This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62014CN0297
Case C-297/14: Request for a preliminary ruling from the Bundesgerichtshof (Germany) lodged on 17 June 2014 — Rüdiger Hobohm v Benedikt Kampik Ltd & Co., Benedikt Aloysius Kampik, Mar Mediterraneo Werbe- und Vertriebsgesellschaft für Immobilien SL
Zaak C-297/14: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof (Duitsland) op 17 juni 2014 — Dr. Rüdiger Hobohm/Benedikt Kampik Ltd & Co. KG, Benedikt Aloysius Kampik, Mar Mediterraneo Werbe- und Vertriebsgesellschaft für Immobilien SL
Zaak C-297/14: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof (Duitsland) op 17 juni 2014 — Dr. Rüdiger Hobohm/Benedikt Kampik Ltd & Co. KG, Benedikt Aloysius Kampik, Mar Mediterraneo Werbe- und Vertriebsgesellschaft für Immobilien SL
PB C 303 van 8.9.2014, p. 22–23
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
8.9.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 303/22 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof (Duitsland) op 17 juni 2014 — Dr. Rüdiger Hobohm/Benedikt Kampik Ltd & Co. KG, Benedikt Aloysius Kampik, Mar Mediterraneo Werbe- und Vertriebsgesellschaft für Immobilien SL
(Zaak C-297/14)
2014/C 303/29
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Bundesgerichtshof
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Dr. Rüdiger Hobohm
Verwerende partijen: Benedikt Kampik Ltd & Co. KG, Benedikt Aloysius Kampik, Mar Mediterraneo Werbe- und Vertriebsgesellschaft für Immobilien SL
Prejudiciële vraag
Kan een consument op basis van de als tweede genoemde situatie in artikel 15, lid 1, sub c, van verordening (EG) nr. 44/2001 (1) van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken gelezen in samenhang met de als tweede genoemde situatie in artikel 16, lid 1, ervan, bij het gerecht van zijn woonplaats een vordering instellen tegen zijn medecontractant, die in een andere lidstaat van de Europese Unie een commerciële of beroepsactiviteit ontplooit, wanneer de overeenkomst die aan de vordering ten grondslag ligt weliswaar niet rechtstreeks betrekking heeft op een dergelijke activiteit van de medecontractant die gericht is op de woonstaat van de consument, maar wel strekt tot de verwezenlijking van het economische resultaat dat werd beoogd met een tussen de partijen voordien gesloten en reeds afgewikkelde andere overeenkomst, waarop de bovengenoemde bepalingen van toepassing zijn?