Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020CN0189

    Zaak C-189/20: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof (Oostenrijk) op 5 mei 2020 — Laudamotion GmbH / Verein für Konsumenteninformation

    PB C 279 van 24.8.2020, p. 25–25 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    24.8.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 279/25


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof (Oostenrijk) op 5 mei 2020 — Laudamotion GmbH / Verein für Konsumenteninformation

    (Zaak C-189/20)

    (2020/C 279/35)

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Oberster Gerichtshof

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Laudamotion GmbH

    Verwerende partij: Verein für Konsumenteninformation

    Prejudiciële vragen

    1.

    Moeten de bepalingen van verordening (EU) nr. 1215/2012 (1), in het bijzonder artikel 25, artikel 17, lid 3, artikel 19, eventueel ook gelet op artikel 67, aldus worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzetten dat wordt getoetst of internationale forumkeuzebedingen als oneerlijk moeten worden aangemerkt in de zin van richtlijn 93/13/EEG (2) of van de nationale wettelijke bepalingen tot uitvoering van deze richtlijn?

    2.

    Moet artikel 25, lid 1, eerste volzin, laatste zinsdeel, van verordening (EU) nr. 1215/2012 [“(…), tenzij de overeenkomst krachtens het recht van die lidstaat nietig is wat haar materiële geldigheid betreft”] aldus worden uitgelegd dat op grond daarvan een inhoudelijke toetsing van het betrokken beding krachtens het nationale recht van de lidstaat van het gekozen forum is toegestaan, ook al leidt die toetsing ertoe dat wordt voorbijgegaan aan de rechtens geharmoniseerde aspecten van de regeling?

    3.

    Indien de eerste en de tweede vraag ontkennend worden beantwoord:

    betreffen de nationale uitvoeringsbepalingen die moeten worden toegepast om het al dan niet oneerlijke karakter van bedingen te toetsen overeenkomstig richtlijn 93/13, die van het recht van de lidstaat van het gekozen forum of die van de lex causae van de lidstaat waar de zaak aanhangig is gemaakt?


    (1)  Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB 2012, L 351, blz. 1).

    (2)  Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB 1993, L 95, blz. 9).


    Top