Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009IP0037

    Precommerciële inkoop: Aansturen van innovatie voor het waarborgen van duurzame hoogkwalitatieve overheidsdiensten in Europa Resolutie van het Europees Parlement van 3 februari 2009 over precommerciële inkoop: Aansturen van innovatie voor het waarborgen van duurzame hoogkwalitatieve overheidsdiensten in Europa (2008/2139(INI))

    PB C 67E van 18.3.2010, p. 10–15 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    18.3.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    CE 67/10


    Precommerciële inkoop: Aansturen van innovatie voor het waarborgen van duurzame hoogkwalitatieve overheidsdiensten in Europa

    P6_TA(2009)0037

    Resolutie van het Europees Parlement van 3 februari 2009 over precommerciële inkoop: Aansturen van innovatie voor het waarborgen van duurzame hoogkwalitatieve overheidsdiensten in Europa (2008/2139(INI))

    (2010/C 67 E/03)

    Het Europees Parlement,

    gezien de mededeling van de Commissie van 14 december 2007, getiteld „Precommerciële inkoop: Aansturen van innovatie voor het waarborgen van duurzame hoogkwalitatieve overheidsdiensten in Europa” (COM(2007)0799) (de „mededeling van de Commissie”),

    gezien Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (1),

    gezien Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (2),

    gezien de interpretatieve mededeling van de Commissie over de toepassing van het Gemeenschapsrecht inzake overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten op geïnstitutionaliseerde publiek-private samenwerking (geïnstitutionaliseerde PPS) (3),

    gezien alle toepasselijke mededingingsregels betreffende staatssteun en intellectuele-eigendomsrechten,

    gezien de mededeling van de Commissie van 21 december 2007 over een Europees initiatief voor leidende markten (COM(2007)0860), en de raadpleging door de Commissie over het opzetten van netwerken voor overheidsopdrachten ter ondersteuning van dit initiatief,

    gezien de mededeling van de Commissie van 25 juni 2008, getiteld „„Denk eerst klein” – Een „Small Business Act” voor Europa” (COM(2008)0394), en het werkdocument van de Commissiediensten van 25 juni 2008 inzake de Europese gedragscode om openbare aanbestedingen toegankelijker te maken voor het MKB (SEC(2008)2193),

    gezien de mededeling van de Commissie van 13 september 2006, getiteld „Kennis in de praktijk brengen: een omvattende innovatiestrategie voor de EU” (COM(2006)0502) en de resolutie van het Europees Parlement van 24 mei 2007 (4),

    gezien het werkdocument van de Commissiediensten van 23 februari 2007 getiteld „Guide on dealing with innovative solutions in public procurement: 10 elements of good practice” (SEC(2007)0280),

    gezien het rapport van de groep onafhankelijke deskundigen inzake O&O en innovatie getiteld „Creating an Innovative Europe” (5) (het rapport-Aho),

    gezien het advies van de Comité van de regio's over precommerciële inkoop: Aansturen van innovatie voor het waarborgen van duurzame hoogkwalitatieve overheidsdiensten in Europa (6),

    gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en de adviezen van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de Commissie juridische zaken (A6-0018/2009),

    A.

    overwegende dat de Lissabon-strategie de lidstaten oproept hun investeringen in onderzoek en ontwikkeling te verhogen tot 3% van het BBP, een essentiële toezegging om innovatie en de kenniseconomie aan te sturen,

    B.

    overwegende dat het rapport-Aho overheidsopdrachten als strategisch instrument heeft aangemerkt om dit doel te bereiken,

    C.

    overwegende dat de Commissie en de lidstaten dienen mee te werken aan de ontwikkeling van de deskundigheid die nodig is om optimaal gebruik te maken van de aanbevelingen van het Commissieverslag,

    D.

    overwegende dat de Commissie op dit moment geen instrumenten ter beschikking staan om proefprojecten voor commerciële inkoop te bevorderen, en het initiatief geheel bij de lidstaten ligt,

    1.

    verwelkomt de mededeling van de Commissie en ondersteunt het voorgestelde model voor het delen van de risico's en voordelen bij precommerciële inkoop als een van de motoren van innovatie;

    2.

    steunt het rapport-Aho en in het bijzonder het standpunt dat de lidstaten overheidsopdrachten zouden moeten gebruiken om de vraag naar innovatieve goederen aan te sturen en tegelijkertijd de kwaliteit en de toegankelijkheid van de openbare diensten te verhogen;

    3.

    merkt op dat de overheidsinstellingen de resultaten van de nochtans talrijke Europese onderzoeksprogramma's nog niet hebben benut door middel van overheidsopdrachten;

    4.

    wijst op de aandacht die al is gegeven aan precommerciële inkoop, met name in de VS, China en Japan, waar de mogelijkheden actief worden geëxploiteerd via een reeks overheidsinstrumenten, zoals het DAPA-project in de VS (DAPA: Defence Acquisitions Performance Assessment);

    5.

    is van oordeel dat precommerciële inkoop onvoldoende is benut voor het aansturen van door innovatie geleide groei voor de EU en belangrijke mogelijkheden biedt voor het tot stand brengen van hoogkwalitatieve en gemakkelijk toegankelijke openbare diensten, zoals gezondheidszorg en vervoer, en voor het aangaan van de maatschappelijke uitdagingen van klimaatverandering, duurzame energie en vergrijzing;

    6.

    betreurt het dat veel overheden zich niet bewust zijn van het potentieel van precommerciële inkoop en zich nog niet gedragen als „intelligente klanten”;

    7.

    is van oordeel dat de voordelen van dit initiatief alleen dan optimaal kunnen worden benut als de aanbestedende diensten innovatie opnemen als een van de doelstellingen in hun aanbestedingsprogramma;

    8.

    stelt vast dat precommerciële inkoop kan worden ontwikkeld binnen het bestaande rechtskader van de Richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG, waarin is bepaald dat zij alleen van toepassing zijn op diensten voor onderzoek en ontwikkeling (7) als de ingekochte diensten volledig worden vergoed door, en de resultaten in hun geheel toekomen aan, de aanbestedende dienst;

    9.

    dringt er bij de lidstaten op aan hun nationale wetgeving te toetsen om te waarborgen dat overheden in hun precommerciële inkoop niet beperkt zijn door niet-bestaande, onjuiste of onnodig ingewikkelde omzetting van de desbetreffende vrijstellingen of door omslachtige nationale aanbestedingsvoorschriften en inkoopmodellen;

    10.

    merkt op dat precommerciële inkoop weliswaar een specifieke benadering vereist, maar desondanks onderhevig moet zijn aan goede inkoopprincipes zoals transparantie en concurrentievermogen, teneinde te waarborgen dat de integrale eindoplossingen tegemoetkomen aan de behoeften van de consument;

    11.

    kan zich vinden in de mededeling van de Commissie waarin wordt voorzien in een conceptuele grondslag die gebruikt kan worden om precommerciële inkoop en de concrete tenuitvoerlegging ervan te reguleren, maar is desalniettemin van oordeel dat zich enkele leemten voordoen met betrekking tot de concrete toepassing van de voorgestelde procedure, met name op lokaal en regionaal vlak;

    12.

    is van mening dat lokale en regionale overheden vooralsnog over onvoldoende informatie beschikken betreffende de obstakels die een concrete toepassing van precommerciële inkoop in de weg staan en hen beletten werkelijk innovatieve oplossingen in het openbaar belang te stimuleren;

    13.

    dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan samen te werken om te waarborgen dat de aanbestedende diensten van plaatselijke, regionale en overige niet-centrale overheden de deskundigheid ontwikkelen die nodig is voor de uitvoering van innovatieve inkoop;

    14.

    roept de Commissie en de lidstaten op om richtsnoeren en opleidingsinstrumenten ter beschikking van de lagere overheden te stellen waarin het gebruik van precommerciële inkoop bij onderzoek en ontwikkeling wordt uitgelegd;

    15.

    is daarom verheugd over het initiatief van de Commissie om middelen beschikbaar te stellen voor de uitwisseling van goede praktijken en training in precommerciële inkoop binnen het werkprogramma 2009 van het Zevende Kaderprogramma;

    16.

    is ingenomen met het voornoemde werkdocument van de Commissiediensten over tien elementen van goede praktijk voor innovatieve oplossingen in overheidsinkoop en met de activiteiten die Pro Inno Europe in bredere zin ontplooit ter ondersteuning van innovatie; roept de Commissie op tot het opstellen van een soortgelijke handleiding met beste praktijken voor precommerciële inkoop;

    17.

    is van mening dat precommerciële inkoop vele mogelijkheden biedt als volgende stap naar de opname van innovatieve inkoopprocessen, maar erkent de behoefte aan specialistische inkoopvaardigheden en de noodzaak dat de lidstaten, in partnerschap met bedrijven, universiteiten en opleidingscentra, trainingsactiviteiten steunen ter ontwikkeling van beheersinstrumenten;

    18.

    vraagt de desbetreffende directoraten-generaal van de Commissie met elkaar samen te werken voor het ontwikkelen van een in de officiële talen te publiceren alomvattend, eenvoudig te begrijpen en juridisch waterdicht handboek, met realistische voorbeelden én uitleg over hoe deze juridische beginselen in de praktijk worden toegepast, in het bijzonder voor kleine en middelgrote ondernemingen en aanbestedende autoriteiten;

    19.

    spoort de Commissie aan om in het handboek met name praktijkvoorbeelden op te nemen van „risk-benefit sharing” volgens marktvoorwaarden; is daarnaast van mening dat de ondernemingen die in de precommerciële inkoop participeren de intellectuele-eigendomsrechten moeten krijgen, ook omdat de VS en Japan op basis van dit model tewerk gaan, hetgeen veel ondernemingen over de streep zal trekken om aan precommerciële inkoopprocedures deel te nemen;

    20.

    wijst er met name op dat precommerciële inkoop alleen geslaagd kan zijn als risico's en baten worden gedeeld volgens marktvoorwaarden en de deelnemende ondernemingen de intellectuele-eigendomsrechten behouden;

    21.

    roept de lidstaten en de Commissie op om binnen de innovatiebeleidsmix aan te geven welke overheidsproblemen op middellange en langere termijn vragen om een oplossing met in het kader van precommerciële inkoop ontwikkelde technologische middelen; is van oordeel dat dergelijke oplossingen prijsvragen en challenge funds, zoals het US Driverless Vehicle Challenge, kunnen omvatten;

    22.

    is van mening dat kennisoverdracht tussen technologisch innovatieve universiteiten, onderzoekscentra en aanbestedende diensten een wezenlijk onderdeel vormt van het welslagen van precommerciële inkoop;

    23.

    merkt op dat Europese agentschappen voor innovatie zoals VINNOVA in Zweden, Tekes in Finland, Senternovem in Nederland en Innovation Norway een fundamentele rol spelen bij de overdracht van kennis tussen prospectieve klanten en onderzoekers; door de samenwerking tussen alle partijen die aan onderzoek en ontwikkeling doen te bevorderen zetten zij aan tot precommerciële inkoop; moedigt de lidstaten derhalve aan om de werkzaamheden van deze agentschappen te bestuderen als referentie voor hun eigen activiteiten;

    24.

    onderstreept het belang van de EU-technologieplatforms, die een kader scheppen voor de definitie van onderzoeks- en ontwikkelingsprioriteiten en gebruiksklare innovaties koppelen aan de behoeften van prospectieve klanten; merkt ook op dat technologieplatforms opkomende marktontwikkelingen op het gebied van nieuwe technologieën kunnen afstemmen op de behoeften van de overheid; roept de Commissie derhalve op om een betere inbreng van de technologieplatforms bij de precommerciële inkoop te waarborgen;

    25.

    verwelkomt het initiatief voor leidende markten (ILM) van de Commissie als krachtige katalysator voor toepassing van precommerciële inkoop ter ondersteuning van innovatie met het oog op de ontwikkeling van belangrijke grote markten, en is met name ingenomen met het initiatief tot het opzetten van overheidsinkoopnetwerken ter ondersteuning van het ILM;

    26.

    is verheugd over de inspanningen van de Commissie in de Europese gedragscode van de Small Business Act om overheidsopdrachten toegankelijker te maken voor het midden- en kleinbedrijf (MKB) in de EU;

    27.

    verwelkomt de verduidelijking van de Commissie dat aanbestedende diensten precommerciële inkoop kunnen uitvoeren in alle fasen van de ontwikkeling en invoering van nieuwe producten of diensten, en niet alleen voor fundamenteel onderzoek; merkt op dat deze algemene benadering een positieve uitwerking heeft op de toegankelijkheid van overheidsopdrachten voor het MKB;

    28.

    is ingenomen met het voorstel van de Commissie om klaarheid te scheppen in de rol die voor overheden is weggelegd bij het bevorderen van onderzoek en ontwikkeling en het stimuleren van innovatie via hun inkoopactiviteiten; benadrukt dat het inkoopbeleid van de lidstaten niet te veel verplichtingen mag opleggen, aangezien precommerciële inkoop vanuit praktisch oogpunt op verschillende manieren kan worden georganiseerd, afhankelijk van de specifieke projecten en behoeften en met volledige inachtneming van de communautaire regelgeving;

    29.

    beschouwt precommerciële inkoop als een belangrijk concept, maar vreest dat kleine en middelgrote ondernemingen er alleen warm voor zullen lopen als hen duidelijk wordt uitgelegd hoe het functioneert, in het bijzonder in een grensoverschrijdende context; wijst erop dat het belangrijkste beginsel van precommerciële inkoop - namelijk dat de overheidsdienst niet alle voordelen van onderzoek en ontwikkeling voor zichzelf houdt, maar dat elke onderneming de eigendomsrechten behoudt van de nieuwe ideeën die het genereert - borg staat voor juridische zekerheid en bescherming van de ideeën van de deelnemende ondernemingen;

    30.

    erkent dat het MKB kan profiteren van precommerciële inkoop in de vorm van risicodeling (gezien hun beperktere investeringsmogelijkheden), toenemende groei (in omvang en ervaring) in elke fase van het O&O-proces en het gestroomlijnde inschrijvingsproces vergeleken met de traditionele aanbesteding;

    31.

    roept de Commissie op deze strategieën te consolideren in een enkel overheidsinkoopbeleid gericht op het stimuleren van innovatie via overheidsoverdrachten, precommerciële inkoop, de ontwikkeling van leidende markten en groei van het MKB via overheidsopdrachten;

    32.

    is van oordeel dat overheidscampagnes, in het kader van een geconsolideerde strategie ter bevordering van innovatie via precommerciële inkoop, een gunstiger klimaat zouden scheppen voor aanbestedende diensten om meer te investeren in activiteiten die innovatie stimuleren met een rendement op langere termijn; ondersteunt in dit opzicht kansen op netwerken tussen plaatselijke, regionale en landelijke overheden ten behoeve van precommerciële inkoop;

    33.

    is van oordeel dat precommerciële inkoop het best zal functioneren als er voldoende stimulansen voor de overheid zijn om van de O&O-markten te profiteren en als er voldoende prikkels voor de leveranciers zijn om bij overheidsprojecten betrokken te raken; wijst er daarom op dat financiële stimuleringsmaatregelen van het grootste belang zijn voor de acceptatie van precommerciële inkoop en dat financiële prikkels in bepaalde lidstaten al bestaan, waarbij een aanzienlijk aandeel van de kosten van de eerste precommerciële inkoop door een centrale autoriteit kunnen worden aangevuld;

    34.

    is van mening dat binnen de Gemeenschapsprogramma's ter stimulering van innovatie financiële maatregelen zouden moeten worden overwogen om overheden in heel de EU aan te zetten tot gezamenlijke precommerciële inkoop van innovatieve technologie in leidende markten en andere gebieden van gezamenlijk Europees belang;

    35.

    merkt op dat dergelijke communautaire proefprojecten gebaat zouden zijn bij een automatisch Commissieonderzoek en publicatie in brede kring van praktijkervaringen en contractbepalingen, zodat overheidsafnemers kunnen terugvallen op degelijke precedenten die tevens kunnen worden gebruikt in een handleiding met beste praktijken;

    36.

    vindt dat er voor precommerciële inkoop een Europees proefproject moet worden ontwikkeld, teneinde aan de hand van een concreet implementatievoorbeeld duidelijk te maken dat het resulteert in juridische zekerheid voor en bescherming van ondernemingen, in het bijzonder het midden- en kleinbedrijf, dat, in vergelijking met aanbestedende overheden en de grote ondernemingen die in de regel bij openbare aanbestedingen betrokken zijn, per definitie de zwakkere partij vormt;

    37.

    wijst erop dat het versterken van precommerciële inkoop nog altijd een van de vele manieren is waarop lidstaten meer kunnen halen uit innovatie en onderzoek; roept daarom de lidstaten op innovatie te bevorderen door alle belanghebbende partijen, met inbegrip van universiteiten, onderzoeksinstellingen en andere voor de stimulering van de economische ontwikkeling relevante organen in te schakelen, teneinde overheden nauwer te betrekken bij innoverende ondernemingen; stelt dat deze inzet deel moet uitmaken van een consistente strategie voor onderzoek, innovatie en ontwikkeling;

    38.

    beveelt de Commissie en de lidstaten aan ter bevordering van de mededinging het gebruik te stimuleren van elektronische inkoopsystemen en van dynamische procedures waardoor het precommerciële-inkoopproces kan worden vergemakkelijkt;

    39.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


    (1)  PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114.

    (2)  PB L 134 van 30.4.2004, blz. 1.

    (3)  PB C 91 van 12.4.2008, blz. 4.

    (4)  PB C 102 E van 24.4.2008, blz. 455.

    (5)  http://ec.europa.eu/invest-in-research/action/2006_ahogroup_en.htm.

    (6)  PB C 325 van 19.12.2008, blz. 44.

    (7)  Artikel 16, onder f), van Richtlijn 2004/18/EG en artikel 24, onder e), van Richtlijn 2004/17/EG.


    Top