This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62020CN0301
Case C-301/20: Request for a preliminary ruling from the Oberster Gerichtshof (Austria) lodged on 7 July 2020 — UE, HC v Vorarlberger Landes- und Hypothekenbank AG
Zaak C-301/20: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Oberste Gerichtshof (Oostenrijk) op 7 juli 2020 — UE, HC / Vorarlberger Landes- und Hypothekenbank AG
Zaak C-301/20: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Oberste Gerichtshof (Oostenrijk) op 7 juli 2020 — UE, HC / Vorarlberger Landes- und Hypothekenbank AG
PB C 313 van 21.9.2020, p. 13–14
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
21.9.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 313/13 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Oberste Gerichtshof (Oostenrijk) op 7 juli 2020 — UE, HC / Vorarlberger Landes- und Hypothekenbank AG
(Zaak C-301/20)
(2020/C 313/16)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Oberster Gerichtshof
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partijen: UE, HC
Verwerende partij: Vorarlberger Landes- und Hypothekenbank AG
Andere partij in de procedure: Verlassenschaft des VJ
Prejudiciële vragen
1) |
Moet artikel 70, lid 3, van verordening (EU) nr. 650/2012 van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring (1) aldus worden uitgelegd dat een afschrift van de erfrechtverklaring dat is afgegeven in strijd met die bepaling, dat wil zeggen voor onbepaalde tijd en zonder vermelding van een einddatum,
|
2) |
Moet artikel 65, lid 1, juncto artikel 69, lid 3, van de erfrechtverordening aldus worden uitgelegd dat de erfrechtverklaring rechtsgevolgen heeft voor iedere persoon die in de erfrechtverklaring met naam wordt vermeld als erfgenaam, legataris, executeur-testamentair of beheerder van de nalatenschap, zodat ook personen die niet zelf om de afgifte van de erfrechtverklaring hebben verzocht, ervan kunnen gebruikmaken overeenkomstig artikel 63 van de erfrechtverordening? |
3) |
Moet artikel 69 juncto artikel 70, lid 3, van de erfrechtverordening aldus worden uitgelegd dat de legitimerende werking van het gewaarmerkte afschrift van een erfrechtverklaring moet worden erkend wanneer het bij de eerste overlegging ervan nog geldig was, maar de geldigheidsduur ervan is verstreken voordat de bevoegde autoriteit het aangevraagde besluit vaststelt, of verzet deze bepaling zich niet tegen een voorschrift van nationaal recht op grond waarvan de verklaring ook op het tijdstip van dat besluit geldig moet zijn? |