This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62016TA0506
Case T-506/16: Judgment of the General Court of 6 July 2017 — Bodson and Others v EIB (Civil service — EIB staff — Contractual nature of the employment relationship — Remuneration — Reform of the system of remuneration and salary progression — Legitimate expectations — Legal certainty — Manifest error of assessment — Proportionality — Duty to have regard for the welfare of staff — Article 11(3) of the Rules of Procedure of the EIB)
Zaak T-506/16: Arrest van het Gerecht van 6 juli 2017 — Bodson e.a./EIB („Openbare dienst — Personeel van de EIB — Contractuele aard van de arbeidsverhouding — Beloning — Hervorming van het stelsel van beloning en salarisverhoging — Gewettigd vertrouwen — Rechtszekerheid — Kennelijke beoordelingsfout — Evenredigheid — Zorgplicht — Artikel 11, lid 3, van het reglement van orde van de EIB”)
Zaak T-506/16: Arrest van het Gerecht van 6 juli 2017 — Bodson e.a./EIB („Openbare dienst — Personeel van de EIB — Contractuele aard van de arbeidsverhouding — Beloning — Hervorming van het stelsel van beloning en salarisverhoging — Gewettigd vertrouwen — Rechtszekerheid — Kennelijke beoordelingsfout — Evenredigheid — Zorgplicht — Artikel 11, lid 3, van het reglement van orde van de EIB”)
PB C 277 van 21.8.2017, p. 44–45
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
21.8.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 277/44 |
Arrest van het Gerecht van 6 juli 2017 — Bodson e.a./EIB
(Zaak T-506/16) (1)
((„Openbare dienst - Personeel van de EIB - Contractuele aard van de arbeidsverhouding - Beloning - Hervorming van het stelsel van beloning en salarisverhoging - Gewettigd vertrouwen - Rechtszekerheid - Kennelijke beoordelingsfout - Evenredigheid - Zorgplicht - Artikel 11, lid 3, van het reglement van orde van de EIB”))
(2017/C 277/66)
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partij: Jean-Pierre Bodson (Luxemburg, Luxemburg) en 483 andere verzoekers wier namen zijn opgenomen in de bijlage bij het arrest (vertegenwoordiger: L. Levi, advocaat)
Verwerende partij: Europese Investeringsbank (EIB) (vertegenwoordigers: aanvankelijk C. Gómez de la Cruz, G. Nuvoli en T. Gilliams, vervolgens T. Gilliams en G. Faedo, gemachtigden, bijgestaan door P.-E. Partsch, advocaat)
Voorwerp
Verzoek gebaseerd op artikel 270 VWEU, ten eerste strekkende tot nietigverklaring van de besluiten, vervat in de salarisafrekeningen van april 2013 en de latere salarisafrekeningen, waarbij op verzoekers wordt toegepast het besluit van de raad van bestuur van de EIB van 18 december 2012 en het besluit van het directiecomité van de EIB van 29 januari 2013 alsmede het artikel dat op 5 februari 2013 online is gezet en waarbij het personeel op de hoogte wordt gesteld van de vaststelling van die twee besluiten en, ten tweede tot veroordeling van de EIB tot betaling, aan verzoekers, van een bedrag overeenkomende met het verschil tussen het bedrag van de beloningen die krachtens bovengenoemde besluiten zijn betaald en dat van de beloningen die krachtens de vorige regeling verschuldigd waren alsmede tot vergoeding van de schade die verzoekers zouden hebben geleden door het verlies aan koopkracht
Dictum
1) |
Het beroep wordt verworpen. |
2) |
Jean-Pierre Bodson en de andere personeelsleden van de Europese Investeringsbank (EIB) wier namen zijn opgenomen in de bijlage worden verwezen in de kosten. |
(1) PB C 207 van 20.7.2013 (zaak aanvankelijk ingeschreven bij het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie onder nummer F-45/13 en op 1 september 2016 overgedragen aan het Gerecht van de Europese Unie).