Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31980D0182

    80/182/EEG: Beschikking van de Commissie van 28 november 1979 inzake een procedure op grond van artikel 85 van het EEG-Verdrag (IV/29.672 - FLORAL) (Slechts de teksten in de Franse en de Duitse taal zijn authentiek)

    PB L 39 van 15.2.1980, p. 51–63 (DA, DE, EN, FR, IT, NL)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1980/182/oj

    31980D0182

    80/182/EEG: Beschikking van de Commissie van 28 november 1979 inzake een procedure op grond van artikel 85 van het EEG-Verdrag (IV/29.672 - FLORAL) (Slechts de teksten in de Franse en de Duitse taal zijn authentiek)

    Publicatieblad Nr. L 039 van 15/02/1980 blz. 0051 - 0063


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

    van 28 november 1979

    inzake een procedure op grond van artikel 85 van het EEG-Verdrag

    ( IV/29.672 - FLORAL )

    ( Slechts de teksten in de Franse en de Duitse taal zijn authentiek )

    ( 80/182/EEG )

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en met name op artikel 85 ,

    Gelet op Verordening nr. 17 van de Raad van 6 februari 1962 ( 1 ) en met name op de artikelen 3 en 15 ,

    Gezien de procedure die de Commissie op 27 september 1978 heeft ingeleid tegen de sinds 10 mei 1968 toegepaste en op 10 juli 1978 aangemelde samenwerking in het kader van de FLORAL Duengemittelverkaufsgesellschaft mbH tussen Générale des engrais SA , Compagnie française de l ' azote SA , en Société chimique des charbonnages SA alsmede de Duitse onderneming Franz Schiffer ,

    Gehoord de betrokken ondernemingen conform artikel 19 , lid 1 , van Verordening nr. 17 en Verordening nr. 99/63/EEG van de Commissie van 25 juli 1963 ( 2 ) ;

    Geraadpleegd het Adviescomité voor mededingingsregelingen en economische machtsposities conform artikel 10 van Verordening nr. 17 op 25 juli 1979 ;

    Overwegende dat de feiten als volgt kunnen worden samengevat :

    I . DE FEITEN

    1 . De produkten

    De onderhavige procedure betreft de samenwerking tussen drie vooraanstaande Franse meststoffabrikanten bij de export van volledige meststof naar de Bondsrepubliek Duitsland via de vennootschap FLORAL GmbH .

    Het gaat bij volledige of samengestelde meststof om een meervoudige meststof van het type NPK , die stikstof- , fosfaat- en kalimestcomponenten bevat , in een verhouding van 13:13:21 en 15:15:15 ( de rest is ballaststof ) .

    2 . De betrokken fabrikanten

    a ) Générale des engrais SA ( hierna " GESA " te noemen ) is rechtsopvolgster van de Société de produits chimiques Péchiney-Saint-Gobain , die is ontstaan uit de bundeling van de activiteiten op het gebied van meststof van Rhône-Poulenc en Péchiney-Ugine-Kuhlmann . GESA fabriceert stikstof- en meervoudige meststoffen . Haar omzet aan meststoffen bedroeg in 1977 1,5 miljard Ffr. GESA heeft zeven bedrijven voor meervoudige meststoffen , o.a. te Rouen/Grand Quevilly ( Noordwest-Frankrijk ) , in La Madeleine en tot 1977 in Chauny ( Noord-Frankrijk ) , Riemst ( België ) en , via haar Nederlandse dochtermaatschappij Zuid-Chemie , in Sas-van-Gent ( Nederland ) .

    GESA heeft in 1978 de meerderheid verworven in het kapitaal van de holdingmaatschappij SOPAG , die 61 % van het kapitaal van de Gardinier-groep controleert ; nog 36 % is in het bezit van de onderneming SOPIA . Het kapitaal van SOPIA is verdeeld over de onderneming UGCA ( 3 ) en cooeperaties ( voor 80 % ) en de familie Gardinier ( voor 20 % ) . Gardinier is producent van stikstof- , fosfaat- en meervoudige meststoffen .

    b ) Compagnie française de l ' azote SA ( hierna " COFAZ " te noemen ) is ontstaan uit overeenkomsten tussen Pierrefitte-Auby en de groep Total . COFAZ produceert stikstof- en meervoudige meststoffen . Haar omzet aan meststoffen bedroeg in 1977 1,3 miljard Ffr. COFAZ bezit bedrijven voor meervoudige meststoffen , o.a. in Feuchy en Le Havre ( Noordwest-Frankrijk ) .

    c ) In de Société chimique des charbonnages SA ( " CdF " genaamd ) zijn de activiteiten op het gebied van meststoffen van de staatsbedrijven Charbonnages de France en Houillères de bassin samengevoegd . Een aandeel van 37,5 % bevindt zich in de handen van de Entreprise minière et chimique ( EMC ) , die harerzijds wordt gecontroleerd door de Azote et produits chimiques ( APC ) . EMC bezit voorts een deelneming van 70 % in de Société commerciale de potasse et d ' azote ( SCPA ) , die kalimeststoffen vervaardigt . APC neemt samen met de Duitse meststoffenfabrikant BASF voor elk 50 % deel in de onderneming Produits et engrais chimiques du Rhin ( PEC Rhin ) , die een bedrijf voor meervoudige meststoffen bezit in Ottmarsheim ( Elzas ) ( produktie aangevangen in 1978 ) . CdF beschikt over bedrijven voor meervoudige meststoffen , o.a. in Mazingarbe , Grand Quevilly ( Noordwest-Frankrijk ) en tot 1975 in Carling ( Oost-Frankrijk ) . De Chemische Saar-Lothringen GmbH ( CSL ) , die in Saarland meststoffen produceert en in de handel brengt , behoort haar toe . De omzet van de CdF-groep bedroeg in 1977 1,8 miljard Ffr .

    De drie betrokken producenten zijn de voornaamste producenten van meststoffen in Frankrijk . Daarna volgen de Société chimique de la Grande Paroisse , een dochtermaatschappij van Air Liquide , de Société atlantique d ' engrais chimiques , dochtermaatschappij van de Amerikaanse onderneming Grace , Reno , dochtermaatschappij van de Duitse groep Oetker , de Société d ' engrais chimiques et organiques , dochteronderneming van de Belgische fabrikanten Prayon en Carbochimique en de Ets. Lecoester , dochtermaatschappij van de Nederlandse fabrikant UKF .

    3 . De organisatie van de verkoop in het algemeen

    Afgezien van hun samenwerking bij de export van meervoudige meststoffen naar Duitsland ( zie punt 4 ) brengen de drie betrokken fabrikanten hun meststoffen in de Gemeenschap thans individueel in de handel . Tot 1967 hadden alle Franse fabrikanten de verkoop van hun enkelvoudige stikstofmeststof in het binnen- en buitenland toevertrouwd aan het door hen opgerichte Comptoir français de l ' azote ( CFA ) . Dit verkoopkantoor was het onderwerp van de mededeling van punten van bezwaar , die de Commissie op 15 maart 1967 aan de CFA-leden - waaronder de drie deelnemers , respectievelijk hun rechtsvoorgangers Auby , Pierrefitte en Péchiney-Ugine - toezond en waarin zij vaststelde dat de tussen het CFA en zijn leden gesloten overeenkomst over de gemeenschappelijke verkoop van enkelvoudige meststof viel onder artikel 85 , lid 1 , van het EEG-Verdrag en niet in aanmerking kwam voor een vrijstelling krachtens artikel 85 , lid 3 . Op grond van deze mededeling van punten van bezwaar besloten de betrokken ondernemingen op 28 juli 1967 de gewraakte gedragingen te beëindigen . Zij onttrokken de verkoop in andere Lid-Staten aan de bevoegdheid van het CFA en verzorgden deze daarna zelf . Voor de aldus tot de afzet in het binnenland en in derde landen beperkte samenwerking verleende de Commissie bij beschikking van 6 november 1968 ( 4 ) een negatieve verklaring krachtens artikel 2 van Verordening nr. 17 .

    In 1969 besloten de CFA-leden , de verkoop van hun enkelvoudige stikstofmeststoffen in Frankrijk niet meer aan het CFA toe te vertrouwen . De verkopen naar derde landen bleven daarentegen plaatsvinden via het CFA ; bij verkopen naar bepaalde derde landen wordt de in Zuerich gevestigde NITREX ingeschakeld .

    De CFA-leden verkochten de door hen geproduceerde meervoudige meststof in de Gemeenschap van oudsher onafhankelijk van elkaar . Wel ontwikkelde zich de handel tussen de Lid-Staten bij deze meststoffen langzamer dan bij de enkelvoudige meststoffen . Voor de export naar landen buiten de Gemeenschap werd in het begin van de jaren zeventig de vennootschap Complexport opgericht , tot welker leden ook de drie in deze procedure betrokken fabrikanten behoren . Voor leveranties naar bepaalde derde landen wordt de in Zuerich gevestigde Complex ingeschakeld , via welke ook andere Europese fabrikanten hun export naar deze derde landen afwikkelen .

    4 . De organisatie van de export van meervoudige meststoffen naar Duitsland

    Op 10 mei 1968 werd de ALFA GmbH opgericht door de volgende ondernemingen :

    - Société des produits chimiques d ' Auby ( thans COFAZ ) ,

    - Société chimique des charbonnages ( CDF ) ,

    - Société produits chimiques Péchiney-Saint-Gobain ( thans GESA ) ,

    - Pierrefitte , Société générale d ' engrais et de produits chimiques ( thans COFAZ ) ,

    - Franz Schiffer in zijn hoedanigheid van handelaar in meststoffen .

    Aan de oprichting van ALFA waren gesprekken tussen de heer Schiffer en AUBY voorafgegaan over de bevordering van de export naar Duitsland , die tot de inschakeling van andere fabrikanten leidden .

    Op 6 juli 1970 spraken de fabrikanten GESA , COFAZ en CdF af , de firmanaam van de vennootschap ALFA zonder wijziging van het in de statuten neergelegde vennootschapsdoel te veranderen in FLORAL GmbH . Het doel van de vennootschap bleef , meststoffen te kopen of te produceren om die in Duitsland door te verkopen .

    Het kapitaal van FLORAL GmbH bevindt zich thans voor elk 30 % in handen van GESA , COFAZ en CdF , terwijl de resterende 10 % het eigendom zijn van de heer Schiffer . Door een overeenkomst van 10 mei 1968 werd deze directeur van ALFA en daarna van FLORAL . De directeur moet de vennoten over alle transacties inlichten en hun toestemming vragen voor belangrijke transacties ( b. v. het sluiten van contracten op lange termijn ) . Kosten en winst worden over de vennoten naar evenredigheid van hun aandelen verdeeld .

    Op 10 mei 1968 , 1 mei 1972 en 1 mei 1975 werden tussen ALFA respectievelijk FLORAL en de firma Franz Schiffer , die aan de heer Schiffer toebehoort , verkoopcontracten gesloten . Deze contracten verlenen de firma F. Schiffer het alleenverkooprecht voor FLORAL-produkten in het zuiden en het westen van Duitsland ( in het noorden beperkt door de streek van Munster ) en waarborgen hem de aanvoer van de betrokken produkten voor een bepaalde hoeveelheid .

    De genoemde overeenkomsten houden ten slotte in dat het merk FLORAL ten behoeve van de firma F. Schiffer wordt gedeponeerd en dat de produkten onder dit merk in de handel worden gebracht , waarbij op de verpakking echter ook het merk van de betrokken Franse fabrikant moet worden aangebracht .

    5 . Positie van de betrokken ondernemingen op de markt

    Frankrijk is , na het Verenigd Koninkrijk , de grootste producent van meervoudige meststoffen in de Gemeenschap . De produktie bedroeg - zoals blijkt uit bijlage I - in 1977/1978 547 000 ton N ( stikstofpercentage in de meervoudige meststof ) . GESA/Gardinier , COFAZ en de CdF/APC/EMC-groep zijn verreweg de grootste Franse fabrikanten ; zij hebben een aandeel van ongeveer twee derde in de Franse produktie . In verhouding tot de totale produktie in de Gemeenschap ( ongeveer 3 miljoen ton N ) betekent dit een aandeel van meer dan 10 % .

    De Duitse produktie aan meervoudige meststoffen , die hoofdzakelijk in handen is van VEBA/Ruhrstickstoff , BASF en Hoechst , beliep in 1977/1978 365 400 ton N ( zie bijlage II ) . In Duitsland werd in 1977/1978 379 000 ton N verbruikt , in Frankrijk 627 000 ton N . In beide landen worden grote hoeveelheden meervoudige meststoffen geïmporteerd . De beide landen zijn echter ook belangrijke exporteurs : uit Duitsland is gemiddeld in de jaren 1968/1969 tot 1977/1978 jaarlijks 120 000 ton N ( d. i. 29 % van de produktie ) geëxporteerd , uit Frankrijk 65 000 ton N ( d. i. 11,7 % van de produktie ) . In beide landen zijn de beschikbare produktiecapaciteiten - afgezien van uitzonderingen van korte duur - niet volledig benut .

    Over de export van Frankrijk naar Duitsland en vice versa is informatie te vinden in bijlage III . De Franse export naar Duitsland is tussen 1969 en 1971 aanzienlijk toegenomen , maar sinds 1972 praktisch ongewijzigd gebleven ( in 1972 102 000 ton en in 1977 110 000 ton ) . In vergelijking daarmee is de export van Duitsland naar Frankrijk geringer : deze schommelt tussen 38 000 ton ( in 1970 en 1974 ) en 84 000 ton ( in 1976 ) .

    De Franse export naar Duitsland vertegenwoordigde in de jaren 1976/1977 twee derde van de Franse export binnen de Gemeenschap en 38 % van de totale Franse export . Deze export naar Duitsland bedroeg in 1976/1977 ongeveer 110 000 ton die als volgt werden verdeeld : ongeveer de helft bestond uit leveranties van PEC Rhin aan een van de moedermaatschappijen BASF , ongeveer 40 000 ton betroffen leveringen van de drie betrokken fabrikanten vanuit hun Franse fabrieken ( 5 ) en een klein deel bestond uit export door Franse handelaren . Andere Franse fabrikanten hebben niet naar Duitsland geëxporteerd . Deze leveringen van meervoudige meststoffen beliepen in 1968/1969 12 000 ton , stegen in de daaropvolgende jaren en bereikten sinds 1976/1977 circa 50 000 ton per jaar . In de jaren 1968/1969 tot 1971/1972 leverden de drie betrokken fabrikanten de voor Duitsland bestemde hoeveelheden uitsluitend via ALFA/FLORAL of de firma F. Schiffer . Vanaf 1972/1973 exporteerden GESA en COFAZ jaarlijks circa 2 000 ton ( = 4,5 % van de totale geëxporteerde hoeveelheid ) aan een andere afnemer , te weten de Deutsche Raiffeisen Warenzentrale GmbH . CdF heeft ook in de jaren 1972/1973 tot 1977/1978 uitsluitend via FLORAL/firma Schiffer geleverd . Eerst in het meststoffenjaar 1978/1979 nemen - nadat de Commissie haar onderzoek heeft aangevangen - de individuele leveranties aanzienlijk toe .

    CdF verrichtte 68 % van alle leveranties aan FLORAL en Schiffer , GESA 18 % en COFAZ 14 % . De leveringsaandelen van de drie betrokkenen komen derhalve niet overeen met hun aandelen als vennoten ( elk 30 % ) .

    De geleverde produkten vertonen geen kwaliteitsverschillen . Zij worden per vrachtauto geleverd , terwijl de Duitse fabrikanten voornamelijk per spoor of schip naar het dichtstbijgelegen station of de meest nabije haven leveren . De verpakte waar wordt , naast het merk van de fabrikant , voorzien van het merk " FLORAL " . Afnemers zijn circa 30 centrale diensten van cooeperaties en groothandelaren in meststoffen .

    6 . De prijzen

    De produkten die de drie Franse fabrikanten aan FLORAL en aan de firma Schiffer tegen uiteenlopende prijzen leveren , worden tegen uniforme prijzen en voorwaarden doorverkocht . Deze prijzen en voorwaarden zijn aangepast aan die van de Duitse producenten . De Duitse producenten passen evenals de Franse maandelijks gestaffelde catalogusprijzen toe die inclusief transportkosten zijn . Over deze catalogusprijzen worden dezelfde rabatten , dispositiepremies , kortingen en bonussen verleend . Ook de leveringsvoorwaarden zijn identiek . Over geïmporteerde meststof wordt gewoonlijk een rabat van 2 % verleend .

    Voor de meervoudige meststoffen die voor gelijke delen elementen van stikstof , fosfaat en kali bevatten en die het grootste deel van de door de betrokkenen geleverde hoeveelheden uitmaken , zijn de prijzen in Duitsland met die in Nederland de hoogste van de Gemeenschap . Zij liggen 5 tot 10 % , en soms tot 15 % boven de Franse prijzen ( 6 ) . De door het Bureau voor de Statistiek der Europese Gemeenschappen opgestelde vergelijking ( bijlage V ) geeft voor het detailhandelsstadium ( waren in zakken met inbegrip van transportkosten ) verschillen te zien in de vermelde orde van grootte . Een uitzondering geldt slechts voor het jaar 1974/1975 , waarin als gevolg van de oliecrisis de vraag en de prijzen op de wereldmarkt aanzienlijk stegen en de Franse prijzen sneller dan de Duitse omhoog gingen . Desondanks hadden deze tijdelijk hogere prijzen in Frankrijk geen daling , maar integendeel een toename van de export naar Duitsland ten gevolge . De wereldmarktprijzen zijn sindsdien opnieuw gedaald en liggen thans in het algemeen weer duidelijk ( dikwijls tot 20 % ) onder de in de Gemeenschap berekende prijzen ( zij lopen van het ene tot het andere exportland sterk uiteen ) .

    De betrokkenen hebben berekeningen overgelegd waaruit blijkt dat de opbrengsten op de Duitse markt in doorsnee geringer waren dan die welke zij zouden hebben gerealiseerd wanneer zij dezelfde hoeveelheden op de Franse binnenlandse markt hadden verkocht . In de eerste plaats wordt echter de vergelijking door opneming van extra transportkosten en van de aan de heer Schiffer betaalde provisie vervalst ; laat men deze buiten beschouwing , dan lag de Duitse prijs in 1976/1977 11,4 % boven de Franse ( de in bijlage V bijgevoegde vergelijking kwam in het kalenderjaar 1977 op 11,4 % ) , in 1977/1978 7,7 % ( bijlage V voor het kalenderjaar 1978 : 10,6 % ) . In de tweede plaats lag de Franse vergelijkingsprijs boven de prijs die volgens de constateringen van de Commissie aan Franse groothandelaren werd berekend na aftrek van alle geheime eindejaars-kortingen en " concurrentierabatten " .

    7 . De transportkosten

    Zowel in Frankrijk als in Duitsland omvatten de verkoopprijzen de transportkosten tot het naastbijgelegen station of de dichtstbijzijnde haven ( franco stationsprijzen ) . Het aandeel van de transportkosten wordt in Duitsland gesteld op 30 DM per ton , hetgeen in geval van vervoer per spoor overeenkomt met een gemiddelde afstand van ongeveer 275 km . Transport per schip is aanzienlijk goedkoper ; het bedraagt minder dan de helft .

    In Frankrijk wordt het gemiddelde percentage van de transportkosten gesteld op circa 55 Ffr. ( circa 25 DM ) , hetgeen bij vervoer per spoor of vrachtauto overeenkomt met een gemiddelde afstand van 310 km ; ook hier zijn de transportkosten per schip aanzienlijk lager . De kosten voor 100 km vracht per spoor bedragen in Frankrijk gemiddeld 8 DM , in Duitsland 10,90 DM . In Duitsland liggen derhalve de gemiddelde transportkosten meer dan een derde hoger dan in Frankrijk .

    Met betrekking tot de detailhandelsprijs vormen de gemiddelde vrachtkosten in Duitsland circa 6,8 % en in Frankrijk circa 6,6 % .

    De betrokkenen hebben een vergelijking tussen de feitelijke vrachtkosten overgelegd waaruit blijkt dat de transportkosten per spoor over dezelfde afstand van 300 km in Frankrijk ( 7 ) ... Ffr. maar in Duitsland ( omgerekend ) ... Ffr. bedragen . De overeenkomstige cijfers voor het transport per vrachtauto luiden : ... Ffr./... Ffr. Wanneer een Franse fabrikant naar Duitsland exporteert kost hem derhalve het transport van de Franse fabriek tot de Duitse grens aanzienlijk minder dan het transport over een zelfde afstand vanaf de Duitse grens .

    8 . Het betoog van de betrokkenen

    De betrokkenen zijn van mening dat artikel 85 , lid 1 , niet van toepassing is , dat in ieder geval aan de voorwaarden voor een buiten toepassing verklaring van het kartelverbod conform artikel 85 , lid 3 , is voldaan en dat het in geen geval gerechtvaardigd is hun geldboeten op te leggen . De betrokkenen hebben met name gewezen op het kleine aandeel ( 2 % ) van hun export via FLORAL in het Duitse verbruik aan meervoudige meststoffen .

    Volgens hen heeft de samenwerking ten doel gehad , de export van de betrokken fabrikanten naar Duitsland te bevorderen . Terwijl zij vroeger nauwelijks hebben geëxporteerd , zijn de leveringen tijdens de samenwerking toch tot 50 000 ton gestegen . De transportkosten vormen vanaf de verafgelegen bedrijven een natuurlijke leveringsgrens , die overeenkomt met de grens die in het verkoopcontract tussen FLORAL en de firma Schiffer is getrokken . Leveringen over het water , die aanzienlijk goedkoper zijn dan het transport per spoor of per vrachtauto , komen voor de afnemers van Floral , aldus de betrokkenen , niet in aanmerking ; deze afnemers , die meestal ongunstig liggen ten opzichte van een spoorstation , stellen prijs op een franco huislevering per vrachtauto . De toegang tot de Duitse markt , die wordt gekenmerkt door een produktie die die consumptie verre overtreft en tot exporteren dwingt , is bijgevolg moeilijk .

    Het gemeenschappelijke gebruik van het FLORAL verkoopnet bespaart afzetkosten . Dat het hun mogelijk is om individueel op andere exportmarkten van de Gemeenschap , zoals Nederland en België , te leveren , is te danken aan het feit dat het gaat om landen die geografisch nog te overzien zijn en dat de betrokken fabrikanten hetzij beschikken over produktie-installaties in het betreffende land , hetzij over nabijgelegen bedrijven . Met name door de afwijkende verbruikersgewoonten ( met name de gewoonte om aan het begin ieder landbouwjaar 90 % van de jaarbehoeften in contracten vast te leggen ) is een voortdurende aanwezigheid op deze markt vereist .

    9 . Wijzigingen in het lidmaatschap van FLORAL

    Op 19 oktober 1979 hebben de drie Franse fabrikanten al hun aandelen in FLORAL overgedragen aan de vierde vennoot , de heer Schiffer . De heer Schiffer is daardoor houder van alle aandelen van de FLORAL GmbH . Gezien deze oplossing hebben de drie fabrikanten vanaf het begin van het verkoopseizoen 1979/1980 hun individuele export - buiten FLORAL om - naar Duitsland vergroot . FLORAL heeft ernaar gestreefd , meervoudige meststoffen ook uit andere bronnen te betrekken . Ook in het reeds aangevangen verkoopseizoen 1979/1980 zullen echter verreweg de grootste afgenomen hoeveelheden nog afkomstig zijn uit de produktie van de drie betrokken Franse fabrikanten .

    II . TOEPASSELIJKHEID VAN ARTIKEL 85 VAN HET VERDRAG

    Volgens artikel 85 , lid 1 , van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap zijn met de gemeenschappelijke markt onverenigbaar en verboden alle overeenkomsten tussen ondernemingen , alle besluiten van ondernemersverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen , welke de handel tussen Lid-Staten ongunstig kunnen beïnvloeden en ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging binnen de gemeenschappelijke markt wordt verhinderd , beperkt of vervalst .

    1 . Overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen tussen ondernemingen

    De samenwerking tussen de betrokken ondernemingen , die haar uitdrukking vindt in de gemeenschappelijke oprichting en de gemeenschappelijke exploitatie van FLORAL ( voorheen ALFA ) , berust op een overeenkomst of althans op een onderling afgestemde feitelijke gedraging welke inhoudt dat de export door de drie Franse fabrikanten naar Duitsland via de door hen opgerichte en gecontroleerde verkooponderneming plaatsvindt. Aan de oprichting van de gemeenschappelijke dochtermaatschappij waren besprekingen tussen AUBY ( thans COFAZ ) en de heer Schiffer voorafgegaan , waarbij de inschakeling van andere fabrikanten in de samenwerking nuttig werd geoordeeld , ten einde deze samenwerking op een bredere grondslag te plaatsen . De deelneming van de drie Franse fabrikanten voor gelijke delen in FLORAL ( voorheen ALFA ) duidt op een overeenkomst tussen betrokkenen , die echter niet noodzakelijk schriftelijk gesloten moet zijn .

    Ook aan de activiteit van de betrokkenen in het kader van de gemeenschappelijke verkooponderneming is een permanent overleg ten grondslag gelegd . Wel hebben de betrokken Franse fabrikanten zich niet uitdrukkelijk verplicht hun export naar Duitsland uitsluitend via FLORAL ( voorheen ALFA ) te doen plaatsvinden , maar zij hebben desondanks in feite tot 1974/1975 al hun export en daarna verder het grootste deel daarvan ( slechts met uitzondering van geringe hoeveelheden aan één andere afnemer ) via de gemeenschappelijke verkoopmaatschapij afgewikkeld . Eerst nadat de Commissie haar onderzoek had aangevangen hebben zij hun individuele export naar Duitsland vergroot . Ook zonder uitdrukkelijke exclusieve binding kan van de drie fabrikanten als moedermaatschappijen niet worden verwacht dat zij hun gemeenschappelijke dochtermaatschappij concurrentie aandoen . Het staat onomstotelijk vast dat zij , wanneer zij al buiten de leveranties via FLORAL anderszins naar Duitsland exporteren , daarbij rekening houden met de in het kader van FLORAL gemeenschappelijk met hun wederpartijen uitgestippelde afzetpolitiek en eventuele afzethandelingen met deze gemeenschappelijk uitgestippelde afzetpolitiek in overeenstemming brengen .

    Dat de door de drie fabrikanten via FLORAL afgezette hoeveelheden niet naar evenredigheid van hun kapitaalaandelen zijn verdeeld , is voor de toepassing van artikel 85 , lid 1 , irrelevant . Het feit dat het bedrijfsresultaat van de gemeenschappelijke verkooponderneming in overeenstemming met de kapitaalaandelen gelijkelijk over drie Franse fabrikanten wordt verdeeld , dwingt dezen ook zonder vaststelling van quota ' s van tevoren tot een cooerdinatie van hun exportbelangen bij meervoudige meststoffen .

    2 . Beperking van de mededinging binnen de gemeenschappelijke markt

    Door de samenwerking tussen de betrokkenen wordt de mededinging tussen de drie Franse fabrikanten bij de export van meervoudige meststoffen naar Duitsland beperkt .

    Zonder de gemeenschappelijke verkooponderneming zouden zij in staat zijn meervoudige meststoffen in Duitsland in onderlinge concurrentie aan te bieden . Zij produceren in voldoende grote hoeveelheden en beschikken over bedrijven van waaruit export naar Duitsland mogelijk is . Auby heeft in 1968 export via de firma Schiffer overwogen , hoewel de bedrijven niet zo dicht bij de Duitse grens liggen als b. v. de bedrijven van CdF . CdF heeft na de sluiting van het bedrijf in Carling in 1975 en voor het starten van de produktie in Ottmarsheim nog belangrijke hoeveelheden geëxporteerd , die uit verder afgelegen bedrijven afkomstig waren . De vrachtkosten voor het transport in Frankrijk liggen een derde lager dan de vrachtkosten in Duitsland ; een grotere afstand binnen Frankrijk zou derhalve de totale vrachtkosten slechts in geringe mate doen stijgen .

    Vanuit gunstig gelegen bedrijven zoals Ottmarsheim ( CdF ) en Riemst/België ( GESA ) kunnen ook transporten per schip plaatsvinden , die het mogelijk maken tot naar Noord-Duitsland , dat van de voor de firma Schiffer gereserveerde verkoopzone is uitgezonderd , te leveren . Wellicht hechten de klanten van FLORAL aan een levering per vrachtauto . Dit wil echter niet zeggen dat de Franse fabrikanten dergelijke vrachtautoleveranties en leveranties per schip aan afnemers buiten de gewone klantenkring van FLORAL niet ook zouden kunnen doen plaatsvinden , of deze afnemers al dan niet binnen de werkingszone van FLORAL vallen .

    Wanneer de drie Franse fabrikanten daar in onderlinge overeenstemming afstand van nemen , dan kan dit alleen worden verklaard uit hun collectieve binding in het kader van FLORAL , de door hen gecontroleerde verkoopvennootschap . Wanneer , zoals de betrokkenen hebben betoogd , levering per vrachtauto een leemte in de markt is die door de Duits fabrikanten is opengelaten , dan kan het nalaten van levering per schip , die de Franse fabrikanten rechtsstreeks in concurrentie zou brengen met de Duitse , alleen worden verklaard doordat de Franse fabrikanten in onderlinge overeenstemming hebben afgezien van concurrentiehandelingen zowel tegenover deze dochtermaatschappij als tegenover de Duitse concurrenten , ten einde de gemeenschappelijke dochtermaatschappij een afzetpolitiek mogelijk te maken die door de Duitse fabrikanten niet wordt verstoord .

    De cooerdinatie van de export van de drie Franse fabrikanten naar Duitsland komt tot uitdrukking in het feit , dat de Duitse afnemers zich geplaatst zien tegenover een uniform aanbod : de produkten van de Franse fabrikanten worden via FLORAL respectievelijk de firma Schiffer tegen dezelfde prijzen en voorwaarden aangeboden . Dit blijkt , voor zover het om onverpakte produkten gaat , zonder meer uit het aanbod van onbeperkt verwisselbare produkten en , waar het produkten in zakken betreft , uit het gebruik van het uniforme extra merk FLORAL .

    Naast het aldus uniform gemaakte aanbod hebben de Duitse afnemers praktisch geen mogelijkheid om van de drie fabrikanten rechtstreeks te betrekken . De bestelling van een groothandelaar uit Keulen is op 6 juli 1977 door COFAZ afgewezen , met het argument dat COFAZ reeds over een afzetkanaal beschikte en gezien de geografische afstand van zijn bedrijven zijn verkopen momenteel niet wilde uitbreiden . Deze leverantieweigering is slechts een logisch gevolg van de samenwerking van de Franse fabrikanten in het kader van FLORAL . Zolang de drie Franse fabrikanten de belangrijkste vennoten van de gemeenschappelijke verkoopmaatschappij FLORAL zijn kan niet worden verwacht dat zij Duitse afnemers buiten FLORAL om zullen leveren ; in ieder geval zouden zij daarbij geen gunstiger prijzen of voorwaarden toepassen dan FLORAL .

    De drie Franse fabrikanten hebben hun leveranties naar Duitsland niet slechts gekanaliseerd en uniform gemaakt , maar ook geografisch afgebakend , door de firma Schiffer via FLORAL te verplichten , hun meststof nog slechts in een bepaald gebied te verkopen . Dit gebied is niet reeds van nature aangewezen door de vrachtkosten , want primo omvat het plaatsen die aanzienlijk verder verwijderd liggen van de Franse bedrijven dan de door de deelnemers nog als aanvaardbaar beschouwde maximumafstand van 310 km ; secundo bevat deze berekening noch de lagere transportkosten voor het in Frankrijk gelegen deel van de afstand ( die verschilt al naar gelang van de leverende fabriek ) noch enige transportkosten met binnenschepen ; tertio zou er , wanneer de transportkosten vanaf een bepaalde afstand prohibitief werden , geen afbakening van het verkoopgebied nodig zijn .

    De concurrentievoornemens van de drie Franse fabrikanten zijn derhalve van tervoren door een onderling afgestemde actie geografisch aan banden gelegd , zonder dat daarvoor economisch dwingende redenen zijn aan te voeren . Daar komt nog bij , dat dit geografisch beperkte aanbod door de gemeenschappelijk uitgestippelde verkooppolitiek plaatsvindt tegen uniforme prijzen , die aan de binnenlandse Duitse prijzen zijn aangepast . Daar komt voorts nog bij dat als transportmiddel niet de zeer goedkope scheepsvracht is gekozen , maar het vervoer per vrachtauto . De drie Franse fabrikanten hebben derhalve hun concurrentievoornemens op de Duitse markt in onderlinge overeenstemming zo gedoseerd , dat zij zo min mogelijk in conflict komen met de marktbelangen van de Duitse fabrikanten . Daarin is , in combinatie met het praktisch opgeven van alle individuele concurrentiehandelingen buiten FLORAL om , de concurrentiebeperkende werking van de samenwerking tussen de deelnemers gelegen .

    3 . Ongunstige beïnvloeding van de handel tussen Lid-Staten

    De samenwerking tussen de betrokkenen kan de handel tussen Lid-Staten ongunstig beïnvloeden . Deze samenwerking regelt de export uit Frankrijk ( wat GESA betreft ook uit België ) naar Duitsland . Zij heeft ten gevolge dat de drie Franse fabrikanten ervan afzien , export naar Duitsland te doen plaatsvinden buiten het verkoopnet van FLORAL om . Daardoor wordt het aanbod van de drie Franse fabrikanten voor de export naar een andere Lid-Staat uniform gemaakt en wordt de mededinging tussen hen op de Duitse markt uitgeschakeld . De handel tussen Lid-Staten ontwikkelt zich derhalve onder andere omstandigheden dan zonder de samenwerking het geval zou zijn .

    4 . Waarneembaarheid van de concurrentiebeperking en ongunstige beïnvloeding van de handel

    De deelnemers hebben aangevoerd dat de export van de drie betrokken Franse fabrikanten naar Duitsland slechts circa 2 % van het Duitse verbruik van meervoudige meststoffen vertegenwoordigt .

    De hoeveelheden die de Franse fabrikanten in het kader van FLORAL in feite naar Duitsland hebben geleverd , vormen echter niet de enige maatstaf om de invloed op de markt af te meten .

    De drie betrokken fabrikanten zijn de voornaamste fabrikanten van Frankrijk . Hun produktie is belangrijk , zelfs in verhouding tot de totale produktie binnen de Gemeenschap ( meer dan 10 % ) . Zij beschikken over niet volledig benutte produktiecapaciteiten , over grote geproduceerde hoeveelheden , die voor export in aanmerking komen en over bedrijven van waaruit export naar Duitsland kan plaatsvinden . De transportkosten voor de bevoorrading van een groot deel van Duitsland zijn niet hoger dan voor leveringen binnen Frankrijk , zeker wanneer de mogelijkheid voor levering per binnenschip in aanmerking wordt genomen . Deze mogelijkheid bestaat maar wordt niet benut .

    Bovendien dient de structuur van de mededinging op de Duitse markt die door de samenwerking wordt geraakt , in aanmerking te worden genomen . Het aantal concurrenten is zeer klein ; verreweg de grootsten zijn Ruhrstickstoff , BASF en Hoechst . Zij hebben op deze markt te zamen een uitzonderlijke marktpositie , maar kunnen als fabrikanten van meervoudige meststoffen in omvang met de drie Franse deelnemers worden vergeleken .

    Wanneer op zulk een oligopolistisch gestructureerde markt van de weinige aanbieders drie ondernemingen , die ondanks hun omvang slechts een klein aandeel op deze markt bezitten , hun aanbod in het kader van een gemeenschappelijke verkoopmaatschappij bundelen , wordt deze oligopolie nog verder verengd . Zelfs relatief geringe hoeveelheden kunnen , wanneer zij door de aanbieders onafhankelijk van elkaar op de markt worden gebracht , de marktomstandigheden op merkbare wijze beïnvloeden . Het gerealiseerde marktaandeel leek de drie Franse fabrikanten belangrijk genoeg om een samenwerking op te zetten en uit te voeren waarbij hun aanbod werd gebundeld , en niets duidt erop dat hun invloed op deze markt niet op basis van de verandering in de mededingingsomstandigheden , de marktstructuur en hun eigen individuele afzetpolitiek zou kunnen worden verstrekt .

    In tegenstelling tot de verklaringen van de betrokken ondernemingen , is het voor de vraag of de concurrentiebeperking merkbaar is onbelangrijk , dat de export van de betrokken ondernemingen naar Duitsland hun een lagere winst zou hebben opgeleverd dan wanneer zij gelijke hoeveelheden op de Franse binnenlandse markt hadden verkocht , hetgeen betekent dat onderzocht moet worden of de in Duitsland toegepaste prijzen hoger of lager waren dan op de Franse markt . Zoals het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen ( 8 ) heeft vastgesteld , gaat deze argumentatie uit van een situatie die van jaar tot jaar kan verschillen naar gelang van de wijzigingen in de concurrentievoorwaarden of in de marktstructuur , zowel op de hele gemeenschappelijke markt als op de verschillende nationale markten , terwijl deze concentratie van het exportaanbod , die de concurrentiebeperking ten gevolge heeft , een blijvend karakter heeft .

    Bovendien is voor een onderneming die op verschillende markten werkzaam is niet de op één van deze markten toegepaste prijs alleen belangrijk , maar de gemiddelde prijs die op alle markten te zamen wordt toegepast ( gemengde berekening van de prijzen ) . Daarom moet zeker ook een vergelijking gemaakt worden met de export naar andere Lid-Staten en vooral naar derde landen waar de toegepaste prijzen duidelijk lager waren dan in de Gemeenschap - behalve in het verkoopseizoen 1974/1975 ; in vergelijking met deze landen heeft de export naar Duitsland ongetwijfeld een hogere winst opgeleverd ( behalve in 1974/1975 ) . De prijsvergelijking die de betrokenen naar voren hebben gebracht houdt geen rekening met alle elementen ( zie deel I , punt 6 , derde alinea ) en geeft derhalve andere resultaten aan dan de vergelijking die door het Bureau voor de Statistiek werd opgesteld en die ondanks bepaalde reserves op grond van monetaire omrekeningsfactoren en de tussen de produkten bestaande verschillen tot representatieve resultaten komt die overeenstemmen met de conclusies van de Commissie .

    De gevolgen van de samenwerking voor de concurrentie en voor de handel tussen Lid-Staten zijn derhalve merkbaar .

    5 . Niet-toepasselijkheid van artikel 85 , lid 3

    Overeenkomstig artikel 85 , lid 3 , kunnen de bepalingen van lid 1 van dat artikel buiten toepassing worden verklaard voor

    - overeenkomsten of groepen van overeenkomsten tussen ondernemingen ,

    - besluiten of groepen van besluiten van ondernemersverenigingen ,

    - onderling afgestemde feitelijke gedragingen of groepen van gedragingen ,

    die bijdragen tot de verbetering van de produktie of van de verdeling der produkten of tot bevordering van de technische of economische vooruitgang , mits een billijk aandeel in de daaruit voortvloeiende voordelen de gebruikers ten goede komt , en zonder nochtans aan de betrokken ondernemingen

    a ) beperkingen op te leggen welke voor het bereiken van deze doelstellingen niet onmisbaar zijn ,

    b ) de mogelijkheid te geven voor een wezenlijk deel van de betrokken produkten de mededinging uit te schakelen .

    1 . De onderling afgestemde feitelijke gedraging welke aan de samenwerking van de betrokkenen ten grondslag ligt is eerst na het openen van een onderzoek op 10 juli 1978 bij de Commissie aangemeld . Voor de periode vóór dit tijdstip is de verlening van een vrijstelling uitgesloten ; krachtens artikel 6 , lid 1 , van Verordening nr. 17 is namelijk geen ontheffing van de aanmeldingsverplichting zoals bedoeld in artikel 6 , lid 2 , van deze verordening in dit geval toepasselijk .

    2 . Wat de periode na de aanmelding betreft , is aan de voorwaarden voor een vrijstelling niet voldaan .

    a ) de gedragingen waarover de onderhavige procedure gaat , leveren noch voor de produktie noch voor de verkoop voordelen op die tegen de nadelen voor de concurrentie als gevolg van de concurrentiebeperking tussen de contractspartijen zouden opwegen .

    De produktie is niet in het geding , omdat elk der deelnemende ondernemingen haar gehele produktiepalet volledig heeft gehandhaafd .

    Aangaande de verdeling der produkten moet worden gezegd dat , gezien het zeer strakke en geïntegreerde verkoopsysteem in de meststoffensector in de gehele Gemeenschap ( cooeperaties , groothandelaren , importeurs , enz. ) , niet valt in te zien hoe de gemeenschappelijke verkoop zou bijdragen tot een verbetering van de verdeling der produkten . De Commissie is door de betrokkenen bovendien niet ingelicht over feiten en beschikt ook zelf niet over feiten waaruit blijkt , dat er in de Gemeenschap - met name in Duitsland - moeilijkheden zouden zijn bij de planning van de produktie , de opslag , het vervoer en de verdere levering , die door ongeacht welke onderneming van de omvang van de betrokken fabrikanten niet zonder meer individueel zouden kunnen worden opgelost , en die de invoering van een gemeenschappelijk verkoopsysteem zouden vereisen .

    Voorts is gebleken dat zij beschikken over voldoende ervaring en middelen om onafhankelijk van elkaar hun meststoffen in andere landen van de Gemeenschap in de handel te brengen , ook als het om relatief geringe hoeveelheden gaat . Moeilijkheden die wellicht in de aanvangstijd 1968/1969 hebben bestaan - toen de export zeer gering was en moest worden bevorderd - kunnen tot rechtvaardiging van de tot vandaag toe voortdurende samenwerking niet meer worden aangevoerd . CdF was in staat in het Saarland een eigen dochtervennootschap op te richten en daarvoor een eigen afzetnet in het leven te roepen via inschakeling van de bestaande groothandel . De betrokkenen hebben in andere Lid-Staten onafhankelijk van elkaar afzetkanalen gevonden en brengen ook enkelvoudige stikstofmeststof - zij het in geringere hoeveelheden - individueel in de handel . Ondernemingen van hun orde van grootte kunnen niet betogen dat zij op onderlinge samenwerking zouden zijn aangewezen .

    De Commissie kan de betrokkenen niet volgen wanneer zij beweren , dat enkelvoudige en meervoudige stikstofmeststoffen afzonderlijke verkoopnetten vereisen . Deze produkten worden in het groot- en kleinhandelsstadium van oudsher naast elkaar in de handel gebracht . Wanneer de besparing op verkoopkosten het beslissende criterium is , zou het in de eerste plaats moeten worden aangevoerd voor de rationalisatie van de verkoop binnen een zelfde groep van ondernemingen , maar niet voor de rationalisatie van de verkoopnetten van verschillende onderling concurrerende ondernemingen .

    b ) Bovendien laten de betrokken fabrikanten de verbruikers niet op billijke wijze delen in de ontstane winst , aangezien het economisch voordeel dat door een verlaging van de inkoopprijzen zou kunnen worden gerealiseerd , de Duitse handelaren en verbruikers niet ten goede komt , omdat de door FLORAL op de Duitse markt berekende prijzen praktisch overeenstemmen met de prijzen van de binnenlandse concurrenten of slechts in geringe mate daaronder liggen . Daaruit blijkt dat de Duitse verbruikers uit het ingevoerde systeem geen billijk aandeel ten goede komt , maar integendeel , wat hoeveelheden en prijzen betreft , de nadelen moeten dragen van de starre kanalisatie en de uniformering van het aanbod .

    Aan de voorwaarden voor een vrijstelling is derhalve niet voldaan .

    6 . Toepasselijkheid van artikel 3 van Verordening nr. 17

    Zowel ten aanzien van de periode van 10 mei 1968 t/m 10 juli 1978 , het tijdstip van de aanmelding , als voor de periode daarna , moet worden vastgesteld dat de samenwerking van de betrokkenen inbreuk maakt op artikel 85 .

    De betrokken Franse fabrikanten hebben op 19 oktober 1979 hun aandeel in FLORAL overgedragen aan de heer Schiffer . Zij hebben daardoor de gemeenschappelijke controle en directie van deze vennootschap opgegeven , die de positie van een onafhankelijke groothandelaar/importeur zal verkrijgen . De Commissie moet er evenwel op toezien dat de huidige concurrentiebeperkende samenwerking in feite wordt beëindigd , en wel uiterlijk aan het eind van het lopende verkoopseizoen 1979/1980 . Voorts dient zij erop toe te zien dat de huidige samenwerking niet door andere vormen van onderlinge afstemming van hun marktgedrag wordt vervangen . De beëindiging door de deelnemers in FLORAL van hun participatie maakt derhalve de in artikel 3 van deze beschikking neergelegde verplichting niet overbodig .

    7 . Toepasselijkheid van artikel 15 , lid 2 , van Verordening nr. 17

    Volgens artikel 15 , lid 2 , sub a ) , van Verordening nr. 17 kan de Commissie aan ondernemingen geldboeten opleggen van ten minste 1 000 en ten hoogste 1 miljoen rekeneenheden , of tot een bedrag van ten hoogste 10 % van de omzet van elk der betrokken ondernemingen in het voorafgaande boekjaar , indien bedoeld bedrag hoger is dan 1 miljoen rekeneenheden , wanneer zij opzettelijk of uit onachtzaamheid inbreuk hebben gemaakt op artikel 85 , lid 1 , van het Verdrag . Bij de vaststelling van het bedrag van de geldboete wordt niet alleen rekening gehouden met de zwaarte maar ook met de duur van de inbreuk .

    a ) De drie Franse fabrikanten tot wie deze beschikking gericht is hebben inbreuk gemaakt op artikel 85 , lid 1 , vanaf 10 mei 1968 . De inbreuk werd of door henzelf gemaakt , of door hun rechtsvoorgangers , wier gedrag hun kan worden toegerekend . COFAZ heeft namelijk de werkzaamheden van AUBY en Pierrefitte voortgezet en GESA die van Péchiney-St. Gobain na de restructuratie van de betrokken ondernemingen en zij hebben alle in het kader van ALFA/FLORAL bestaande rechten en verplichtingen op zich genomen . Zij hebben , althans uit onachtzaamheid , inbreuk gemaakt op artikel 85 , lid 1 . Zij hadden moeten weten dat de cooerdinatie van hun export van meervoudige meststoffen naar Duitsland in het kader van een gemeenschappelijke distributieonderneming voldeed aan de voorwaarden voor de toepassing van artikel 85 , lid 1 .

    De huidige Franse fabrikanten of hun rechtsvoorgangers wisten dat de Commissie meent dat verkoopkantoren voor export binnen de Gemeenschap in de meststoffensector vallen onder artikel 85 , lid 1 , en niet voor vrijstelling in aanmerking komen . De Commissie had hun in de procedure tegen het CFA nog slechts kort voor de oprichting van FLORAL ( ALFA ) uitvoerig de gronden daarvoor medegedeeld en gepleit voor de - op 28 juli 1967 verwezenlijkte - beëindiging van de inbreuk die zij in het kader van CFA maakten .

    Op verlangen van de Commissie hebben de destijds betrokken fabrikanten niet slechts hun verplichting om hun export uitsluitend via het CFA te doen plaatsvinden opgeheven , maar ook het CFA de bevoegdheid ontnomen voor export naar andere Lid-Staten . Dit betekende dat de CFA-leden zich voor export binnen de Gemeenschap niet langer van de bemiddeling van het CFA mochten bedienen . De Commissie wilde daarmede vermijden dat de exclusieve bindingen door onderling afgestemde feitelijke gedragingen zonder formele exclusiviteit zouden worden vervangen .

    Het feit dat de CFA-procedure sloeg op enkelvoudige stikstofmeststoffen en niet op meervoudige meststoffen , kan de betrokkenen niet beschermen tegen het verwijt van onachtzaamheid . Zij hadden moeten beseffen dat de gekozen vorm van de gemeenschappelijk verkoop bij meervoudige meststoffen in het licht van artikel 85 , lid 1 , niet anders kon worden beoordeeld dan bij enkelvoudige stikstofmeststoffen . De beperking van de samenwerking tot een enkele - maar kwantitatief belangrijke - exportmarkt in de Gemeenschap kon tot een andere beoordeling even weinig aanleiding vormen als de beperking van de gemeenschappelijke verkoop tot relatief geringe hoeveelheden .

    b ) Aangaande de zwaarte van de inbreuk moet enerzijds worden opgemerkt dat de bundeling van het aanbod van de drie grootste fabrikanten van een Lid-Staat op de markt van een andere Lid-Staat de concurrentie tussen hen op deze markt praktisch uitschakelt . Anderzijds waren de gevolgen van hun samenwerking voor de verbruikers betrekkelijk beperkt .

    De drie Franse fabrikanten zouden in staat zijn , via een individuele exportpolitiek een grotere concurrentiedruk uit te oefenen , wat hoeveelheden , prijzen en transportmiddelen aangaat . Individuele en onafhankelijke gedragingen van de Franse fabrikanten zouden , met grote waarschijnlijkheid , de mededingingsstructuur in een wezenlijk deel van de gemeenschappelijke markt verbeterd hebben of tot de verbetering daarvan hebben bijgedragen . Het is echter niet mogelijk de invloed van deze grotere van individuele export uitgaande concurrentiedruk te kwantificeren . De Commissie moet derhalve bij de vaststelling van de omvang van de geldboeten uitgaan van de betrekkelijk geringe omzet die deze fabrikanten tot dusver via FLORAL hebben gerealiseerd , zonder daarbij volledig de belangrijkheid van de betrokkenen op de totale markt van meervoudige meststoffen uit het oog te verliezen . De Commissie houdt rekening met het feit , dat de betrokken fabrikanten , zonder de beschikking van de Commissie af te wachten , hun lidmaatschap van FLORAL hebben beëindigd en daarmee een eerste stap hebben gezet in de richting van beëindiging van de inbreuk .

    c ) Wat de duur van de inbreuk betreft , moet worden uitgegaan van de tijd van 10 mei 1968 tot en met 10 juli 1978 , het tijdstip van de aanmelding . De tijd na de aanmelding is conform artikel 15 , lid 5 , van Verordening nr. 17 buiten beschouwing gelaten .

    d ) De drie Franse fabrikanten partidipeerden voor gelijke delen in de bedrijfsresultaten van FLORAL . Deze gelijke winstdeling is een belangrijker element dan de ongelijke verdeling van de via FLORAL verkochte hoeveelheden . De totale omzet van de betrokkenen in de meststoffensector loopt niet zozeer uiteen , dat daarom uiteenlopende geldboeten gerechtvaardigd zouden zijn . Het lijkt derhalve redelijk om aan elk van de drie Franse fabrikanten een geldboete ten bedrage van 85 000 ERE op te leggen , d.w.z. 493 944,35 Ffr .

    Jegens de thans het volledige kapitaal van FLORAL bezittende handelsonderneming Schiffer leek de oplegging van een geldboete niet nodig , omdat haar activiteit slechts van ondergeschikte betekenis was in de samenwerking van de drie Franse fabrikanten ,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN :

    Artikel 1

    De overeenkomst en de onderling afgestemde feitelijke gedraging tussen Générale des engrais SA , Compagnie française de l ' azote SA , Société chimique des charbonnages SA en de heer Franz Schiffer over de gemeenschappelijke oprichting van en het gemeenschappelijk beheer over de FLORAL Duengemittelverkaufsgesellschaft mbH ( voorheen ALFA GmbH ) en de gemeenschappelijke export van meervoudige meststoffen naar de Bondsrepubliek Duitsland vormt sinds 10 mei 1968 een inbreuk op artikel 85 , lid 1 , van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap .

    Artikel 2

    De bij de aanmelding van 10 juli 1978 aangevraagde vrijstelling conform artikel 85 , lid 3 , van het EEG-Verdrag wordt geweigerd .

    Artikel 3

    De in artikel 6 genoemde ondernemingen zijn verplicht , de in artikel 1 vastgestelde inbreuk te beëindigen .

    Artikel 4

    De volgende geldboeten worden opgelegd :

    1 . aan de Générale des engrais SA een geldboete van vijfentachtigduizend ( 85 000 ) Europese rekeneenheden , d.w.z. 493 944,35 Franse frank .

    2 . Aan de Compagnie française de l ' azote SA een geldboete van vijfentachtigduizend ( 85 000 ) Europese rekeneenheden , d.w.z. 493 944,35 Franse frank .

    3 . Aan de Société chimique des charbonnages SA een geldboete van vijfentachtigduizend ( 85 000 ) Europese rekeneenheden , d.w.z. 493 944,35 Franse frank.

    Het bedrag moet binnen een termijn van drie maanden , te rekenen vanaf het tijdstip van betekening van deze beschikking aan de betrokken ondernemingen worden overgemaakt op de volgende rekening van de Europese Gemeenschappen : Société générale , Direction de l ' étranger , Boîte postale 317-09 , 75454 Paris Cedex 09 , rekening nr. 5.770.006.5 .

    Artikel 5

    Deze beschikking vormt executoriale titel in de zin van artikel 192 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap .

    Artikel 6

    Deze beschikking is gericht tot volgende ondernemingen :

    1 . Compagnie française de l ' azote SA

    4 , avenue Velasquez

    Boîte postale 198-08

    F-75361 Paris Cedex 08 ;

    2 . Générale des engrais SA

    47 , rue de Villiers

    F-92527 Neuilly-sur-Seine ;

    3 . CdF Chimie

    Société chimique des charbonnages SA

    Tour Aurore

    place des Reflets , Cedex 5

    F-92080 Paris Défense 2 ;

    4 . de heer Franz Schiffer

    Am Gueterbahnhof

    D-6601 Hanweiler ;

    5 . FLORAL Duengemittelverkaufsgesellschaft mbH

    D-6601 Kleinblittersdorf 2 .

    Gedaan te Brussel , 28 november 1979 .

    Voor de Commissie

    Raymond VOUEL

    Lid van de Commissie

    ( 1 ) PB nr. 13 van 21 . 2 . 1962 , blz. 204/62 .

    ( 2 ) PB nr. 127 van 20 . 8 . 1963 , blz. 2268/63 .

    ( 3 ) Union des groupements de coopératives agricoles .

    ( 4 ) PB nr. L 276 van 14 . 11 . 1968 , blz. 29 .

    ( 5 ) Het verschil tussen deze 40 000 ton en de in bijlage IV vermelde hoeveelheden werd geleverd door de Belgische GESA-fabriek .

    ( 6 ) Betreffende de export van GESA vanuit haar Belgische fabriek dient te worden opgemerkt dat de Belgische binnenlandse prijzen meestal nog lager liggen dan de Franse .

    ( 7 ) In de voor bekendmaking bestemde versie van deze beschikking zijn hierna enige opgaven weggelaten conform de bepalingen van artikel 21 van Verordening nr. 17/62 betreffende het niet-prijsgeven van zakengeheimen .

    ( 8 ) Arrest van 1 februari 1978 in de zaak 19/77 " Miller International " , Jur. 1978 , blz. 131 ( overweging nr. 14 ) .

    BIJLAGE I

    De Franse markt voor meervoudige meststoffen

    Jaar * Produktie * + import * = Totaal aanbod * - Binnenlands verbruik * = Overschot ( export ) *

    1968/1969 * 424,1 * 81,6 * 505,7 * 465,7 * 40,- *

    1969/1970 * 479,- * 75,1 * 554,1 * 503,5 * 50,6 *

    1970/1971 * 519,- * 109,1 * 628,1 * 589,1 * 39 *

    1971/1972 * 554,5 * 118,6 * 673,1 * 633,1 * 40,- *

    1972/1973 * 618,4 * 133,7 * 752,1 * 706,- * 46,1 *

    1973/1974 * 693,1 * 135,4 * 828,5 * 760,9 * 67,6 *

    1974/1975 * 590,2 * 100,- * 690,2 * 562,5 * 127,7 *

    1975/1976 * 491,4 * 145,4 * 636,8 * 573,7 * 63,1 *

    1976/1977 * 531,9 * 173,8 * 705,7 * 638,2 * 67,5 *

    1977/1978 * 547,5 * 173,2 * 720,7 * 626,6 * 94,1 *

    * 5 449,1 * * * * 635,7 *

    Bron : Chambre syndicale nationale des fabricants d ' engrais composés

    BIJLAGE II

    De Duitse markt voor meervoudige meststoffen

    Jaar * Produktie * Import * = Totaal verbruik * - Binnenlands verbruik * = Overschot ( export ) *

    1968/1969 * 412,4 * 23 * 435,4 * 290,6 * 144,8 *

    1969/1970 * 433,2 * 32 * 465,2 * 334,3 * 130,9 *

    1970/1971 * 430,8 * 28 * 458,8 * 367,6 * 91,2 *

    1971/1972 * 406,4 * 45,9 * 452,3 * 336,7 * 115,6 *

    1972/1973 * 458,2 * 29,7 * 487,9 * 321,2 * 166,7 *

    1973/1974 * 463,2 * 27,9 * 491,1 * 318,- * 173,1 *

    1974/1975 * 466,8 * 36,3 * 503,1 * 367,1 * 136,- *

    1975/1976 * 309,8 * 45,3 * 355,1 * 313,8 * 41,3 *

    1976/1977 * 371,4 * 78,6 * 450,- * 361,7 * 88,3 *

    1977/1978 * 365,4 * 126,4 * 491,8 * 378,9 * 112,9 *

    * 4 117,6 * * * * 1 200,8 *

    Bron: Statistisches Bundesamt Wiesbaden .

    BIJLAGE III

    Export van meervoudige meststoffen uit Frankrijk naar Duitsland en vice-versa

    ( in ton produkt )

    Bestemming *

    Jaar * Export uit Frankrijk * Duitsland ( 1 ) * EEG * Wereld * Export uit Duitsland * Frankrijk * EEG * Wereld *

    1969 * 34 045 * 114 335 * 172 530 * 25 095 * 80 226 * 625 080 *

    * ( 29,8 % ) * * * * * *

    1970 * 41 659 * 158 967 * 277 306 * 37 650 * 74 590 * 510 525 *

    * ( 26,2 % ) * * * * * *

    1971 * 75 902 * 166 837 * 209 932 * 64 425 * 109 551 * 480 565 *

    * ( 45 % ) * * * * * *

    1972 * 102 047 * 154 489 * 220 248 * 45 065 * 89 411 * 430 652 *

    * ( 66,1 % ) * * * * * *

    1973 * 97 879 * 177 057 * 254 134 * 66 057 * 216 962 * 585 754 *

    * ( 55,3 % ) * * * * * *

    1974 * 146 395 * 239 794 * 426 926 * 38 424 * 206 687 * 560 003 *

    * ( 61,1 % ) * * * * * *

    1975 * 123 598 * 170 798 * 328 093 * 47 212 * 226 103 * 413 380 *

    * ( 72,4 % ) * * * * * *

    1976 * 111 989 * 168 246 * 291 879 * 84 092 * 210 977 * 355 429 *

    * ( 66,6 % ) * * * * * *

    1977 * 109 988 * 203 668 * 381 941 * 59 048 * 321 608 * 637 720 *

    * ( 54 % ) * * * * * *

    Bron : Bureau voor de Statistiek der Europese Gemeenschappen .

    ( 1 ) De percentages geven het aandeel van de export naar Duitsland in de totale export binnen de EEG weer .

    BIJLAGE IV

    Export van de betrokken fabrikanten naar Duitsland ( * )

    ( in ton produkt )

    Betrokken jaar * Enkelvoudige N * Andere NPK * FLORAL ( 1 ) * Anderen * Totaal *

    1968/1969 * * * * *

    1969/1970 * * * * *

    1970/1971 * * * * *

    1971/1972 * * * * *

    1972/1973 * * * * *

    1973/1974 * * * * *

    1974/1975 * * * * *

    1975/1976 * * * ( 2 ) * *

    1976/1977 * * * * *

    1977/1978 * * * * *

    1978/1979 * * * * *

    1979/1980 ( 3 ) * * * * *

    ( * ) In de voor bekendmaking bestemde versie van deze beschikking zijn hierna enige opgaven weggelaten conform de bepalingen van artikel 21 van Verordening nr. 17/62 betreffende het niet-prijsgeven van zakengeheimen .

    Bron : Mededelingen der betrokkenen .

    ( 1 ) Met inbegrip van de leveranties aan de heer F. Schiffer .

    ( 2 ) Daarvan ... ton aan een Franse exporteur .

    ( 3 ) Exporttransacties .

    BIJLAGE V

    Vergelijking van de prijzen ( 1 ) van een meervoudige meststof 17:17:17

    ( prijzen in RE per 100 kg produkt - exclusief BTW )

    Jaar * Duitsland * België * Frankrijk * Ierland * Italië * Luxemburg * Nederland * Verenigd Koninkrijk * Schommelingen % D/F *

    1969 * - * - * 8,77 * - * 11,07 * - * 8,95 * - * ( 1 ) + 2,1 *

    1970 * - * - * 7,99 * - * 10,83 * 7,34 * 8,86 * - * ( 1 ) + 10,9 *

    1971 * - * 8,38 * 8,19 * 8,73 * 10,49 * 7,90 * 9,27 * - * ( 1 ) + 13,2 *

    1972 * - * 9,69 * 8,35 * 9,24 * 10,51 * 9,72 * 9,84 * 10,62 * ( 1 ) + 5,2 *

    1973 * 11,31 * 9,99 * 10,33 * 8,71 * 9,12 * 9,27 * 10,61 * 9,99 * + 9,5 *

    1974 * 14,71 * 13,05 * 15,96 * 13,88 * 13,09 * 13,06 * 14,02 * 14,28 * - 8,5 *

    1975 * 17,50 * 15,49 * 17,91 * 16,34 * 15,32 * 15,13 * 17,18 * 16,66 * - 2,3 *

    1976 * 18,46 * 17,78 * 17,03 * 16,33 * 15,69 * 17,51 * 18,11 * 15,25 * + 8,4 *

    1977 * 18,87 * 16,36 * 16,94 * 16,61 * 15,87 * 17,54 * 18,60 * 15,71 * + 11,4 *

    1978 * 19,64 * 17,43 * 17,75 * 16,58 * 16,22 * 16,09 * 18,73 * 16,98 * + 10,6 *

    ( 1 ) % berekend in verhouding tot Nederland waar de waarden zeer dicht bij de in Duitsland genoteerde waarden liggen .

    Bron : Eurostat .

    Top