Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019CA0018

    Zaak C-18/19: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 2 juli 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof — Duitsland) — WM / Stadt Frankfurt am Main (Prejudiciële verwijzing – Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht – Richtlijn 2008/115/EG – Gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven – Omstandigheden van bewaring – Artikel 16, lid 1 – Inbewaringstelling in een gevangenis met het oog op verwijdering – Onderdaan van een derde land die een ernstige bedreiging vormt voor de openbare orde of de openbare veiligheid)

    PB C 279 van 24.8.2020, p. 7–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    24.8.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 279/7


    Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 2 juli 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof — Duitsland) — WM / Stadt Frankfurt am Main

    (Zaak C-18/19) (1)

    (Prejudiciële verwijzing - Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht - Richtlijn 2008/115/EG - Gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven - Omstandigheden van bewaring - Artikel 16, lid 1 - Inbewaringstelling in een gevangenis met het oog op verwijdering - Onderdaan van een derde land die een ernstige bedreiging vormt voor de openbare orde of de openbare veiligheid)

    (2020/C 279/10)

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Bundesgerichtshof

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: WM

    Verwerende partij: Stadt Frankfurt am Main

    Dictum

    Artikel 16, lid 1, van richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven, moet aldus worden uitgelegd dat het niet in de weg staat aan een nationale regeling krachtens welke een illegaal verblijvende onderdaan van een derde land, met het oog op verwijdering, in een gevangenis in bewaring kan worden gesteld — gescheiden van de gewone gevangenen –, omdat hij een werkelijke, actuele en voldoende ernstige bedreiging vormt die een fundamenteel belang van de samenleving of van de interne of externe veiligheid van de betrokken lidstaat aantast.


    (1)  PB C 112 van 25.3.2019.


    Top