Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020CA0617

    Zaak C-617/20: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 2 juni 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Hanseatische Oberlandsgericht in Bremen — Duitsland) — Procedure ingeleid door T.N., N.N. [Prejudiciële verwijzing – Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Maatregelen betreffende het erfrecht – Verordening (EU) nr. 650/2012 – Artikelen 13 en 28 – Geldigheid van de verklaring van verwerping van een nalatenschap – Erfgenaam met verblijfplaats in een andere lidstaat dan de lidstaat van het gerecht dat bevoegd is om uitspraak te doen over de erfopvolging – Verklaring die wordt afgelegd voor het gerecht in de lidstaat van de gewone verblijfplaats van die erfgenaam]

    PB C 284 van 25.7.2022, p. 8–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    25.7.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 284/8


    Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 2 juni 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Hanseatische Oberlandsgericht in Bremen — Duitsland) — Procedure ingeleid door T.N., N.N.

    (Zaak C-617/20) (1)

    (Prejudiciële verwijzing - Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken - Maatregelen betreffende het erfrecht - Verordening (EU) nr. 650/2012 - Artikelen 13 en 28 - Geldigheid van de verklaring van verwerping van een nalatenschap - Erfgenaam met verblijfplaats in een andere lidstaat dan de lidstaat van het gerecht dat bevoegd is om uitspraak te doen over de erfopvolging - Verklaring die wordt afgelegd voor het gerecht in de lidstaat van de gewone verblijfplaats van die erfgenaam)

    (2022/C 284/06)

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Hanseatisches Oberlandsgericht in Bremen

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partijen: T.N., N.N.

    In tegenwoordigheid van: E.G.

    Dictum

    De artikelen 13 en 28 van verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring moeten aldus worden uitgelegd dat een verklaring van verwerping van een nalatenschap die door een erfgenaam is afgelegd voor het gerecht van de lidstaat van zijn gewone verblijfplaats, naar de vorm geldig is wanneer is voldaan aan de voor dit gerecht geldende vormvereisten en dat het voor de geldigheid ervan niet noodzakelijk is dat die verklaring voldoet aan de vormvereisten die zijn gesteld in het op de erfopvolging toepasselijke recht.


    (1)  PB C 53 van 15.2.2021.


    Top