This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62017CA0493
Case C-493/17: Judgment of the Court (Grand Chamber) of 11 December 2018 (request for a preliminary ruling from the Bundesverfassungsgericht — Germany) — proceedings brought by Heinrich Weiss and Others (Reference for a preliminary ruling — Economic and monetary policy — Decision (EU) 2015/774 of the European Central Bank — Validity — Secondary markets public sector asset purchase programme — Articles 119 and 127 TFEU — Powers of the ECB and the European System of Central Banks — Maintenance of price stability — Proportionality — Article 123 TFEU — Prohibition of monetary financing of Member States in the euro area)
Zaak C-493/17: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 11 december 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Bundesverfassungsgericht — Duitsland) — procedure ingesteld door Heinrich Weiss e.a. [Prejudiciële verwijzing — Economisch en monetair beleid — Besluit (EU) 2015/774 van de Europese Centrale Bank — Geldigheid — Programma voor de aankoop van door de publieke sector uitgegeven schuldbewijzen op de secundaire markt — Artikelen 119 en 127 VWEU — Taken van de ECB en van het Europees Stelsel van centrale banken — Handhaving van de prijsstabiliteit — Evenredigheid — Artikel 123 VWEU — Verbod van monetaire financiering van de lidstaten van de eurozone]
Zaak C-493/17: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 11 december 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Bundesverfassungsgericht — Duitsland) — procedure ingesteld door Heinrich Weiss e.a. [Prejudiciële verwijzing — Economisch en monetair beleid — Besluit (EU) 2015/774 van de Europese Centrale Bank — Geldigheid — Programma voor de aankoop van door de publieke sector uitgegeven schuldbewijzen op de secundaire markt — Artikelen 119 en 127 VWEU — Taken van de ECB en van het Europees Stelsel van centrale banken — Handhaving van de prijsstabiliteit — Evenredigheid — Artikel 123 VWEU — Verbod van monetaire financiering van de lidstaten van de eurozone]
PB C 65 van 18.2.2019, p. 14–14
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
18.2.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 65/14 |
Arrest van het Hof (Grote kamer) van 11 december 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Bundesverfassungsgericht — Duitsland) — procedure ingesteld door Heinrich Weiss e.a.
(Zaak C-493/17) (1)
([Prejudiciële verwijzing - Economisch en monetair beleid - Besluit (EU) 2015/774 van de Europese Centrale Bank - Geldigheid - Programma voor de aankoop van door de publieke sector uitgegeven schuldbewijzen op de secundaire markt - Artikelen 119 en 127 VWEU - Taken van de ECB en van het Europees Stelsel van centrale banken - Handhaving van de prijsstabiliteit - Evenredigheid - Artikel 123 VWEU - Verbod van monetaire financiering van de lidstaten van de eurozone])
(2019/C 65/16)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Bundesverfassungsgericht
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partijen: Heinrich Weiss, Jürgen Heraeus, Patrick Adenauer, Bernd Lucke, Hans-Olaf Henkel, Joachim Starbatty, Bernd Kölmel, Ulrike Trebesius, Peter Gauweiler, Johann Heinrich von Stein, Gunnar Heinsohn, Otto Michels, Reinhold von Eben-Worlée, Michael Göde, Dagmar Metzger, Karl-Heinz Hauptmann, Stefan Städter, Markus C. Kerber
In tegenwoordigheid van: Bundesregierung, Bundestag, Deutsche Bundesbank
Dictum
1) |
Bij het onderzoek van de eerste tot en met de vierde prejudiciële vraag is niet gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid kunnen aantasten van besluit (EU) 2015/774 van de Europese Centrale Bank van 4 maart 2015 inzake een programma voor de aankoop van door de publieke sector uitgegeven schuldbewijzen op secundaire markten, zoals gewijzigd bij besluit (EU) 2017/100 van de Europese Centrale Bank van 11 januari 2017. |
2) |
De vijfde prejudiciële vraag is niet-ontvankelijk. |