Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016IR4165

    Advies van het Europees Comité van de Regio’s — Overbruggen van de investeringskloof: hoe gaan we de uitdagingen aan?

    PB C 207 van 30.6.2017, p. 7–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    30.6.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 207/7


    Advies van het Europees Comité van de Regio’s — Overbruggen van de investeringskloof: hoe gaan we de uitdagingen aan?

    (2017/C 207/03)

    Rapporteur:

    Markku MARKKULA (FI/EPP), lid van de gemeenteraad van Espoo

    BELEIDSAANBEVELINGEN

    HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S,

    De huidige investeringskloof in de Europese steden en regio’s

    1.

    wijst erop dat de investeringen in Europa met 15 % zijn gedaald, wat een direct gevolg is van de financiële en economische crisis, dat ook de openbare investeringen zijn gedaald door de budgettaire beperkingen op Europees en nationaal niveau, en dat het totale investeringsniveau in de EU in nominale termen nog steeds lager ligt dan voor de crisis; zo lag het investeringsniveau in 2015 nagenoeg 60 miljard EUR lager dan in 2008 (1). Naast de afname van de investeringen in absolute cijfers is ook het concurrentievermogen van de EU verzwakt, wat te wijten is aan verouderde infrastructuur en het gebrek aan investeringen in de digitale en ecologische omschakeling en innovatie.

    2.

    De lokale en regionale overheden zijn goed voor meer dan de helft van de overheidsinvesteringen in de EU, en de bedragen die zij investeren in infrastructuur, energie, openbaar vervoer, onderwijs en gezondheidszorg — om maar een paar sectoren te noemen — zijn rechtstreeks van invloed op de lokale economie, de vitaliteit van bedrijven en het leven en welzijn van de Europese burgers.

    3.

    Het Europees Comité van de Regio’s (CvdR) onderschrijft de oproep van het Europees Parlement om het nationale, regionale en lokale niveau meer zeggenschap te geven in de uitwerking en uitvoering van strategieën voor groei en banen, en is ingenomen met de steun voor zijn voorstel om een gedragscode uit te werken voor de betrokkenheid van de lokale en regionale bij het Europees semester (2).

    4.

    In dit verband wijst het Comité erop dat de overheidsuitgaven voor investeringen op dit moment maar half zo hoog liggen als vóór de crisis, wat betekent dat de Europese regio’s en steden elk jaar voor honderden miljoenen euro aan investeringen mislopen.

    5.

    Er zij aan herinnerd dat in een gezamenlijke enquête van het CvdR en de OESO uit 2015, 96 % van de respondenten — vertegenwoordigers van regio’s en steden — een tekort aan overheidsinvesteringen aan de kaak stelde (3). Dit werd bevestigd in een recente CvdR-enquête (4), waarin 75 % van de ondervraagden van het lokale en regionale niveau aangeeft dat het totale aantal investeringen in hun stad of regio tussen 2008 en 2014 aanzienlijk is afgenomen; amper een derde is van mening dat de situatie geleidelijk aan verbetert.

    6.

    Het Comité sluit zich aan bij het pleidooi van de OESO (5) en het IMF om wereldwijd gecoördineerde budgettaire stimuleringsmaatregelen te nemen, dit in het licht van de op dit moment beperkte speelruimte van het monetair beleid, de extreem lage rentetarieven en het feit dat dankzij de inspanningen van de laatste jaren op het vlak van begrotingsconsolidatie in veel landen de schuldquote is afgenomen en zij over meer armslag beschikken. Om de economische activiteit nieuw leven in te blazen moeten de overheidsuitgaven juist worden gedoseerd, en, belangrijker nog, moet voorrang worden verleend aan investeringen die de groei bevorderen, bijvoorbeeld op het gebied van onderzoek en ontwikkeling, opleiding van werknemers en groene infrastructuur.

    7.

    De mogelijkheden op het vlak van strategische investeringen in regio’s en steden zijn veel groter dan de trends vóór de crisis leken aan te geven, wat met name te danken is aan de enorme ontwikkeling van kennis en vaardigheden, de verlaging van de rentetarieven, de mogelijkheden die gepaard gaan met de digitalisering, de deeleconomie en de kringloopeconomie, en het feit dat er ruimte is om het mkb nauwer te betrekken bij de mondialisering van het bedrijfsklimaat.

    8.

    Het Comité herhaalt dat de gestage afname van de totale investeringen onhoudbaar is, en dat het lage investeringsniveau niet alleen een rem zet op het herstel, maar ook de mogelijkheden van de EU op het vlak van groei en innovatie ondermijnt, omdat het de economische prestaties op lange termijn en het creëren van banen in de weg staat.

    9.

    Investeringen in de Europese regio’s en steden zijn cruciaal, niet alleen om duurzame groei en werkgelegenheid aan te jagen, maar ook om ervoor te zorgen dat de bestaande banen, die worden bedreigd door het huidige gebrek aan investeringen, niet verloren gaan. Alle belemmeringen waardoor het investeringspeil van vóór de crisis niet kan worden gehaald moeten dus dringend worden weggewerkt, en er moet worden geïnvesteerd in regio’s en steden, die kunnen uitgroeien tot de drijvende kracht achter Europa.

    10.

    Het Comité ondersteunt de ontwikkeling van „geduldkapitaal” op wereldwijd, Europees en nationaal niveau, vanuit een langetermijnperspectief en met het oog op de financiering van essentiële behoeften die niet passen in de berekening van de overheidsuitgaven op jaarbasis of de kwartaalaanpak waaraan particuliere investeerders de voorkeur geven. Hierbij moet het accent komen te liggen op investeringen in maatregelen ter bestrijding van de klimaatverandering, strategische infrastructuur, innovatie en toegang tot schaarse hulpbronnen.

    11.

    Een brede kijk op duurzame en slimme investeringen moet de belangrijkste beleidsprioriteit voor 2015-2020 worden (6). Dit advies kan daarbij worden beschouwd als een eerste stap in de goede richting — samen met een aantal andere adviezen, de verklaring van Bratislava (7), en het CvdR-actieplan voor investeringen.

    Een totaalaanpak van investeringen in onze regio’s en steden: de rol van het cohesiebeleid, het investeringsplan en andere financiële instrumenten

    12.

    Het Comité is ingenomen met de initiatieven van de Europese Commissie en de Europese Investeringsbank (EIB) en het feit dat zij zich op de eerste plaats richten op het stimuleren van investeringen. Het herinnert aan de vruchtbare samenwerking met de EIB in het kader van hun gemeenschappelijke actieplan (8).

    13.

    De Europese Commissie en de Europese Investeringsbank (EIB) hebben maatregelen gelanceerd met het oog op het gebruik van financiële instrumenten waarbij verschillende regio’s betrokken zijn; regio’s leveren immers een aanzienlijke bijdrage aan een grotere liquiditeit op de markten en aan het genereren van investeringen.

    14.

    De Europese investeringsinstrumenten kunnen een positieve invloed hebben op de overheidsmiddelen, in het bijzonder op het vlak van administratieve capaciteit, met name waar het gaat om projecten die inkomsten genereren. Daarom moet meer gebruik worden gemaakt van leningen, innovatieve financiële instrumenten en innovatieve aanbestedingen. Ook subsidies voor projecten die inspelen op situaties waar de markt tekortschiet of die niet voldoende opleveren om investeerders aan te trekken, kunnen een cruciaal financieel instrument blijken in regio’s en steden.

    15.

    Het Comité beklemtoont het belang van cohesiefinanciering, die de ruggengraat moet blijven vormen van het EU-investeringsbeleid en een stimulans moet vormen voor partnerschappen tussen de Europese regio’s, waarmee samenwerking en solidariteit een gezicht krijgen: de toekomst van het cohesiebeleid is niet los te denken van de toekomst van de EU. We moeten er dan ook voor zorgen dat het cohesiebeleid ook na 2020 nog steeds een rol speelt in de EU (9).

    16.

    Alle vormen van financiering moeten onder de loep worden genomen: het MFK, het cohesiebeleid en de ESIF, het plan-Juncker en het EFSI, en andere financiële instrumenten, waaraan diverse unieke filosofieën ten grondslag liggen, die echter niet noodzakelijk met elkaar in tegenstelling zijn; al deze instrumenten zouden elkaar dan ook moeten aanvullen en waar nodig zorgen voor synergie.

    17.

    Het Comité is ingenomen met de verlenging van de looptijd van het EFSI (10), wat betreft de duur zowel als de financiële capaciteit, die de kans biedt om de bestaande procedures te verfijnen. Het wijst er echter ook op dat, wil men het EFSI 2.0 succesvoller maken, de synergieën met het Europese cohesiebeleid via de ESIF verder verduidelijkt moeten worden. Het mag niet de bedoeling zijn dat het EFSI de bestaande instrumenten van het EU-cohesiebeleid vervangt. Voorts zouden de regionale en lokale overheden meer moeten worden betrokken bij het beheer van dit fonds, met name bij de oprichting van financiële platforms op regionaal of multiregionaal niveau, rekening houdend met hun rol bij de programmering van middellange- en langetermijninvesteringen.

    18.

    Er zou meer gedetailleerde informatie openbaar moeten worden gemaakt over de EFSI-projecten, waarbij in voorkomende gevallen met name de aandacht zou moeten worden gevestigd op hun additionaliteit en complementariteit. Nauwere betrokkenheid van het CvdR bij de verslaglegging en monitoring kan de informatie tussen regio’s en steden vlotter doen verlopen; in die zin is het van belang toe te zien op de additionaliteit van de EFSI-projecten, met name wat betreft het gebruik van middelen uit de EU-begroting, zoals de Connecting Europe Facility en Horizon 2020.

    19.

    Het Comité dringt erop aan dat het EFSI niet gefinancierd wordt door andere fondsen of op concurrentie gebaseerde programma’s.

    Belemmeringen voor het benutten van het volledige investeringspotentieel van de Europese regio’s en steden

    20.

    Het wegnemen van belemmeringen voor investeringen vergt op alle bestuursniveaus ingrijpende hervormingen, met als doel de administratieve, regelgevings- en andere soorten barrières die investeerders afschrikken weg te nemen, en zo te zorgen voor een beter investeringsklimaat.

    21.

    Op lokaal en regionaal niveau wordt geïnvesteerd in diverse horizontale sectoren zoals infrastructuur, vervoer, onderwijs, onderzoek en innovatie, milieu, gezondheidszorg, sociale diensten en andere vormen van maatschappelijk en menselijk kapitaal, wat een conditio sine qua non is om de langetermijnimpact van strategische investeringen te verhogen.

    22.

    De lokale en regionale overheden kunnen fungeren als katalysator en de verschillende publieke en particuliere actoren aanzetten tot samenwerking in het kader van investeringsprojecten, met name grootschalige projecten of publiek-private partnerschappen. Daarnaast moet verder werk worden gemaakt van grensoverschrijdende verbindingen en samenwerking op verscheidene niveaus door het actief bevorderen van regio-overschrijdende investeringen teneinde de totstandbrenging van de pan-Europese eengemaakte markt te bespoedigen, in het bijzonder door de ontwikkeling van de kapitaalmarktenunie (KMU). Tegelijk moeten we regelgevings- en administratieve problemen blijven aanpakken aan de hand van de agenda voor betere regelgeving van de Europese Commissie, om ervoor te zorgen dat de beleidsdoelstellingen op de meest efficiënte manier en met zo min mogelijk administratieve rompslomp worden behaald.

    23.

    Regionale strategieën voor slimme specialisatie zijn een belangrijk instrument voor de cocreatie van Europese partnerschappen voor benchlearning en het aansturen van multidimensionale investeringsprojecten van hoge kwaliteit, waarbij meerdere partijen betrokken zijn. Het wegwerken van obstakels voor investeringen kan samengaan met de uitvoering van regionale innovatiestrategieën voor slimme specialisatie (RIS3) in de hele EU; deze kunnen helpen om de belangrijkste prioriteiten en problemen centraal te stellen in het beleid en de investeringen, en zo private investeringen te stimuleren.

    Territoriale obstakels: zware regeldruk

    24.

    Een aanzienlijk deel van de in het kader van het Europees Semester beschreven belemmeringen voor investeringen zijn „regiogebonden”, in die zin dat de belemmeringen van invloed zijn op de functies van de bij de investeringen betrokken lokale en regionale overheden, of dat de lokale en regionale overheden mogelijk kunnen bijdragen aan het verlichten of wegnemen ervan.

    25.

    Dit betekent dat de huidige obstakels voor investeringen vaak terug te voeren zijn op het lokale of regionale niveau — en dat ook de oplossingen daar te vinden zijn; transnationale samenwerking is in dit verband eveneens belangrijk.

    26.

    Wel lopen de investeringspatronen en belemmeringen voor investeringen sterk uiteen van lidstaat tot lidstaat, en daar bestaat dan ook geen uniforme oplossing voor.

    27.

    Dit heeft voornamelijk te maken met het feit dat de lokale en regionale overheden op het vlak van investeringen verschillende rollen vervullen: zo zijn deze overheden op de eerste plaats investeerders, aangezien zij goed zijn voor meer dan de helft (54 %) van de overheidsinvesteringen in de EU. Het gaat dan om investeringen in tal van complementaire sectoren en functies, zoals menselijk kapitaal, vaardigheden, onderwijs en gezondheidszorg, om er maar enkele te noemen. Steden en regio’s zijn ook dienstverleners en facilitators van diensten. Voorts zijn de lokale en regionale overheden planners: zij staan aan het roer van regionale ontwikkelingsstrategieën en door vooruit te denken kunnen zij helpen om de belangrijkste prioriteiten en problemen centraal te stellen in het beleid en de investeringen, en zo private investeringen te stimuleren. Steden en regio’s zijn katalysatoren van verandering en regelgevers, bijvoorbeeld op het gebied van ruimtelijke ordening en bouwvergunningen. Ten slotte zijn zij ook investeringspartners die ervoor zorgen dat verschillende publieke en particuliere actoren samen aan investeringsprojecten gaan werken (11).

    28.

    Het Comité is ermee ingenomen dat de Commissie de obstakels en problemen op investeringsgebied in het kader van het Europees Semester in kaart brengt; zo zijn er naast de jaarlijkse groeianalyse en de bijhorende lijst van problemen ook de landenverslagen en de landenspecifieke aanbevelingen. In het licht van het streven naar een meer kwalitatieve Europese benadering van de overheidsuitgaven onderschrijft het Comité echter het voorstel dat de landenspecifieke aanbevelingen in het kader van het Europees semester ook doelstellingen zouden moeten bevatten inzake een minimum aan openbare investeringen, met name ten opzichte van de lopende uitgaven (12).

    29.

    Het Comité herhaalt in dit verband zijn verzoek aan de Commissie om een witboek uit te brengen met een Europese indeling van de kwaliteit van overheidsinvesteringen in de staten van overheidsuitgaven en zulks in het licht van hun effect op de lange termijn (13).

    30.

    Ook verwijst het Comité naar zijn voorstel (14) aan de Commissie om zich officieel aan te sluiten bij de aanbeveling van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), waarin een aantal beginselen inzake openbare investeringen zijn vastgelegd (15) (maart 2014); positief is dat in deze aanbeveling wordt erkend dat de lokale en regionale overheden op alle beleidsgebieden (coördinatie van openbare investeringen, versterking van de capaciteit, invoering van een algemeen kader) een steeds grotere en belangrijkere rol gaan spelen bij de planning en uitvoering van openbare investeringen.

    31.

    Van de 178 specifiek regionale kwesties die in de landenverslagen van 2016 aan de orde komen, hangt nagenoeg 60 % (verdeeld over alle landen en beleidsgebieden) samen met obstakels voor investeringen; het gaat dan in hoofdzaak over belastende horizontale en sectorale regelgeving, ontoereikende kwaliteit van de overheidsdiensten, specifieke belemmeringen op de arbeidsmarkten en de markt voor financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen (16).

    32.

    De recente CvdR-enquête voor lokale en regionale overheden bevestigt nogmaals dat omslachtige voorschriften die gevolgen hebben voor het investerings- en ondernemingsklimaat, de arbeidsmarkt, de detailhandel en andere gebieden, evenals dure/aanslepende/omslachtige administratieve procedures om een activiteit te lanceren, uit te breiden of af te ronden, en al te trage of omslachtige juridische procedures, door negen van de tien respondenten inderdaad als obstakels voor investeringen worden gezien.

    33.

    Het in kaart brengen van problemen op investeringsgebied moet centraal blijven staan in het Europees Semester, en de Uitdagingen voor het investeringsklimaat van de lidstaten, die voor het eerst in november 2015 werden gepresenteerd samen met de jaarlijkse groeianalyse, moeten jaarlijks worden bijgewerkt.

    34.

    De lokale en regionale overheden moeten nauwer en op meer gestructureerde wijze worden betrokken bij het Europees Semester, zodat de problemen op investeringsvlak die samenhangen met het territoriale niveau efficiënt kunnen worden aangepakt. Het Europees Parlement zou het CvdR de kans moeten geven zijn stem te laten horen en actief deel te nemen aan de interparlementaire vergaderingen over het Europees Semester.

    Gebrek aan bestuurscapaciteit op lokaal en regionaal niveau

    35.

    De EU-fondsen onder gedeeld beheer moeten verder worden vereenvoudigd, met name wat het gebruik van financiële instrumenten aangaat; om de investeringskloof in de EU te overbruggen is het belangrijk dat de bestuurscapaciteit en de institutionele expertise van de openbare instanties worden versterkt.

    36.

    De respondenten van de CvdR-enquête over belemmeringen voor investeringen (17), voor het merendeel zelf vertegenwoordigers van de lokale en regionale overheden, beklemtoonden dat de bestuurscapaciteit van de lokale en regionale overheden in hun stad of regio van (groot) belang is voor investeringen. Zo verklaart 71 % dat de capaciteit om mee te werken aan publiek-private partnerschappen voor (grote) problemen kan zorgen op het gebied van investeringen, terwijl 70 % verklaarde dat ook de aanpak van openbare aanbestedingen, met name als de procedures complex zijn, een (grote) uitdaging vormt (18).

    37.

    De gebrekkige bestuurscapaciteit is niet alleen een euvel van de minder ontwikkelde lidstaten en regio’s: in de landenspecifieke aanbevelingen van 2016 worden immers 20 van de 28 lidstaten aangespoord om de kwaliteit van de overheidsdiensten te verbeteren, ook op subnationaal niveau (19).

    38.

    Het Comité verzoekt de Commissie en de lidstaten dringend om administratieve rompslomp intensiever te bestrijden en nieuwe initiatieven te ontplooien en de bestaande kracht bij te zetten, om zo de kennis, vaardigheden en kwalificaties die vereist zijn in het kader van publiek-private partnerschappen te vergroten en de bestuurlijke efficiëntie van met name de lokale en regionale autoriteiten te verbeteren; daarbij moet de nodige aandacht uitgaan naar de verschillende rollen van deze autoriteiten op investeringsvlak (planner, investeerder, investeringspartner, regelgever, dienstverlener en organisator/facilitator).

    39.

    In een complexe mondiale context vereisen strategische investeringen nieuwe vormen van bestuurlijke en beheerscapaciteit om de ontwikkeling van toekomstige bedrijfsmodellen en het creëren van waarde te stimuleren; profit- en non-profitorganisaties moeten daartoe worden betrokken bij de lokale en regionale ecosystemen die waarde creëren.

    40.

    Efficiënte instrumenten voor een doeltreffender bestuur zijn onder meer de ontwikkeling van vaardigheden met behulp van uitwisselingen, het afvaardigen van deskundigen, studiebezoeken en workshops tussen lokale en regionale overheden onderling. Het Comité verwijst in dit verband ook naar het „TAIEX REGIO PEER 2 PEER”-instrument (20), dat navolging verdient en nog moet worden uitgebreid.

    41.

    Zoals uit de CvdR-enquête (21) blijkt is het efficiënt gebruik van financiële instrumenten om de bestuurscapaciteit van de lokale en regionale overheden te verbeteren, geen sinecure. In dit verband looft het Comité de oprichting van het Fi-Compass platform (22) en de „off-the-shelf”-financieringsinstrumenten (23) van de Commissie, twee initiatieven die met name van nut kunnen zijn voor de lokale en regionale overheden waar op het vlak van bestuurscapaciteit nog veel werk aan de winkel is. Lokale en regionale overheden zouden zo veel mogelijk gebruik moeten maken van deze instrumenten om meer particuliere en openbare middelen aan te trekken voor hun investeringsprojecten. Het Comité is bereid met de Commissie samen te werken om dit initiatief te ondersteunen en te bevorderen.

    Het gebrek aan kennis over financiering en investeringskansen

    42.

    De lokale en regionale overheden hebben een sleutelrol te vervullen in een geslaagde tenuitvoerlegging van het EFSI, maar zijn slecht op de hoogte van de mogelijkheden. Uit de CvdR-enquête voor de lokale en regionale overheden blijkt dat amper 7 % van de respondenten vindt „goed op de hoogte te zijn” van de manier waarop hun stad of regio gebruik zou kunnen maken van het EFSI; 18 % geeft aan min of meer op de hoogte te zijn, terwijl 35 % verklaart alleen het hoogstnodige te weten en 39 % zegt „niet op de hoogte te zijn” (24).

    43.

    Ook over andere initiatieven die verband houden met het EFSI schiet de kennis te kort: 73 % van de ondervraagden van de CvdR-enquête verklaarde „niet op de hoogte” te zijn gebracht van de mogelijkheid om met EFSI-steun investeringsplatforms voor de financiering van investeringen in hun stad of regio op te zetten; amper 2 % gaf aan „goed op de hoogte” te zijn van het Europees investeringsprojectenportaal of de Europese investeringsadvieshub (25).

    44.

    Het Comité verzoekt de Commissie en de EIB meer inspanningen te leveren om ervoor te zorgen dat het EFSI en aanverwante initiatieven zoals de advieshubs meer bekendheid krijgen bij de publieke en private actoren op lokaal en regionaal niveau. De huidige situatie dreigt het investeringsplan namelijk op losse schroeven te zetten.

    45.

    De Commissie moet samenwerken met de lokale en regionale overheden, het CvdR, zijn netwerken en de nationale en regionale stimuleringsbanken en andere instellingen om nationale en regionale voorbeelden van succesvolle projecten in kaart te brengen. Het CvdR is bereid om het potentieel van regio’s en steden op het vlak van benchlearning te ondersteunen via de uitwisseling van goede praktijkvoorbeelden, zodat een kritische massa van begunstigden en beheersautoriteiten wordt bereikt.

    46.

    Het is een goede zaak dat de Europese Commissie met haar „investeringsroadshows” in de lidstaten de kennis over financieringsmogelijkheden probeert te vergroten.

    47.

    Het Comité wijst erop dat de strategieën voor adviesverlening en bewustmaking niet op elkaar aansluiten, en vreest dat de bestaande hubs, die enkel aan adviesverstrekking doen, niet volstaan om nieuwe projecten aan te trekken in regio’s waar de investeringskansen weinig bekend zijn.

    48.

    Om te voorkomen dat het EFSI de verschillen op het vlak van cohesie binnen de EU nog vergroot, moeten diensten en prikkels worden ingevoerd om het geografische evenwicht te herstellen; we denken dan aan de verbreding van de algemene doelstellingen waaraan projecten moeten beantwoorden om in aanmerking te komen voor EFSI-steun, betere en mogelijk decentrale adviesdiensten en een grotere rol voor de Europese investeringsadvieshub; voorts moet meer gebruik worden gemaakt van het Europees investeringsprojectenportaal, dat een brug moet slaan tussen EU-projectontwikkelaars die op zoek zijn naar financiering en investeerders uit de hele wereld die op zoek zijn naar investeringsmogelijkheden.

    Economische governance en begrotingskader

    49.

    Willen onze economieën meer investeringen en kapitaal aantrekken, dan moet het economisch en begrotingskader op de schop en dienen tegelijkertijd meer inspanningen te worden geleverd om obstakels van regelgevende aard te verwijderen. Economisch bestuur en begrotingsregels worden dan misschien niet direct als een onderdeel van het investeringsklimaat of als een belemmering voor investeringen beschouwd, ze vormen wel een overkoepelend kader, in het bijzonder vanuit overheidsinvesteringen bezien.

    50.

    Het Comité is diep bezorgd over het feit dat in tijden van crisis vaak wordt bezuinigd op openbare investeringen; deze zijn immers minder zichtbaar dan andere overheidsuitgaven en het terugschroeven van investeringen ligt politiek gezien minder gevoelig; het denkt dan met name aan fundamentele investeringen in menselijk kapitaal, gezondheid en onderwijs, die zich op de lange termijn dubbel en dwars terugbetalen. Het wijst er daarom op dat duurzame groei en welzijn met name afhankelijk zijn van een beter economisch klimaat voor start-ups en snelgroeiende ondernemingen, het aantrekken van particuliere investeringen en het behoud van overheidsinvesteringen op de lange termijn, waaraan ook in tijden van begrotingsconsolidatie niet mag worden geraakt.

    51.

    Hoewel het CvdR voorstander is van een begrotingsaanpak die op de eerste plaats op regels gebaseerd is, wijst het erop dat het binnen de huidige begrotingsregels wel eens lastig zou kunnen blijken om de openbare investeringen een nieuwe impuls te geven. Vandaar dat moet worden gekeken naar een aanpak die bevorderlijker is voor investeringen, met name maar niet uitsluitend PPP’s, waarbij de begrotingsregels strikt worden nageleefd maar tegelijk wordt getracht de investeringskansen in Europese regio’s en steden maximaal te benutten.

    52.

    Binnen het huidige begrotingskader kan een goede oplossing worden gevonden, met name de rem op het structurele tekort voor de middellangetermijndoelstelling die vervat zit in het stabiliteits- en groeipact en het begrotingspact. Om ervoor te zorgen dat er voldoende investeringsruimte is en tegelijkertijd de begrotingsregels worden gerespecteerd, zou er voor investeringen van lokale en regionale overheden een vast werkelijk tekort moeten komen, dat niet mag worden beschouwd als onderdeel van het structurele tekort in het licht van de budgettaire middellangetermijndoelstelling.

    53.

    De macro-economische conditionaliteit in het kader van het stabiliteits- en groeipact (SGP) kan de rechtstreekse aanleiding zijn voor het stopzetten van EFSI-financiering. Het Comité herhaalt dat het gekant is tegen deze regeling, die immers negatieve gevolgen kan hebben voor de uitvoering van door de EU gecofinancierde projecten, en meer in het algemeen de investeringssituatie in de betrokken lidstaten en regio’s nog dreigt te verslechteren.

    54.

    Het Comité herhaalt dat overheidsuitgaven door de lidstaten en de lokale en regionale overheden in het kader van ESIF- en EIB-cofinanciering niet mogen worden aangemerkt als structurele uitgaven zoals bedoeld in het SGP: dergelijke investeringen zijn immers per definitie investeringen van algemeen Europees belang die een aantoonbaar hefboomeffect hebben op de economische groei.

    Op zoek naar oplossingen: meer mogelijkheden creëren voor lokale en regionale investeringen

    55.

    De hoogste prioriteit van het CvdR is de Europese economie een boost te geven via een bottom-upbenadering, door gerichte, vanuit lokale behoeften ingegeven investeringen te stimuleren, uit te gaan van de beste praktijken op lokaal niveau en een nieuwe ondernemingsgeest te stimuleren; voorts moet een innovatief, ondernemend Europa, waarin de burger centraal staat, tot stand worden gebracht.

    56.

    Het CvdR wil steden en regio’s helpen hun verschillende rollen beter te vervullen: zo wil het peer-to-peer-methoden voor het delen van kennis vergemakkelijken en contacten bevorderen door Europese partnerschappen aan te moedigen, zodat de nodige capaciteit kan worden opgebouwd voor de cocreatie van complexe projecten van topkwaliteit, met behulp van financiële instrumenten zoals onder meer de ESIF en het EFSI.

    57.

    Gegevens over lopende investeringsprojecten in het veld zijn momenteel schaars, maar hebben een grote toegevoegde waarde voor alle bestuurslagen. Er zou daarom een Europees scorebord voor lokale en regionale investeringen moeten worden opgezet, en met het oog hierop zouden EESC-leden informatie over hun projecten, hun ervaringen en hun zorgen moeten delen.

    58.

    De EU moet zich blijven inzetten voor het terugdringen van de administratieve rompslomp, om het investeringsklimaat zo toegankelijker te maken voor nieuwe én bestaande ondernemingen; steden en regio’s kunnen zelf al heel wat doen om de regeldruk te verlichten, maar die maatregelen moeten worden aangevuld met initiatieven op nationaal en Europees niveau.

    59.

    Bij investeringen moet niet alleen worden gedacht aan vervoer en andere vormen van infrastructuur, maar ook aan menselijk kapitaal, vaardigheden, onderwijs, onderzoek en innovatie, slimme energienetwerken, huisvesting, gezondheidszorg en sociale voorzieningen en ondersteuning bij het opzetten en opschalen van innovatieve en dynamische ondernemingen.

    60.

    Investeringsplannen moeten gericht zijn op het creëren van een groenere, slimmere, inclusievere en territoriaal evenwichtigere economie, zodat de EU haar internationale concurrentiepositie kan behouden.

    61.

    Er moet meer worden geïnvesteerd in steden en regio’s, en het Comité wil samen met de particuliere sector bekijken hoe dat doel kan worden bereikt. Dit was ook de belangrijkste politieke boodschap die werd afgegeven met de Verklaring van Bratislava „Investeren en verbinden”, die op 8 juli 2016 door het CvdR werd aangenomen (26).

    Brussel, 8 februari 2017.

    De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's

    Markku MARKKULA


    (1)  Zie Eurostat, dataset code: tec00011 „Gross fixed capital formation (investments)” (bruto-investeringen in vaste activa) en teina210, „General government fixed investment” (investeringen in vaste activa van de overheid).

    (2)  Resolutie van het Europees Parlement van 26 oktober 2016 over het Europees semester voor de coördinatie van het economisch beleid: tenuitvoerlegging van de prioriteiten voor 2016 (2016/2101(INI): „6. [Het EP] staat volledig achter de geleverde inspanningen voor een grotere nationale betrokkenheid bij het formuleren en toepassen van landspecifieke aanbevelingen als onderdeel van een aanhoudend hervormingsproces; is van oordeel dat, teneinde de betrokkenheid van het nationale niveau te vergroten en tot een doeltreffender tenuitvoerlegging van de landspecifieke aanbevelingen te komen, en gezien het feit dat de plaatselijke en regionale autoriteiten meer dan de helft van de aanbevelingen in kwestie ten uitvoer moeten leggen, de aanbevelingen in kwestie helder vorm moeten worden gegeven rond op Europees niveau, met betrokkenheid van de nationale parlementen en, in voorkomend geval, de regionale en plaatselijke autoriteiten, nauw afgebakende en gestructureerde prioriteiten; herhaalt dat, gezien de verdeling der machten en bevoegdheden in de verschillende lidstaten, de landspecifieke aanbevelingen beter ingang zouden kunnen vinden middels de actieve participatie van de plaatselijke en regionale autoriteiten, en steunt in dit verband het voorstel — van het Comité van de Regio’s — voor een gedragscode voor de deelname van de plaatselijke en regionale autoriteiten in het Europees semester; verzoekt de lidstaten hun nationale hervormingsprogramma’s aan een gedegen democratische toetsing in hun respectieve nationale parlementen te onderwerpen.”

    (3)  CvdR, „Results of the OECD — CoR Consultation of Sub-national Governments: Infrastructure planning and investment across level of government: current challenges and possible solutions” („Resultaten van de OESO-CvdR-raadpleging van subnationale overheden: Infrastructuurplanning en investeringen op alle overheidsniveaus: huidige uitdagingen en mogelijke oplossingen”), maart 2016. Hier online te raadplegen.

    (4)  CvdR, „Results of the CoR online consultation on obstacles to investments at local and regional level” („Resultaten van de online enquête van het CvdR over Obstakels voor investeringen op lokaal en regionaal niveau”), september 2016. Hier online te raadplegen.

    (5)  Zie de economische vooruitzichten, gepresenteerd door de OESO op 28 november 2016: https://www.oecd.org/eco/economicoutlook.htm

    (6)  CvdR, „The political priorities of the European Committee of the Regions 2015-2020” („De beleidsprioriteiten van het Europees Comité van de Regio’s 2015-2020”), oktober 2015, hier online te raadplegen.

    (7)  CvdR, „Een nieuwe start voor Europa: Regio’s en steden lanceren een investeringsplan voor een EU waar de burgers centraal staan”: http://cor.europa.eu/en/news/Pages/Regions-and-cities-launch-investment-plan-for-a-citizen-centred-EU.aspx en de CvdR-verklaring van Bratislava, „Investeren en verbinden”, juli 2016 — hier online te raadplegen.

    (8)  CvdR, „De EIB en het Comité van de Regio’s gaan meer samenwerken om het economisch herstel van Europa een impuls te geven”, september 2015, perscommuniqué hier te lezen.

    (9)  „Ontwerpadvies over de toekomst van het cohesiebeleid na 2020 — Naar een sterk en doeltreffend Europees cohesiebeleid na 2020”, rapporteur: Michael Schneider (EVP/DE).

    (10)  Voor het standpunt van het CvdR over de verlenging van de looptijd van het Europees Fonds voor strategische investeringen en de invoering van technische verbeteringen voor dat fonds en de Europese investeringsadvieshub, zie het ontwerpadvies over EFSI 2.0, rapporteur: Wim van de Donk (EVP/NL).

    (11)  In een studie die in opdracht van het CvdR werd opgesteld wordt dieper ingegaan op deze vele gezichten van de lokale en regionale overheden waar het gaat om publieke en particuliere investeringen. Zie in het bijzonder hoofdstuk 4: Metis GmbH, Obstacles to investments at local and regional level (Obstakels voor investeringen op lokaal en regionaal niveau), studie in opdracht van het CvdR, 2016. Hier online te raadplegen.

    (12)  Dit voorstel ligt in het verlengde van de aanbevelingen van het Europees Parlement van november 2012 die te lezen staan in zijn resolutie over „Het sociale investeringspact — een reactie op de crisis”: rapport van Danuta Jazłowiecka (PL/EVP): http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//TEXT+TA+P7-TA-2012-0419+0+DOC+XML+V0//EN

    (13)  CvdR-advies over de bevordering van de kwaliteit van overheidsuitgaven op gebieden die het voorwerp zijn van EU-optreden (CdR 4885/2014, rapporteur: Catiuscia Marini (PSE/IT), 3 december 2014).

    (14)  Ibid.

    (15)  http://www.oecd.org/gov/regional-policy/oecd-principles-on-effective-public-investment.htm

    (16)  CvdR, „Territorial Analysis of the Country Reports and accompanying Communication, Report of the Steering Committee of the Europe 2020 Monitoring Platform” („Territoriale analyse van de landenverslagen en de bijbehorende mededeling, Verslag van de stuurgroep van het Europa 2020-monitoring platform”), mei 2016. Hier online te raadplegen.

    (17)  Zie voetnoot 4.

    (18)  Zie voetnoot 4.

    (19)  Zie voetnoot 16.

    (20)  Meer informatie over het TAIEX REGIO PEER 2 PEER-instrument: http://ec.europa.eu/regional_policy/en/policy/how/improving-investment/taiex-regio-peer-2-peer

    (21)  Twee derde van de ondervraagden gaf aan dat het gebruik van innovatieve financiële instrumenten, waaronder ook financiële instrumenten, voor hun stad of regio nog een grote of zeer grote uitdaging vormt op investeringsgebied. CvdR, „Results of the CoR online consultation on obstacles to investments at local and regional level”, september 2016. Hier online te raadplegen.

    (22)  Meer informatie over het Fi-Compass-platform vindt u hier: https://www.fi-compass.eu/

    (23)  Meer informatie over „off-the-shelf”-producten vindt u hier (onder „EC Regulatory Guidance”): https://www.fi-compass.eu/

    (24)  Zie voetnoot 4.

    (25)  Zie voetnoot 4.

    (26)  Zie voetnoot 7.


    Top