 90 97

3102 50 90 (andere)

3824 90 97

Calciumnitraat

(CAS RN 10124-37-5)

2834 29 80

3824 90 97

Calciumammoniumnitraat

(CAS RN 15245-12-2)

3102 60 00

3824 90 97

Ammoniumnitraat

(CAS RN 6484-52-2) [in concentraties van 16 of meer gewichtspercenten stikstof in verhouding tot ammoniumnitraat]

3102 30 10 (in waterige oplossing)

3824 90 97

3102 30 90 (andere)


(1)  Verordening (EG) nr. 948/2009.


Top