This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62022TN0786
Case T-786/22: Action brought on 18 December 2022 — Frajese v Commission
Zaak T-786/22: Beroep ingesteld op 18 december 2022 — Frajese / Commissie
Zaak T-786/22: Beroep ingesteld op 18 december 2022 — Frajese / Commissie
PB C 63 van 20.2.2023, p. 58–59
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
20.2.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 63/58 |
Beroep ingesteld op 18 december 2022 — Frajese / Commissie
(Zaak T-786/22)
(2023/C 63/76)
Procestaal: Italiaans
Partijen
Verzoekende partij: Giovanni Frajese (Rome, Italië) (vertegenwoordigers: O. Milanese e A. Montanari, advocaten)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
De verzoekende partij verzoekt het Gerecht om:
— |
nietigverklaring van:
|
— |
verwijzing van verweerster in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij twee middelen aan.
1. |
Eerste middel: er zijn geen/onvolledige studies verricht naar de doeltreffendheid en de veiligheid. Schending van verordeningen (EG) nr. 507/2006 (2), (EG) nr. 726/2004 en richtlijn 2001/83/EG (3), de Verdragen en het gemeenschapsrecht. In dit verband wordt aangevoerd:
|
2. |
Tweede middel, ontleend aan schending van het voorzorgsbeginsel. In dit verband wordt betoogd dat de bestreden handhavingsbesluiten in strijd zijn met het voorzorgsbeginsel, zoals omschreven in de Verklaring van Rio de Janeiro van 1992 en omgezet in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, welk beginsel van toepassing is wanneer een verschijnsel, product of proces potentieel gevaarlijke gevolgen kan hebben en het risico niet met voldoende zekerheid kan worden bepaald. De toepassing van deze beginselen op het gebied van gezondheid en farmaceutische innovatie impliceert dat in geval van wetenschappelijke onzekerheid, waaruit een ernstig en onomkeerbaar risico kan voortvloeien, de keuze tussen het al dan niet gebruiken van dat product noodzakelijkerwijs op niet-gebruik moet vallen, waarbij de bescherming van de gezondheid van het individu moet prevaleren. |
(1) Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau (PB 2004, L 136, blz. 1).
(2) Verordening (EG) nr. 507/2006 van de Commissie van 29 maart 2006 betreffende voorwaardelijke vergunningen voor het in de handel brengen van geneesmiddelen voor menselijk gebruik die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad vallen (PB 2006, L 92, blz. 6)
(3) Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PB 2001, L 311, blz. 67).