Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31994R2865

    VERORDENING (EG) Nr. 2865/94 VAN DE COMMISSIE van 25 november 1994 tot vaststelling van buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt in de sector varkensvlees in België

    PB L 303 van 26.11.1994, p. 25–27 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/01/1995; opgeheven door 395R0154

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1994/2865/oj

    31994R2865

    VERORDENING (EG) Nr. 2865/94 VAN DE COMMISSIE van 25 november 1994 tot vaststelling van buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt in de sector varkensvlees in België

    Publicatieblad Nr. L 303 van 26/11/1994 blz. 0025 - 0027
    Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 63 blz. 0043
    Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 63 blz. 0043


    VERORDENING (EG) Nr. 2865/94 VAN DE COMMISSIE van 25 november 1994 tot vaststelling van buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt in de sector varkensvlees in België

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 2759/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector varkensvlees (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1249/89 (2), en met name op artikel 20 en artikel 22, tweede alinea,

    Overwegende dat, wegens het uitbreken van klassieke varkenspest in bepaalde produktiegebieden in België, door de Belgische autoriteiten beschermingsgebieden en toezichtsgebieden zijn ingesteld op grond van artikel 9 van Richtlijn 80/217/EEG van de Raad van 22 januari 1980 tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van klassieke varkenspest (3), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 93/384/EEG (4); dat bijgevolg in deze gebieden het in de handel brengen van levende varkens, vers varkensvlees en produkten op basis van varkensvlees dat geen warmtebehandeling heeft ondergaan, tijdelijk verboden is;

    Overwegende dat de uit de toepassing van de veterinaire maatregelen voortvloeiende beperkingen van het vrije verkeer van goederen de markt voor varkensvlees in België ernstig zouden kunnen verstoren; dat bijgevolg buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt moeten worden genomen die uitsluitend gelden voor levende varkens uit de direct getroffen gebieden en niet langer dan strikt noodzakelijk is;

    Overwegende dat, om verdere verspreiding van de ziekte te voorkomen, varkens uit de betrokken gebieden buiten het normale handelscircuit voor voor menselijke consumptie bestemde produkten dienen te worden gehouden en dienen te worden verwerkt tot produkten die niet voor menselijke consumptie zijn bestemd, waarbij aan de Belgische autoriteiten de mogelijkheid moet worden gelaten de aankooptransacties zo te organiseren dat ten volle rekening wordt gehouden met de veterinaire en sanitaire situatie in de betrokken gebieden;

    Overwegende dat voor de aankoop door het interventiebureau van biggen en levende varkens in de beschermingsgebieden en de toezichtsgebieden een aankoopprijs moet worden vastgesteld; dat bovendien moet worden bepaald waar de dieren mogen worden geslacht;

    Overwegende dat het, in verband met de omvang van de epizooetie, de duur ervan en bijgevolg ook de omvang van de maatregelen ter ondersteuning van de markt, passend lijkt dat de kosten worden gedeeld door de Gemeenschap en de betrokken Lid-Staat;

    Overwegende dat moet worden bepaald dat de Belgische autoriteiten de nodige controle- en bewakingsmaatregelen moeten treffen en de Commissie hiervan in kennis moeten stellen;

    Overwegende dat, aangezien de beperkingen van het vrije verkeer van levende varkens in de betrokken gebieden reeds sedert enkele weken van toepassing zijn, het gewicht van de dieren aanzienlijk is toegenomen en als gevolg daarvan een uit het oogpunt van het welzijn van de dieren onduldbare situatie is ontstaan; dat het derhalve verantwoord is deze verordening toe te passen met terugwerkende kracht tot 14 november 1994 wat de aankoop van mestvarkens betreft en tot 25 oktober 1994 wat de aankoop van biggen betreft;

    Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor varkensvlees,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1. Met ingang van 25 oktober 1994 koopt het Belgische interventiebureau, naargelang van de situatie op veterinair en sanitair gebied, biggen van GN-code 0103 91 10 met een gemiddeld gewicht per partij van ten minste 8 kg.

    2. Met ingang van 14 november 1994 koopt het Belgische interventiebureau, naargelang van de situatie op veterinair en sanitair gebied, levende mestvarkens van GN-code 0103 92 19 met een gemiddeld gewicht per partij van ten minste 110 kg.

    3. De uitgaven voor de aankoop van de eerste 35 000 levende mestvarkens en de eerste 38 500 biggen komen ten laste van de begroting van de Gemeenschap.

    4. België mag op eigen kosten en onder de in deze verordening vastgestelde voorwaarden bovenop de hierboven genoemde aantallen nog eens 15 000 levende mestvarkens en 16 500 biggen aankopen.

    Artikel 2

    Alleen levende mestvarkens en biggen uit de in de bijlage bij deze verordening bedoelde gebieden mogen worden aangekocht, voor zover op de dag van aankoop van de dieren de door de Belgische autoriteiten vastgestelde veterinaire bepalingen in die gebieden nog steeds van toepassing zijn.

    Artikel 3

    De dieren worden op de dag van aankoop op het bedrijf, in de verzamelcentra of in het destructiebedrijf gewogen en geslacht, op zodanige wijze dat de dierziekte zich niet kan verspreiden.

    In uitzonderlijke gevallen en indien zulks op grond van de veterinaire situatie vereist is, mogen de mestvarkens in een slachthuis worden geslacht, voor zover de Commissie daarvan vooraf in kennis is gesteld.

    Zij worden onverwijld naar een destructiebedrijf gevoerd en daar verwerkt tot produkten van de GN-codes 1501 00 11, 1506 00 00 en 2301 10 00.

    De werkzaamheden worden uitgevoerd onder permanente controle van de bevoegde Belgische autoriteiten.

    Artikel 4

    1. De aankoopprijs af bedrijf voor levende mestvarkens met, voor de partij, een gemiddeld gewicht van ten minste 110 kg per dier, wordt vastgesteld op 106 ecu/100 kg geslacht gewicht.

    Voor dieren met, voor de partij, een gemiddeld gewicht van minder dan 110 kg, maar meer dan 102 kg, bedraagt de aankoopprijs 90 ecu/100 kg.

    In beide gevallen wordt op de aankoopprijs een coëfficiënt van 0,83 toegepast.

    2. De aankoopprijs af bedrijf voor biggen bedraagt:

    - 19 ecu/stuk voor biggen met, voor de partij, een gemiddeld gewicht van ten minste 8, maar minder dan 23 kg per dier,

    - 25 ecu/stuk voor biggen met, voor de partij, een gemiddeld gewicht van ten minste 23, maar minder dan 25 kg per dier,

    - 29 ecu/stuk voor biggen met, voor de partij, een gemiddeld gewicht van ten minste 25, maar minder dan 26 kg per dier,

    - 31 ecu/stuk voor biggen met, voor de partij, een gemiddeld gewicht van ten minste 26 kg per dier.

    Artikel 5

    De bevoegde Belgische autoriteiten nemen de nodige maatregelen om de naleving van deze verordening, en met name van artikel 2, te garanderen. Zij stellen de Commissie daarvan zo spoedig mogelijk in kennis.

    Artikel 6

    De bevoegde Belgische autoriteiten delen de Commissie elke woensdag de volgende gegevens mede betreffende de voorbije week:

    - het aantal aangekochte varkens en het totale gewicht daarvan,

    - het aantal aangekochte biggen en het totale gewicht daarvan.

    Artikel 7

    Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Zij is van toepassing met ingang van 14 november 1994. Artikel 1, lid 1, is evenwel van toepassing met ingang van 25 oktober 1994.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Brussel, 25 november 1994.

    Voor de Commissie

    René STEICHEN

    Lid van de Commissie

    (1) PB nr. L 282 van 1. 11. 1975, blz. 1.

    (2) PB nr. L 129 van 11. 5. 1989, blz. 12.

    (3) PB nr. L 47 van 21. 2. 1980, blz. 11.

    (4) PB nr. L 166 van 8. 7. 1993, blz. 34.

    BIJLAGE

    a) Het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Gent ten westen van de lijn die wordt gevormd door de N 43, de B 402, de R 4 en de Evergemse steenweg;

    b) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Lovendegem ten westen van de R 4;

    c) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Evergem ten westen van de lijn die wordt gevormd door de volgende wegen: Achterstege, Kapellestraat, Reibroekstraat, Goeiingen, Kerselaarstraat, Volpenswege, Kerkstraat, Hooiwege, Zwaantje en Singel;

    d) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Eeklo ten zuiden van de lijn die wordt gevormd door de N 9, de Koning Albertstraat, de N 499, de Nijverheidskaai en Nieuwendorpe;

    e) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Maldegem ten zuiden van de lijn die wordt gevormd door de Vulderstraat, Appelboom, Onderdijke en de Urselweg;

    f) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Knesselare ten oosten van de lijn die wordt gevormd door de Drongengoedweg, de Westvoordestraat, de N 461 en de N 44;

    g) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Aalter ten zuiden van de lijn die wordt gevormd door de Buntelarestraat, de Vaartlaan, de Blekkervijverstraat en de Wingenestraat en ten noorden van Hooggoed;

    h) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Ruiselede ten oosten van de lijn die wordt gevormd door de Zandberg, de Kruiskerkestraat, de Wantestraat, de Buisstraat, de Ommegangstraat, de Poekestraat en de Reigerstraat;

    i) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Deinze ten noorden van de lijn die wordt gevormd door de N 35, de Tweebruggenlaan, de N 14 en de N 43;

    j) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Sint-Martens-Latem ten noorden van de N 43;

    k) het grondgebied van de gemeente Zomergem, Nevele en Waarschoot.

    Top