Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2007/211/46

    Zaak C-312/07: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal d'instance du 11 e arrondissement de Paris (Frankrijk) op 6 juli 2007 — JVC France SAS/Administration des douanes (Direction Nationale du Renseignement et des Enquêtes Douanières)

    PB C 211 van 8.9.2007, p. 25–25 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    8.9.2007   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 211/25


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal d'instance du 11e arrondissement de Paris (Frankrijk) op 6 juli 2007 — JVC France SAS/Administration des douanes (Direction Nationale du Renseignement et des Enquêtes Douanières)

    (Zaak C-312/07)

    (2007/C 211/46)

    Procestaal: Frans

    Verwijzende rechter

    Tribunal d'instance du 11e arrondissement de Paris

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: JVC France SAS

    Verwerende partij: Administration des douanes (Direction Nationale du Renseignement et des Enquêtes Douanières)

    Prejudiciële vragen

    1)

    Moet een camcorder waarmee op het tijdstip van invoer geen van buiten inkomende videosignalen kunnen worden opgenomen, worden ingedeeld onder post 8525 40 99, wanneer de videoaansluiting achteraf met behulp van een programma of een „DV IN-enabler” (apparaatje) als video-ingang kan worden ingesteld, aangezien dit apparaat is voorzien van elektronische circuits die het in staat stellen om na aanpassing van de instelling een van buiten inkomend videosignaal op te nemen, hoewel zowel de producent als de verkoper niet op deze mogelijkheid hebben gewezen en deze niet ondersteunen?

    2)

    Ingeval de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, mocht de Europese Commissie, aangezien de achtereenvolgende wijzigingen van de toelichtingen een wijziging van de communautaire praktijk inzake de indeling van camcorders inhouden alsmede een uitzondering op het beginsel dat de indeling van waren moet plaatsvinden aan de hand van hun werkelijke kenmerken op het tijdstip van inklaring, deze wijziging dan uitvoeren door middel van een aanpassing van de toelichtingen, die dus met terugwerkende kracht van toepassing is, in plaats van door een indelingsverordening vast te stellen die uitsluitend voor de toekomst geldt?


    Top