Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017AE1885

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2010/40/EU betreffende de periode voor de vaststelling van gedelegeerde handelingen (COM(2017) 136 final — 2017/0060(COD))

    PB C 345 van 13.10.2017, p. 67–69 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    13.10.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 345/67


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2010/40/EU betreffende de periode voor de vaststelling van gedelegeerde handelingen

    (COM(2017) 136 final — 2017/0060(COD))

    (2017/C 345/10)

    Rapporteur:

    Jorge PEGADO LIZ

    Raadpleging

    Europees Parlement, 3.4.2017

    Raad, 31.3.2017

    Rechtsgrondslag

    Artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

     

     

    Bevoegde commissie

    Interne Markt, Productie en Consumptie

    Goedkeuring door de afdeling

    7.6.2017

    Goedkeuring door de voltallige vergadering

    5.7.2017

    Zitting nr.

    527

    Stemuitslag

    (voor/tegen/onthoudingen)

    124/1/3

    1.   Conclusies en aanbevelingen

    1.1.

    Het EESC neemt kennis van het voorstel van de Commissie.

    1.2.

    Het Comité gaat in beginsel akkoord met dit voorstel en is verheugd dat de Commissie de verlenging van de bevoegdheidsdelegatie voor een bepaalde, verlengbare periode gepast acht, tenzij de Raad en het Parlement zich daartegen verzetten, zoals het Comité altijd heeft gevraagd.

    2.   Doel van het voorstel

    2.1.

    Richtlijn 2010/40/EU van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2010 (1) betreffende het kader voor het invoeren van intelligente vervoerssystemen op het gebied van wegvervoer en voor interfaces met andere vervoerswijzen (2) voorziet in de vaststelling, aan de hand van gedelegeerde handelingen, van specificaties voor acties op vier prioritaire gebieden.

    2.2.

    De richtlijn geeft de Commissie de bevoegdheid om dergelijke handelingen vast te stellen voor een beperkte periode, te weten tot 27 augustus 2017. Sinds de inwerkingtreding van de richtlijn zijn er vier gedelegeerde handelingen vastgesteld; een vijfde gedelegeerde handeling heeft betrekking op de verlening van EU-brede multimodale reisinformatiediensten.

    2.3.

    In de context van de Europese strategie voor coöperatieve intelligente vervoerssystemen (3) (C-ITS) werkt de Commissie samen met deskundigen uit de lidstaten aan de instelling van een juridisch en technisch kader om de invoering van coöperatieve ITS te ondersteunen. Er moet niet alleen worden gewerkt aan dit kader. (4) Er zijn nog verscheidene andere acties nodig op het vlak van de vier prioritaire gebieden van de richtlijn, zoals het opstellen van specificaties en normen voor de continuïteit en interoperabiliteit van diensten voor verkeers- en vrachtbeheer (prioritair gebied II), specificaties voor andere acties betreffende ITS-toepassingen voor verkeersveiligheid en -beveiliging (prioritair gebied III) en de vaststelling van de nodige maatregelen om verschillende ITS-toepassingen te integreren in een open platform aan boord van voertuigen (prioritair gebied IV).

    2.4.

    De bevoegdheidsdelegatie aan de Commissie moet volgens haar worden verlengd zodat zij nog andere specificaties kan vaststellen door middel van gedelegeerde handelingen. Bovendien moeten reeds vastgestelde specificaties soms worden geactualiseerd om rekening te houden met de technologische vooruitgang of de lessen die zijn getrokken uit de toepassing in de lidstaten.

    2.5.

    De Commissie stelt daarom voor de bevoegdheidsdelegatie vanaf 27 augustus 2017 met vijf jaar te verlengen en ze daarna stilzwijgend met perioden van dezelfde duur te verlengen, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich daartegen verzet. Het enige doel van onderhavig voorstel is dan ook de juist beschreven bevoegdheidsdelegatie te verlengen, zonder de strategische doelstellingen van de ITS-richtlijn of het toepassingsgebied ervan te wijzigen.

    3.   Achtergrond

    3.1.

    Dit voorstel van de Commissie past in het meer algemene kader van haar voorstel voor een verordening (COM(2016) 799 final) over de aanpassing van een aantal rechtshandelingen die verwijzen naar de regelgevingsprocedure met toetsing (RPT) aan de artikelen 290 en 291 van het VWEU en waarover het EESC zijn mening al heeft gegeven (5). Naarmate de voorziene perioden voor de vaststelling van deze gedelegeerde handelingen in de verschillende van kracht zijnde wetgevende instrumenten ten einde lopen, moet namelijk worden beoordeeld in welke mate de initiële termijnen moeten worden verlengd.

    3.2.

    De Commissie brengt verslag uit over de studies die zij heeft uitgevoerd om de noodzaak van de bevoegdheidsdelegatie te verlengen (na augustus 2017) waardoor zij gedelegeerde handelingen kan vaststellen met betrekking tot de specificaties in verband met de ITS-richtlijn, meer bepaald:

    a)

    in oktober 2014, een verslag over de tenuitvoerlegging van de ITS-richtlijn (6);

    b)

    recent uitgevoerde gerichte raadplegingen van groepen belanghebbenden, met name het Europees ITS-comité en de leden van de Europese ITS-adviesgroep.

    4.   Algemene opmerkingen

    4.1.

    Het EESC vestigt de aandacht op zijn informatieve rapporten en adviezen over de gedelegeerde handelingen (7) die zijn samengevat in het recente RPT-advies (8) en herhaalt de essentie van zijn standpunt.

    4.2.

    Het is van mening dat de bevoegdheidsdelegaties op alle gebieden moeten worden afgebakend, zodat:

    a)

    de doelstellingen duidelijk worden gedefinieerd;

    b)

    de inhoud nauwkeurig wordt vastgesteld;

    c)

    de reikwijdte precies wordt aangegeven en

    d)

    de duur strikt wordt afgebakend.

    4.3.

    Het EESC heeft zich in het bijzonder betreffende de duur altijd een voorstander getoond van het beginsel van een bepaalde duur, die eventueel voor dezelfde duur mag worden verlengd, behalve in het geval van uitzonderlijke, met redenen omklede gevallen.

    4.4.

    Het Comité merkt op dat de Commissie in het huidige voorstel een bijkomende periode van vijf jaar heeft vastgesteld vanaf 27 augustus 2017, een periode die vervolgens stilzwijgend met dezelfde perioden kan worden verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich daartegen verzet.

    4.5.

    Het is van mening dat dit voorstel de rechtszekerheid koppelt aan soepelheid die het mogelijk maakt rekening te houden met de technologische evoluties en ten gepasten tijde de technische, functionele en organisatorische specificaties vast te stellen die nodig zijn voor de goede werking van de ITS op het gebied van wegvervoer, en daarom dus ook zijn akkoord verdient.

    4.6.

    Het EESC is ook van mening dat de verlenging van de bevoegdheidsdelegatie aan de Commissie onontbeerlijk is voor de EU-wijd geïntegreerde en gecoördineerde invoering van interoperabele ITS in het wegvervoer en interfaces met andere vervoerswijzen.En dat zeker na de mededeling (2016) 766 final (9).

    4.7.

    De Commissie moet intussen bij haar voorbereidende werkzaamheden wel raadplegingen houden, onder meer op deskundigenniveau, en die raadplegingen moeten gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen moeten het Europees Parlement en de Raad alle documenten ontvangen op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en moeten hun deskundigen systematisch toegang hebben tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen,

    Brussel, 5 juli 2017.

    De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Georges DASSIS


    (1)  PB L 207 van 6.8.2010, p. 1; PB C 277 van 17.11.2009, blz. 85.

    (2)  PB L 207 van 6.8.2010, p. 1.

    (3)  Een Europese strategie betreffende ITS, op naar de introductie van coöperatieve, communicerende en geautomatiseerde voertuigen (COM(2016) 766 final).

    (4)  Zie bijlage I bij de richtlijn.

    (5)  INT/813 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

    (6)  http://ec.europa.eu/transport/themes/its/road/action_plan/its_reports_en.htm

    (7)  PB C 13 van 15.1.2016, blz. 145; PB C 67 van 6.3.2014, blz. 104; INT/656 (informatief rapport).

    (8)  INT/813 — (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

    (9)  Een Europese strategie betreffende ITS, op naar de introductie van coöperatieve, communicerende en geautomatiseerde voertuigen, 30.11.2016. EESC-advies TEN/621 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).


    Top