Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012IE2533

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over Niet-reguliere immigratie over zee in de Euro-mediterrane regio (initiatiefadvies)

    PB C 67 van 6.3.2014, p. 32–46 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    6.3.2014   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 67/32


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over Niet-reguliere immigratie over zee in de Euro-mediterrane regio (initiatiefadvies)

    2014/C 67/07

    Rapporteur: Panagiotis GKOFAS

    Corapporteur: Stefano MALLIA

    Op 17 september 2013 heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 29, lid 2, van zijn reglement van orde besloten een initiatiefadvies uit te brengen over

    Niet-reguliere immigratie over zee in de euromediterrane regio.

    De afdeling Externe Betrekkingen, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 25 september 2013 goedgekeurd.

    Het EESC heeft tijdens zijn op 16 en 17 oktober 2013 gehouden 493e zitting (vergadering van 16 oktober) het volgende advies uitgebracht, dat met 183 stemmen vóór en 3 tegen, bij 11 onthoudingen, is goedgekeurd.

    1.   Conclusies en voorstellen

    1.1

    Het EESC heeft illegale migratie al vele malen en uit vele invalshoeken (1) onder de loep genomen. Dit verschijnsel is zeer complex, kent vele facetten en vergt zowel korte- als langetermijnmaatregelen. In dit advies zal de nadruk op de volgende aspecten liggen.

    1.2

    In dit verband is het EESC vervuld van grote droefheid bij de dood van minstens 311, en waarschijnlijk veel meer, Afrikaanse migranten voor de kust van Lampedusa bij twee recente rampen met gezonken schepen. Aangezien er niet één oorzaak van deze tragedie is, meent het EESC dat deze gebeurtenissen kenmerkend zijn voor het bredere probleem van niet-reguliere immigratie over zee naar de EU, en dat er een causaal verband is tussen deze twee rampen en het klaarblijkelijke onvermogen van de EU om een adequaat en samenhangend beleid voor niet-reguliere immigratie te formuleren, gebaseerd op solidariteit en met inbegrip van beleid inzake zoeken, redden en ontschepen. Het EESC verzoekt de EU en de lidstaten om deze drama's als een waarschuwing te beschouwen en nu op te treden, in het verlengde van de aanbevelingen van dit advies, voordat zich een volgende ramp voltrekt. De tragedies van Lampedusa onderstrepen eens te meer dat de EU niet-reguliere immigratie en grenstoezicht als een Europees vraagstuk moet aanpakken.

    1.3

    Mensenrechten: het baart het EESC zorgen dat er in Europa steeds meer onverdraagzaamheid, racisme en vreemdelingenhaat is tegen immigranten, tegen "anderen". Het EESC vreest dat deze ontwikkeling door de sociale gevolgen van de financiële crisis versterkt zal worden. Politici en leidinggevende personen in de samenleving moeten zich, net als de media, verantwoordelijk opstellen en een duidelijk politiek en sociaal voorbeeld stellen teneinde dergelijke uitingen te voorkomen. De mensenrechten van niet-reguliere immigranten moeten te allen tijde geëerbiedigd worden, bij redding, aanhouding of toekenning van de status van beschermd persoon, als ze illegaal zijn omdat ze geen documenten hebben of als ze naar het land van herkomst of oorsprong uitgezet worden.

    1.4

    Levens redden op zee: iedereen die op zee in gevaar is of risico's loopt, ook niet-reguliere immigranten, moet gered worden.

    1.5

    Ontscheping: de EU moet een beleid gaan voeren dat de lasten verlicht van de mediterrane lidstaten, die toch al te kampen hebben met onevenredige migrantenstromen. Het vraagstuk van ontscheping moet opgelost worden, met als uitgangspunt ontscheping in de meest nabije veilige haven, mits het land in kwestie alle internationale overeenkomsten inzake de mensenrechten naleeft en door mensenrechtenorganisaties wordt gemonitord.

    1.6

    Asielrecht en -toekenning: het beginsel van non-refoulement aan de grens moet gegarandeerd worden, en iedereen die internationale bescherming behoeft, moet een daartoe strekkende aanvraag in de EU kunnen indienen. De bevoegde nationale overheden dienen deze aanvragen te behandelen. In dit verband is er behoefte aan een efficiënter systeem voor de behandeling van de aanvragen. Het EESC staat achter de samenwerking met derde landen om hun asielsystemen te versterken en naleving van internationale normen te waarborgen.

    1.7

    Repatriëring van niet-reguliere immigranten: Het EESC juicht toe dat de Terugkeerrichtlijn (2) een Europees kader met wettelijke en procedurele waarborgen (3) biedt. Het gaat hierbij bijv. om het recht op een doeltreffend rechtsmiddel dat tegen terugkeerbesluiten kan worden aangewend bij een rechterlijke of administratieve autoriteit of een onafhankelijke bevoegde instantie, alsook om gratis rechtshulp en vertegenwoordiging in rechte, bepaalde waarborgen in afwachting van terugkeer en voorwaarden voor inbewaringstelling. Wat het Europese terugkeerbeleid betreft, zou het EESC graag zien dat een vrijwillige bendering wordt bevorderd en dat humanitaire waarden de hoogste aandacht krijgen. Dit is absoluut noodzakelijk om het Europese immigratiebeleid legitiem en geloofwaardig te maken voor de buitenwereld. Collectieve uitzettingen zijn op grond van artikel 19 van het Handvest van de Grondrechten expliciet verboden. Ook is hierin bepaald dat niemand mag worden verwijderd of uitgezet naar, dan wel uitgeleverd aan, een staat waarin een ernstig risico bestaat dat hij aan de doodstraf, aan folteringen of aan andere onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen wordt onderworpen – beginsel van non-refoulement (artikelen 4 en 19 van het Handvest).

    1.8

    Geïntegreerd Europees beleid voor niet-reguliere migratie, gebaseerd op solidariteit: om te verzekeren dat de grondrechten geëerbiedigd worden, zou de EU meer solidariteit aan de dag moeten leggen met de lidstaten die vanwege hun geografische ligging moeten voorzien in opvang voor grote aantallen personen die via onrechtmatige procedures de EU binnenkomen en die het slachtoffer zijn van criminele netwerken van mensensmokkelaars. De grenzen van de EU (en hiertoe behoren ook de maritieme grenzen van de lidstaten) aan de Middellandse Zee zijn de grenzen van alle lidstaten die als zodanig daadkrachtig, met ieders verantwoordelijkheid en conform de Verdragen moeten worden bewaakt. Dit is geen kwestie van solidariteit, maar van verantwoordelijkheid nemen door alle lidstaten, die de lasten ten gevolge van niet-reguliere immigratie verdelen. Daarom is er behoefte aan solidariteit met en steun voor de lidstaten aan de buitengrenzen van de EU, via mechanismen voor lastenverdeling die hervestiging van asielzoekers binnen de EU mogelijk maken. Het EESC is sterk voorstander van de invoering van een Europese verdeelsleutel, zoals beschreven in het verslag van het Europees Parlement over versterkte solidariteit binnen de EU op het gebied van asiel (2012/2032 INI).

    1.9

    Sluiten van overeenkomsten met derde landen: de migratie- en mobiliteitsdialoog met derde landen is er in de eerste plaats op gericht migratie legaal en ordelijk te laten verlopen, het internationale recht op asiel te garanderen, de niet-reguliere immigratie te beperken en criminele netwerken voor mensenhandel te bestrijden. Vaak is samenwerking met derde landen nodig als voorwaarde voor doeltreffende repatriëringsprocedures voor niet-reguliere migranten. Deze samenwerking moet worden opgevoerd ter wille van betere resultaten. Tegelijkertijd moet steun verleend worden aan bepaalde doorgangslanden zodat ze hun grenzen beter kunnen bewaken, en het vermogen opbouwen om zelf bescherming te bieden aan degenen die daaraan behoefte hebben.

    1.10

    Europees orgaan voor grensbewaking Frontex: Frontex moet uitgroeien tot een daadwerkelijk Europees orgaan voor de buitengrenzen, met ruimere coördinatietaken in verband met gemeenschappelijke EU-acties aan de buitengrenzen van de lidstaten. In dit verband moet meer werk worden gemaakt van de invoering van Europese teams voor grensbewaking, zoals benadrukt in het EP-verslag over Frontex (A7-0278/2011). De actieradius zou uitgebreid moeten worden zodat Frontex meer aan preventie kan doen. Het is duidelijk dat er meer – niet minder – middelen nodig zijn om dit orgaan doeltreffender te maken. De ontplooiing van gezamenlijke initiatieven die door Frontex worden gecoördineerd (alsook de gevolgen daarvan voor de grondrechten en bestuurlijke waarborgen die in de Grenscode zijn vastgelegd) moeten echter democratisch worden gecontroleerd door het Parlement en door het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten.

    1.11

    EASO: Het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken is recentelijk zijn werk begonnen. Daarom wordt verwacht dat het snel en op volle kracht met zijn taken begint, met name voor wat betreft het uitwerken van haalbare oplossingen en de proactieve aanpak van solidariteit binnen de EU, overeenkomstig de verplichtingen in de EASO-verordening. Het EASO moet voldoende capaciteit hebben om de verschillen in asielpraktijken van de lidstaten en de verschillen in wetgeving duidelijk te kunnen vaststellen. Zo nodig moet het wijzigingen voorstellen.

    1.12

    Preventie en bestrijding van mensensmokkel: het EESC benadrukt voorts dat alles in het werk gesteld moet worden om de georganiseerde misdaad krachtig te bestrijden. Geen middel mag onbenut worden gelaten om degenen die mensensmokkel mogelijk maken, op te sporen en voor het gerecht te brengen. In dit verband is het essentieel om met overheden van derde landen samen te werken.

    1.13

    Financiering: het EESC benadrukt dat beteugeling en beheersing van migrantenstromen een zaak van de EU is, een feit dat moet doorklinken in de verdeling van de financiële lasten van de benodigde instrumenten voor de uitvoering van een doeltreffend beleid. Het EESC steunt het Commissievoorstel voor het Fonds voor asiel en migratie en het Fonds voor interne veiligheid, die vanaf 2014 flexibeler beheerd moeten worden.

    2.   Inleiding

    2.1

    Het gemeenschappelijk immigratiebeleid dient breed te worden aangepakt, waarbij rekening moet worden gehouden met aspecten zoals: de demografische situatie en de arbeidsmarkten, eerbiediging van de mensenrechten, gelijke behandeling en non-discriminatie, de wetgeving inzake de toelating van nieuwe immigranten, de situatie van niet-reguliere immigranten; de opvang en bescherming van asielzoekers, de bestrijding van criminele netwerken van mensensmokkelaars, samenwerking met derde landen, Europese solidariteit, sociaal beleid en inburgering.

    2.2

    Het EESC maakt zich ernstig zorgen over een aantal gebeurtenissen, verklaringen en politieke besluiten uit de voorbije jaren. Een oude, in Europa welbekende ziekte wint op ons continent namelijk weer terrein: uitsluiting op basis van vreemdelingenhaat en nationalisme. Minderheden en immigranten worden in een kwaad daglicht gesteld en beledigd en krijgen met agressief en discriminerend beleid te maken.

    2.3

    Niet-reguliere economische migratie is een bijzonder ernstige en complexe zaak, wat ook duidelijk blijkt uit de tabellen in de bijlage aan het eind van dit document. Het is een probleem van de EU als geheel en moet als zodanig worden aangepakt. Niet-reguliere immigranten die via de grenzen in het zuiden binnenkomen, proberen zich steevast in andere EU-landen te vestigen.

    2.4

    Omdat het Schengengebied geen interne grenzen kent, heeft de kwestie gevolgen voor geheel Europa en dient zij te worden aangepakt met doeltreffend gemeenschappelijk Europees beleid.

    2.5

    Het EESC heeft het thema van alle kanten bekeken en zijn standpunten in een reeks adviezen neergelegd, die met ruime meerderheid zijn goedgekeurd.

    2.6

    Deze adviezen bevatten een analyse van de oorzaken van niet-reguliere immigratie naar de EU, terwijl gewezen wordt op het gebrek aan een EU-beleid inzake niet-reguliere immigratie en waarbij aangetekend zij dat de EU maar heel weinig vooruitgang boekt met een gemeenschappelijk immigratie- en asielbeleid en met de harmonisatie van de wetgeving. Ook wordt er uitvoerig ingegaan op de gevolgen van het probleem en komen er tal van oplossingen aan bod.

    2.7

    Duizenden niet-reguliere migranten komen de EU binnen over zee. Dit betekent dat niet-reguliere migratie over zee, die volgens Frontex voornamelijk in de Euromed-regio plaatsvindt, apart behandeld moet worden.

    2.8

    Dit advies is in de eerste plaats gericht op de behandeling van niet-reguliere migratie over zee, maar andere belangrijke onderwerpen die onder dit verschijnsel vallen, moeten ook genoemd worden om afdoende oplossingen te formuleren die leiden tot een doeltreffend, humaan en betaalbaar immigratiebeleid.

    3.   Analyse van het probleem

    3.1   Mensenrechten

    3.1.1

    De mensenrechten van niet-reguliere immigranten moeten te allen tijde geëerbiedigd worden, vanaf de redding of aanhouding tot de toekenning van bescherming of uitzetting naar het land van oorsprong. Niet-reguliere migratie over zee leidt vaak tot het verlies van mensenlevens. In dit kader benadrukt het EESC de permanente eerbiediging van de grondrechten van de mens. Het EESC heeft voorgesteld dat het Bureau voor de grondrechten ook toeziet op de activiteiten en operaties van Frontex in het kader van de grenscontrole. Het EESC steunt de activiteiten van het Adviesforum van Frontex en benadrukt zijn belangstelling voor samenwerking.

    3.2   Levens redden op zee

    3.2.1

    Lidstaten en particuliere schepen zijn verplicht mensen in gevaar op zee te redden. Hiertoe behoren immigranten of mensenhandelaren/-smokkelaars die opzettelijk risico's hebben genomen. Vaak stellen criminele netwerken die asielzoekers of niet-reguliere immigranten smokkelen deze mensen aan grote risico's bloot. Agentschappen en ngo's hebben erop gewezen dat elk jaar duizenden mensen in zulke omstandigheden om het leven komen in de Middellandse Zee en dat zij soms geen hulp kregen of gered werden door dicht langsvarende schepen.

    3.3   Ontscheping

    3.3.1

    Er is de laatste jaren enige wettelijke en politieke controverse gerezen over reddingsoperaties die in internationale wateren van de Middellandse Zee onnodig de levens van velen op het spel gezet hebben. Het EESC benadrukt dat het vraagstuk van ontscheping opgelost moet worden, met als uitgangspunt ontscheping in de meest nabije veilige haven, mits het land in kwestie alle internationale overeenkomsten inzake de mensenrechten naleeft en door mensenrechtenorganisaties wordt gemonitord. Wat Frontex-acties betreft, vindt het EESC niet dat migranten altijd moeten worden opgenomen door de lidstaat waar de acties plaatsvinden. Dergelijk beleid levert ten minste twee problemen op: (i) het leidt tot een nog grotere migratiedruk op lidstaten die toch al zwaar getroffen worden, zodat het niet langer haalbaar is voor de lidstaten die Frontex het meeste nodig hebben om een Frontex-missie uit te voeren; (ii) het pakt nadelig uit voor de geredde migranten omdat ze helemaal naar de lidstaat worden gebracht die de Frontex-missie uitvoert, en niet naar de plaats die in die omstandigheden het meest in aanmerking komt (gewoonlijk de meest nabije veilige plaats).

    3.4   Asielrecht en -toekenning

    3.4.1

    Het EESC dringt er bij de EU op aan verder te werken aan de goedkeuring van een gemeenschappelijk asielstelsel goed te keuren, met een hoge mate van geharmoniseerde wetgeving. De Dublinverordening bepaalt de verantwoordelijkheid van elke lidstaat die asielaanvragen moet behandelen. Het Comité heeft al opgemerkt dat er aan dit systeem veel haken en ogen kleven. Elke aanvrager zou gevraagd moeten worden door welke lidstaat hij/zij de aanvraag behandeld wil zien. Het EESC pleit er in zijn advies over het Groenboek (4) voor "dat men asielzoekers vrij laat bepalen in welke lidstaat zij hun asielaanvraag zullen indienen. Het dringt er zelfs op aan de lidstaten alvast aan te sporen om de in art. 15.1 van de Verordening opgenomen humanitaire clausule toe te passen."

    3.4.2

    Wat de samenwerking tussen EU-lidstaten betreft, is een aantal werkzaamheden verricht in het kader van Eurasil, een groep nationale deskundigen onder voorzitterschap van de Commissie. Voorts is er met het Europees Vluchtelingenfonds een regeling voor financiële solidariteit ingesteld. Het Fonds voor immigratie en asiel krijgt vanaf 2014 aanvullende middelen en zal flexibeler op noodgevallen kunnen inspelen.

    3.4.3

    Asielaanvragen van personen die om bescherming verzoeken, moeten behandeld worden in het kader van de Europese asielwetgeving en de toekenning van internationale bescherming. Aan degene die daadwerkelijk bescherming nodig heeft, moet ze ook verleend worden.

    3.4.4

    Het EESC wijst er nogmaals op dat asielzoekers aan de grenzen op dezelfde behandeling en rechten moeten kunnen rekenen als personen die op het grondgebied van een lidstaat asiel aanvragen.

    3.4.5

    Het EESC dringt erop aan dat de EU een krachtiger vuist maakt tegen netwerken van mensenhandelaars, maar is van mening dat sommige maatregelen "ter bestrijding van niet-reguliere immigratie" aan de oorsprong liggen van een ernstige asielcrisis in Europa. Het EESC heeft in verscheidene adviezen (5) benadrukt dat de strijd tegen niet-reguliere immigratie geen nieuwe moeilijkheden op asielgebied mag veroorzaken en dat grenscontrolebeambten goed moeten worden opgeleid om het recht op asiel te waarborgen.

    3.4.6

    De UNHCR-voorstellen inzake de oprichting van asieldeskundigenteams die meehelpen aan alle grenscontroleactiviteiten in de EU, krijgen bijval van het EESC.

    3.4.7

    Het is uiterst belangrijk te beseffen dat meer dan duizenden van degenen die de EU binnenkomen, geen asiel aanvragen omdat ze economische migranten zijn. Hun belangrijkste reden om de EU te betreden is verder te reizen naar andere Europese landen, in plaats van in het land van aankomst te blijven.

    3.4.8

    De mobiliteitspartnerschappen moeten niet inhouden dat de partnerlanden alle kosten van de asielprocedures moeten dragen van personen die op doorreis zijn op hun grondgebied. De EU moet hieraan meewerken via het Fonds voor asiel. Dit Fonds moet bijdragen aan het uitwerken van mechanismen en infrastructuur die een behandeling en besluitvorming binnen redelijke termijnen mogelijk maken in het kader van interne juridische waarborgen.

    3.4.9

    Het EESC verzoekt de EU een gemeenschappelijk asielstelsel goed te keuren, met een hoge mate van geharmoniseerde wetgeving. Asielaanvragen dienen niet alleen in het land van aankomst, maar ook door de andere lidstaten te worden beoordeeld. Elke aanvrager zou gevraagd moeten worden door welke lidstaat hij/zij de aanvraag behandeld wil zien. Het EESC pleit er in zijn advies over het Groenboek (6) voor "dat men asielzoekers vrij laat bepalen in welke lidstaat zij hun asielaanvraag zullen indienen. Het dringt er zelfs op aan de lidstaten alvast aan te sporen om de in art. 15.1 van de Verordening opgenomen humanitaire clausule toe te passen." Een en ander versnelt de beoordeling van de aanvragen en ontlast de administratie in het land van aankomst. Het EESC staat achter de samenwerking van de EU met derde landen ter verbetering van de asielstelsels en de conformiteit daarvan met internationale normen. Wat de externe dimensie van het asielvraagstuk betreft, zijn er vorderingen gemaakt met de hulp aan derde landen die met grote aantallen vluchtelingen worden geconfronteerd (zo worden er regionale beschermingsprogramma's uitgevoerd) en met de hervestiging van vluchtelingen binnen de EU.

    3.5   Repatriëring van niet-reguliere immigranten

    3.5.1

    De terugkeer van migranten die de EU op onwettige wijze zijn binnengekomen moet behoedzaam aangepakt worden. In dit verband zijn terugnameovereenkomsten met derde landen cruciaal om te garanderen dat de rechten van de terugkerende migranten geheel worden nageleefd.

    3.5.2

    In de mobiliteitspartnerschappen moet worden afgesproken dat in de terugkeerprocedures allereerst gebruik wordt gemaakt van vrijwillige terugkeer, samen met ondersteunende maatregelen (7). Wanneer procedures voor gedwongen terugkeer in gang worden gezet, moeten de mensenrechten altijd worden gerespecteerd, rekening houdend met de aanbevelingen van de Raad van Europa (8).

    3.5.3

    Het EESC dringt erop aan dat er meer openheid aan de dag wordt gelegd ten aanzien van de inrichtingen voor bewaring binnen en buiten de EU, dat het UNHCR wordt geïnformeerd over de situatie van in bewaring gestelde personen en dat deze adequaat door ngo's worden bijgestaan. Volgens het EESC hebben zwangere vrouwen en minderjarigen recht op bijzondere bescherming en op een verblijf in geschikte voorzieningen die met financiële steun van de EU tot stand moeten komen.

    3.6   Geïntegreerd Europees beleid voor niet-reguliere migratie, gebaseerd op "solidariteit"

    3.6.1

    Het EESC benadrukt dat het hier om een Europese kwestie gaat en niet alleen een probleem van de mediterrane landen; gelet op het Schengenverdrag moet de immigratie in de Euromed-regio aangepakt worden aan de hand van een gemeenschappelijk Europees initiatief. Het is niet alleen een kwestie van gemeenschappelijke solidariteit, maar van verantwoordelijkheid nemen door alle lidstaten, op grond van gemeenschappelijk Europees beleid, op voorstel van de Commissie en met de goedkeuring van de Raad en het Parlement.

    3.6.2

    De grenzen van de EU (en hiertoe behoren ook de maritieme grenzen van de aan de Middellandse Zee grenzende lidstaten) zijn de grenzen van alle lidstaten die als zodanig daadkrachtig en met ieders verantwoordelijkheid moeten worden bewaakt.

    3.6.3

    Uit dit oogpunt moeten alle lidstaten m.b.t. het volgende optreden steun verlenen en er actief aan deelnemen: (i) verstrekken van middelen voor doeltreffende reddingsoperaties op zee en grensbewaking; (ii) de behandeling van asielaanvragen, binnen het kader van de taakverdeling; (iii) buitengewone situaties, de uitvoering van repatriërings- en uitzettingsprocedures; (iv) herplaatsing binnen de EU van migranten uit kleine mediterrane lidstaten; (v) aanpak van de georganiseerde misdaad en van mensensmokkelaars.

    3.6.4

    Herplaatsing moet plaatsvinden aan de hand van een officieel mechanisme. In dit kader moet de Commissie een wetsvoorstel uitwerken voor een permanent en doeltreffend mechanisme voor herplaatsing binnen de EU, op basis van een EU-verdeelsleutel voor herplaatsing van asielzoekers, zoals beschreven in het verslag van het EP inzake versterkte solidariteit binnen de EU op het gebied van asiel (2012/2032 INI). Om te garanderen dat het mechanisme optimaal doeltreffend is, zou het wetsvoorstel ook rekening moeten houden met de praktische ervaring die is opgedaan met het Eurema-proefproject voor Malta (9).

    3.7   Sluiten van overeenkomsten met derde landen die aan de EU grenzen

    3.7.1

    De EU moet al haar politieke en economische invloed uitoefenen, met name jegens de landen die aanzienlijke financiering ontvangen, om hen te overtuigen van samenwerking op het gebied van migratie. Het EESC is van mening dat de mobiliteitspartnerschappen de vier pijlers van de totaalaanpak moeten omvatten, te weten: organiseren en bevorderen van legale migratie en mobiliteit; voorkomen en verminderen van niet-reguliere migratie en mensenhandel; bevorderen van internationale bescherming en versterken van de externe dimensie van het asielbeleid; het zo groot mogelijk maken van het effect van migratie en mobiliteit op ontwikkeling.

    3.7.2

    De oplossing van het probleem moet, behalve op politionele maatregelen, gebaseerd zijn op preventieve maatregelen in derde landen, met meer aandacht voor de ontwikkeling van samenwerkingsprogramma's ter ondersteuning van de landbouw en veeteelt, kleine en middelgrote ondernemingen enz. De EU moet aantonen dat zij de politieke kracht heeft om samen te werken met de landen waarmee zij verondersteld wordt samen te werken en die ruime financiering ontvangen voor samenwerking op het gebied van veiligheid, georganiseerde misdaad en niet-reguliere migratie. De recente overeenkomst met het Koninkrijk Marokko en het plan om mobiliteitspartnerschappen tussen de EU en Tunesië, Egypte en Libië op te zetten, kunnen op bijval van het EESC rekenen. Wel moet onafhankelijk worden onderzocht in hoeverre de reeds bestaande mobiliteitspartnerschappen efficiënt zijn en zoden aan de dijk zetten. Het EESC vindt het een goede zaak dat de Commissie ervoor wil zorgen dat de mobiliteitspartnerschappen een doeltreffend evaluatiemechanisme krijgen. Bij de mobiliteitspartnerschappen gaat het echter om gezamenlijke politieke verklaringen die voor de deelnemende landen wettelijk niet bindend zijn. Daarom zouden ze tot internationale verdragen moeten worden omgevormd. Het EESC meent dat de EU en de lidstaten nieuwe overeenkomsten moeten sluiten met andere landen in de regio. Gezien de bijzondere relatie van de EU met Turkije verdienen migratiezaken tussen beide partijen meer aandacht, met name in verband met de bestrijding van criminele netwerken.

    3.7.3

    Om te garanderen dat administratieve en wettelijke procedures vlot verlopen, is het van groot belang dat de EU de landen van herkomst van niet-reguliere immigranten verzoekt snel reisdocumenten te verschaffen.

    3.7.4

    Dit onderwerp moet ook aan bod komen in het kader van de Euromediterrane conferentie, aangezien heel wat niet-reguliere migranten de EU binnenkomen via derde landen die aan de Middellandse Zee grenzen.

    3.7.5

    Er moet steun verleend worden aan bepaalde doorgangslanden zodat ze hun grenzen beter kunnen bewaken, asielvoorzieningen kunnen opzetten en het vermogen opbouwen om zelf bescherming te bieden aan degenen die bescherming nodig hebben.

    3.8   Europees agentschap voor grensbewaking Frontex

    3.8.1

    Frontex dient te veranderen in een daadwerkelijk Europees orgaan voor bewaking van de buitengrenzen, met ruimere taken voor coördinatie en eventueel voor preventie. Daartoe moet het met passende financiële middelen worden uitgerust waarmee het steun kan verlenen aan de zuidelijke lidstaten die met de migrantenstromen geconfronteerd worden. Tegelijkertijd moet het aantal personeelsleden (met name grensbewakers) worden uitgebreid, net als de middelen voor elektronische observatie en registratie. In dit verband moet meer werk worden gemaakt van de uitvoering van Europese teams voor grensbewaking, zoals benadrukt in het EP-verslag over Frontex (A7-0278/2011). Verder moet er serieus gekeken worden naar de toepassing van nieuwe mogelijkheden van Frontex (zoals de aanschaf van apparatuur).

    3.8.2

    De regionale grensbewaking (EPN, European Patrols Network) dient versterkt te worden. Dan kunnen de nationale middelen en de Europese acties op elkaar afgestemd worden, door meer samenwerking op nationaal en Europees niveau.

    3.9   EASO

    3.9.1

    Het EASO moet voldoende capaciteit hebben om de verschillen in asielpraktijken van de lidstaten en de verschillen in wetgeving duidelijk te kunnen vaststellen. Zo nodig moet het wijzigingen voorstellen. Ook moet het de bevoegdheid krijgen om gemeenschappelijke richtsnoeren op te stellen voor de uitleg en toepassing van de verschillende procedurele en inhoudelijke aspecten van het acquis inzake asielgebied, zoals de Commissie in het Groenboek al voorstelde.

    3.9.2

    Het EASO zou kunnen uitgroeien tot een belangrijk centrum voor de onderlinge uitwisseling van navolgenswaardige methoden, waarbij kan worden gedacht aan het ontwikkelen van opleidingsactiviteiten inzake asiel, met name voor grenswachten. Ook zou het gebruikt kunnen worden om het effect van de nieuwe EU-maatregelen op asielgebied in de gaten te houden en te analyseren. Bovendien zouden vanuit het EASO de gemeenschappelijke asieldeskundigenteams samengesteld en aangestuurd kunnen worden.

    3.9.3

    Het EASO moet opereren binnen een netwerk, samenwerken met Eurasil en nauwe banden onderhouden met de UNHCR en de ter zake gespecialiseerde ngo's.

    3.9.4

    Het Europees ondersteuningsbureau voor asielzaken is recentelijk zijn werk begonnen. Verwacht wordt dat het onverwijld en op volle kracht met zijn taken begint, met name voor wat betreft het uitwerken van haalbare oplossingen en de zorg voor een verdeling van de kosten over de lidstaten, zoals in de Verordening is uiteengezet. Tegelijk moet het EASO proactief werken aan de solidariteit binnen de EU, overeenkomstig zijn verplichtingen in de EASO-verordening.

    3.10   Preventie en bestrijding van mensensmokkel en georganiseerde misdaad

    3.10.1

    De niet-reguliere migratie over zee is gevaarlijk en zet mensenlevens op het spel. Duizenden zijn omgekomen bij het oversteken van de Middellandse Zee op onzeewaardige vaartuigen. Deze gevaarlijke ondernemingen zijn het werk van misdadige netwerken, die honderden mensen (ook vrouwen en kinderen) vervoeren op propvolle vaartuigen, zonder de adequate structuur en middelen (met name -reddingsmateriaal), die meestal niet zeewaardig zijn. De door de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa goedgekeurde resolutie (resolutie 1872 (2012)) getiteld "Drama op de Middellandse Zee: wie is verantwoordelijk" schetst een gedetailleerd beeld van de rol van mensensmokkelaars in de organisatie van gevaarlijke oversteken op de Middellandse Zee. Gezien de ernst van het onderwerp moet hiermee rekening worden gehouden.

    3.10.2

    De lidstaten dienen voor mensensmokkelaars en -handelaars zo streng mogelijke strafprocedures en vonnissen te hanteren; levenslange gevangenisstraf moet mogelijk zijn. Degenen die in handen gevallen zijn van mensensmokkelaars moeten altijd als onschuldige slachtoffers beschouwd worden.

    3.10.3

    Mensensmokkel wakkert de criminaliteit aan omdat criminele netwerken de smokkel organiseren en hiervoor van elke persoon een bedrag innen, vaak via chantage en op onmenselijke wijze. Het EESC benadrukt dat de EU samen moet werken met de landen van vertrek en de doorgangslanden om de betrokken criminele netwerken op te rollen. Het EESC onderstreept ook dat de EU zo krachtig mogelijk op moet treden om mensensmokkelaars, die mensenlevens in gevaar brengen, een halt toe te roepen.

    3.10.4

    Voorts moet de EU overeenkomsten sluiten met derde landen voor de bouw van centra voor niet-reguliere migranten, alsook de oprichting en werking hiervan financieel ondersteunen. De in deze landen te bouwen centra moeten worden aangevuld met opvangcentra voor de identificatie van gegevens en medische verzorging. De IOM, de UNHCR, het Bureau voor de grondrechten en de gespecialiseerde ngo's dienen toe te zien op de werking van deze centra.

    3.10.5

    Ook moet de EU informatiecampagnes opzetten die potentiële niet-reguliere migranten afraden om illegaal de EU binnen te komen. Dit is mogelijk door hen te informeren over de gevaren en moeilijkheden die hun te wachten staan. Potentiële niet-reguliere immigranten moeten gewezen worden op het enorme probleem om bij binnenkomst zonder papieren in Europa een baan te vinden.

    3.10.6

    In de landen van vertrek dient er morele en economische steun te zijn voor organisaties die het brede publiek in die landen informeren over de hiervoor vermelde onderwerpen, zodat potentiële migranten afzien van hun gevaarlijke ondernemingen.

    3.10.7

    Voorts verzoekt het EESC dat er aandacht wordt geschonken aan de achterliggende oorzaken van het probleem, die gerelateerd zijn aan het levensniveau in de landen van vertrek. Daartoe dienen specifieke programma's te worden gelanceerd. Het onderwerp dient ook op de agenda van de Euro-mediterrane conferentie te worden geplaatst.

    3.11   Financiering

    3.11.1

    Financiering moet gewaarborgd zijn, zowel voor de preventie als voor het beteugelen van niet-reguliere migrantenstromen. Bij de uitwerking van opvangcentra moet onderscheid gemaakt worden tussen niet-reguliere migranten en migranten die asiel vragen. Ook dienen in de centra minderjarigen en kwetsbare groepen binnen twee weken te worden afgezonderd. Frontex heeft meegedeeld dat volgens Italiaans onderzoek een niet-reguliere migrant per dag 48 euro kost. Bijgevolg bedragen de kosten voor 100 000 migranten per jaar volgens de gegevens van Frontex (10) ruim 1,752 miljard euro.

    3.11.2

    Het EESC verwelkomt de inspanningen van de Europese Commissie om de financiële instrumenten te vereenvoudigen middels de oprichting van twee fondsen, één voor asiel en migratie (11), en een ander voor interne veiligheid (12), die geflankeerd worden door een horizontale verordening, met een reeks gemeenschappelijke bepalingen inzake programmering, informatieverstrekking, financieel beheer, toezicht en evaluatie (13). Het EESC steunt het voorstel van de Commissie om een basisbedrag vast te stellen, alsook een ander bedrag van meer variabele of flexibele aard, dat wordt bepaald op het moment dat de financiële middelen tussen de lidstaten worden verdeeld. Wat het flexibele bedrag betreft, is het volgens het EESC essentieel dat elke lidstaat zijn jaarprogramma opstelt, afgestemd op de prioriteiten van de EU en in overleg met de andere lidstaten. Het EESC is het ermee eens dat het Fonds voor immigratie en asiel vanaf 2014 aanvullende middelen en meer flexibiliteit voor noodgevallen krijgt.

    3.11.3

    De voorgestelde wijzigingen zullen de huidige problemen oplossen omdat de EU-programma's voor het beheer van migrantenstromen en de bouw van detentiecentra maar één jaar lopen. Hetzelfde geldt voor de financiering en de acties. Het is echter bijna ondoenlijk om vestigingen voor opvang en verblijf binnen één jaar te voltooien. Daarom moeten zulke programma's flexibeler worden gemaakt.

    3.11.4

    Financiering voor de bouw van verblijfs- en opvangcentra moet ook gewaarborgd zijn ten behoeve van derde landen die fungeren als tussenstation na het land van vertrek.

    Gelet op de eerder vermelde kosten dient de EU-begroting financiering en ruimere middelen beschikbaar stellen voor toezicht en afschrikking (surveillancevaartuigen, kustwachtstations, helikopters); ook moet er worden voorzien in toereikende jaarbudgetten voor Frontex en EASO, zodat zij zich van hun taken kunnen kwijten. De financiering van de landen van binnenkomst moet gegarandeerd zijn om de betrokken criminele netwerken aan te pakken, terwijl de binnenkomende migranten passende voorzieningen kunnen worden geboden.

    Brussel, 16 oktober 2013

    De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Henri MALOSSE


    (1)  COM(2011) 248, Pariza Castaños,

    COM(2011) 743, Pariza Castaños, King,

    COM(2011) 750,751,752,753 Pariza Castaños,

    COM(2008) 359 Pariza Castaños, Bontea.

    (2)  Richtlijn 2008/115/EG.

    (3)  Bijv. art. 12, leden 1 en 2, art. 13, leden 1, 2, 3 en 4, en art. 14, leden 1 en 2 van de Richtlijn.

    (4)  Zie het EESC-advies van 12 maart 2008 over het "Groenboek over het toekomstig gemeenschappelijk Europees asielstelsel" (rapporteur: mevr. Le Nouail Marlière), PB C 204 van 9.8.2008, blz. 77-84.

    (5)  Zie de EESC-adviezen van:

    25.4.2002 over de "Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement betreffende een gemeenschappelijk beleid inzake illegale immigratie" (rapporteur: Pariza Castaños, PB C 221 van 17.9.2002),

    29.1.2004 over het "Voorstel voor een verordening van de Raad tot oprichting van een Europees agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen", algemeen rapporteur: Pariza Castaños, PB C 108 van 30.4.2004),

    27.10.2004 over het "Voorstel voor een beschikking van de Raad tot wijziging van Beschikking 2002/463/EG tot vaststelling van een actieprogramma voor administratieve samenwerking op het gebied van buitengrenzen, visa, asiel en immigratie (ARGO-programma)", rapporteur: Pariza Castaños (PB C 120 van 20.5.2005),

    12.3.2008 over het "Groenboek over het toekomstig gemeenschappelijk Europees asielstelsel", rapporteur: Le Nouail Marlière (PB C 204 van 9.8.2008).

    (6)  Zie het EESC-advies van 12 maart 2008 over het "Groenboek over het toekomstig gemeenschappelijk Europees asielstelsel" (rapporteur: mevr. Le Nouail Marlière), PB C 204 van 9.8.2008, blz. 77–84

    (7)  In samenwerking met de Internationale Organisatie voor Migratie.

    (8)  "Twintig richtsnoeren inzake gedwongen terugkeer", CM(2005) 40.

    (9)  Eurema is een EU-proefproject voor de herplaatsing binnen de EU van begunstigden van internationale bescherming uit Malta, goedgekeurd in de conclusies van de Europese Raad van 18-19 juni 2009 (doc. 11225/2/09 CONCL. 2)

    (10)  Zie de bijlagen.

    (11)  COM(2011) 751 final.

    (12)  COM(2011) 750 final; COM(2011) 753 final.

    (13)  COM(2011) 752 final.


    Appendix

    YEAR

    Irregular immigrants arrested for irregular entry and residence by police authorities and the coastguard

    Deported

    Refoulements

    (across the northern borders of our country)

    Smugglers arrested by Police authorities and the coastguard

    2002

    58 230

    11 778

    37 220

    612

    2003

    51 031

    14 993

    31 067

    525

    2004

    44 987

    15 720

    25 831

    679

    2005

    66 351

    21 238

    40 284

    799

    2006

    95 239

    17 650

    42 041

    994

    2007

    112 364

    17 077

    51 114

    1 421

    2008

    146 337

    20 555

    48 252

    2 211

    2009

    126 145

    20 342

    43 977

    1 716

    2010

    132 524

    17 340

    35 127

    1 150

    2011

    99 368

    11 357

    5 922

    848

    2012

    76 878

    17 358

    4 759

    726

    4 MONTHS 2013

    11 874

    6 370

    1 858

    248

    Source: Ministry of Public Order. Hellenic Police Statistics


    IMMIGRANTS ARRESTED

    2011

    Main Nationalities

    2012

    Main Nationalities

    1.

    Afghanistan

    28 528

    1.

    Afghanistan

    16 584

    2.

    Pakistan

    19 975

    2.

    Pakistan

    11 136

    3.

    Albania

    11 733

    3.

    Albania

    10 602

    4.

    Bangladesh

    5 416

    4.

    Syria

    7 927

    5.

    Algeria

    5 398

    5.

    Bangladesh

    7 863

    6.

    Morocco

    3 405

    6.

    Algeria

    4 606

    7.

    Iraq

    2 863

    7.

    Iraq

    2 212

    8.

    Somalia

    2 238

    8.

    Morocco

    2 207

    9.

    Palestine

    2 065

    9.

    Somalia

    1 765

    10.

    Congo

    1 855

    10.

    Palestine

    1 718

    Source: Ministry of Public Order. Hellenic Police Statistics


    DETENTION CENTRES' CAPACITY IN RELATION TO THE NUMBER OF DETAINED IMMIGRANTS

    PRE-REMOVAL CENTRES

    CAPACITY

    DETAINED IMMIGRANTS

    COMPLETENESS PERCENTAGE

    AMIGDALEZA

    2 000

    1 787

    89 %

    KOMOTINI

    540

    422

    78 %

    XANTHI

    480

    428

    89 %

    DRAMA (PARANESTI)

    557

    296

    53 %

    KORINTHOS

    374

    1 016

    99 %

    DETENTION CENTRES

    CAPACITY

    DETAINED IMMIGRANTS

    COMPLETENESS PERCENTAGE

    ORESTIADA (FILAKIO)

    374

    273

    73 %

    SAMOS

    285

    100

    35 %

    HIOS

    108

    95

    88 %

    TOTAL DETAINED

    5 368

    4 417

    82 %

    Source: Ministry of Public Order. Hellenic Police Statistics


    HELLENIC READMISSION REQUESTS TO TURKEY

    YEAR

    READMISSION REQUESTS

    NUMBER OF IRREGULAR IMMIGRANTS

    ACCEPTED

    DELIVERED

    2006

    239

    2 251

    456

    127

    2007

    491

    7 728

    1 452

    423

    2008

    1 527

    26 516

    3 020

    230

    2009

    879

    16 123

    974

    283

    2010

    295

    10 198

    1 457

    501

    2011

    276

    18 758

    1 552

    730

    2012

    292

    20 464

    823

    113

    2013

    44

    795

    84

    8

    TOTAL

    5 706

    122 796

    12 332

    3 805

    Source: Ministry of Public Order. Hellenic Police Statistics

    Results of 2012 from FRONTEX:

    In total, during the joint maritime operations 258 suspected facilitators were apprehended.

    Across all the sea operations in 2012, there were 169 SAR cases and 5 757 migrants in distress were saved.

    In addition, 382 suspected drug smugglers were apprehended. The amount of drugs seized was over 46 tonnes, worth EUR 72,6 million. The predominant part of this was hashish – almost 44 tonnes of drugs worth EUR 68 million.

    Beside this, 38 cases of smuggled cigarettes/tobacco were detected during sea operations. The 2,4 million packets of contraband cigarettes intercepted were worth EUR 5,6 million.

    ALL BELOW source: FRONTEX ANNUAL RISK ANALYSIS

    Indicator 1A — Detections of illegal border-crossing between border-crossing points:

    The number of third -country nationals detected by Member State authorities when illegally entering or attempting to enter the territory between border-crossing points (BCPs) at external borders only. Detections during hot pursuits at the immediate vicinity of the border are included. This indicator should not include EU or Schengen Associated Country (SAC) nationals.

    Detections of illegal border-crossing between BCPs

    Routes

    2010

    2011

    2012

    Share of total

    % change on prev. year

    Eastern Mediterranean route (Greece, Bulgaria and Cyprus)

    55 688

    57 025

    37 224

    51

    –35

    Land

    49 513

    55 558

    32 854

     

    –41

    Afghanistan

    21 389

    19 308

    7 973

     

    –59

    Syria

    495

    1 216

    6 216

     

    411

    Bangladesh

    1 496

    3 541

    4 598

     

    30

    Sea

    6 175

    1 467

    4 370

     

    198

    Afghanistan

    1 373

    310

    1 593

     

    414

    Syria

    139

    76

    906

     

    1 092

    Palestine

    1 500

    128

    408

     

    219

    Central Mediterranean route (Italy and Malta)

    1 662

    59 002

    10 379

    14

    –82

    Somalia

    82

    1 400

    3 394

     

    142

    Tunisia

    650

    27 964

    2 244

     

    –92

    Eritrea

    55

    641

    1 889

     

    195

    Western Mediterranean route

    5 003

    8 448

    6 397

    8,8

    –24

    Sea

    3 436

    5 103

    3 558

     

    –30

    Algeria

    1 242

    1 037

    1 048

     

    1,1

    Morocco

    300

    775

    364

     

    –53

    Chad

    46

    230

    262

     

    14

    Land

    1 567

    3 345

    2 839

     

    –15

    Not specified

    1 108

    2 610

    1 410

     

    –46

    Algeria

    459

    735

    967

     

    32

    Morocco

    0

    0

    144

     

    n.a.

    Western Balkan route

    2 371

    4 658

    6 391

    8,8

    37

    Afghanistan

    469

    983

    1 665

     

    69

    Kosovo (1)

    372

    498

    942

     

    89

    Pakistan

    39

    604

    861

     

    43

    Circular route frora Albania to Greece

    35 297

    5 269

    5 502

    7,6

    4,4

    Albania

    32 451

    5 022

    5 398

     

    7,5

    fYROM

    49

    23

    36

     

    57

    Kosovo (1)

    21

    37

    34

     

    –8,1

    Apulia and Calabria (Italy)

    2 788

    5 259

    4 772

    6,6

    –9,3

    Afghanistan

    1 664

    2 274

    1 705

     

    –25

    Pakistan

    52

    992

    1 156

     

    17

    Bangladesh

    12

    209

    497

     

    138

    Eastern borders route

    1 052

    1 049

    1 597

    2,2

    52

    Georgia

    144

    209

    328

     

    57

    Somalia

    48

    120

    263

     

    119

    Afghanistan

    132

    105

    200

     

    90

    Western African route

    196

    340

    174

    0,2

    –49

    Morocco

    179

    321

    104

     

    –68

    Gambia

    1

    2

    39

     

    1 850

    Senegal

    2

    4

    15

     

    275

    Other

    3

    1

    1

    0

    0

    Iran

    0

    0

    1

     

    n.a

    Russian Federation

    2

    0

    0

     

    n.a

    Somalia

    0

    1

    0

     

    – 100

    Total

    104 060

    141 051

    72 437

     

    –49


    Illegal border-crossing between BCPs

    Detections by border type and top ten nationalities at the external borders

     

    2009

    2010

    2012

    2012

    Share of total

    % change on prev. year

    All Borders

    Afghanistan

    14 539

    25 918

    22 994

    13 169

    18

    –43

    Syria

    613

    861

    1 616

    7 903

    11

    389

    Albania

    38 905

    33 260

    5 138

    5 651

    7,8

    10

    Algeria

    4 487

    8 763

    6 157

    5 479

    7,6

    –11

    Bangladesh

    551

    1 647

    4 923

    5 417

    7,5

    10

    Somalia

    9 115

    4 619

    3 011

    5 038

    7,0

    67

    Pakistan

    1 592

    3 878

    15 375

    4 877

    6,7

    –68

    Tunisia

    1 701

    1 498

    28 829

    2 717

    3,8

    –91

    Eritrea

    2 228

    1 439

    1 572

    2 604

    3,6

    66

    Morocco

    1 710

    1 959

    3 780

    2 122

    2,9

    –44

    Others

    29 158

    20 218

    47 656

    17 460

    24

    –63

    Total all borders

    104 599

    104 060

    141 051

    72 437

     

    –49

    Land Border

    Afghanistan

    2 410

    22 844

    20 396

    9 838

    20

    –52

    Syria

    389

    530

    1 254

    6 416

    13

    412

    Albania

    38 088

    32 592

    5 076

    5 460

    11

    7,6

    Bangladesh

    305

    1 506

    3 575

    4 751

    9,7

    33

    Algeria

    676

    6 961

    4 671

    4 081

    8,3

    –13

    Pakistan

    1 328

    3 675

    13 781

    3 344

    6,8

    –76

    Not specified

    565

    1 304

    2 747

    1 817

    3,7

    –34

    Somalia

    259

    4 102

    1 498

    1 558

    3,2

    4,0

    Morocco

    737

    1 319

    2 236

    1 422

    2,9

    –36

    Palestine

    2 791

    2 661

    652

    1 195

    2,4

    83

    Others

    9 892

    12 306

    13 993

    9 301

    19

    –34

    Total land borders

    57 440

    89 800

    69 879

    49 183

     

    –30

    Sea Border

    Somalia

    8 856

    517

    1 513

    3 480

    15

    130

    Afghanistan

    12 129

    3 074

    2 598

    3 331

    14

    28

    Tunisia

    1 643

    711

    28 013

    2 283

    9,8

    –92

    Eritrea

    2 195

    507

    680

    1 942

    8,4

    186

    Pakistan

    264

    203

    1 594

    1 533

    6,6

    –3,8

    Syria

    224

    331

    362

    1 487

    6,4

    311

    Algeria

    3 811

    1 802

    1 486

    1 398

    6,0

    –5,9

    Egypt

    545

    713

    1 948

    1 283

    5,5

    –34

    Morocco

    973

    640

    1 544

    700

    3,0

    –55

    Bangladesh

    246

    141

    1 348

    666

    2,9

    –51

    Others

    16 273

    5 621

    30 086

    5 151

    22

    –83

    Total sea borders

    47 159

    14 260

    71 172

    23 254

    100

    –67

    Indicator 1B — Detections of illegal border-crossing at border-crossing points:

    The number of third-country nationals detected by Member State authorities when entering clandestinely or attempting to enter illegally (such as hiding in transport means or in another physical way to avoid border checks at BCPs) the territory at border-crossing points (BCPs) at external borders only, whether they result in a refusal of entry or not. This indicator should not include EU or Schengen Associated Country (SAC) nationals.

    Clandestine entries at BCPs

    Detections reported by Member State and top ten nationalities at the external borders

     

    2009

    2010

    2011

    2012

    Share of total

    % change on prev. year

    Border Type

    Land

    137

    168

    159

    486

    81

    208

    Sea

    159

    74

    123

    115

    19

    –6,5

    Top Ten Nationalities

    Afghanistan

    18

    8

    58

    190

    31

    228

    Algeria

    30

    35

    55

    61

    10

    11

    Turkey

    73

    93

    24

    41

    6,8

    71

    Syria

    2

    3

    6

    36

    6,0

    500

    Albania

    3

    7

    9

    35

    5,8

    289

    Morocco

    20

    14

    15

    24

    4,0

    60

    Pakistan

    2

    12

    10

    24

    4,0

    140

    Palestine

    14

    4

    17

    24

    4,0

    41

    Serbia

    4

    2

    4

    23

    3,8

    475

    Philippines

    0

    8

    1

    17

    2,8

    1 600

    Others

    130

    56

    83

    126

    21

    62

    Total

    296

    242

    282

    601

     

    115

    FRONTEX · ANNUAL RISK ANALYSIS 2013

    Indicator 2 — Detections of facilitators:

    The number of facilitators intercepted by Member State authorities who have intentionally assisted third-country nationals in the illegal entry to, or exit from, the territory across external borders. The indicator concerns detections of facilitators at the following locations: (1) at the external border (both at and between BCPs, for land air and sea) and (2) inside the territory and at internal borders between two Schengen Member States provided that the activities concerned the facilitation of third-country nationals for illegal entry or exit at external borders. This indicator should include third-country nationals as well as EU and/or Schengen Associated Country (SAC) nationals.

    Facilitators

    Detections reported by Member State, place of detection and top ten nationalities (2)

     

    2009

    2010

    2011

    2012

    Share of total

    % change on prev. year

    Border Type

    Inland

    5 901

    5 918

    5 146

    5 186

    67

    0,8

    Land

    1 160

    1 171

    625

    887

    11

    42

    Land Intra EU

    618

    616

    365

    498

    6,5

    36

    Sea

    997

    503

    324

    471

    6,1

    45

    Air

    277

    300

    367

    358

    4,6

    –2,5

    Not specified

    218

    121

    130

    320

    4,1

    146

    Top Ten Nationalities

    Italy

    875

    1 367

    568

    543

    7,0

    –4,4

    Spain

    286

    285

    320

    498

    6,5

    56

    Not specified

    322

    261

    255

    479

    6,2

    88

    Morocco

    475

    413

    390

    461

    6,0

    18

    Romania

    292

    398

    268

    364

    4,7

    36

    France

    230

    365

    404

    352

    4,6

    –13

    China

    731

    554

    375

    316

    4,1

    –16

    Pakistan

    245

    245

    237

    286

    3,7

    21

    Albania

    670

    430

    221

    243

    3,1

    10

    Turkey

    405

    305

    204

    238

    3,1

    17

    Others

    4 640

    4 006

    3 715

    3 940

    51

    6,1

    Total

    9 171

    8 629

    6 957

    7 720

     

    11

    Indicator 3 — Detections of illegal stay:

    The number of third-country nationals detected by Member State authorities while not fulfilling, or no longer fulfilling, the conditions for stay or residence in the Member State during the reference month, irrespective of whether they were detected inland or while trying to exit the territory. The category should include third-country nationals who are not in the possession of a valid visa, residence permit, travel document, etc or in breach of a decision to leave the country. It also includes third-country nationals who initially entered legally but then overstayed their permission to stay. This indicator should not include EU or Schengen Associated Country (SAC) nationals.

    Illegal stay

    Detections reported by Member State, place of detection and top ten nationalities

     

    2009

    2010

    2011

    2012

    Share of total

    % change on prev. year

    Place of Detection

    Inland

    340 180

    295 274

    283 308

    278 438

    81

    –1,7

    Air

    28 624

    29 322

    33 126

    35 410

    10

    6,9

    Land

    6 351

    7 011

    17 640

    19 883

    5,8

    13

    Land Intra EU

    17 594

    12 996

    9 230

    5 832

    1,7

    –37

    Sea

    19 156

    7 232

    6 593

    4 585

    1,3

    –30

    Between BCPs

    198

    1 233

    1 049

    724

    0,2

    –31

    Not specified

    22

    9

    2

    56

     

    2 700

    Top Ten Nationalities

    Afghanistan

    38 637

    21 104

    25 296

    24 395

    7,1

    –3,6

    Morocco

    25 816

    22 183

    21 887

    21 268

    6,2

    –2,8

    Pakistan

    9 058

    10 508

    12 621

    18 334

    5,3

    45

    Algeria

    12 286

    14 261

    15 398

    15 776

    4,6

    2,5

    Tunisia

    10 569

    8 350

    22 864

    15 211

    4,4

    –33

    Albania

    28 810

    20 862

    10 207

    13 264

    3,8

    30

    Ukraine

    10 021

    8 835

    12 847

    13 081

    3,8

    1,8

    Syria

    3 838

    3 160

    3 746

    11 967

    3,5

    219

    Serbia

    7 028

    12 477

    10 397

    11 503

    3,3

    11

    Russian Federation

    9 526

    9 471

    10 314

    11 486

    3,3

    11

    Others

    256 536

    221 866

    205 371

    188 643

    55

    –8,1

    Total

    412 125

    353 077

    350 948

    344 928

     

    –1,7


    (1)  This designation is without prejudice to positions on status, and is in line with UNSCR1244 and the ICJ Opinion on the Kosovo declaration of independence.

    (2)  

    ®

    Italy does not distinguish between facilitators of illegal border-crossing and facilitators of illegal stay.


    Top