Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62023TN0003

    Zaak T-3/23: Beroep ingesteld op 9 januari 2023 — UA / AUEA

    PB C 63 van 20.2.2023, p. 66–67 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    20.2.2023   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 63/66


    Beroep ingesteld op 9 januari 2023 — UA / AUEA

    (Zaak T-3/23)

    (2023/C 63/84)

    Procestaal: Frans

    Partijen

    Verzoekende partij: UA (vertegenwoordiger: É. Boigelot, advocaat)

    Verwerende partij: Asielagentschap van de Europese Unie (EUAA)

    Conclusies

    Verzoeker verzoekt het Gerecht:

    het beroep ontvankelijk en gegrond te verklaren en dientengevolge;

    besluit nr. 99 met referentie [vertrouwelijk(1) van de raad van bestuur van het EUAA van [vertrouwelijk], op [vertrouwelijk] per e-mail ter kennis gebracht door het secretariaat van de raad van bestuur, en, voor zover nodig, alle voorbereidende en/of uitvoeringshandelingen en -besluiten waarbij deze laatste onder meer beslist dat “[vertrouwelijk] wordt veroordeeld tot het vergoeden van de schade die het Agentschap door grove schuld zijnerzijds heeft geleden en waarvoor hij overeenkomstig artikel 22 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie persoonlijk financieel aansprakelijk is. De uitvoeringsmaatregelen en -modaliteiten van deze schadevergoeding zullen [vertrouwelijk] apart worden meegedeeld”, nietig te verklaren;

    verweerder te veroordelen tot betaling van 25 000 EUR provisioneel als vergoeding van zowel de materiële als de immateriële schade die verzoeker heeft geleden, onder voorbehoud van wijziging in de loop van het geding;

    verweerder te verwijzen in de kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van zijn beroep voert verzoeker twee middelen aan.

    1.

    Eerste middel, ontleend aan schending van artikel 22 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie (hierna: “Statuut”), dat overeenkomstig artikel 11 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie naar analogie van toepassing is op de personeelsleden, schending van de richtsnoeren voor de toepassing van artikel 22 van het Statuut (financiële aansprakelijkheid van ambtenaren) en met name van de artikelen 2.1, 2.3.2 en 3.2 van deze richtsnoeren, schending van de rechten van verdediging, meer bepaald van de artikelen 3, 4 en 22 van bijlage IX bij het Statuut (recht om te worden gehoord) die van toepassing is verklaard bij artikel 22 van dat Statuut, schending van de artikelen 41, leden 1 en 2, onder a), 48 en 51, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

    2.

    Tweede middel, ontleend aan kennelijke beoordelingsfouten, het feit dat de verweten feiten zich niet hebben voorgedaan, ontoereikende motivering, schending van het ne-bis-in idembeginsel, niet-nakoming van de zorgplicht, schending van het rechtszekerheidsbeginsel, van het beginsel van behoorlijk bestuur en van het evenredigheidsbeginsel, van de uniciteit van de openbare dienst en van het gelijkheidsbeginsel, schending van het gezag van de handelingen en machtsmisbruik.


    (1)  Vertrouwelijke gegevens weggelaten.


    Top