Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62022TB0110

    Zaak T-110/22: Beschikking van het Gerecht van 14 december 2022 — Kremer / Commissie (“Openbaar ambt – Contractuele personeelsleden – Ouderdomspensioen – Pensioenrechten verworven vóór de indiensttreding bij de Unie – Overdracht aan de pensioenregeling van de Unie – Extra pensioenjaren – Beroep tot nietigverklaring – Vraag om terugbetaling van het overgedragen kapitaal dat geen extra pensioenjaren heeft opgeleverd – Klachttermijn – Ongerechtvaardigde verrijking – Kennelijke niet-ontvankelijkheid”)

    PB C 63 van 20.2.2023, p. 50–51 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    20.2.2023   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 63/50


    Beschikking van het Gerecht van 14 december 2022 — Kremer / Commissie

    (Zaak T-110/22) (1)

    (“Openbaar ambt - Contractuele personeelsleden - Ouderdomspensioen - Pensioenrechten verworven vóór de indiensttreding bij de Unie - Overdracht aan de pensioenregeling van de Unie - Extra pensioenjaren - Beroep tot nietigverklaring - Vraag om terugbetaling van het overgedragen kapitaal dat geen extra pensioenjaren heeft opgeleverd - Klachttermijn - Ongerechtvaardigde verrijking - Kennelijke niet-ontvankelijkheid”)

    (2023/C 63/66)

    Procestaal: Frans

    Partijen

    Verzoekende partij: Christiane Kremer (Brussel, België) (vertegenwoordigers: D. Grisay en A. Ansay, advocaten)

    Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: B. Mongin, M. Brauhoff en L. Radu Bouyon, gemachtigden)

    Interveniënten aan de zijde van verwerende partij: Europees Parlement (vertegenwoordigers: J. Van Pottelberge en M. Windisch, gemachtigden), Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: M. Bauer et I. Demoulin, gemachtigden)

    Voorwerp

    Met haar beroep op grond van 270 VWEU, vraagt verzoekster in wezen primair, ten eerste, nietigverklaring van het besluit van de Europese Commissie van 24 februari 2022 waarbij haar klacht is verworpen voor zover deze strekte tot nietigverklaring van de kennisgeving van vaststelling van haar ouderdomspensioenrechten van 13 januari 2017 en, ten tweede, terugverwijzing van haar dossier naar het tot het aangaan van aanstellingsovereenkomsten bevoegde gezag van de Europese Commissie om het bedrag te bepalen dat haar dient te worden teruggegeven, alsook, subsidiair, veroordeling van de Commissie tot betaling van een bedrag van 55 401,07 EUR wegens ongerechtvaardigde verrijking.

    Dictum

    1)

    Het beroep wordt kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

    2)

    Christiane Kremer draagt haar eigen kosten en die van de Europese Commissie.

    3)

    Het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie dragen hun eigen kosten.


    (1)  PB C 158 van 11.4.2022.


    Top