Escolha as funcionalidades experimentais que pretende experimentar

Este documento é um excerto do sítio EUR-Lex

Documento 52016IP0042

    Resolutie van het Europees Parlement van 3 februari 2016 over de nieuwe strategie voor gendergelijkheid en vrouwenrechten na 2015 (2016/2526(RSP))

    PB C 35 van 31.1.2018, p. 35—37 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    31.1.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 35/35


    P8_TA(2016)0042

    Nieuwe strategie voor gendergelijkheid en vrouwenrechten na 2015

    Resolutie van het Europees Parlement van 3 februari 2016 over de nieuwe strategie voor gendergelijkheid en vrouwenrechten na 2015 (2016/2526(RSP))

    (2018/C 035/07)

    Het Europees Parlement,

    gezien artikel 2 en artikel 3, lid 3, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en artikel 8 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU),

    gezien artikel 23 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

    gezien de Verklaring en het Actieprogramma van Peking die op 15 september 1995 werden goedgekeurd tijdens de vierde Wereldvrouwenconferentie, en de latere slotdocumenten die werden aangenomen tijdens de speciale bijeenkomsten van de Verenigde Naties Peking + 5 (2000), Peking + 10 (2005), Peking + 15 (2010) en Peking + 20 (2015),

    gezien de mededeling van de Commissie van 21 februari 1996 getiteld „Integratie van de gelijke kansen voor vrouwen en mannen in alle communautaire beleidsvormen en acties” (COM(1996)0067), waarin zij zich verbond aan „de bevordering van de gelijke kansen voor vrouwen en mannen […] in het geheel van acties en beleidsvormen […] op alle niveaus”, waarmee feitelijk het principe van gendermainstreaming werd vastgelegd,

    gezien het Europees pact voor gendergelijkheid (2011-2020) dat in maart 2011 door de Raad van de Europese Unie is goedgekeurd,

    gezien het onderzoeksverslag van de Commissie van 21 september 2010 getiteld „Evaluation of the strengths and weaknesses of the strategy for equality between women and men 2010-2015”,

    gezien de mededeling van de Commissie van 5 maart 2010 getiteld „Een grotere inzet voor de gelijkheid van vrouwen en mannen — Een Vrouwenhandvest” (COM(2010)0078),

    gezien de mededeling van de Commissie van 21 september 2010 getiteld „Strategie voor de gelijkheid van vrouwen en mannen 2010-2015” (COM(2010)0491),

    gezien zijn resolutie van 9 juni 2015 over de EU-strategie voor de gelijkheid van vrouwen en mannen na 2015 (1),

    gezien de analyse van de openbare raadpleging over gelijkheid tussen mannen en vrouwen in de EU die in oktober 2015 werd gepubliceerd,

    gezien de nieuwe routekaart met als titel „Nieuwe start om de uitdagingen van de combinatie werk en gezin bij werkende gezinnen aan te pakken”, een pakket met wetgevings- en niet-wetgevingsvoorstellen dat door de Commissie in augustus 2015 is gepubliceerd,

    gezien de resultaten van de vergadering van 26 november 2015 van het Raadgevend Comité voor gelijke kansen voor mannen en vrouwen van de Europese Commissie,

    gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie van 3 december 2015 getiteld „Strategisch engagement voor gendergelijkheid 2016-2019” (SWD(2015)0278),

    gezien de conclusies van de zitting van de Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken (Epsco) van 7 december 2015, met name punt 35,

    gezien de verklaring van het EU-voorzitterschapstrio bestaande uit Nederland, Slowakije en Malta over gendergelijkheid van 7 december 2015,

    gezien de vraag aan de Commissie over de nieuwe strategie voor gendergelijkheid en rechten van de vrouw na 2015 (O-000006/2016 — B8-0103/2016),

    gezien artikel 128, lid 5, en artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,

    A.

    overwegende dat gendergelijkheid een fundamentele waarde van de EU is die is opgenomen in de Verdragen en het Handvest van de grondrechten, en dat de EU heeft toegezegd deze waarde te integreren in al haar activiteiten, en overwegende dat gendergelijkheid een onmisbare strategische doelstelling is met het oog op de verwezenlijking van de algemene Europa 2020-doelstellingen van groei, werkgelegenheid en sociale inclusie;

    B.

    overwegende dat het recht op gelijke behandeling een in de Verdragen van de Europese Unie erkend grondrecht is dat diep in de Europese samenleving is verankerd, en overwegende dat dit recht onontbeerlijk is voor de verdere ontwikkeling van die samenleving en moet gelden in de wetgeving, de praktijk, de rechtspraak en het echte leven;

    C.

    overwegende dat de EU in het verleden een aantal belangrijke maatregelen heeft genomen om vrouwenrechten en gendergelijkheid te versterken, maar dat beleidsmaatregelen en hervormingen ten gunste van gendergelijkheid op EU-niveau het afgelopen decennium vertraging hebben opgelopen; overwegende dat de vorige strategie van de Commissie voor gelijkheid van vrouwen en mannen 2010-2015 niet toereikend was om bij te dragen tot gendergelijkheid op Europees en internationaal niveau, en overwegende dat de geplande doelstellingen hiervan niet daadwerkelijk zijn behaald; overwegende dat een nieuwe strategie voor de periode na 2015 een nieuwe impuls moet geven en concrete maatregelen moet opleveren ter versterking van de vrouwenrechten en ter bevordering van de gendergelijkheid;

    D.

    overwegende dat in de beoordeling van de strategie 2010-2015 en van de standpunten van belanghebbenden, zoals uiteengezet in het onderzoeksverslag van de Commissie getiteld „Evaluation of the strengths and weaknesses of the strategy for equality between women and men 2010-2015”, wordt benadrukt dat de in 2010 gekozen strategische aanpak verder moet worden versterkt;

    E.

    overwegende dat het Parlement in zijn resolutie van 9 juni 2015 duidelijk heeft verzocht om een nieuwe, aparte strategie voor gendergelijkheid en vrouwenrechten na 2015; overwegende dat uit de resultaten van de openbare raadpleging bleek dat 90 % van de respondenten voorstander was van een nieuwe strategie;

    F.

    overwegende dat de Commissie in de conclusies van de Raad Epsco van 7 december 2015 (punt 35) wordt verzocht om „een nieuwe strategie voor gendergelijkheid voor de periode na 2015 […] aan te nemen in de vorm van een mededeling”; overwegende dat het EU-voorzitterschapstrio in zijn verklaring van 7 december 2015 heeft toegezegd de ontwerpconclusies van de Raad over de EU-strategie voor gendergelijkheid na 2015 toe te zenden aan de Raad Epsco;

    1.

    wijst er nogmaals op dat de Commissie uit hoofde van artikel 2 VEU en het Handvest van de grondrechten verplicht is maatregelen te treffen ten behoeve van gendergelijkheid;

    2.

    wijst erop dat de Commissie in het verleden een duidelijke, transparante, legitieme en openbare mededeling over een strategie voor de gelijkheid tussen vrouwen en mannen heeft goedgekeurd, die door alle EU-instellingen op het hoogste politieke niveau is goedgekeurd;

    3.

    betreurt dat in het in november 2015 uitgebrachte werkprogramma van de Commissie 2016 niet specifiek wordt verwezen naar de EU-strategie voor gendergelijkheid na 2015; betreurt het feit dat de Commissie op 3 december 2015 enkel een intern werkdocument getiteld „Strategisch engagement voor gendergelijkheid 2016-2019” heeft gepubliceerd en daarmee niet alleen een intern document van ondergeschikt belang heeft gepresenteerd, maar tevens de duur van haar maatregelen heeft beperkt;

    4.

    is ingenomen met het feit dat de Commissie haar routekaart met als titel „Nieuwe start om de uitdagingen van de combinatie werk en gezin bij werkende gezinnen aan te pakken”, een pakket met wetgevings- en niet-wetgevingsvoorstellen, in augustus 2015 heeft gepubliceerd;

    5.

    verzoekt de lidstaten de volledige verantwoordelijkheid op zich te nemen voor de verbetering van de tenuitvoerlegging van de principes van gelijke behandeling en gelijke kansen voor mannen en vrouwen op nationaal niveau;

    6.

    betreurt dat de Epsco-Raad op 7 december 2015 geen overeenstemming kon bereiken over een officieel standpunt met betrekking tot diverse kwesties op het gebied van gendergelijkheid, inclusief de richtlijn vrouwelijke bestuurders, waarnaar het Parlement al lang uitkijkt;

    7.

    is verheugd over de benadering van de Commissie zoals uiteengezet in bovengenoemd werkdocument van de diensten van de Commissie over strategisch engagement voor gendergelijkheid, maar betreurt het gebrek aan concrete criteria en een specifieke begroting, zonder welke vooruitgang bij de verwezenlijking van doelen en indicatoren meetbaar noch haalbaar is;

    8.

    verzoekt de Commissie zijn besluit te herzien en een mededeling uit te brengen over een nieuwe strategie voor gendergelijkheid en vrouwenrechten 2016-2010 waarin gendergelijkheidsvraagstukken worden behandeld, en die in overeenstemming is met de internationale agenda, namelijk het slotdocument van Peking + 20 (2015) en het nieuwe kader voor „Gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen: het leven van meisjes en vrouwen via de externe betrekkingen van de EU veranderen (2016-2010)”;

    9.

    verzoekt de Commissie samen te werken met het Parlement en de Raad en een EU-top inzake gendergelijkheid en vrouwenrechten te organiseren, teneinde na te gaan welke vorderingen er zijn gemaakt en nieuwe verbintenissen aan te gaan in het kader van de komende zitting van de Raad Epsco in maart 2016;

    10.

    herinnert eraan dat bij de tenuitvoerlegging van Uniewetgeving en beleidsinstrumenten de beginselen van subsidiariteit en „meerwaarde” moeten worden geëerbiedigd, dat uniforme regels niet altijd noodzakelijk zijn voor de praktische werking en het concurrentievermogen van de interne markt, en dat de Commissie rekening moet houden met de administratieve last die voortvloeit uit haar wetgevingsvoorstellen en met de verschillende culturele context en gebruiken in de lidstaten;

    11.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen van de lidstaten.


    (1)  Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0218.


    Início