This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62007TA0042
Case T-42/07: Judgment of the General Court of 13 July 2011 — Dow Chemical and Others v Commission (Competition — Agreements, decisions and concerted practices — Market in butadiene rubber and emulsion styrene butadiene rubber — Decision finding an infringement of Article 81 EC — Imputability of the offending conduct — Fines — Gravity and duration of the infringement — Aggravating circumstances)
Zaak T-42/07: Arrest van het Gerecht van 13 juli 2011 — Dow Chemical e.a./Commissie ( „Mededinging — Mededingingsregelingen — Markt van butadieenrubber en van door polymerisatie in emulsie verkregen styreen-butadieenrubber — Beschikking houdende vaststelling van inbreuk op artikel 81 EG — Toerekenbaarheid van inbreuk opleverende gedraging — Geldboeten — Zwaarte en duur van inbreuk — Verzwarende omstandigheden” )
Zaak T-42/07: Arrest van het Gerecht van 13 juli 2011 — Dow Chemical e.a./Commissie ( „Mededinging — Mededingingsregelingen — Markt van butadieenrubber en van door polymerisatie in emulsie verkregen styreen-butadieenrubber — Beschikking houdende vaststelling van inbreuk op artikel 81 EG — Toerekenbaarheid van inbreuk opleverende gedraging — Geldboeten — Zwaarte en duur van inbreuk — Verzwarende omstandigheden” )
PB C 269 van 10.9.2011, p. 42–42
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
10.9.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 269/42 |
Arrest van het Gerecht van 13 juli 2011 — Dow Chemical e.a./Commissie
(Zaak T-42/07) (1)
(Mededinging - Mededingingsregelingen - Markt van butadieenrubber en van door polymerisatie in emulsie verkregen styreen-butadieenrubber - Beschikking houdende vaststelling van inbreuk op artikel 81 EG - Toerekenbaarheid van inbreuk opleverende gedraging - Geldboeten - Zwaarte en duur van inbreuk - Verzwarende omstandigheden)
2011/C 269/91
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partijen: The Dow Chemical Company (Midland, Michigan, Verenigde Staten), Dow Deutschland Inc. (Schwalbach, Duitsland), Dow Deutschland Anlagengesellschaft mbH (Schwalbach) en Dow Europe GmbH (Horgen, Zwitserland) (vertegenwoordigers: aanvankelijk D. Schroeder, P. Matthey en T. Graf en vervolgens D. Schroeder en T. Graf, advocaten)
Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: aanvankelijk M. Kellerbauer, V. Bottka en J. Samnadda en vervolgens M. Kellerbauer, V. Bottka en V. Di Bucci, gemachtigden)
Voorwerp
Verzoek tot nietigverklaring van beschikking C(2006) 5700 def. van de Commissie van 29 november 2006 inzake een procedure op grond van artikel 81 EG en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak COMP/F/38.638 — Butadieenrubber en door polymerisatie in emulsie verkregen styreen-butadieenrubber), voor zover deze betrekking heeft op The Dow Chemical Company, of, subsidiair, tot nietigverklaring, wat Dow Deutschland Inc. betreft, van artikel 1 van die beschikking of tot verlaging, wat alle verzoekende partijen betreft, van het bedrag van de aan hen opgelegde geldboete
Dictum
1) |
Artikel 1, sub b, van beschikking C(2006) 5700 def. van de Commissie van 29 november 2006 inzake een procedure op grond van artikel 81 [EG] en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak COMP/F/38.638 — Butadieenrubber en door polymerisatie in emulsie verkregen styreen-butadieenrubber) wordt nietig verklaard voor zover daarin wordt aangenomen dat Dow Deutschland Inc. vanaf 1 juli 1996 tot 27 november 2001 in de plaats van vanaf 2 september 1996 tot 27 november 2001 aan de betrokken inbreuk heeft deelgenomen. |
2) |
Het beroep wordt verworpen voor het overige |
3) |
Dow Chemical Company, Dow Deutschland, Dow Deutschland Anlagengesellschaft mbH en Dow Europe GmbH worden verwezen in hun eigen kosten en in negen tienden van de kosten van de Europese Commissie. |
4) |
De Commissie wordt verwezen in een tiende van haar eigen kosten. |