Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017CN0446

    Zaak C-446/17: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Vredegerecht te Antwerpen (België) op 24 juli 2017 — Woonhaven Antwerpen tegen Khalid Berkani, Asmae Hajji

    PB C 318 van 25.9.2017, p. 10–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    25.9.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 318/10


    Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Vredegerecht te Antwerpen (België) op 24 juli 2017 — Woonhaven Antwerpen tegen Khalid Berkani, Asmae Hajji

    (Zaak C-446/17)

    (2017/C 318/16)

    Procestaal: Nederlands

    Verwijzende rechter

    Vredegerecht te Antwerpen

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekster: Woonhaven Antwerpen

    Verweerders: Khalid Berkani, Asmae Hajji

    Prejudiciële vragen

    1)

    Is een door de Vlaamse Regering erkende sociale huisvestingsmaatschappij die een sociale woning verhuurt aan een consument tegen een huurprijs die enerzijds afhankelijk is van de door deze maatschappij zelf bepaalde marktwaarde en anderzijds van het inkomen en de gezinssamenstelling van de huurder te beschouwen als een onderneming in de zin van het Europees recht?

    2)

    Is de verhouding tussen een erkende sociale huisvestingsmaatschappij en een consument wanneer die consument een sociale woning huurt van die sociale huisvestingsmaatschappij en dan met name artikel 11 van de type huurovereenkomst die deel uitmaakt van deze verhouding een overeenkomst in de betekenis die aan deze term toekomt volgens richtlijn 93/13/EEG (1) van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten?

    3)

    Valt de overeenkomst of de reglementaire relatie waarbij een erkende sociale huisvestingsmaatschappij een sociale woning verhuurt aan een consument onder de werking van de richtlijn 93/13/EEG […] en is een erkende sociale huisvestingsmaatschappij die een sociale woning verhuurt aan een consument tegen een huurprijs die enerzijds afhankelijk is van de door deze maatschappij zelf bepaalde marktwaarde en anderzijds van het inkomen en de gezinssamenstelling van de huurder bij deze verhuring te beschouwen als een verkoper in de zin van de richtlijn?


    (1)  PB 1993, L 95, blz. 29.


    Top