This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2007/211/105
Case T-284/07 P: Appeal brought on 24 July 2007 by the Office for Harmonisation in the Internal Market (Trade Marks and Designs) against the judgment of the Civil Service Tribunal delivered on 22 May 2007 in Case F-97/06, López Teruel v OHIM
Zaak T-284/07 P: Hogere voorziening ingesteld op 24 juli 2007 door Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 22 mei 2007 in zaak F-97/06, López Teruel/BHIM
Zaak T-284/07 P: Hogere voorziening ingesteld op 24 juli 2007 door Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 22 mei 2007 in zaak F-97/06, López Teruel/BHIM
PB C 211 van 8.9.2007, p. 57–57
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
8.9.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 211/57 |
Hogere voorziening ingesteld op 24 juli 2007 door Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 22 mei 2007 in zaak F-97/06, López Teruel/BHIM
(Zaak T-284/07 P)
(2007/C 211/105)
Procestaal: Frans
Partijen
Rekwirant: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) (vertegenwoordigers: I. de Medrano Caballero en E. Maurage, gemachtigden)
Andere partij in de procedure: Adelaida López Teruel (Guadalajara, Spanje)
Conclusies
— |
vernietiging van het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 22 mei 2007 in zaak F-97/06; |
— |
kosten rechtens. |
Middelen en voornaamste argumenten
Bij arrest van 22 mei 2007, waarvan vernietiging wordt gevorderd in het kader van deze hogere voorziening, heeft het Gerecht voor ambtenarenzaken het besluit van het BHIM van 6 oktober 2005 houdende afwijzing van het verzoek van López Teruel om een invaliditeitscommissie in te stellen, nietig verklaard.
Tot staving van de vordering tot vernietiging van dit arrest voert het BHIM drie middelen aan.
Volgens het eerste middel zijn de bepalingen van het Ambtenarenstatuut inzake het bijeenroepen van een invaliditeitscommissie geschonden, doordat het Gerecht de voorwaarden voor het recht op invaliditeitspensioen heeft gelijkgesteld aan die welke voor het bijeenroepen van een invaliditeitscommissie gelden. Rekwirant betwist ook dat er op het TABG een gebonden bevoegdheid rust met betrekking tot het bijeenroepen van een dergelijke commissie, zodat het arrest van het Gerecht berust op een onjuiste uitlegging.
Volgens het tweede middel is artikel 90 van het Ambtenarenstatuut geschonden en is blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting bij het bepalen van het omstreden besluit, doordat het Gerecht enkel het besluit van 6 oktober 2005 als bezwarend besluit heeft aangemerkt en het antwoord van het BHIM op de daartegen ingediende klacht als bevestigend besluit heeft aangemerkt.
Met zijn derde middel voert het BHIM aan dat het Gerecht feiten en bewijselementen kennelijk onjuist heeft opgevat door te oordelen dat het Bureau zijn besluit heeft gebaseerd op de vaststellingen van de medische arbitrage van 18 oktober 2005.