Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32018D2006

    Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/2006 van de Raad van 11 december 2018 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2009/1008/EU waarbij de Republiek Letland wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

    ST/14473/2018/INIT

    PB L 322 van 18.12.2018, p. 20–21 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2018/2006/oj

    18.12.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 322/20


    UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2018/2006 VAN DE RAAD

    van 11 december 2018

    tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2009/1008/EU waarbij de Republiek Letland wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 395, lid 1,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Uit hoofde van Beschikking 2006/42/EG van de Raad (2) werd Letland tot en met 31 december 2009 gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die van artikel 21, lid 1, onder a), van Richtlijn 77/388/EEG (3) afwijkt, om in het geval van houttransacties de ontvanger aan te merken als de tot voldoening van de btw gehouden persoon. Uit hoofde van Uitvoeringsbesluit 2009/1008/EU van de Raad (4) werd Letland tot en met 31 december 2012 gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG afwijkt, om in het geval van houttransacties de ontvanger te blijven aanmerken als de tot voldoening van de btw gehouden persoon („de bijzondere maatregel”). De machtiging tot toepassing van de bijzondere maatregel werd aansluitend bij Uitvoeringsbesluit 2013/55/EU van de Raad (5) tot en met 31 december 2015 en bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/2396 van de Raad (6) tot en met 31 december 2018 verlengd.

    (2)

    Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 20 juni 2018, heeft Letland verzocht om de bijzondere maatregel te mogen blijven toepassen. Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 17 augustus 2018, heeft Letland overeenkomstig artikel 2, tweede alinea, van Uitvoeringsbesluit 2009/1008/EU bij de Commissie een verslag ingediend over de toepassing van de maatregel.

    (3)

    Overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie bij brief van 7 september 2018 het verzoek van Letland aan de andere lidstaten toegezonden. Bij brief van 10 september 2018 heeft de Commissie Letland ervan in kennis gesteld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

    (4)

    Volgens Letland is de houtmarkt (een van de belangrijkste sectoren van de economie van het land) bijzonder gevoelig voor btw-fraude omdat die markt wordt gekenmerkt door veel kleine lokale bedrijven en individuele leveranciers. Door het specifieke karakter van de markt en het soort bedrijven dat erop actief is, is btw-fraude ontstaan waarop de Letse belastingautoriteiten moeilijk vat konden krijgen. Om dit misbruik te bestrijden, hebben zij de verleggingsregeling ingevoerd voor houttransacties, die erg doeltreffend is gebleken en de fraude in deze sector aanzienlijk heeft teruggebracht.

    (5)

    Teneinde bepaalde vormen van belastingontduiking te voorkomen, moet Letland worden gemachtigd de bijzondere maatregel gedurende een nieuwe beperkte periode, namelijk tot en met 31 december 2021, toe te passen.

    (6)

    Afwijkingen worden gewoonlijk voor een beperkte periode toegestaan, zodat kan worden nagegaan of de bijzondere maatregelen passend en doeltreffend zijn. De lidstaten krijgen op die manier de tijd andere klassieke maatregelen te treffen om het probleem in kwestie aan te pakken tot de bijzondere maatregelen zijn verstreken, zodat een verlenging van een afwijking niet meer nodig is. Een afwijking op grond waarvan de verleggingsregeling kan worden gebruikt, wordt slechts bij uitzondering verleend voor specifieke gebieden waar zich fraude voordoet en moet als een laatste redmiddel worden gezien. Letland moet daarom tot het verstrijken van de bijzondere maatregel andere klassieke maatregelen nemen ter bestrijding en voorkoming van btw-fraude ten aanzien van houtleveringen, zodat het niet langer nodig is om ten aanzien van die leveringen van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG af te wijken.

    (7)

    De bijzondere maatregel zal geen negatieve gevolgen hebben voor de eigen middelen van de Unie uit de btw.

    (8)

    Uitvoeringsbesluit 2009/1008/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Artikel 2 van Uitvoeringsbesluit 2009/1008/EU wordt vervangen door:

    „Artikel 2

    Dit besluit is van toepassing tot en met 31 december 2021.”.

    Artikel 2

    Dit besluit wordt van kracht op de datum van kennisgeving ervan.

    Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2019.

    Artikel 3

    Dit besluit is gericht tot de Republiek Letland.

    Gedaan te Brussel, 11 december 2018.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    G. BLÜMEL


    (1)  PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.

    (2)  Beschikking 2006/42/EG van de Raad van 24 januari 2006 waarbij Letland wordt gemachtigd tot verlenging van een maatregel die afwijkt van artikel 21 van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting (PB L 25 van 28.1.2006, blz. 31).

    (3)  Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1).

    (4)  Uitvoeringsbesluit 2009/1008/EU van de Raad van 7 december 2009 waarbij de Republiek Letland wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 24.12.2009, blz. 30).

    (5)  Uitvoeringsbesluit 2013/55/EU van de Raad van 22 januari 2013 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2009/1008/EU waarbij de Republiek Letland wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 22 van 25.1.2013, blz. 16).

    (6)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/2396 van de Raad van 10 december 2015 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2009/1008/EU waarbij de Republiek Letland wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 332 van 18.12.2015, blz. 142).


    Top