This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62011CN0356
Case C-356/11: Reference for a preliminary ruling from the Korkein hallinto-oikeus (Finland) lodged on 7 July 2011 — O, S
Zaak C-356/11: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Korkein hallinto-oikeus (Finland) op 7 juli 2011 — O, S
Zaak C-356/11: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Korkein hallinto-oikeus (Finland) op 7 juli 2011 — O, S
PB C 269 van 10.9.2011, p. 36–36
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
10.9.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 269/36 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Korkein hallinto-oikeus (Finland) op 7 juli 2011 — O, S
(Zaak C-356/11)
2011/C 269/74
Procestaal: Fins
Verwijzende rechter
Korkein hallinto-oikeus
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: O, S
Andere partij in de zaak: Maahanmuuttovirasto
Prejudiciële vragen
1) |
Staat artikel 20 VWEU eraan in de weg dat aan een staatsburger van een derde land de afgifte van een verblijfstitel wordt geweigerd op grond dat hij niet over voldoende bestaansmiddelen beschikt in een gezinssituatie waarin diens echtgenote het gezag heeft over een kind dat burger van de Unie is en de staatsburger van het derde land noch de vader is van dat kind noch het gezag heeft over dat kind? |
2) |
Ingeval de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord, wordt de werking van artikel 20 VWEU dan anders beoordeeld indien de staatsburger van een derde land zonder verblijfstitel, zijn echtgenote en het kind dat onder het gezag van laatstgenoemde staat en burger van de Unie is, onder hetzelfde dak wonen? |