Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32022R0632

    Uitvoeringsverordening (EU) 2022/632 van de Commissie van 13 april 2022 inzake tijdelijke maatregelen met betrekking tot bepaalde vruchten van oorsprong uit Argentinië, Brazilië, Zuid-Afrika, Uruguay en Zimbabwe om het binnenbrengen in en de verspreiding binnen het grondgebied van de Unie van het plaagorganisme Phyllosticta citricarpa (McAlpine) Van der Aa te voorkomen

    C/2022/2259

    PB L 117 van 19.4.2022, p. 11–25 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2022/632/oj

    19.4.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 117/11


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/632 VAN DE COMMISSIE

    van 13 april 2022

    inzake tijdelijke maatregelen met betrekking tot bepaalde vruchten van oorsprong uit Argentinië, Brazilië, Zuid-Afrika, Uruguay en Zimbabwe om het binnenbrengen in en de verspreiding binnen het grondgebied van de Unie van het plaagorganisme Phyllosticta citricarpa (McAlpine) Van der Aa te voorkomen

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (1), en met name artikel 41, lid 2,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/715 van de Commissie (2) zijn maatregelen neergelegd met betrekking tot vruchten van Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf. en hybriden daarvan, met uitzondering van vruchten van Citrus aurantium L. en Citrus latifolia Tanaka (“de vruchten in kwestie”), van oorsprong uit Argentinië, Brazilië, Zuid-Afrika en Uruguay, om het binnenbrengen en de verspreiding binnen het grondgebied van de Unie van Phyllosticta citricarpa (McAlpine) Van der Aa (“het plaagorganisme in kwestie”) te voorkomen. Dat uitvoeringsbesluit verstrijkt op 31 maart 2022.

    (2)

    In deel A van bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie (3) is de lijst vastgesteld van EU-quarantaineorganismen die voor zover bekend niet op het grondgebied van de Unie voorkomen. Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 heeft tot doel te voorkomen dat die plaagorganismen het grondgebied van de Unie binnendringen, zich er vestigen en zich er verspreiden.

    (3)

    Het plaagorganisme in kwestie is in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 opgenomen als EU-quarantaineorganisme. Het is ook opgenomen in de lijst van prioritaire plaagorganismen van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1702 van de Commissie (4).

    (4)

    Sinds 2016 hebben de lidstaten melding gemaakt van verschillende gevallen van niet-naleving als gevolg van de aanwezigheid van het plaagorganisme in kwestie bij invoer in de Unie van de vruchten in kwestie van oorsprong uit Argentinië, Brazilië, Zuid-Afrika en Uruguay. Bijgevolg moeten de in Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/715 vastgestelde maatregelen voor elk van die landen worden gehandhaafd en geactualiseerd, en moeten zij duidelijkheidshalve in een verordening worden vastgelegd.

    (5)

    Bovendien werd in 2021 een groot aantal gevallen van niet-naleving als gevolg van de aanwezigheid van het plaagorganisme in kwestie op de vruchten in kwestie van oorsprong uit Zimbabwe vastgesteld. Dit grote aantal gevallen van niet-naleving uit Zimbabwe wijst erop dat de in punt 60 van bijlage VII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 vastgestelde maatregelen niet volstaan om te waarborgen dat vruchten in kwestie uit Zimbabwe vrij zijn van het plaagorganisme in kwestie; het toepassingsgebied van de tijdelijke maatregelen tegen het plaagorganisme in kwestie die in deze verordening worden vastgesteld, moet dan ook worden uitgebreid tot de vruchten in kwestie van oorsprong uit Zimbabwe.

    (6)

    Om het binnenbrengen van het plaagorganisme in kwestie op het grondgebied van de Unie doeltreffender te voorkomen en gezien de ervaring die is opgedaan met de toepassing van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/715, moeten aanvullende maatregelen worden vastgesteld voor de vruchten in kwestie van oorsprong uit Argentinië, Brazilië, Zuid-Afrika, Uruguay en Zimbabwe.

    (7)

    Die maatregelen zijn nodig om ervoor te zorgen dat de vruchten in kwestie afkomstig zijn van productieplaatsen en -locaties die geregistreerd staan bij en goedgekeurd zijn door de nationale plantenziektekundige dienst van respectievelijk Argentinië, Brazilië, Zuid-Afrika, Uruguay of Zimbabwe. Zij zijn daarnaast nodig om ervoor te zorgen dat die vruchten vergezeld gaan van een traceerbaarheidscode waarmee, indien dit nodig is omdat het plaagorganisme in kwestie is aangetroffen, de productielocatie kan worden getraceerd. Die maatregelen zijn ook nodig om te waarborgen dat de vruchten in kwestie afkomstig zijn van productielocaties waar het plaagorganisme in kwestie in de voorgaande en huidige handelsseizoenen niet is aangetroffen.

    (8)

    De nationale plantenziektekundige dienst van respectievelijk Argentinië, Brazilië, Zuid-Afrika, Uruguay of Zimbabwe moet ook de correcte toepassing van de behandelingen in het veld controleren, aangezien dit de meest doeltreffende manier is gebleken om de afwezigheid van het plaagorganisme in kwestie bij de vruchten in kwestie te waarborgen.

    (9)

    De vruchten in kwestie moeten ook vergezeld gaan van een fytosanitair certificaat waarop de datum van inspectie, het aantal verpakkingen van elke productielocatie en de traceerbaarheidscodes zijn vermeld. De lidstaten moeten de traceerbaarheidscodes vermelden wanneer zij gevallen van niet-naleving melden in het elektronische kennisgevingssysteem.

    (10)

    Naar aanleiding van de herziening van de invoervoorschriften voor de vruchten in kwestie van oorsprong uit Argentinië in 2021, die heeft geleid tot de wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/715 bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/682 (5), moet de bemonstering om te controleren op de correcte toepassing van gewasbeschermingsmiddelen in het veld plaatsvinden op basis van de gevallen van niet-naleving die bij inspecties in het veld, voorafgaand aan de uitvoer in verpakkingsfaciliteiten, of bij controles op zendingen aan de grenscontroleposten in de Unie zijn vastgesteld. Dit is nodig om ervoor te zorgen dat de bemonstering op basis van risico’s gebeurt.

    (11)

    Gezien het grote aantal door de lidstaten in 2021 gemelde gevallen van niet-naleving bij vruchten in kwestie van oorsprong uit Zuid-Afrika moeten de bemonsteringsvoorschriften worden aangescherpt ten opzichte van de respectieve voorschriften van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/715, om de vruchten in kwestie te controleren op de aanwezigheid van het plaagorganisme in kwestie in de verschillende stadia in de verpakkingsinrichting voor de uitvoer.

    (12)

    Aangezien het aantal door de lidstaten gemelde gevallen van niet-naleving bij de vruchten in kwestie van oorsprong uit Brazilië en Uruguay sinds 2019 gering is, heeft de toepassing van de maatregelen van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/715 door deze landen het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van Phyllosticta citricarpa verhinderd. Daarom moeten die maatregelen op deze twee landen van toepassing blijven. Het is echter niet langer nodig om de verplichting voor Uruguay om tests op latente besmetting bij “Valencia”-sinaasappels uit te voeren, te handhaven, omdat het aantal gevallen van niet-naleving van het plaagorganisme in kwestie op die vruchten in kwestie sinds 2016 aanzienlijk is afgenomen.

    (13)

    Uit de risicobeoordeling door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (6) blijkt dat de invoer van vruchten in kwestie die uitsluitend bestemd zijn voor verwerking, minder risico inhoudt voor het doorgeven van het plaagorganisme in kwestie aan een geschikte waardplant omdat die invoer aan officiële controles binnen de Unie is onderworpen en moet voldoen aan specifieke voorschriften betreffende de verplaatsing, verwerking, opslag, recipiënten, verpakkingen en etikettering. Daarom is het mogelijk dergelijke invoer onder minder strenge voorwaarden toe te staan.

    (14)

    Nadat de in artikel 49 van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad (7) bedoelde materiële controles zijn uitgevoerd, moeten de vruchten in kwestie, die uitsluitend bestemd zijn voor verwerking, rechtstreeks en onmiddellijk naar de verwerkingsinrichtingen of een opslagfaciliteit worden overgebracht, om een zo laag mogelijk fytosanitair risico te garanderen.

    (15)

    Om ervoor te zorgen dat de betrokken nationale plantenziektekundige diensten, bevoegde autoriteiten en professionele marktdeelnemers voldoende tijd hebben om zich aan de in deze verordening vastgestelde eisen aan te passen en ervoor te zorgen dat die voorschriften onmiddellijk na het verstrijken van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/715 van toepassing zijn, moet deze verordening van toepassing zijn met ingang van 1 april 2022.

    (16)

    Om marktdeelnemers in Brazilië, Uruguay en Zimbabwe voldoende tijd te geven om zich aan de nieuwe voorschriften aan te passen, moet de vereiste dat de vruchten in kwestie zijn geteeld op een productielocatie waar het plaagorganisme in kwestie noch tijdens het voorgaande groeiseizoen en uitvoerseizoen is aangetroffen, noch tijdens dat groeiseizoen en uitvoerseizoen bij officiële inspecties in die landen of tijdens de controles op zendingen die de Unie binnenkomen, op de vruchten in kwestie mag zijn aangetroffen, pas vanaf 1 april 2023 van toepassing zijn in het geval van de vruchten in kwestie van oorsprong uit die landen. Een dergelijke uitgestelde toepassing is niet nodig voor Argentinië of Zuid-Afrika, aangezien zij hebben bevestigd dat zij een dergelijke vereiste reeds toepassen.

    (17)

    Het fytosanitaire risico dat wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van het plaagorganisme in kwestie in Argentinië, Brazilië, Zuid-Afrika, Uruguay en Zimbabwe, en dat wordt veroorzaakt door de invoer van de vruchten in kwestie uit die derde landen in de Unie, varieert voor de vruchten in kwestie nog steeds elk jaar per derde land van oorsprong. Het moet derhalve verder worden beoordeeld op basis van de meest recente technische en wetenschappelijke ontwikkelingen ten aanzien van de preventie en bestrijding van het plaagorganisme in kwestie. Deze verordening moet daarom van tijdelijke aard zijn en op 31 maart 2025 aflopen om herziening ervan mogelijk te maken.

    (18)

    Aangezien Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/715 op 31 maart 2022 verstrijkt, en opdat de handel in de vruchten in kwestie onmiddellijk na dat verstrijken overeenkomstig de voorschriften van deze verordening kan plaatsvinden, moet deze verordening op de derde dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie in werking treden.

    (19)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    HOOFDSTUK I

    ALGEMENE BEPALINGEN

    Artikel 1

    Onderwerp

    In deze verordening worden tijdelijke maatregelen vastgesteld met betrekking tot de vruchten in kwestie van oorsprong uit Argentinië, Brazilië, Zuid-Afrika, Uruguay en Zimbabwe om het binnenbrengen in en de verspreiding binnen het grondgebied van de Unie van Phyllosticta citricarpa (McAlpine) Van der Aa te voorkomen.

    Artikel 2

    Definities

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    1)

    “het plaagorganisme in kwestie”: Phyllosticta citricarpa (McAlpine) Van der Aa;

    2)

    “de vruchten in kwestie”: vruchten van Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf. en hybriden daarvan, met uitzondering van vruchten van Citrus aurantium L. en Citrus latifolia Tanaka.

    HOOFDSTUK II

    BINNENBRENGEN OP HET GRONDGEBIED VAN DE UNIE VAN DE VRUCHTEN IN KWESTIE, MET UITZONDERING VAN VRUCHTEN DIE UITSLUITEND BESTEMD ZIJN VOOR INDUSTRIËLE VERWERKING

    Artikel 3

    Binnenbrengen op het grondgebied van de Unie van de vruchten in kwestie, met uitzondering van vruchten die uitsluitend bestemd zijn voor industriële verwerking

    In afwijking van punt 60, c), en punt 60, d), van bijlage VII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 mogen de vruchten in kwestie van oorsprong uit Argentinië, Brazilië, Zuid-Afrika, Uruguay of Zimbabwe, met uitzondering van vruchten die uitsluitend bestemd zijn voor industriële verwerking, alleen op het grondgebied van de Unie worden binnengebracht overeenkomstig de artikelen 4 en 5 van deze verordening en indien aan alle voorwaarden van de bijlagen I tot en met V bij deze verordening voor het desbetreffende land is voldaan.

    Artikel 4

    Voorafgaande kennisgeving van de zendingen vruchten in kwestie voor invoer in de Unie

    De professionele marktdeelnemers dienen het gemeenschappelijk gezondheidsdocument van binnenkomst enkel in voor de zendingen van de vruchten in kwestie met de traceerbaarheidscodes van de productielocaties die in de bijgewerkte lijsten zoals bedoeld in bijlage I, punt 9, bijlage II, punt 7, bijlage III, punt 9, bijlage IV, punt 7, en bijlage V, punt 8 zijn opgenomen.

    Artikel 5

    Inspectie binnen de Unie van de vruchten in kwestie, met uitzondering van vruchten die uitsluitend bestemd zijn voor industriële verwerking

    1.   De lidstaten zorgen er door officieel toezicht te houden en aan de hand van de bijgewerkte lijsten zoals bedoeld in bijlage I, punt 9, bijlage II, punt 7, bijlage III, punt 9, bijlage IV, punt 7, en bijlage V, punt 8, voor dat de professionele marktdeelnemers alleen zendingen voor invoer aanbieden die afkomstig zijn van de productielocaties zoals bedoeld in bijlage I, punt 11, a), b), c) en d), en punt 12, bijlage II, punt 9, a), b), c) en d), bijlage III, punt 11, a), b), c) en d), bijlage IV, punt 9, a), b), c) en d), en bijlage V, punt 10, a), b), c) en d).

    2.   Materiële controles worden uitgevoerd op proefmonsters van ten minste 200 vruchten van elke soort van de vruchten in kwestie per 30 ton, of een deel daarvan, geselecteerd op basis van mogelijke symptomen van het plaagorganisme in kwestie.

    3.   Wanneer tijdens de in lid 2 bedoelde materiële controles symptomen van het plaagorganisme in kwestie worden ontdekt, wordt de aanwezigheid van dat plaagorganisme bevestigd of ontkracht door tests uit te voeren op de vruchten in kwestie die symptomen vertonen.

    HOOFDSTUK III

    BINNENBRENGEN IN EN VERPLAATSING BINNEN DE UNIE VAN DE VRUCHTEN IN KWESTIE DIE UITSLUITEND BESTEMD ZIJN VOOR INDUSTRIËLE VERWERKING

    Artikel 6

    Binnenbrengen in en verplaatsing binnen het grondgebied van de Unie van de vruchten in kwestie die uitsluitend bestemd zijn voor industriële verwerking

    In afwijking van punt 60, e), van bijlage VII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 worden de vruchten in kwestie van oorsprong uit Argentinië, Brazilië, Zuid-Afrika, Uruguay of Zimbabwe die uitsluitend voor industriële verwerking bestemd zijn, alleen overeenkomstig de artikelen 6 tot en met 10 op het grondgebied van de Unie binnengebracht en daarbinnen verplaatst, verwerkt en opgeslagen indien:

    a)

    de vruchten in kwestie in een van die landen zijn geteeld op een goedgekeurde productielocatie die sedert het begin van de laatste vegetatiecyclus op geschikte tijdstippen behandelingen en teeltmaatregelen die doeltreffend zijn tegen het plaagorganisme in kwestie heeft ondergaan, en de toepassing van die maatregelen is geverifieerd onder officieel toezicht van de nationale plantenziektekundige dienst van dat land;

    b)

    de vruchten in kwestie op erkende productielocaties zijn geoogst en bij een passende materiële controle tijdens het verpakkingsproces geen symptomen van het plaagorganisme in kwestie zijn waargenomen;

    c)

    de vruchten in kwestie vergezeld gaan van een fytosanitair certificaat dat alle volgende elementen bevat:

    i)

    het aantal verpakkingen per productielocatie;

    ii)

    de identificatienummers van de containers;

    iii)

    de relevante traceerbaarheidscodes van de productielocaties die op de afzonderlijke verpakkingen zijn vermeld, en in de rubriek “Aanvullende verklaring” de volgende vermeldingen: “De zending voldoet aan artikel 6 van Uitvoeringsverordening (EU) 2022/632 van de Commissie” en “Vruchten die uitsluitend bestemd zijn voor industriële verwerking”;

    d)

    zij in individuele verpakkingen in een container worden vervoerd;

    e)

    op elke onder punt d) bedoelde individuele verpakking een etiket met de volgende informatie wordt aangebracht:

    i)

    de traceerbaarheidscode van de productielocatie op elke afzonderlijke verpakking;

    ii)

    het opgegeven nettogewicht van de vruchten in kwestie;

    iii)

    de vermelding: “Vruchten die uitsluitend bestemd zijn voor industriële verwerking”.

    Artikel 7

    Verplaatsing van de vruchten in kwestie binnen het grondgebied van de Unie

    1.   De vruchten in kwestie worden niet verplaatst naar een andere lidstaat dan de lidstaat waarlangs zij op het grondgebied van de Unie zijn binnengebracht, tenzij de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten akkoord gaan met deze verplaatsing.

    2.   Nadat de in artikel 49 van Verordening (EU) 2017/625 bedoelde materiële controles zijn uitgevoerd, worden de vruchten in kwestie rechtstreeks en onmiddellijk naar de in artikel 8, lid 1, bedoelde verwerkingsinrichtingen of een opslagfaciliteit overgebracht. Verplaatsingen van de vruchten in kwestie vinden plaats onder toezicht van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de plaats van binnenkomst gelegen is en, voor zover van toepassing, van de lidstaat waar de verwerking zal plaatsvinden.

    Artikel 8

    Verwerking van de vruchten in kwestie

    1.   De vruchten in kwestie worden verwerkt in inrichtingen die gelegen zijn in een gebied waar geen citrusvruchten worden geteeld. De inrichtingen zijn officieel geregistreerd en voor dat doeleinde goedgekeurd door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de inrichtingen gelegen zijn.

    2.   Afval en bijproducten van de vruchten in kwestie worden gebruikt of vernietigd op het grondgebied van de lidstaat waar die vruchten zijn verwerkt, in een gebied waar geen citrusvruchten worden geteeld.

    3.   Afval en bijproducten worden vernietigd door diepe begraving of gebruikt op een manier die is goedgekeurd door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de vruchten in kwestie zijn verwerkt en onder toezicht van die bevoegde autoriteit, zodanig dat het potentiële risico op verspreiding van het plaagorganisme in kwestie wordt weggenomen.

    4.   De verwerker houdt een register bij van de vruchten in kwestie die worden verwerkt en stelt dat ter beschikking van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de vruchten in kwestie zijn verwerkt. In dit register worden de nummers en merktekens van de containers, de ingevoerde hoeveelheden van de vruchten in kwestie, de gebruikte en vernietigde hoeveelheden afval en bijproducten, en gedetailleerde informatie over het gebruik en de vernietiging ervan bijgehouden.

    Artikel 9

    Opslag van de vruchten in kwestie

    1.   Wanneer de vruchten in kwestie niet meteen worden verwerkt, worden zij opgeslagen in een faciliteit die is geregistreerd en voor dat doeleinde is goedgekeurd door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de faciliteit gelegen is.

    2.   Partijen van de vruchten in kwestie blijven afzonderlijk identificeerbaar.

    3.   De vruchten in kwestie worden zodanig opgeslagen dat er geen risico is op verspreiding van het plaagorganisme in kwestie.

    HOOFDSTUK IV

    SLOTBEPALINGEN

    Artikel 10

    Kennisgevingen

    Wanneer de lidstaten gevallen van niet-naleving als gevolg van de aanwezigheid van het plaagorganisme in kwestie op de vruchten in kwestie melden in het elektronische kennisgevingssysteem, vermelden zij de traceerbaarheidscode van de respectieve productielocatie zoals bedoeld in bijlage I, punt 10, bijlage II, punt 8, bijlage III, punt 10, bijlage IV, punt 8, en bijlage V, punt 9.

    Artikel 11

    Vervaldatum

    Deze verordening vervalt op 31 maart 2025.

    Artikel 12

    Inwerkingtreding en toepassing

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van 1 april 2022. Bijlage II, punt 9, d), bijlage IV, punt 9, d), en bijlage V, punt 10, d), zijn evenwel van toepassing met ingang van 1 april 2023.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 13 april 2022.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Ursula VON DER LEYEN


    (1)  PB L 317 van 23.11.2016, blz. 4.

    (2)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/715 van de Commissie van 11 mei 2016 inzake maatregelen met betrekking tot bepaalde vruchten van oorsprong uit bepaalde derde landen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van het schadelijke organisme Phyllosticta citricarpa (McAlpine) Van der Aa te voorkomen (PB L 125 van 13.5.2016, blz. 16).

    (3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie van 28 november 2019 tot vaststelling van eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie (PB L 319 van 10.12.2019, blz. 1).

    (4)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1702 van de Commissie van 1 augustus 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad door de vaststelling van de lijst van prioritaire plaagorganismen (PB L 260 van 11.10.2019, blz. 8).

    (5)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/682 van de Commissie van 26 april 2021 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/715 wat de vruchten in kwestie van oorsprong uit Argentinië betreft (PB L 144 van 27.4.2021, blz. 31).

    (6)  EFSA Panel voor de gezondheid van gewassen, 2014. Scientific Opinion on the risk of Phyllosticta citricarpa (Guignardia citricarpa) for the EU territory with identification and evaluation of risk reduction options (Wetenschappelijk advies over het risico van Phyllosticta citricarpa (Guignardia citricarpa) voor het grondgebied van de EU met vaststelling en evaluatie van risicobeperkende opties). EFSA Journal 2014; 12(2):3557, 243 blz. doi:10.2903/j.efsa.2014.3557.

    (7)  Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1).


    BIJLAGE I

    Voorwaarden voor het binnenbrengen in het grondgebied van de Unie van vruchten in kwestie van oorsprong uit Argentinië, als bedoeld in artikel 3

    1.   

    De vruchten in kwestie zijn geteeld op productieplaatsen die bestaan uit een of meer productielocaties die zijn geïdentificeerd als unieke en fysiek afzonderlijke delen van een productieplaats, en zowel de productieplaats als de productielocaties daarvan zijn door de nationale plantenziektekundige dienst van Argentinië goedgekeurd met het oog op uitvoer naar de Unie.

    2.   

    De goedgekeurde productieplaatsen en de productielocaties daarvan zijn door de nationale plantenziektekundige dienst van Argentinië geregistreerd onder hun respectieve traceerbaarheidscodes.

    3.   

    De vruchten in kwestie zijn geteeld op een goedgekeurde productielocatie die sedert het begin van de laatste vegetatiecyclus op geschikte tijdstippen behandelingen en teeltmaatregelen die doeltreffend zijn tegen het plaagorganisme in kwestie heeft ondergaan, en de toepassing van die behandelingen en maatregelen is gecontroleerd onder officieel toezicht van de nationale plantenziektekundige dienst van Argentinië.

    4.   

    Indien die behandelingen bestaan uit de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen, worden, ter aanvulling van de in punt 3 bedoelde controle, monsters genomen om te bevestigen of die behandelingen zijn toegepast, waarbij rekening wordt gehouden met de gevallen van niet-naleving die tijdens het voorgaande groeiseizoen en uitvoerseizoen zijn geconstateerd:

    a)

    bij inspecties in het veld of in de verpakkingsfaciliteiten, voorafgaand aan de uitvoer, of

    b)

    bij controles op zendingen aan de grenscontroleposten in de Unie.

    5.   

    Sinds het begin van de laatste vegetatiecyclus zijn in de erkende productielocaties officiële inspecties uitgevoerd, bestaande uit materiële controles en, indien symptomen worden waargenomen, bemonstering om te controleren op de aanwezigheid van het plaagorganisme in kwestie, en is het plaagorganisme in kwestie niet op de vruchten in kwestie aangetroffen.

    6.   

    Er is een monster genomen:

    a)

    bij binnenkomst in de verpakkingsfaciliteiten, voorafgaand aan de verwerking, van 200-400 vruchten per zending van de vruchten in kwestie, gedefinieerd bij aankomst in de verpakkingsfaciliteit;

    b)

    op de lijn tussen binnenkomst en verpakking in de verpakkingsfaciliteiten, van ten minste 1 % per partij van de vruchten in kwestie in de verpakkingslijn;

    c)

    vóór vertrek uit de verpakkingsinstallatie, van ten minste 1 % per partij van de vruchten in kwestie, gedefinieerd na verpakking;

    d)

    voorafgaand aan de uitvoer, in het kader van de officiële eindinspectie voor de afgifte van het fytosanitair certificaat, van ten minste 1 % per voor uitvoer voorbereide partij van de vruchten in kwestie.

    7.   

    Alle in punt 6 bedoelde vruchten in kwestie zijn, voor zover mogelijk, bemonsterd op basis van alle mogelijke symptomen van het plaagorganisme in kwestie, alle in punt 6), a), bedoelde bemonsterde vruchten zijn op basis van visuele inspecties vrij bevonden van dat plaagorganisme, en alle in punt 6), b), c) en d), bedoelde bemonsterde vruchten die symptomen van het plaagorganisme in kwestie vertoonden, zijn getest en vrij bevonden van dat plaagorganisme.

    8.   

    De vruchten in kwestie zijn vervoerd in verpakkingen waarbij elke verpakking voorzien is van een etiket met de traceerbaarheidscode van de productielocatie waarvan zij afkomstig zijn.

    9.   

    Vóór het begin van het uitvoerseizoen van de vruchten in kwestie heeft de nationale plantenziektekundige dienst van Argentinië de desbetreffende professionele marktdeelnemers en de Commissie in kennis gesteld van de lijst van traceerbaarheidscodes van alle goedgekeurde productielocaties per productieplaats, en eventuele bijwerkingen van die lijst zijn onmiddellijk meegedeeld aan de Commissie en de desbetreffende professionele marktdeelnemers.

    10.   

    De vruchten in kwestie gaan vergezeld van een fytosanitair certificaat waarop de datum van de laatste inspectie en het aantal verpakkingen van elke productielocatie en de relevante traceerbaarheidscodes zijn vermeld, en in de rubriek “Aanvullende verklaring” is de volgende vermelding opgenomen: “De zending voldoet aan bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2022/632 van de Commissie.”.

    11.   

    De vruchten in kwestie zijn geteeld op een goedgekeurde productielocatie:

    a)

    waar tijdens de in punt 5 bedoelde officiële inspecties het plaagorganisme in kwestie niet op de vruchten in kwestie is aangetroffen;

    b)

    waarvan de in punt 6 bedoelde vruchten in kwestie, waarop het plaagorganisme in kwestie niet is aangetroffen, afkomstig zijn;

    c)

    waarvan zendingen van de vruchten in kwestie afkomstig zijn waarop het plaagorganisme in kwestie niet is aangetroffen tijdens de officiële controles die bij binnenkomst in de Unie tijdens hetzelfde groeiseizoen en uitvoerseizoen zijn uitgevoerd, en

    d)

    waarvan de vruchten in kwestie afkomstig zijn waarop het plaagorganisme in kwestie tijdens het voorgaande groeiseizoen en uitvoerseizoen niet is aangetroffen bij officiële inspecties in Argentinië of bij de controles op zendingen die de Unie binnenkomen.

    12.   

    Indien de vruchten in kwestie afkomstig zijn van een productielocatie op dezelfde productieplaats als een productielocatie waar de aanwezigheid van het plaagorganisme in kwestie tijdens hetzelfde groeiseizoen en uitvoerseizoen is bevestigd, op de in punt 6 bedoelde monsters of tijdens de controles van zendingen bij binnenkomst in de Unie, zijn die vruchten in kwestie pas uitgevoerd nadat is bevestigd dat die productielocatie vrij is van het plaagorganisme in kwestie.


    BIJLAGE II

    Voorwaarden voor het binnenbrengen in het grondgebied van de Unie van vruchten in kwestie van oorsprong uit Brazilië, als bedoeld in artikel 3

    1.   

    De vruchten in kwestie zijn geteeld op productieplaatsen die bestaan uit een of meer productielocaties die zijn geïdentificeerd als unieke en fysiek afzonderlijke delen van een productieplaats, en zowel de productieplaats als de productielocaties daarvan zijn door de nationale plantenziektekundige dienst van Brazilië officieel goedgekeurd met het oog op uitvoer naar de Unie.

    2.   

    De goedgekeurde productieplaatsen en de productielocaties daarvan zijn door de nationale plantenziektekundige dienst van Brazilië geregistreerd onder hun respectieve traceerbaarheidscodes.

    3.   

    De vruchten in kwestie zijn geteeld op een goedgekeurde productielocatie die sedert het begin van de laatste vegetatiecyclus op geschikte tijdstippen behandelingen en teeltmaatregelen die doeltreffend zijn tegen het plaagorganisme in kwestie heeft ondergaan, en de toepassing van die behandelingen en maatregelen is gecontroleerd onder officieel toezicht van de nationale plantenziektekundige dienst van Brazilië.

    4.   

    Sinds het begin van de laatste vegetatiecyclus zijn in de erkende productielocaties officiële inspecties uitgevoerd, bestaande uit materiële controles en, indien symptomen worden waargenomen, bemonstering om te controleren op de aanwezigheid van het plaagorganisme in kwestie, en is het plaagorganisme in kwestie niet op de vruchten in kwestie aangetroffen.

    5.   

    Op de lijn tussen binnenkomst en verpakking in de verpakkingsfaciliteiten is van elke soort een monster genomen van ten minste 600 vruchten per partij van 30 ton, of deel daarvan, zo veel mogelijk geselecteerd op basis van mogelijke symptomen van het plaagorganisme, en alle vruchten in het monster die symptomen vertoonden, zijn getest en vrij van dat plaagorganisme bevonden.

    6.   

    De vruchten in kwestie zijn vervoerd in verpakkingen waarbij elke verpakking voorzien is van een etiket met de traceerbaarheidscode van de productielocatie waarvan zij afkomstig zijn.

    7.   

    Vóór het begin van het uitvoerseizoen van de vruchten in kwestie heeft de nationale plantenziektekundige dienst van Brazilië de desbetreffende professionele marktdeelnemers en de Commissie in kennis gesteld van de lijst van traceerbaarheidscodes van alle goedgekeurde productielocaties per productieplaats, en eventuele bijwerkingen van die lijst zijn onmiddellijk meegedeeld aan de Commissie en de desbetreffende professionele marktdeelnemers.

    8.   

    De vruchten in kwestie gaan vergezeld van een fytosanitair certificaat waarop de datum van de laatste inspectie en het aantal verpakkingen van elke productielocatie en de relevante traceerbaarheidscodes zijn vermeld, en in de rubriek “Aanvullende verklaring” is de volgende vermelding opgenomen: “De zending voldoet aan bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2022/632 van de Commissie.”.

    9.   

    De vruchten in kwestie zijn geteeld op een goedgekeurde productielocatie:

    a)

    waar tijdens de in punt 4 bedoelde officiële inspecties het plaagorganisme in kwestie niet op de vruchten in kwestie is aangetroffen;

    b)

    waarvan de in punt 5 bedoelde vruchten in kwestie, waarop het plaagorganisme in kwestie niet is aangetroffen, afkomstig zijn;

    c)

    waarvan zendingen van de vruchten in kwestie afkomstig zijn waarop het plaagorganisme in kwestie niet is aangetroffen tijdens de officiële controles die bij binnenkomst in de Unie tijdens hetzelfde groeiseizoen en uitvoerseizoen zijn uitgevoerd, en

    d)

    waarvan de vruchten in kwestie afkomstig zijn waarop het plaagorganisme in kwestie tijdens het voorgaande groeiseizoen en uitvoerseizoen niet is aangetroffen bij officiële inspecties in Brazilië of bij de controles op zendingen die de Unie binnenkomen.


    BIJLAGE III

    Voorwaarden voor het binnenbrengen in het grondgebied van de Unie van vruchten in kwestie van oorsprong uit Zuid-Afrika, als bedoeld in artikel 3

    1.   

    De vruchten in kwestie zijn geteeld op productieplaatsen die bestaan uit een of meer productielocaties die zijn geïdentificeerd als unieke en fysiek afzonderlijke delen van een productieplaats, en zowel de productieplaats als de productielocaties daarvan zijn door de nationale plantenziektekundige dienst van Zuid-Afrika goedgekeurd met het oog op uitvoer naar de Unie.

    2.   

    De goedgekeurde productieplaatsen en de productielocaties daarvan zijn door de nationale plantenziektekundige dienst van Zuid-Afrika geregistreerd onder hun respectieve traceerbaarheidscodes.

    3.   

    De vruchten in kwestie zijn geteeld op een goedgekeurde productielocatie die sedert het begin van de laatste vegetatiecyclus op geschikte tijdstippen behandelingen en teeltmaatregelen die doeltreffend zijn tegen het plaagorganisme in kwestie heeft ondergaan, en de toepassing van die behandelingen en maatregelen is gecontroleerd onder officieel toezicht van de nationale plantenziektekundige dienst van Zuid-Afrika.

    4.   

    Sinds het begin van de laatste vegetatiecyclus zijn officiële inspecties, met inbegrip van tests in geval van twijfel, uitgevoerd op de goedgekeurde productielocaties, door inspecteurs die door de nationale plantenziektekundige dienst zijn geaccrediteerd om het plaagorganisme in kwestie op te sporen, en is het plaagorganisme in kwestie niet op de vruchten in kwestie aangetroffen.

    5.   

    Er is een monster genomen:

    a)

    bij binnenkomst in de verpakkingsfaciliteiten, voorafgaand aan de verwerking, van 200-400 vruchten per zending van de vruchten in kwestie;

    b)

    op de lijn tussen binnenkomst en verpakking in de verpakkingsfaciliteiten, van ten minste 1 % van de vruchten in kwestie;

    c)

    vóór vertrek uit de verpakkingsinstallatie, in het kader van de officiële eindinspectie voor de afgifte van het fytosanitair certificaat, van ten minste 2 % van de vruchten in kwestie.

    6.   

    Alle in punt 5 bedoelde vruchten in kwestie zijn op basis van door geaccrediteerde inspecteurs uitgevoerde inspecties en bij twijfel over de aanwezigheid van het plaagorganisme in kwestie door tests vrij bevonden van het plaagorganisme in kwestie.

    7.   

    Voor Citrus sinensis (L.) Osbeck “Valencia” is naast de in de punten 5 en 6 bedoelde monsters een representatief monster per partij van 30 ton, of deel daarvan, een monster genomen dat op latente besmetting is getest en vrij van het plaagorganisme in kwestie is bevonden.

    8.   

    De vruchten in kwestie zijn vervoerd in verpakkingen waarbij elke verpakking voorzien is van een etiket met de traceerbaarheidscode van de productielocatie waarvan zij afkomstig zijn.

    9.   

    Vóór het begin van het uitvoerseizoen van de vruchten in kwestie heeft de nationale plantenziektekundige dienst van Zuid-Afrika de desbetreffende professionele marktdeelnemers en de Commissie in kennis gesteld van de lijst van traceerbaarheidscodes van alle goedgekeurde productielocaties per productieplaats, en eventuele bijwerkingen van die lijst zijn onmiddellijk meegedeeld aan de Commissie en de desbetreffende professionele marktdeelnemers.

    10.   

    De vruchten in kwestie gaan vergezeld van een fytosanitair certificaat waarop de datum van de laatste inspectie en het aantal verpakkingen van elke productielocatie en de relevante traceerbaarheidscodes zijn vermeld, en in de rubriek “Aanvullende verklaring” is de volgende vermelding opgenomen: “De zending voldoet aan bijlage III bij Uitvoeringsverordening (EU) 2022/632 van de Commissie.”.

    11.   

    De vruchten in kwestie worden geteeld op een goedgekeurde productielocatie:

    a)

    waar tijdens de in punt 4 bedoelde officiële inspecties het plaagorganisme in kwestie niet op de vruchten in kwestie is aangetroffen;

    b)

    waarvan de in punt 5 bedoelde vruchten in kwestie, waarop het plaagorganisme in kwestie niet is aangetroffen, afkomstig zijn;

    c)

    waarvan zendingen van de vruchten in kwestie afkomstig zijn waarop het plaagorganisme in kwestie niet is aangetroffen tijdens de officiële inspecties die bij binnenkomst in de Unie tijdens hetzelfde groeiseizoen en uitvoerseizoen zijn uitgevoerd, en

    d)

    waarvan de vruchten in kwestie afkomstig zijn waarop het plaagorganisme in kwestie tijdens het voorgaande groeiseizoen en uitvoerseizoen niet is aangetroffen bij officiële inspecties in Zuid-Afrika of bij de controles op zendingen die de Unie binnenkomen.


    BIJLAGE IV

    Voorwaarden voor het binnenbrengen in de Unie van vruchten in kwestie van oorsprong uit Uruguay, als bedoeld in artikel 3

    1.   

    De vruchten in kwestie zijn afkomstig van een productieplaats die bestaat uit een of meer productielocaties die zijn geïdentificeerd als unieke en fysiek afzonderlijke delen van een productieplaats, en zowel de productieplaats als de productielocaties daarvan zijn door de nationale plantenziektekundige dienst van Uruguay goedgekeurd met het oog op uitvoer naar de Unie.

    2.   

    De goedgekeurde productieplaatsen en de productielocaties daarvan zijn door de nationale plantenziektekundige dienst van Uruguay geregistreerd onder hun respectieve traceerbaarheidscodes.

    3.   

    De vruchten in kwestie zijn geteeld op een goedgekeurde productielocatie die sedert het begin van de laatste vegetatiecyclus op geschikte tijdstippen behandelingen en teeltmaatregelen die doeltreffend zijn tegen het plaagorganisme in kwestie heeft ondergaan, en de toepassing van die behandelingen en maatregelen is gecontroleerd onder officieel toezicht van de nationale plantenziektekundige dienst van Uruguay.

    4.   

    Sinds het begin van de laatste vegetatiecyclus zijn in de erkende productielocaties officiële inspecties uitgevoerd, bestaande uit materiële controles en, indien symptomen worden waargenomen, bemonstering om te controleren op de aanwezigheid van het plaagorganisme in kwestie, en is het plaagorganisme in kwestie niet op de vruchten in kwestie aangetroffen.

    5.   

    Op de lijn tussen binnenkomst en verpakking in de verpakkingsfaciliteiten is van elke soort een monster genomen van ten minste 600 vruchten per partij van 30 ton, of deel daarvan, zo veel mogelijk geselecteerd op basis van mogelijke symptomen van het plaagorganisme, en alle vruchten in het monster die symptomen vertoonden, zijn getest en vrij van dat plaagorganisme bevonden.

    6.   

    De vruchten in kwestie zijn vervoerd in verpakkingen waarbij elke verpakking voorzien is van een etiket met de traceerbaarheidscode van de productielocatie waarvan zij afkomstig zijn.

    7.   

    Vóór het begin van het uitvoerseizoen van de vruchten in kwestie heeft de nationale plantenziektekundige dienst van Uruguay de desbetreffende professionele marktdeelnemers en de Commissie in kennis gesteld van de lijst van traceerbaarheidscodes van alle goedgekeurde productielocaties per productieplaats, en eventuele bijwerkingen van die lijst zijn onmiddellijk meegedeeld aan de Commissie en de desbetreffende professionele marktdeelnemers.

    8.   

    De vruchten in kwestie gaan vergezeld van een fytosanitair certificaat waarop de datum van de laatste inspectie en het aantal verpakkingen van elke productielocatie en de relevante traceerbaarheidscodes zijn vermeld, en in de rubriek “Aanvullende verklaring” is de volgende vermelding opgenomen: “De zending voldoet aan bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2022/632 van de Commissie.”.

    9.   

    De vruchten in kwestie worden geteeld op een goedgekeurde productielocatie:

    a)

    waar tijdens de in punt 4 bedoelde officiële inspecties het plaagorganisme in kwestie niet op de vruchten in kwestie is aangetroffen;

    b)

    waarvan de in punt 5 bedoelde vruchten in kwestie, waarop het plaagorganisme in kwestie niet is aangetroffen, afkomstig zijn;

    c)

    waarvan zendingen van de vruchten in kwestie afkomstig zijn waarop het plaagorganisme in kwestie niet is aangetroffen tijdens de officiële controles die bij binnenkomst in de Unie tijdens hetzelfde groeiseizoen en uitvoerseizoen zijn uitgevoerd, en

    d)

    waarvan de vruchten in kwestie afkomstig zijn waarop het plaagorganisme in kwestie tijdens het voorgaande groeiseizoen en uitvoerseizoen niet is aangetroffen bij officiële inspecties in Uruguay of bij de controles op zendingen die de Unie binnenkomen.


    BIJLAGE V

    Voorwaarden voor het binnenbrengen in de Unie van vruchten in kwestie van oorsprong uit Zimbabwe, als bedoeld in artikel 3

    1.   

    De vruchten in kwestie zijn geteeld op een productieplaats die bestaat uit een of meer productielocaties die zijn geïdentificeerd als unieke en fysiek afzonderlijke delen van een productieplaats, en zowel de productieplaats als de productielocaties daarvan zijn door de nationale plantenziektekundige dienst van Zimbabwe goedgekeurd met het oog op uitvoer naar de Unie.

    2.   

    De goedgekeurde productieplaatsen en de productielocaties daarvan zijn door de nationale plantenziektekundige dienst van Zimbabwe geregistreerd onder hun respectieve traceerbaarheidscodes.

    3.   

    De vruchten in kwestie zijn geteeld op een goedgekeurde productielocatie die sedert het begin van de laatste vegetatiecyclus op geschikte tijdstippen behandelingen en teeltmaatregelen die doeltreffend zijn tegen het plaagorganisme in kwestie heeft ondergaan, en de toepassing van die behandelingen en maatregelen is gecontroleerd onder officieel toezicht van de nationale plantenziektekundige dienst van Zimbabwe.

    4.   

    Sinds het begin van de laatste vegetatiecyclus zijn in de erkende productielocaties officiële inspecties uitgevoerd, bestaande uit materiële controles en, indien symptomen worden waargenomen, bemonstering om te controleren op de aanwezigheid van het plaagorganisme in kwestie, en is het plaagorganisme in kwestie niet op de vruchten in kwestie aangetroffen.

    5.   

    Er is een monster genomen:

    a)

    bij binnenkomst in de verpakkingsfaciliteiten, voorafgaand aan de verwerking, van 200-400 vruchten per zending van de vruchten in kwestie;

    b)

    op de lijn tussen binnenkomst en verpakking in de verpakkingsfaciliteiten, van ten minste 1 % van de vruchten in kwestie;

    c)

    vóór vertrek uit de verpakkingsinstallatie, van ten minste 1 % van de vruchten in kwestie;

    d)

    voorafgaand aan de uitvoer, in het kader van de officiële eindinspectie voor de afgifte van het fytosanitair certificaat, van ten minste 1 % van de voor uitvoer voorbereide vruchten in kwestie.

    6.   

    Alle in punt 5 bedoelde vruchten in kwestie zijn, voor zover mogelijk, bemonsterd op basis van alle mogelijke symptomen van het plaagorganisme in kwestie, alle in punt 5, a), bedoelde bemonsterde vruchten zijn op basis van visuele inspecties vrij bevonden van dat plaagorganisme, en alle in punt 5, b), c) en d), bedoelde bemonsterde vruchten die symptomen van het plaagorganisme in kwestie vertoonden, zijn getest en vrij bevonden van dat plaagorganisme.

    7.   

    De vruchten in kwestie zijn vervoerd in verpakkingen waarbij elke verpakking voorzien is van een etiket met de traceerbaarheidscode van de productielocatie waarvan zij afkomstig zijn.

    8.   

    Vóór het begin van het uitvoerseizoen van de vruchten in kwestie heeft de nationale plantenziektekundige dienst van Zimbabwe de desbetreffende professionele marktdeelnemers en de Commissie in kennis gesteld van de lijst van traceerbaarheidscodes van alle goedgekeurde productielocaties per productieplaats, en eventuele bijwerkingen van die lijst zijn onmiddellijk meegedeeld aan de Commissie en de desbetreffende professionele marktdeelnemers.

    9.   

    De vruchten in kwestie gaan vergezeld van een fytosanitair certificaat waarop de datum van de laatste inspectie en het aantal verpakkingen van elke productielocatie en de relevante traceerbaarheidscodes zijn vermeld, en in de rubriek “Aanvullende verklaring” is de volgende vermelding opgenomen: “De zending voldoet aan bijlage V bij Uitvoeringsverordening (EU) 2022/632 van de Commissie.”.

    10.   

    De vruchten in kwestie worden geteeld op een goedgekeurde productielocatie:

    a)

    waar tijdens de in punt 4 bedoelde officiële inspecties het plaagorganisme in kwestie niet op de vruchten in kwestie is aangetroffen;

    b)

    waarvan de in punt 5 bedoelde vruchten in kwestie, waarop het plaagorganisme in kwestie niet is aangetroffen, afkomstig zijn;

    c)

    waarvan zendingen van de vruchten in kwestie afkomstig zijn waarop het plaagorganisme in kwestie niet is aangetroffen tijdens de officiële controles die bij binnenkomst in de Unie tijdens hetzelfde groeiseizoen en uitvoerseizoen zijn uitgevoerd, en

    d)

    waarvan de vruchten in kwestie afkomstig zijn waarop het plaagorganisme in kwestie tijdens het voorgaande groeiseizoen en uitvoerseizoen niet is aangetroffen bij officiële inspecties in Zimbabwe of bij de controles op zendingen die de Unie binnenkomen.


    Top