Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005H0885

    Aanbeveling van de Commissie van 7 december 2005 betreffende de vrijgave van veiligheidsolievoorraden naar aanleiding van de door de orkaan Katrina veroorzaakte verstoring van de bevoorrading (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 4655)

    PB L 326 van 13.12.2005, p. 37–38 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reco/2005/885/oj

    13.12.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 326/37


    AANBEVELING VAN DE COMMISSIE

    van 7 december 2005

    betreffende de vrijgave van veiligheidsolievoorraden naar aanleiding van de door de orkaan Katrina veroorzaakte verstoring van de bevoorrading

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 4655)

    (2005/885/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 211, tweede streepje,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Richtlijn 68/414/EEG van de Raad (1) verplicht de lidstaten om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten in opslag te houden.

    (2)

    Het door de orkaan Katrina veroorzaakte verlies aan productie van ruwe olie en aardolieproducten heeft over de hele wereld, en dus ook in de Gemeenschap, de oliebevoorrading verstoord.

    (3)

    Om het hoofd te bieden aan de verstoring van de oliebevoorrading ten gevolge van Katrina heeft het Internationaal Energieagentschap (IEA) een aantal lidstaten verzocht deel te nemen aan een eerste gezamenlijke internationale actie ter compensatie van het verlies aan olieproductie in de periode van 2 september tot 2 oktober 2005; sommige lidstaten zullen ook na 2 oktober 2005 nog maatregelen moeten nemen in het kader van deze actie.

    (4)

    De lidstaten die geen lid zijn van het IEA steunen de noodmaatregelen die zijn genomen door de lidstaten die deelnemen aan de vrijgave van voorraden.

    (5)

    De deelname aan de eerste gezamenlijke actie kan tot gevolg hebben dat de voorraden van sommige lidstaten onder het in Richtlijn 68/414/EEG vastgestelde minimumniveau dalen.

    (6)

    Volgens artikel 7, lid 2, van Richtlijn 68/414/EEG moeten de lidstaten zich ervan onthouden om, vóór het in lid 1 van artikel 7 genoemde overleg, zoveel aan de voorraden te onttrekken dat deze beneden het verplichte minimum komen.

    (7)

    De olievoorraden die door individuele lidstaten worden vrijgegeven, zullen waarschijnlijk niet tot gevolg hebben dat de totale veiligheidsvoorraad in de Gemeenschap onder het verplichte minimumniveau daalt.

    (8)

    De totale veiligheidsvoorraad benzine (categorie I) in de Gemeenschap ligt ruim boven het verplichte veiligheidsniveau; uitgedrukt in aantal dagen binnenlands verbruik in de Gemeenschap is deze voorraad veel groter dan de voorraad gasolie (categorie II).

    (9)

    Na de vrijgave van de voorraden moeten de lidstaten hun voorraden opnieuw aanvullen tot het verplichte minimumniveau is bereikt. Om te vermijden dat de oliemarkt hierdoor nodeloos onder druk komt staan, zal de aanvulling van de voorraden worden gespreid over een langere periode, die het jaar 2006 omvat.

    (10)

    In artikel 1 van Richtlijn 73/238/EEG van de Raad van 24 juli 1973 betreffende de maatregelen ter vermindering van de gevolgen van moeilijkheden bij de bevoorrading met ruwe aardolie en aardolieproducten (2) is bepaald dat de lidstaten alle passende bepalingen uitvaardigen welke nodig zijn om de bevoegde autoriteiten de bevoegdheid te geven om in geval van moeilijkheden bij de voorziening met ruwe aardolie en met aardolieproducten onder meer het verbruik op specifieke dan wel globale wijze te beperken.

    (11)

    Volgens artikel 3 van Richtlijn 73/238/EEG moeten de lidstaten en de Commissie overleg plegen in een groep (de groep Aardolievoorziening) om de door de lidstaten overeenkomstig artikel 1 van die richtlijn genomen of beoogde maatregelen te coördineren.

    (12)

    De in deze aanbeveling vermelde maatregelen sluiten aan bij de resultaten van het overleg dat overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Richtlijn 68/414/EEG en artikel 3 van Richtlijn 73/238/EEG heeft plaatsgevonden,

    BEVEELT AAN:

    1)

    In de door de lidstaten opgestelde plannen voor de vrijgave van veiligheidsvoorraden naar aanleiding van de door de orkaan Katrina veroorzaakte verstoring van de bevoorrading, moet de vrijgave van voorraden benzine van categorie I voorrang krijgen op de vrijgave van voorraden gasolie van categorie II.

    2)

    Teneinde het hoofd te bieden aan de verstoring van de oliebevoorrading ten gevolge van Katrina moeten de lidstaten hun plannen voor de vrijgave van veiligheidsolievoorraden uitvoeren teneinde deel te nemen aan de gezamenlijke internationale actie ter compensatie van het verlies aan olieproductie in de periode van 2 september tot 2 oktober 2005, zelfs als hun veiligheidsvoorraden daardoor tijdelijk onder het verplichte minimumniveau dalen.

    3)

    De lidstaten moeten hun veiligheidsolievoorraden opnieuw aanvullen in overleg met de Commissie die, lidstaat per lidstaat, de goedkeuring van flexibele plannen zal vergemakkelijken, rekening houdende met de marktomstandigheden. Zodra de lidstaten de veiligheidsolievoorraden die zij voornemens waren vrij te geven ook daadwerkelijk allemaal hebben vrijgegeven, moeten zij hun aanvullingsplannen indienen.

    4)

    Tijdens de vergaderingen van de groep Aardolievoorziening, te beginnen met de vergadering van eind 2005, moeten de lidstaten nagaan welke maatregelen kunnen worden genomen om het olieverbruik te beperken, inclusief vraagbeperkende maatregelen, wanneer zich verdere verstoringen van de oliebevoorrading voordoen. De lidstaten moeten met name twee reeksen vraagbeperkende maatregelen in overweging nemen: een reeks „zachte” en zeer rendabele maatregelen voor kleine verstoringen van de oliebevoorrading en een reeks maatregelen voor ernstige verstoringen. De lidstaten moeten zich ertoe verbinden in de groep Aardolievoorziening overleg te plegen over de tenuitvoerlegging van dergelijke maatregelen.

    5)

    Deze aanbeveling is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 7 december 2005.

    Voor de Commissie

    Andris PIEBALGS

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 308 van 23.12.1968, blz. 14. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 98/93/EG (PB L 358 van 31.12.1998, blz. 10).

    (2)  PB L 228 van 16.8.1973, blz.1.


    Top