Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 21992A0811(02)

    Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Zweden voor onderzoek en technologische ontwikkeling op de gebieden hernieuwbare grondstoffen: bosbouw en houtprodukten (met inbegrip van kurk) "Forest" en recycling van afval "Reward" (1990-1992)

    PB L 228 van 11.8.1992, p. 41–47 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1992

    Related Council decision

    21992A0811(02)

    Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Zweden voor onderzoek en technologische ontwikkeling op de gebieden hernieuwbare grondstoffen: bosbouw en houtprodukten (met inbegrip van kurk) "Forest" en recycling van afval "Reward" (1990-1992) -

    Publicatieblad Nr. L 228 van 11/08/1992 blz. 0041


    SAMENWERKINGSOVEREENKOMST tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Zweden voor onderzoek en technologische ontwikkeling op de gebieden hernieuwbare grondstoffen: bosbouw en houtprodukten (met inbegrip van kurk) "Forest" en recycling van afval "Reward" 1990-1992

    DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP,

    hierna "Gemeenschap" te noemen, enerzijds

    en

    HET KONINKRIJK ZWEDEN,

    hierna "Zweden" te noemen, anderzijds,

    hierna de "overeenkomstsluitende partijen" te noemen,

    OVERWEGENDE dat de Gemeenschap en Zweden een kaderovereenkomst voor wetenschappelijke en technische samenwerking hebben gesloten die op 27 augustus 1987 van kracht is geworden;

    OVERWEGENDE dat de Raad van de Europese Gemeenschappen, hierna "Raad" te noemen, bij Beschikking 89/626/EEG van 20 november 1989 een programma heeft vastgesteld voor onderzoek en technologische ontwikkeling op het gebied van grondstoffen en recycling (1990-1992), dat onder meer twee deelprogramma's omvat met betrekking tot bosbouw en houtprodukten (met inbegrip van kurk) als hernieuwbare grondstof (Forest) enerzijds en recycling van afval (Reward) anderzijds, hierna "communautaire deelprogramma's" te noemen;

    OVERWEGENDE dat de deelneming van Zweden aan de communautaire deelprogramma's zowel kan bijdragen tot een grotere doeltreffendheid van het onderzoek dat door de overeenkomstsluitende partijen op de gebieden bosbouw, houtprodukten en recycling van afval wordt uitgevoerd, als tot het vermijden van nodeloze duplicatie;

    OVERWEGENDE dat de lopende besprekingen met betrekking tot een Europese economische ruimte tussen de Gemeenschap en de EVA-landen waarschijnlijk tot resultaat op O & O-gebied zullen leiden, zodat de overeenkomstsluitende partijen formules moeten trachten te vinden voor verdere samenwerking bij O & O in de sector grondstoffen en recycling waarbij rekening met deze ontwikkeling wordt gehouden;

    OVERWEGENDE dat de Gemeenschap en Zweden verwachten dat de deelneming van Zweden aan de communautaire deelprogramma's beide partijen tot voordeel zal strekken,

    ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

    Artikel 1

    Zweden wordt per 20 november 1989 betrokken bij de tenuitvoerlegging van de in bijlage A neergelegde communautaire deelprogramma's. De uitvoering van de deelprogramma's en het percentage van de financiële deelneming van de Gemeenschap zijn omschreven in bijlage B.

    Artikel 2

    De financiële bijdrage uit hoofde van de deelneming van Zweden aan de tenuitvoerlegging van de communautaire deelprogramma's wordt vastgesteld naar rato van het bedrag dat jaarlijks in de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen beschikbaar is voor kredieten ter dekking van de betalingsverplichtingen welke overeenkomen met de financiële verplichtingen van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, hierna "Commissie" te noemen, voor werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd in het kader van onderzoekcontracten voor gezamenlijke rekening die noodzakelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van de communautaire deelprogramma's, alsmede voor beheers- en huishoudelijke uitgaven voor genoemde deelprogramma's.

    De evenredigheidsfactor die bepalend is voor de bijdrage van Zweden, resulteert uit de verhouding tussen het bruto binnenlands produkt (BBP) van Zweden tegen marktprijzen en de som van de bruto binnenlandse produkten tegen marktprijzen van de Lid-Staten van de Gemeenschap en Zweden. Deze verhouding wordt berekend op grond van de meest recente statistische gegevens van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).

    De voor de uitvoering van de communautaire deelprogramma's noodzakelijk geachte middelen, het bedrag van de bijdrage van Zweden en het tijdschema van de geraamde betalingsverplichtingen zijn opgenomen in bijlage C.

    De bepalingen inzake de financiële bijdrage van Zweden zijn neergelegd in bijlage D.

    Artikel 3

    1. Voor deze Overeenkomst wordt hierbij een samenwerkingscomité opgericht dat de Commissie moet bijstaan bij de tenuitvoerlegging van de deelprogramma's voor onderzoek en technologische ontwikkeling op de gebieden hernieuwbare grondstoffen en recycling (1990-1992), vastgesteld bij Beschikking 89/626/EEG, hierna "Comité" te noemen.

    2. Het Comité bestaat uit vertegenwoordigers van de Gemeenschap en Zweden.

    3. Het Comité wordt geraadpleegd over alle aangelegenheden in verband met de tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst. Het doet hiertoe aanbevelingen.

    4. De vertegenwoordiger van de Gemeenschap treft de ter zake dienende maatregelen om zorg te dragen voor cooerdinatie tussen de tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst en de besluiten die door de Gemeenschap worden genomen in verband met de tenuitvoerlegging van de communautaire deelprogramma's.

    5. Met het oog op een correcte tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst wisselen de overeenkomstsluitende partijen op verzoek van een van de partijen informatie uit en plegen zij overleg in het Comité.

    6. Het Comité stelt zijn reglement van orde vast en het komt op verzoek van een van de overeenkomstsluitende partijen bijeen overeenkomstig de in het reglement van orde neergelegde voorwaarden.

    Artikel 4

    Voor Zweedse O & O-instellingen en personen zijn de voorwaarden voor de indiening en evaluatie van onderzoekvoorstellen en voor het toekennen en afsluiten van contracten in het kader van de communautaire deelprogramma's uitsluitend die welke voortvloeien uit contracten in het kader van die deelprogramma's. Met name zijn, waar het gaat om belastingheffing en douanerechten alsmede het gebruik van onderzoekresultaten, de algemene voorwaarden die gelden voor onderzoekcontracten binnen de Gemeenschap, behoudens dit artikel, mutatis mutandis van toepassing op onderzoekcontracten met Zweedse O & O-instellingen en personen.

    Artikel 5

    De Commissie doet Zweden een exemplaar toekomen van de overeenkomstig artikel 4 van Beschikking 89/626/EEG opgestelde verslagen.

    Artikel 6

    Iedere overeenkomstsluitende partij verbindt zich ertoe, overeenkomstig haar eigen regels en voorschriften, de bewegingen en het verblijf van onderzoekers die in Zweden en in de Gemeenschap aan de onder deze Overeenkomst vallende activiteiten deelnemen, te vergemakkelijken.

    Artikel 7

    De Commissie en de Zweedse Nationale Raad voor industriële en technische ontwikkeling (voor de deelprogramma's Forest en Reward) en de Zweedse Raad voor bosbouw- en landbouwonderzoek (alleen voor het deelprogramma Forest) zorgen voor de tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst.

    Artikel 8

    De bijlagen A, B, C en D vormen een integrerend deel van deze Overeenkomst.

    Artikel 9

    1. Deze Overeenkomst wordt gesloten voor de duur van de communautaire deelprogramma's.

    Indien de Gemeenschap de communautaire deelprogramma's mocht herzien, kan de Overeenkomst op door beide partijen overeengekomen voorwaarden worden opgezegd. Zweden wordt - binnen een week na goedkeuring door de Gemeenschap - op de hoogte gesteld van de exacte inhoud van de herziene deelprogramma's. De overeenkomstsluitende partijen stellen elkaar binnen drie maanden na de vaststelling en het besluit van de Gemeenschap ervan in kennis of beëindiging van de Overeenkomst wordt overwogen.

    2. Wanneer de Gemeenschap een nieuw O & O-programma op de gebieden bosbouw, houtprodukten en/of recycling van afval goedkeurt, kan de Overeenkomst, op door beide partijen overeengekomen voorwaarden, aanleiding geven tot nieuwe onderhandelingen, dan wel worden verlengd.

    3. Behoudens lid 1 mag iedere overeenkomstsluitende partij deze Overeenkomst te allen tijde beëindigen met een opzegtermijn van zes maanden. De projecten en werkzaamheden die ten tijde van de beëindiging en/of het aflopen van deze Overeenkomst gaande zijn, worden voortgezet totdat ze zijn beëindigd volgens de in deze Overeenkomst neergelegde voorwaarden.

    Artikel 10

    Deze Overeenkomst wordt door de overeenkomstsluitende partijen goedgekeurd in het kader van hun eigen procedures.

    De Overeenkomst treedt in werking op de datum waarop de overeenkomstsluitende partijen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat de daartoe benodigde procedures zijn afgerond.

    Artikel 11

    Deze Overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap van toepassing is en onder de in dat Verdrag neergelegde voorwaarden en, anderzijds, op het grondgebied van het Koninkrijk Zweden.

    Artikel 12

    Deze Overeenkomst wordt opgesteld in twee exemplaren in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

    Namens de Raad van de Europese Gemeenschappen

    Voor het Koninkrijk Zweden

    BIJLAGE A

    COMMUNAUTAIRE DEELPROGRAMMA'S OP HET GEBIED VAN GRONDSTOFFEN EN RECYCLING (1990-1992) De communautaire deelprogramma's beslaan de volgende onderzoekgebieden:

    Indicatieve verdeling van de middelen (in miljoen ecu)

    A. Hernieuwbare grondstoffen: bosbouw en houtprodukten (met inbegrip van kurk) (Forest)

    1. Bosbouwhulpbronnen 4

    1.1. Verbetering van bomen

    1.2. Planning en beheer

    1.3. Bosbescherming

    2. Hout- en kurktechnologie 4

    2.1. Kwaliteitsbeoordeling

    2.2. Verwerkingstechnologieën

    3. Pulp- en papierfabricage 4

    3.1. Verbetering van de verpulpings- en bleekprocessen

    3.2. Verbetering van de papierfabricage en coating

    Totaal 12

    B. Recycling van afval (Reward)

    1. Bemonstering, analyse en classificatie van afval; afvalstatistiek 1

    1.1. Huishoudelijk afval en stadsafval

    1.2. Industrieel afval

    1.3. Emissies van residuen van afvalbehandeling

    2. Recyclingtechnologieën 4

    2.1. Scheiding en terugwinning

    2.2. Veredeling en gebruik van teruggewonnen produkten

    2.3. Produktie van chemicaliën

    2.4. Voorkoming van emissies uit recyclingprocessen

    2.5. Veredeling van lignocelluloseafval (COST-project 84)

    2.6. Composteren

    3. Produktie van energie uit afval 1

    3.1. Produktie en verbranding van brandstoffen afkomstig uit afval (RDF)

    3.2. Pyrolyse en vergassing

    Totaal 6

    BIJLAGE B

    UITVOERING VAN DE DEELPROGRAMMA'S EN PERCENTAGE VAN DE FINANCIËLE DEELNEMING VAN DE GEMEENSCHAP De deelprogramma's worden ten uitvoer gelegd door middel van:

    i) onderzoekcontracten voor gezamenlijke rekening,

    ii) gecooerdineerde acties,

    iii) cooerdinatieactiviteiten,

    iv) opleidings- en scholingsactiviteiten,

    v) studies en analyses.

    Deelneming aan de deelprogramma's staat open voor in de Gemeenschap en in Zweden gevestigde universiteiten, onderzoekinstellingen en industriële ondernemingen, waaronder kleine en middelgrote ondernemingen, particulieren en combinaties daarvan. Als regel moeten de projecten transnationaal zijn, waarbij ten minste één projectpartner in de Gemeenschap gevestigd moet zijn.

    In het geval van contracten voor gezamenlijke rekening bedraagt de bijdrage van de Gemeenschap normaal niet meer dan 50 % van de totale kosten, doch dit percentage kan worden gewijzigd naar gelang van de aard en het stadium van het onderzoek. Wanneer universiteiten en onderzoekinstellingen projecten in het kader van deze deelprogramma's uitvoeren, kan de Gemeenschap tot 100 % van de daaraan verbonden extra kosten voor haar rekening nemen.

    BIJLAGE C

    FINANCIËLE BEPALINGEN 1. Overeenkomstig Beschikking 89/626/EEG tot vaststelling van de deelprogramma's Forest en Reward wordt het voor de uitvoering van deze communautaire deelprogramma's noodzakelijke bedrag geraamd op 12 000 000 ecu voor Forest en 6 000 000 ecu voor Reward.

    2. De financiële bijdragen van Zweden voor deelneming aan de communautaire deelprogramma's worden geraamd op 454 534 ecu voor Forest en 227 267 ecu voor Reward en worden te zamen met mogelijke andere bijdragen van derde landen toegevoegd aan bovengenoemde bedragen, zoals bepaald in artikel 2 van deze Overeenkomst.

    3. Het indicatieve tijdschema van de betalingsverplichtingen voor de deelprogramma's Forest en Reward en van de bijdragen van Zweden is als volgt:

    FOREST

    (in ecu)

    Beheers- en huishoudelijke uitgaven 456 000 510 000 490 000 1 456 000

    Contracten 2 644 000 6 090 000 1 810 000 10 544 000

    Totaal 3 100 000 6 600 000 2 300 000 12 000 000

    Bijdrage van Zweden

    Beheers- en huishoudelijke uitgaven 17 27219 318 18 560 55 150

    Contracten 100 149 230 676 68 559 399 384

    Totaal 117 421 249 994 87 119 454 534

    REWARD

    (in ecu)

    Beheers- en huishoudelijke uitgaven 210 000 230 000 220 000 660 000

    Contracten 1 490 000 2 570 000 1 280 000 5 340 000

    Totaal 1 700 000 2 800 000 1 500 000 6 000 000

    Bijdrage van Zweden

    Beheers- en huishoudelijke uitgaven 7 954 8 712 8 333 24 999

    Contracten 56 438 97 346 48 484 202 268

    Totaal 64 392 106 058 56 817 227 267

    BIJLAGE D

    BEPALINGEN INZAKE FINANCIERING 1. In deze bijlage worden de bepalingen inzake de financiële bijdrage van Zweden, bedoeld in artikel 2 van de Overeenkomst, uitgewerkt.

    2. Aan het begin van elk jaar, of telkens wanneer de communautaire deelprogramma's worden herzien zodat het voor de tenuitvoerlegging noodzakelijk geachte bedrag moet worden verhoogd, zendt de Commissie Zweden een verzoek tot overmaking van zijn bijdrage in de kosten van deze Overeenkomst.

    Deze bijdrage wordt zowel in ecu als in Zweedse valuta uitgedrukt, waarbij de samenstelling van de ecu is gedefinieerd in Verordening (EEG) nr. 3180/78(1) . De waarde van de bijdrage in Zweedse valuta wordt vastgesteld op de datum waarop de bijdrage wordt opgevraagd.

    Het Koninkrijk Zweden stort zijn jaarlijkse bijdrage in de kosten van deze Overeenkomst aan het begin van elk jaar en uiterlijk drie maanden na opvraging. Elke vertraging in de storting van de bijdrage geeft aanleiding tot het betalen door het Koninkrijk Zweden van rente ten bedrage van de hoogste discontovoet die in de Lid-Staten van de Gemeenschap op de vervaldatum wordt toegepast. Deze rente wordt verhoogd met 0,25 procentpunt per maand vertraging.

    De aldus verhoogde rente geldt voor de gehele periode van de vertraging. De rente is evenwel alleen verschuldigd als de betaling meer dan drie maanden nadat de bijdrage door de Commissie is opgevraagd, geschiedt.

    De reis- en verblijfkosten van de Zweedse vertegenwoordigers en deskundigen uit hoofde van hun deelneming aan de werkzaamheden van het in artikel 3 bedoelde Comité worden door de Commissie vergoed volgens de procedures die momenteel gelden voor de vertegenwoordigers en deskundigen van de Lid-Staten van de Gemeenschap en in het bijzonder volgens Besluit 84/338/Euratom, EGKS, EEG(2) .

    3. De door Zweden gestorte bedragen worden als krediet voor de communautaire deelprogramma's geboekt als begrotingsontvangsten op de betrokken post op de staat van ontvangsten van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

    4. Voor het beheer van de kredieten geldt het vigerende Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

    5. Aan het eind van elk jaar wordt een rapport opgesteld over de stand van de kredieten voor de communautaire deelprogramma's, dat ter informatie aan Zweden wordt toegezonden.

    (1) PB nr. L 379 van 30. 12. 1978, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1971/89 (PB nr. L 189 van 4. 7. 1989, blz. 1).

    (2) PB nr. L 177 van 4. 7. 1984, blz. 25.

    Top