Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018BP2072

    Resolutie (EU) 2018/2072 van het Europees Parlement van 24 oktober 2018 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2016, afdeling II — Europese Raad en Raad

    PB L 331 van 28.12.2018, p. 211–212 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    ELI: http://data.europa.eu/eli/res/2018/2072/oj

    28.12.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 331/211


    RESOLUTIE (EU) 2018/2072 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

    van 24 oktober 2018

    met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2016, afdeling II — Europese Raad en Raad

    HET EUROPEES PARLEMENT,

    gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2016, afdeling II — Europese Raad en Raad,

    gezien artikel 94 en bijlage IV van zijn Reglement,

    gezien het tweede verslag van de Commissie begrotingscontrole (A8-0300/2018),

    A.

    overwegende dat alle instellingen van de Unie transparant moeten zijn en dat zij ten volle verantwoording verschuldigd zijn aan de burgers van de Unie voor de hun als instelling van de Unie toevertrouwde middelen;

    B.

    overwegende dat de rol van het Parlement bij het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en in het Financieel Reglement is vastgelegd;

    1.   

    herinnert eraan dat de instellingen van de Unie over administratieve autonomie beschikken met betrekking tot hun respectieve activiteiten en onderstreept het belang van een verantwoordelijk optreden bij de uitvoering van hun begrotingen;

    2.   

    onderstreept de rol van het Parlement in het kader van de kwijtingsprocedure, zoals vastgelegd in het VWEU, het Financieel Reglement en het Reglement van het Parlement;

    3.   

    betreurt het dat de Raad nog niet heeft gereageerd op de opmerkingen die het Parlement in zijn kwijtingsresolutie van 18 april 2018 (1), waarmee de trend van de afgelopen jaren wordt voortgezet;

    4.   

    betreurt ten zeerste dat de aanbevelingen van het Parlement in het geheel niet zijn opgevolgd en dat er geen reden of rechtvaardiging is gegeven; dringt erop aan dat de Raad uitvoering geeft aan de opmerkingen in de kwijtingsresolutie van het Parlement van 18 april 2018, met name onderstaande opmerkingen, en onmiddellijk op de opmerkingen regeert;

    5.   

    spreekt zijn steun uit voor de succesvolle paradigmaverschuiving in de richting van resultaatgericht begroten in de begrotingsplanning van de Commissie, die in september 2015 is geïntroduceerd als onderdeel van het initiatief voor een resultaatgerichte EU-begroting; spoort de Europese Raad en de Raad aan om de methode toe te passen op hun eigen begrotingsplanningsprocedure;

    Hangende zaken

    6.

    betreurt dat het verzoek van het Parlement in eerdere kwijtingsresoluties om de begrotingen van de Europese Raad en van de Raad te scheiden niet in overweging is genomen;

    7.

    merkt op dat de Raad nog steeds werkt aan een antwoord op het strategisch verslag van de Europese Ombudsman over „Transparantie van het wetgevingsproces van de Raad” (OI/2/2017/TE), hoewel de Europese Ombudsman had gevraagd om uiterlijk op 9 mei 2018 op haar aanbevelingen en suggesties te antwoorden; erkent dat de Raad bij de opstelling van zijn antwoord serieus en grondig onderzoek verricht, maar dringt er niettemin bij de Raad op aan het verzoek van de Ombudsman te eerbiedigen; herinnert eraan dat de Europese Ombudsman haar bevindingen ook aan het Parlement heeft toegezonden en dat twee van zijn commissies momenteel werken aan een verslag over de bevindingen, en dat de Raad daarom wordt verzocht zijn antwoord en bevindingen zo spoedig mogelijk aan het Parlement toe te zenden;

    8.

    betreurt dat de Raad, ondanks de sporadische uitwisseling van informatie tussen de diensten verantwoordelijk voor het gebouwenbeleid van het Parlement en de Raad, in zijn jaarlijks financieel verslag nog steeds geen gedetailleerde informatie over zijn gebouwenbeleid verstrekt; betreurt het gebrek aan informatie over zijn gebouwenbeleid en de daarmee samenhangende uitgaven en dringt aan op volledige openbaarheid van deze informatie voor het publiek, als teken van transparantie voor de burgers van de Unie;

    9.

    herhaalt zijn verzoek om voortgangsverslagen over bouwprojecten en een gedetailleerd overzicht van de tot dusver gemaakte kosten; neemt nota van de publicatie van de Definitieve financiële staten 2017 — de Raad van de Europese Unie en de Europese Unie, d.d. 12 juni 2018, waarin de kosten van het Europa-gebouw op 312 143 710,53 EUR worden geraamd;

    10.

    dringt opnieuw aan op een overzicht van het personeel, opgesplitst naar categorie, rang, geslacht, nationaliteit en opleiding;

    11.

    is ingenomen met de lopende interinstitutionele onderhandelingen om het transparantieregister van de Unie te versterken; herhaalt zijn oproep tot het bereiken van een succesvol resultaat van de onderhandelingen die zullen leiden tot de toetreding van de Raad tot het register;

    12.

    herhaalt zijn verzoek aan de Raad om te verduidelijken welke maatregelen hij heeft genomen om een oplossing te vinden voor de kwestie van de onregelmatige benoeming van een rechter bij het Hof van Justitie van de Europese Unie (2);

    13.

    neemt nota van het besluit van het Verenigd Koninkrijk om zich terug te trekken uit de Unie; merkt op dat het op dit moment niet te voorspellen valt welke financiële, administratieve, menselijke en andere gevolgen de terugtrekking zal hebben; verzoekt de Europese Raad en de Raad effectbeoordelingen uit te voeren en het Parlement uiterlijk eind 2018 op de hoogte te stellen van de resultaten;

    Stand van zaken

    14.

    is verheugd over de informele gedachtewisselingen tussen het Parlement en de Raad om oplossingen voor de huidige impasse in de kwijtingsprocedure te bespreken; merkt op dat de Raad op 2 mei 2018 het voorstel van het Parlement betreffende de kwijtingsprocedure voor de Raad heeft beantwoord met een gewijzigd voorstel en dat de Commissie begrotingscontrole, na een informele bijeenkomst tussen het Parlement en de Raad op 10 juli 2018, haar reactie op het gewijzigde voorstel van de Raad op 21 juli 2018 heeft toegezonden; dringt er bij de Raad op aan snel te reageren op de meest recente voorstellen van de Commissie begrotingscontrole, zodat de nieuwe regelingen voor de kwijtingsprocedure zo spoedig mogelijk kunnen worden toegepast;

    15.

    betreurt de moeilijkheden die tot op heden herhaaldelijk zijn ondervonden in de kwijtingsprocedures als gevolg van een gebrek aan samenwerkingsbereidheid van de Raad; wijst erop dat het Parlement de secretaris-generaal van de Raad geen kwijting heeft verleend voor de begrotingsjaren 2009, 2010, 2011, 2012, 2013, 2014 en 2015 vanwege de redenen die zijn uiteengezet in zijn resoluties van 10 mei 2011 (3), 25 oktober 2011 (4), 10 mei 2012 (5), 23 oktober 2012 (6), 17 april 2013 (7), 9 oktober 2013 (8), 3 april 2014 (9), 23 oktober 2014 (10), 27 oktober 2015 (11), 27 oktober 2016 (12) en 25 oktober 2017 (13), en zijn besluit om de secretaris-generaal van de Raad kwijting te verlenen voor het begrotingsjaar 2016 heeft uitgesteld wegens de redenen die zijn uiteengezet in zijn resolutie van 18 april 2018;

    16.

    wijst op het in januari 2014 geformuleerde standpunt van de Commissie, dat alle instellingen volledig deel uitmaken van het follow up-proces ten aanzien van de opmerkingen die het Parlement in het kader van de kwijtingsprocedure formuleert en dat alle instellingen moeten samenwerken teneinde een soepel verloop van de kwijtingsprocedure te waarborgen;

    17.

    wijst erop dat de Commissie heeft verklaard dat zij geen toezicht zal houden op de tenuitvoerlegging van de begrotingen van de andere instellingen en dat beantwoording van de vragen die aan een andere instelling zijn gericht, een schending zou betekenen van de autonomie van die instelling om haar eigen afdeling van de begroting ten uitvoer te leggen;

    18.

    betreurt dat de Raad blijft verzuimen de vragen van het Parlement te beantwoorden;

    19.

    benadrukt nogmaals dat de uitgaven van de Raad op dezelfde wijze moeten worden gecontroleerd als de uitgaven van andere instellingen en dat de fundamentele onderdelen van een dergelijke controle zijn vastgelegd in zijn kwijtingsresoluties van de afgelopen jaren;

    20.

    onderstreept de bevoegdheid van het Parlement om kwijting te verlenen krachtens de artikelen 316, 317 en 319 van het VWEU, in overeenstemming met de tot nu toe gehanteerde interpretatie en praktijk, namelijk verlening van kwijting voor elk onderdeel van de begroting afzonderlijk, teneinde de transparantie en de democratische verantwoordingsplicht ten aanzien van de belastingbetalers in de Unie te waarborgen.

    (1)  PB L 248 van 3.10.2018, blz. 24.

    (2)  Arrest van het Gerecht (Kamer voor hogere voorzieningen) van 23 januari 2018, FV/Raad van de Europese Unie, T-639/16 P, ECLI:EU:T:2018:22.

    (3)  PB L 250 van 27.9.2011, blz. 25.

    (4)  PB L 313 van 26.11.2011, blz. 13.

    (5)  PB L 286 van 17.10.2012, blz. 23.

    (6)  PB L 350 van 20.12.2012, blz. 71.

    (7)  PB L 308 van 16.11.2013, blz. 22.

    (8)  PB L 328 van 7.12.2013, blz. 97.

    (9)  PB L 266 van 5.9.2014, blz. 26.

    (10)  PB L 334 van 21.11.2014, blz. 95.

    (11)  PB L 314 van 1.12.2015, blz. 49.

    (12)  PB L 333 van 8.12.2016, blz. 50.

    (13)  PB L 318 van 2.12.2017, blz. 25.


    Top