Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62022TN0249

Zaak T-249/22: Beroep ingesteld op 6 mei 2022 — Ponomarenko / Raad

PB C 244 van 27.6.2022, pp. 43–44 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
PB C 244 van 27.6.2022, pp. 42–43 (GA)

27.6.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 244/43


Beroep ingesteld op 6 mei 2022 — Ponomarenko / Raad

(Zaak T-249/22)

(2022/C 244/59)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Alexander Ponomarenko (Moskou, Rusland) (vertegenwoordiger: M. Komuczky, advocaat)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

krachtens artikel 263 VWEU, besluit (GBVB) 2022/337 van de Raad van 28 februari 2022 tot wijziging van besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB 2022, L 59, blz. 1) en uitvoeringsverordening (EU) 2022/336 van de Raad van 28 februari 2022 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB 2022, L 58, blz. 1) nietig verklaren, voor zover zij verzoeker betreffen;

krachtens artikel 134 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, de Raad verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van zijn beroep voert verzoeker vijf middelen aan.

Eerste middel: procedurefouten.

De Raad is tekortgeschoten in zijn onderzoeksplicht, aangezien de aangevoerde reden voor plaatsing op de lijst in de documenten niet strookt met de motivering.

Voorts zijn de verstrekte bewijzen ratione temporis irrelevant en konden zij in het korte tijdsbestek niet met de vereiste grondigheid worden onderzocht.

Bovendien kunnen de door de Raad vastgestelde feiten, zelfs al zouden zij vaststaan, niet als grondslag dienen voor de vaststelling van de bestreden handelingen.

Tweede middel: kennelijke beoordelingsfouten.

De door de Raad vastgestelde feiten zijn onjuist. Verzoeker is een succesvol zakenman en is geenszins betrokken bij de door de Raad genoemde aangelegenheden.

Deze zijn overigens zo oud dat zij de in de tegenwoordige tijd gestelde reden voor plaatsing op de lijst, waarop de Raad steunt, niet kunnen rechtvaardigen.

De door de Raad overgelegde bewijzen zijn uitsluitend gebaseerd op onbetrouwbare bronnen, die hun informatie niet hebben geverifieerd. Tevens zijn zij in onderlinge tegenspraak en geven zij geen juist beeld van de werkelijkheid. Bovendien zijn zij te oud om enige relevantie te hebben.

Derde middel: schending van het evenredigheidsbeginsel.

De door de Raad vastgestelde maatregelen, voor zover zij betrekking hebben op verzoeker, zijn onevenredig omdat zij niet geschikt zijn om de door de Raad nagestreefde doelstellingen te verwezenlijken.

Vierde middel: schending van het grondrecht op eigendom.

Verzoekers grondrecht op eigendom is geschonden door de bestreden handelingen. De schending is evenmin gerechtvaardigd.

Vijfde middel: schending van het beginsel van gelijke behandeling.

De bestreden handelingen van de Raad zijn in strijd met het beginsel van gelijke behandeling, op grond van het feit dat verzoeker op de lijst is geplaatst, terwijl dat niet het geval is voor vele andere zakenlui die zich in een vergelijkbare situatie bevinden.


Top