Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2006/297E/03

    NOTULEN
    Woensdag, 17 mei 2006

    PB C 297E van 7.12.2006, p. 144–236 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    7.12.2006   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    CE 297/144


    NOTULEN

    (2006/C 297 E/03)

    VERLOOP VAN DE VERGADERING

    VOORZITTER: Josep BORRELL FONTELLES

    Voorzitter

    1.   Opening van de vergadering

    De vergadering wordt om 09.05 uur geopend.

    2.   Mededeling van de Voorzitter

    De Voorzitter deelt mede dat de Commissie LIBE vanavond ter gelegenheid van de internationale dag tegen homofobie een seminar organiseert met het thema „Een einde maken aan de haat”, en spoort de leden aan in grote getale aanwezig te zijn.

    *

    * *

    Het woord wordt gevoerd door Agnes Schierhuber, die zich erover beklaagt dat zij sinds gisteren wordt lastig gevallen door een anonieme televisieploeg die volgens haar door Hans-Peter Martin werd vergezeld (de Voorzitter antwoordt dat de veiligheidsdiensten van het Parlement hiervan in kennis zullen worden gesteld, zodat passende maatregelen kunnen worden genomen), Reinhard Rack over deze opmerking, Hans-Peter Martin, voor een persoonlijk feit naar aanleiding van de opmerking van Agnes Schierhuber en Agnes Schierhuber over deze laatste opmerking.

    Het woord wordt gevoerd door Javier Moreno Sánchez, die zijn afkeuring uitspreekt over de opmerkingen over een minister van de Spaanse regering tijdens de opmerkingen van één minuut van maandag.

    3.   Interinstitutioneel Akkoord over de begrotingsdiscipline en goed financieel beheer — Sluiting van het Interinstitutioneel Akkoord over de begrotingsdiscipline en goed financieel beheer (debat)

    Verslag over het Interinstitutioneel Akkoord over de begrotingsdiscipline en goed financieel beheer [2004/2099(ACI)] — Begrotingscommissie.

    Rapporteur: Reimer Böge (A6-0150/2006).

    Verslag over de sluiting van het Interinstitutioneel Akkoord (IIA) over de begrotingsdiscipline en goed financieel beheer [2006/2028(ACI)] — Commissie constitutionele zaken.

    Rapporteur: Sérgio Sousa Pinto (A6-0144/2006).

    Reimer Böge leidt het verslag in (A6-0150/2006).

    Sérgio Sousa Pinto leidt het verslag in (A6-0144/2006).

    Het woord wordt gevoerd door Karl-Heinz Grasser (fungerend voorzitter van de Raad) en Dalia Grybauskaitė (lid van de Commissie).

    Het woord wordt gevoerd door Glenys Kinnock (rapporteur voor advies van de Commissie DEVE), Karl von Wogau (rapporteur voor advies van de Commissie AFET), Jan Mulder (rapporteur voor advies van de Commissie CONT), Constanze Angela Krehl (rapporteur voor advies van de commissie REGI), Bernadette Bourzai (rapporteur voor advies van de Commissie AGRI), Rosa Miguélez Ramos (rapporteur voor advies van de Commissie PECH), Ruth Hieronymi (rapporteur voor advies van de Commissie CULT), Gérard Deprez (rapporteur voor advies van de Commissie LIBE), Jean-Luc Dehaene, namens de PPE-DE-Fractie, Ralf Walter, namens de PSE-Fractie, en Anne E. Jensen, namens de ALDE-Fractie.

    VOORZITTER: Ingo FRIEDRICH

    Ondervoorzitter

    Het woord wordt gevoerd door Helga Trüpel, namens de Verts/ALE-Fractie, Esko Seppänen, namens de GUE/NGL-Fractie, Wojciech Roszkowski, namens de UEN-Fractie, Jana Bobošíková, niet-ingeschrevene, Janusz Lewandowski, Bárbara Dührkop Dührkop, Kyösti Virrankoski, Johannes Voggenhuber, Pedro Guerreiro, Witold Tomczak, Zbigniew Krzysztof Kuźmiuk, Hans-Peter Martin, Salvador Garriga Polledo, Richard Corbett, Margarita Starkevičiūtė, Alyn Smith, Kyriacos Triantaphyllides, Jeffrey Titford, Sergej Kozlík, Ville Itälä, Szabolcs Fazakas, Jean Marie Beaupuy, Jens-Peter Bonde, Philip Claeys, Alain Lamassoure, Jo Leinen, Nathalie Griesbeck, Valdis Dombrovskis, Herbert Bösch, Markus Ferber, Neena Gill, Françoise Grossetête, Genowefa Grabowska, Mario Mauro, Yannick Vaugrenard, Othmar Karas, Marilisa Xenogiannakopoulou, Antonis Samaras, Giovanni Pittella, Wiesław Stefan Kuc, Karl-Heinz Grasser en Dalia Grybauskaitė.

    Het debat wordt gesloten.

    Stemming: punt 4.5 van de notulen van 17.05.2006 en punt 4.4 van de notulen van 17.05.2006.

    (In afwachting van de stemmingen wordt de vergadering om 11.25 uur onderbroken en om 11.35 uur hervat.)

    VOORZITTER: Josep BORRELL FONTELLES

    Voorzitter

    4.   Stemmingen

    Nadere bijzonderheden betreffende de uitslagen van de stemmingen (amendementen, aparte stemmingen, stemmingen in onderdelen, …) zijn opgenomen in de bijlage „Stemmingsuitslagen ”bij de notulen.

    4.1.   Benoeming van een lid van de directie van de Europese Centrale Bank (artikel 131 van het Reglement) (stemming)

    Verslag over de aanbeveling van de Raad betreffende de benoeming van een lid van de directie van de Europese Centrale Bank [C6-0071/2006 — 2006/0801(CNS)] — Commissie economische en monetaire zaken.

    Rapporteur: Pervenche Berès (A6-0136/2006).

    (Gewone meerderheid)

    (Geheime stemming: artikel 162, lid 1 van het Reglement)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 1)

    VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT

    Aangenomen bij één enkele stemming (P6_TA(2006)0207)

    4.2.   Toetreding tot de Akte van Genève betreffende de internationale registratie van tekeningen of modellen van nijverheid * (artikel 131 van het Reglement) (stemming)

    Verslag over het voorstel voor een besluit van de Raad tot goedkeuring van de toetreding van de Europese Gemeenschap tot de Akte van Genève van de Overeenkomst van 's-Gravenhage betreffende de internationale registratie van tekeningen of modellen van nijverheid, aangenomen te Genève op 2 juli 1999 [COM(2005)0687 — C6-0061/2006 — 2005/0273(CNS)] — Commissie juridische zaken.

    Rapporteur: Michel Rocard (A6-0166/2006).

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 2)

    ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

    Aangenomen bij één enkele stemming (P6_TA(2006)0208)

    4.3.   Tenuitvoerlegging van de toetreding tot de Akte van Genève betreffende de internationale registratie van tekeningen en modellen van nijverheid * (artikel 131 van het Reglement) (stemming)

    Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 6/2002 en Verordening (EG) nr. 40/94 in verband met de toetreding van de Europese Gemeenschap tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van 's-Gravenhage betreffende de internationale registratie van tekeningen en modellen van nijverheid [COM(2005)0689 — C6-0058/2006 — 2005/0274(CNS)] — Commissie juridische zaken.

    Rapporteur: Michel Rocard (A6-0167/2006).

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 3)

    ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

    Aangenomen bij één enkele stemming (P6_TA(2006)0209)

    4.4.   Sluiting van het Interinstitutioneel Akkoord over de begrotingsdiscipline en goed financieel beheer (stemming)

    Verslag over de sluiting van het Interinstitutioneel Akkoord (IIA) over de begrotingsdiscipline en goed financieel beheer [2006/2028(ACI)] — Commissie constitutionele zaken.

    Rapporteur: Sérgio Sousa Pinto (A6-0144/2006).

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 4)

    VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT

    Aangenomen (P6_TA(2006)0210)

    4.5.   Interinstitutioneel Akkoord over de begrotingsdiscipline en goed financieel beheer (stemming)

    Verslag over het Interinstitutioneel Akkoord over de begrotingsdiscipline en goed financieel beheer [2004/2099(ACI)] — Begrotingscommissie.

    Rapporteur: Reimer Böge (A6-0150/2006).

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 5)

    VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT

    Aangenomen (P6_TA(2006)0210)

    *

    * *

    Wolfgang Schüssel (fungerend voorzitter van de Raad) en Josep Borrell Fontelles (Voorzitter van het Parlement) leggen een korte verklaring af.

    Josep Borrell Fontelles, Voorzitter van het Parlement, Wolfgang Schüssel, fungerend voorzitter van de Raad, en Dalia Grybauskaitė, lid van de Commissie, gaan samen met de voorzitter van de Commissie BUDG, Janusz Lewandowski, de voorzitter van de Commissie AFCO, Jo Leinen, en de onderhandelaars Reimer Böge en Sérgio Sousa Pinto (rapporteurs) over tot de ondertekening van het Interinstitutioneel Akkoord.

    5.   Plechtige vergadering — Griekenland

    Van 12.00 uur tot 12.35 uur komt het Parlement in plechtige vergadering bijeen ter gelegenheid van het bezoek van de heer Karolos Papoulias, president van de Helleense Republiek.

    VOORZITTER: Alejo VIDAL-QUADRAS

    Ondervoorzitter

    6.   Stemmingen (voortzetting)

    6.1.   Verbetering milieuprestaties vrachtvervoerssysteem („Marco Polo II”) ***I (stemming)

    Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlament en de Raad tot instelling van het tweede Marco Polo-programma voor de toekenning van communautaire financiële bijstand om de milieuprestaties van het vrachtvervoersysteem te verbeteren („Marco Polo II”) [COM(2004)0478 — C6-0088/2004 — 2004/0157(COD)] — Commissie vervoer en toerisme.

    Rapporteur: Reinhard Rack (A6-0408/2005).

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 6)

    VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

    Als geamendeerd goedgekeurd (P6_TA(2006)0211)

    ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0211)

    6.2.   Preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën ***I (stemming)

    Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 999/2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën [COM(2004)0775 — C6-0223/2004 — 2004/0270B(COD)] — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid.

    Rapporteur: Dagmar Roth-Behrendt (A6-0161/2006).

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 7)

    VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

    Als geamendeerd goedgekeurd (P6_TA(2006)0212)

    ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0212)

    6.3.   Financiering van de Europese normalisatie ***I (stemming)

    Verslag over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de financiering van de Europese normalisatie [COM(2005)0377 — C6-0252/2005 — 2005/0157(COD)] — Commissie interne markt en consumentenbescherming.

    Rapporteur: Zita Pleštinská (A6-0107/2006).

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 8)

    VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

    Als geamendeerd goedgekeurd (P6_TA(2006)0213)

    ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0213)

    6.4.   Openbare financiën in de EMU (stemming)

    Verslag over openbare financiën in de Economische en Monetaire Unie (EMU) [2005/2166(INI)] — Commissie economische en monetaire zaken.

    Rapporteur: Dariusz Rosati (A6-0162/2006).

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 9)

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0214)

    Opmerkingen in het kader van de stemming:

    Dariusz Rosati (rapporteur) diende een mondeling amendement in op amendement 10, dat in aanmerking werd genomen (amendement 10 werd vervolgens verworpen).

    7.   Stemverklaringen

    Schriftelijke stemverklaringen:

    De schriftelijke stemverklaringen in de zin van artikel 163, lid 3 van het Reglement zijn opgenomen in het volledig verslag van deze vergadering.

    Mondelinge stemverklaringen:

    Verslag Reimer Böge — A6-0150/2006

    Hubert Pirker

    Verslag Reinhard Rack — A6-0408/2005

    Andreas Mölzer

    8.   Rectificaties stemgedrag/Voorgenomen stemgedrag

    Rectificaties stemgedrag:

    De rectificaties stemgedrag staan op de website „Séance en direct”, „Résultats des votes (appels nominaux)/Result of votes (Roll-call votes) ”en in de gedrukte versie van bijlage „Uitslag van de hoofdelijke stemmingen”.

    De elektronische versie op Europarl zal regelmatig tot uiterlijk twee weken na de dag van stemming worden bijgewerkt.

    Na het verstrijken van deze termijn zal de lijst van rectificaties stemgedrag worden gesloten met het oog op vertaling en publicatie in het Publicatieblad.

    Voorgenomen stemgedrag:

    Voorgenomen stemgedrag (inzake niet uitgebrachte stem)

    Verslag Sérgio Sousa Pinto — A6-0144/2006

    amendement 1

    tegen: Richard Corbett, Lívia Járóka

    eindstemming

    voor: Martin Schulz

    Verslag Reimer Böge — A6-0150/2006

    paragraaf 5

    voor: Emilio Menéndez del Valle

    tegen: Holger Krahmer, Brigitte Douay

    amendement 2

    tegen: Holger Krahmer, Emilio Menéndez del Valle

    amendement 3

    onthouding: Holger Krahmer

    paragraaf 10

    onthouding: Holger Krahmer

    amendement 11

    voor: Holger Krahmer

    besluit (als geheel)

    onthouding: Holger Krahmer

    Verslag Zita Pleštinská — A6-0107/2006

    wetgevingsresolutie

    voor: Othmar Karas

    Hannu Takkula heeft laten weten dat hij niet heeft kunnen deelnemen aan de stemming over amendement 1 op het verslag-Sousa Pinto, aangezien zijn stemappararaat niet werkte.

    (De vergadering wordt om 12.50 uur onderbroken en om 15.00 uur hervat.)

    VOORZITTER: Luigi COCILOVO

    Ondervoorzitter

    9.   Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering

    Jules Maaten, Jean-Louis Bourlanges en Den Dover hebben laten weten dat zij weliswaar aanwezig waren, maar dat hun naam niet op de presentielijst staat.

    De notulen van de vorige vergadering worden goedgekeurd.

    10.   Mensenrechten in de wereld in 2005 en het EU-beleid terzake (debat)

    Verslag over het jaarverslag over de mensenrechten in de wereld in 2005 en het mensenrechtenbeleid van de Europese Unie [2005/2203(INI)] — Commissie buitenlandse zaken.

    Rapporteur: Richard Howitt (A6-0158/2006).

    Richard Howitt leidt het verslag in.

    Het woord wordt gevoerd door Hans Winkler (fungerend voorzitter van de Raad) en Benita Ferrero-Waldner (lid van de Commissie).

    Het woord wordt gevoerd door Raül Romeva i Rueda (rapporteur voor advies van de Commissie FEMM), Simon Coveney, namens de PPE-DE-Fractie, Elena Valenciano Martínez-Orozco, namens de PSE-Fractie, Johan Van Hecke, namens de ALDE-Fractie, Hélène Flautre, namens de Verts/ALE-Fractie, Vittorio Agnoletto, namens de GUE/NGL-Fractie, Georgios Karatzaferis, namens de IND/DEM-Fractie, Inese Vaidere, namens de UEN-Fractie, Luca Romagnoli, niet-ingeschrevene, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Józef Pinior, Elizabeth Lynne, Feleknas Uca, James Hugh Allister, Laima Liucija Andrikienė, Aloyzas Sakalas, Sajjad Karim, Marek Aleksander Czarnecki, Maria da Assunção Esteves, John Attard-Montalto en Anneli Jäätteenmäki.

    VOORZITTER: Janusz ONYSZKIEWICZ

    Ondervoorzitter

    Het woord wordt gevoerd door Bogusław Sonik, Zita Gurmai, Benita Ferrero-Waldner en Hans Winkler.

    Het debat wordt gesloten.

    Stemming: punt 5.6 van de notulen van 18.05.2006.

    11.   Financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking en economische samenwerking ***I — Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument ***I — Stabiliteitsinstrument ***I — Instrument voor pretoetredingssteun (IPS) * (debat)

    Tweede verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking en economische samenwerking [COM(2004)0629 — C6-0128/2004 — 2004/0220(COD)] — Commissie ontwikkelingssamenwerking.

    Rapporteur: Gay Mitchell (A6-0109/2006).

    Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende algemene bepalingen tot invoering van een Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument [COM(2004)0628 — C6-0129/2004 — 2004/0219(COD)] — Commissie buitenlandse zaken.

    Rapporteur: Konrad Szymański (A6-0164/2006).

    Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een stabiliteitsinstrument [COM(2004)0630 — C6-0251/2004 — 2004/0223(COD)] — Commissie buitenlandse zaken.

    Rapporteur: Angelika Beer (A6-0157/2006).

    Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPS) [COM(2004)0627 — C6-0047/2005 — 2004/0222(CNS)] — Commissie buitenlandse zaken.

    Rapporteur: István Szent-Iványi (A6-0155/2006).

    Het woord wordt gevoerd door Benita Ferrero-Waldner (lid van de Commissie) en Hans Winkler (fungerend voorzitter van de Raad).

    Gay Mitchell leidt het verslag in (A6-0109/2006).

    Konrad Szymański leidt het verslag in (A6-0164/2006).

    Angelika Beer leidt het verslag in (A6-0157/2006).

    Paavo Väyrynen (ter vervanging van de rapporteur) leidt het verslag in (A6-0155/2006).

    Het woord wordt gevoerd door Irena Belohorská (rapporteur voor advies van de Commissie AFET) (A6-0109/2006), Mauro Zani (rapporteur voor advies van de Commissie DEVE) (A6-0164/2006), Ignasi Guardans Cambó (rapporteur voor advies van de Commissie CULT) (A6-0164/2006), Elisabeth Schroedter (rapporteur voor advies van de Commissie EMPL) (A6-0164/2006), László Surján (rapporteur voor advies van de Commissie BUDG) (A6-0164/2006), Andres Tarand (rapporteur voor advies van de Commissie ITRE) (A6-0164/2006), Barbara Kudrycka (rapporteur voor advies van de Commissie LIBE) (A6-0164/2006), Tokia Saïfi (rapporteur voor advies van de commissie INTA) (A6-0164/2006), Lambert van Nistelrooij (rapporteur voor advies van de commissie REGI) (A6-0164/2006), Zbigniew Zaleski (rapporteur voor advies van de commissie INTA) (A6-0155/2006), Gábor Harangozó (rapporteur voor advies van de commissie REGI) (A6-0155/2006), Pierre Schapira (rapporteur voor advies van de Commissie DEVE) (A6-0157/2006), Antonis Samaras (rapporteur voor advies van de Commissie BUDG) (A6-0157/2006), David Martin (rapporteur voor advies van de commissie INTA) ((A6-0109/2006) (A6-0157/2006)), Charles Tannock, namens de PPE-DE-Fractie, Miguel Angel Martínez Martínez, namens de PSE-Fractie, Frithjof Schmidt, namens de Verts/ALE-Fractie, Luisa Morgantini, namens de GUE/NGL-Fractie, en Paul Marie Coûteaux, namens de IND/DEM-Fractie.

    VOORZITTER: Sylvia-Yvonne KAUFMANN

    Ondervoorzitter

    Het woord wordt gevoerd door Eoin Ryan, namens de UEN-Fractie, Tunne Kelam, Margrietus van den Berg, Marie Anne Isler Béguin, Tobias Pflüger, Derek Roland Clark, Mieczysław Edmund Janowski, Giorgos Dimitrakopoulos, Ana Maria Gomes, Gisela Kallenbach, Nirj Deva, Marianne Mikko, Elmar Brok, Justas Vincas Paleckis, Hubert Pirker, Alexandra Dobolyi, Panagiotis Beglitis, Libor Rouček, Riitta Myller, Hans Winkler en Benita Ferrero-Waldner.

    Het debat wordt gesloten.

    Stemming: A6-0109/2006: 18.05.2006; A6-0164/2006, A6-0157/2006 en A6-0155/2006: vergaderperiode van juni.

    12.   Vragenuur (vragen aan de Raad)

    Het Parlement behandelt een reeks vragen aan de Raad (B6-0207/2006).

    Eerste deel

    Vraag 1 (Bernd Posselt): Toetreding van Kroatië.

    Hans Winkler (fungerend voorzitter van de Raad) beantwoordt de vraag alsmede de aanvullende vragen van Bernd Posselt, Richard Corbett en Reinhard Rack.

    Vraag 2 (Paulo Casaca): Uitzetting van Europese gezinnen uit Canada.

    Hans Winkler beantwoordt de vraag alsmede een aanvullende vraag van Paulo Casaca.

    Vraag 3 (Elena Valenciano Martínez-Orozco): Detentie van vrouwen en kinderen in Iran.

    Hans Winkler beantwoordt de vraag alsmede de aanvullende vragen van Elena Valenciano Martínez-Orozco, Philip Bushill-Matthews en Hubert Pirker.

    Vraag 4 (Laima Liucija Andrikienė): Noodzaak van een effectief gecoördineerd gemeenschappelijk energiebeleid van de EU.

    Hans Winkler beantwoordt de vraag alsmede de aanvullende vragen van Paul Rübig en Richard Seeber.

    Tweede deel

    Vraag 5 (Mairead McGuinness): Heffing van directe belastingen.

    Alfred Finz (fungerend voorzitter van de Raad) beantwoordt de vraag alsmede de aanvullende vragen van Gay Mitchell (ter vervanging van de auteur) en Andreas Mölzer.

    Vraag 6 (Katerina Batzeli): Verdere harmonisatie fiscale regelgeving.

    Vraag 10 (Othmar Karas): Uniforme grondslag voor de vennootschapsbelasting.

    Alfred Finz (fungerend voorzitter van de Raad) beantwoordt de vragen alsmede de aanvullende vragen van Stavros Arnaoutakis (ter vervanging van de auteur) en Othmar Karas.

    Vraag 7 (Eoin Ryan): Belastingharmonisatie.

    Alfred Finz beantwoordt de vraag alsmede de aanvullende vragen van Eoin Ryan en Eugenijus Gentvilas.

    Vraag 8 (Robert Evans): Belastingparadijzen.

    Alfred Finz beantwoordt de vraag alsmede de aanvullende vragen van Robert Evans en Hubert Pirker.

    Vraag 9 (Gay Mitchell): Economisch en begrotingskader.

    Alfred Finz beantwoordt de vraag alsmede de aanvullende vragen van Gay Mitchell en Andreas Mölzer.

    De vragen die wegens tijdgebrek niet zijn beantwoord, zullen schriftelijk worden beantwoord (zie Bijlage bij het Volledig verslag van de vergadering).

    Het vragenuur aan de Raad wordt gesloten.

    (De vergadering wordt om 19.30 uur onderbroken en om 21.00 uur hervat.)

    VOORZITTER: Alejo VIDAL-QUADRAS

    Ondervoorzitter

    13.   Sluiten door de Europese Gemeenschap van het Energiegemeenschapsverdrag *** — Verdrag tot oprichting van de energiegemeenschap voor Zuidoost-Europa (debat)

    Aanbeveling betreffende het voorstel voor een besluit van de Raad over het sluiten door de Europese Gemeenschap van het Energiegemeenschapsverdrag [13886/1/2005 — C6-0435/2005 — 2005/0178(AVC)] — Commissie industrie, onderzoek en energie.

    Rapporteur: Giles Chichester (A6-0134/2006).

    Mondelinge vraag (O-0024/2006) van Giles Chichester, namens de Commissie ITRE, aan de Raad: Verdrag tot oprichting van de energiegemeenschap voor Zuidoost-Europa (B6-0020/2006)

    Mondelinge vraag (O-0025/2006) van Giles Chichester, namens de Commissie ITRE, aan de Commissie: Verdrag tot oprichting van de energiegemeenschap voor Zuidoost-Europa (B6-0206/2006)

    Giles Chichester licht de aanbeveling toe en licht de mondelinge vragen toe.

    Hans Winkler (fungerend voorzitter van de Raad) en Andris Piebalgs (lid van de Commissie) beantwoorden de mondelinge vragen.

    Het woord wordt gevoerd door Jerzy Buzek, namens de PPE-DE-Fractie, Reino Paasilinna, namens de PSE-Fractie, Fiona Hall, namens de ALDE-Fractie, Rebecca Harms, namens de Verts/ALE-Fractie, Vladimír Remek, namens de GUE/NGL-Fractie, Nils Lundgren, namens de IND/DEM-Fractie, András Gyürk, Britta Thomsen, Derek Roland Clark, Paul Rübig, Hans Winkler en Andris Piebalgs.

    Ontwerpresolutie, ingediend overeenkomstig artikel 108, lid 5 van het Reglement, tot besluit van het debat:

    Giles Chichester, namens de Commissie ITRE, over de ondertekening van het Verdrag tot oprichting van de energiegemeenschap door de Europese Gemeenschap (B6-0279/2006)

    Het debat wordt gesloten.

    Stemming: punt 5.5 van de notulen van 18.05.2006 en punt 5.11 van de notulen van 18.05.2006.

    14.   Jaarlijkse beleidsstrategie (debat)

    Verslag over de begroting 2007: mededeling van de Commissie over de jaarlijkse beleidsstrategie (JBS) [2006/2020(BUD)] — Begrotingscommissie.

    Rapporteur: James Elles (A6-0154/2006).

    James Elles leidt het verslag in.

    Het woord wordt gevoerd door Dalia Grybauskaitė (lid van de Commissie).

    Het woord wordt gevoerd door Jürgen Schröder (rapporteur voor advies van de Commissie DEVE), David Martin (rapporteur voor advies van de commissie INTA), Janusz Lewandowski, namens de PPE-DE-Fractie, Catherine Guy-Quint, namens de PSE-Fractie, Kyösti Virrankoski, namens de ALDE-Fractie, Gérard Onesta, namens de Verts/ALE-Fractie, Esko Seppänen, namens de GUE/NGL-Fractie, Nils Lundgren, namens de IND/DEM-Fractie, Sergej Kozlík, niet-ingeschrevene, Salvador Garriga Polledo, Neena Gill, Anne E. Jensen, Ingeborg Gräßle, Paulo Casaca, Gérard Deprez, László Surján, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Agnes Schierhuber, Brigitte Douay, Antonis Samaras en Albert Jan Maat.

    Het debat wordt gesloten.

    Stemming: punt 5.7 van de notulen van 18.05.2006.

    15.   Cohesiebeleid ter ondersteuning van groei en werkgelegenheid: communautaire strategische richtsnoeren 2007-2013 (debat)

    Verslag over de voorbereiding van de instemmingsprocedure inzake de communautaire strategische richtsnoeren 2007-2013 (Cohesiebeleid ter ondersteuning van groei en werkgelegenheid) [2006/2086(INI)] — Commissie regionale ontwikkeling.

    Rapporteur: Constanze Angela Krehl (A6-0175/2006).

    Constanze Angela Krehl leidt het verslag in.

    Het woord wordt gevoerd door Andris Piebalgs (lid van de Commissie).

    Het woord wordt gevoerd door Zsolt László Becsey (rapporteur voor advies van de commissie TRAN), Jan Olbrycht, namens de PPE-DE-Fractie, Riitta Myller, namens de PSE-Fractie, Jean Marie Beaupuy, namens de ALDE-Fractie, Elisabeth Schroedter, namens de Verts/ALE-Fractie, Bairbre de Brún, namens de GUE/NGL-Fractie, Rolf Berend, Ewa Hedkvist Petersen, Jan Březina, Inés Ayala Sender, Ambroise Guellec, Gábor Harangozó, Sérgio Marques en Andris Piebalgs.

    Het debat wordt gesloten.

    Stemming: punt 5.2 van de notulen van 18.05.2006.

    16.   Agenda van de volgende vergadering

    De agenda voor de vergadering van morgen is vastgesteld (PE 373.210/OJJE).

    17.   Sluiting van de vergadering

    De vergadering wordt om 23.55 uur gesloten.

    Julian Priestley

    Secretaris-generaal

    Miroslav Ouzký

    Ondervoorzitter


    PRESENTIELIJST

    Ondertekend door:

    Adamou, Agnoletto, Albertini, Allister, Andersson, Andrejevs, Andrikienė, Angelilli, Antoniozzi, Arif, Arnaoutakis, Ashworth, Assis, Atkins, Attard-Montalto, Attwooll, Aubert, Audy, Ayala Sender, Aylward, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Baco, Badia I Cutchet, Barsi-Pataky, Batten, Batzeli, Bauer, Beaupuy, Beazley, Becsey, Beer, Beglitis, Belder, Belet, Belohorská, Bennahmias, Berend, Berès, van den Berg, Berger, Berlato, Berlinguer, Berman, Birutis, Blokland, Bloom, Bobošíková, Böge, Bösch, Bonde, Bono, Bonsignore, Booth, Borghezio, Borrell Fontelles, Bourlanges, Bourzai, Bowis, Bowles, Bozkurt, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Breyer, Březina, Brie, Brok, Brunetta, Budreikaitė, van Buitenen, Buitenweg, Bullmann, van den Burg, Bushill-Matthews, Busk, Busquin, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Calabuig Rull, Callanan, Camre, Capoulas Santos, Cappato, Carlotti, Carlshamre, Carnero González, Carollo, Casa, Casaca, Cashman, Casini, Caspary, Castex, del Castillo Vera, Catania, Cavada, Cederschiöld, Cercas, Chatzimarkakis, Chichester, Chiesa, Chmielewski, Christensen, Chruszcz, Claeys, Clark, Cocilovo, Coelho, Cohn-Bendit, Corbett, Corbey, Cornillet, Correia, Costa, Cottigny, Coûteaux, Coveney, Cramer, Crowley, Marek Aleksander Czarnecki, Ryszard Czarnecki, Daul, Davies, de Brún, Degutis, Dehaene, De Keyser, Demetriou, De Michelis, Deprez, De Rossa, De Sarnez, Descamps, Désir, Deß, Deva, De Veyrac, De Vits, Díaz de Mera García Consuegra, Dičkutė, Didžiokas, Díez González, Dillen, Dimitrakopoulos, Dobolyi, Dombrovskis, Doorn, Douay, Dover, Doyle, Drčar Murko, Duchoň, Dührkop Dührkop, Duff, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Ek, El Khadraoui, Elles, Esteves, Estrela, Ettl, Eurlings, Jill Evans, Robert Evans, Fajmon, Falbr, Farage, Fatuzzo, Fava, Fazakas, Ferber, Fernandes, Fernández Martín, Elisa Ferreira, Figueiredo, Fjellner, Flasarová, Flautre, Florenz, Foltyn-Kubicka, Fontaine, Ford, Fourtou, Fraga Estévez, Frassoni, Freitas, Friedrich, Fruteau, Gabriele, Gahler, Gál, Gaľa, Galeote, García-Margallo y Marfil, García Pérez, Gargani, Garriga Polledo, Gaubert, Gauzès, Gebhardt, Gentvilas, Geringer de Oedenberg, Gewalt, Gibault, Gierek, Giertych, Gill, Gklavakis, Glante, Glattfelder, Goebbels, Goepel, Golik, Gollnisch, Gomes, Gomolka, Gottardi, Goudin, Grabowska, Grabowski, Graça Moura, Graefe zu Baringdorf, Gräßle, de Grandes Pascual, Grech, Griesbeck, Gröner, de Groen-Kouwenhoven, Groote, Grosch, Grossetête, Gruber, Guardans Cambó, Guellec, Guerreiro, Gurmai, Gutiérrez-Cortines, Guy-Quint, Gyürk, Hänsch, Hall, Hammerstein Mintz, Hamon, Handzlik, Hannan, Harangozó, Harbour, Harkin, Harms, Hasse Ferreira, Hassi, Hatzidakis, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Helmer, Henin, Hennicot-Schoepges, Herczog, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Honeyball, Hoppenstedt, Howitt, Hudacký, Hudghton, Hughes, Hutchinson, Ibrisagic, Ilves, in't Veld, Isler Béguin, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jäätteenmäki, Jałowiecki, Janowski, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jensen, Joan i Marí, Jöns, Jørgensen, Jordan Cizelj, Juknevičienė, Kacin, Kaczmarek, Kallenbach, Kamall, Karas, Karatzaferis, Karim, Kaufmann, Kauppi, Tunne Kelam, Kindermann, Kinnock, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Klinz, Knapman, Koch, Kohlíček, Konrad, Korhola, Kósáné Kovács, Kozlík, Krahmer, Krarup, Krasts, Kratsa-Tsagaropoulou, Krehl, Kristensen, Kristovskis, Krupa, Kuc, Kudrycka, Kuhne, Kułakowski, Kušķis, Kusstatscher, Kuźmiuk, Lagendijk, Laignel, Lamassoure, Lambert, Lambrinidis, Landsbergis, Lang, Langen, Langendries, Laperrouze, Lauk, Lavarra, Lax, Lechner, Le Foll, Lehideux, Lehne, Lehtinen, Leichtfried, Leinen, Jean-Marie Le Pen, Marine Le Pen, Le Rachinel, Lévai, Lewandowski, Liberadzki, Libicki, Lichtenberger, Liese, Liotard, Lipietz, Locatelli, López-Istúriz White, Losco, Lucas, Lulling, Lundgren, Lynne, Maat, Maaten, McAvan, McCarthy, McGuinness, McMillan-Scott, Madeira, Malmström, Manders, Maňka, Erika Mann, Thomas Mann, Manolakou, Markov, Marques, Martens, David Martin, Hans-Peter Martin, Martinez, Martínez Martínez, Masiel, Masip Hidalgo, Maštálka, Mastenbroek, Mathieu, Mato Adrover, Matsakis, Matsis, Matsouka, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Medina Ortega, Meijer, Méndez de Vigo, Menéndez del Valle, Meyer Pleite, Miguélez Ramos, Mikko, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Mölzer, Mohácsi, Montoro Romero, Moraes, Moreno Sánchez, Morgan, Morgantini, Morillon, Moscovici, Mote, Mulder, Musacchio, Muscardini, Muscat, Mussolini, Myller, Napoletano, Nassauer, Nattrass, Navarro, Newton Dunn, Annemie Neyts-Uyttebroeck, Nicholson, Nicholson of Winterbourne, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Obiols i Germà, Achille Occhetto, Öger, Özdemir, Olajos, Olbrycht, Ó Neachtain, Onesta, Onyszkiewicz, Oomen-Ruijten, Ortuondo Larrea, Őry, Ouzký, Oviir, Paasilinna, Pack, Pahor, Paleckis, Panayotopoulos-Cassiotou, Pannella, Panzeri, Papadimoulis, Papastamkos, Parish, Patriciello, Patrie, Pęk, Alojz Peterle, Pflüger, Piecyk, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pinior, Piotrowski, Pirilli, Pirker, Piskorski, Pistelli, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Pleštinská, Podestà, Podkański, Poettering, Poignant, Polfer, Poli Bortone, Pomés Ruiz, Portas, Posdorf, Posselt, Prets, Prodi, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Ransdorf, Rapkay, Rasmussen, Remek, Resetarits, Reul, Reynaud, Riera Madurell, Ries, Riis-Jørgensen, Rivera, Rizzo, Rocard, Rogalski, Roithová, Romagnoli, Romeva i Rueda, Rosati, Roszkowski, Rothe, Rouček, Roure, Rudi Ubeda, Rübig, Rühle, Rutowicz, Ryan, Sacconi, Saïfi, Sakalas, Salafranca Sánchez-Neyra, Salinas García, Salvini, Samaras, Samuelsen, Sánchez Presedo, dos Santos, Sartori, Saryusz-Wolski, Savary, Savi, Schapira, Scheele, Schenardi, Schierhuber, Schlyter, Schmidt, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schroedter, Schulz, Schuth, Schwab, Seeber, Seeberg, Segelström, Seppänen, Siekierski, Sifunakis, Silva Peneda, Sinnott, Siwiec, Sjöstedt, Skinner, Škottová, Smith, Sommer, Sonik, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Spautz, Speroni, Staes, Staniszewska, Starkevičiūtė, Šťastný, Sterckx, Stevenson, Stockmann, Strejček, Strož, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Susta, Svensson, Swoboda, Szájer, Szejna, Szymański, Tabajdi, Tajani, Takkula, Tannock, Tarabella, Tarand, Tatarella, Thomsen, Thyssen, Titford, Titley, Toia, Tomczak, Toubon, Toussas, Trakatellis, Trautmann, Triantaphyllides, Trüpel, Turmes, Tzampazi, Uca, Ulmer, Väyrynen, Vaidere, Valenciano Martínez-Orozco, Van Hecke, Van Lancker, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vatanen, Vaugrenard, Veneto, Ventre, Veraldi, Vergnaud, Vidal-Quadras, Vincenzi, Virrankoski, Vlasák, Vlasto, Voggenhuber, Wallis, Walter, Watson, Henri Weber, Manfred Weber, Weiler, Weisgerber, Westlund, Wieland, Wiersma, Wijkman, Willmott, Wise, von Wogau, Wohlin, Bernard Piotr Wojciechowski, Janusz Wojciechowski, Wortmann-Kool, Wurtz, Wynn, Xenogiannakopoulou, Yañez-Barnuevo García, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zani, Zapałowski, Zappalà, Zatloukal, Ždanoka, Zīle, Zimmer, Zingaretti, Zvěřina, Zwiefka

    Waarnemers:

    Ali Nedzhmi, Anastase Roberta Alma, Arabadjiev Alexander, Athanasiu Alexandru, Bărbuleţiu Tiberiu, Becşenescu Dumitru, Bliznashki Georgi, Buruiană Aprodu Daniela, Christova Christina Velcheva, Ciornei Silvia, Cioroianu Adrian Mihai, Corlăţean Titus, Coşea Dumitru Gheorghe Mircea, Creţu Corina, Creţu Gabriela, Dimitrov Martin, Dîncu Vasile, Duca Viorel, Dumitrescu Cristian, Ganţ Ovidiu Victor, Hogea Vlad Gabriel, Husmenova Filiz, Iacob Ridzi Monica Maria, Ilchev Stanimir, Ivanova Iglika, Kazak Tchetin, Kelemen Atilla Béla Ladislau, Kirilov Evgeni, Kónya-Hamar Sándor, Marinescu Marian-Jean, Mihăescu Eugen, Morţun Alexandru Ioan, Muscă Monica Octavia, Parvanova Antonyia, Paşcu Ioan Mircea, Petre Maria, Podgorean Radu, Popa Nicolae Vlad, Popeangă Petre, Severin Adrian, Shouleva Lydia, Silaghi Ovidiu Ioan, Sofianski Stefan, Stoyanov Dimitar, Szabó Károly Ferenc, Ţicău Silvia Adriana, Tîrle Radu, Vigenin Kristian, Zgonea Valeriu Ştefan


    BIJLAGE I

    STEMMINGSUITSLAGEN

    Afkortingen en tekens

    +

    aangenomen

    -

    verworpen

    vervallen

    Ing.

    ingetrokken

    HS (…, …, …)

    hoofdelijke stemming (aantal stemmen vóór, aantal stemmen tegen, onthoudingen)

    ES (…, …, …)

    elektronische stemming (aantal stemmen vóór, aantal stemmen tegen, onthoudingen)

    so

    stemming in onderdelen

    as

    aparte stemming

    am

    amendement

    CA

    compromisamendement

    DD

    desbetreffend deel

    S

    amendement tot schrapping

    =

    gelijkluidende amendementen

    §

    paragraaf

    artikel

    artikel

    overw

    overweging

    OR

    ontwerpresolutie

    GOR

    gezamenlijke ontwerpresolutie

    Geh. S

    geheime stemming

    1.   Benoeming van een lid van de directie van de Europese Centrale Bank

    Verslag: Pervenche BÉRÈS (A6-0136/2006)

    Betreft

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    één enkele stemming

     

    +

    359, 110, 35

    Geheime stemming (overeenkomstig artikel 162, lid 1 van het Reglement)

    2.   Toetreding tot de Akte van Genève betreffende de internationale registratie van tekeningen of modellen van nijverheid *

    Verslag: Michel ROCARD (A6-0166/2006)

    Betreft

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    één enkele stemming

     

    +

     

    3.   Tenuitvoerlegging van de toetreding tot de Akte van Genève betreffende de internationale registratie van tekeningen en modellen van nijverheid *

    Verslag: Michel ROCARD (A6-0167/2006)

    Betreft

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    één enkele stemming

     

    +

     

    4.   Sluiting van het Interinstitutioneel Akkoord over de begrotingsdiscipline en goed financieel beheer

    Verslag: Sérgio SOUSA PINTO (A6-0144/2006)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    § 1

    1

    GUE/NGL

    HS

    -

    122, 451, 14

    §

    oorspronkelijke tekst

    HS

    +

    453, 119, 35

    na § 1

    2

    Verts/ALE

     

    -

     

    3

    Verts/ALE

     

    -

     

    4

    Verts/ALE

     

    -

     

    stemming: besluit (als geheel)

    HS

    +

    418, 187, 15

    De amendementen 2, 3 en 4 zijn bij vergissing bij het verslag-Böge gevoegd (A6-0150/2006).

    Verzoeken om hoofdelijke stemming

    PPE-DE: § 1

    GUE/NGL: am. 1 en eindstemming

    5.   Interinstitutioneel Akkoord over de begrotingsdiscipline en goed financieel beheer

    Verslag: Reimer BÖGE (A6-0150/2006)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    § 5

    §

    oorspronkelijke tekst

    HS

    +

    445, 167, 15

    § 6

    1

    Verts/ALE

     

    -

     

    § 7

    2

    Verts/ALE

    HS

    -

    115, 502, 13

    § 10

    3

    Verts/ALE

    HS

    -

    158, 458, 13

    §

    oorspronkelijke tekst

    HS

    +

    455, 173, 10

    § 11

    §

    oorspronkelijke tekst

    HS

    +

    478, 142, 15

    overw D

    §

    oorspronkelijke tekst

    as

    +

     

    stemming: besluit (als geheel)

    HS

    +

    440, 190, 14

    De amendementen 4, 5 en 6 zijn bij vergissing bij het verslag-Böge gevoegd. Zij hebben betrekking op het verslag-Sousa Pinto (A6-0144/2006).

    Verzoeken om hoofdelijke stemming

    PSE: §§ 5, 10, 11 en eindstemming

    GUE/NGL: eindstemming

    IND/DEM: eindstemming

    Verts/ALE: am. 2, 3 en eindstemming

    PPE-DE: § 10

    Verzoeken om aparte stemming

    Verts/ALE: overw D, §§ 5 en 11

    6.   Verbetering milieuprestaties vrachtvervoerssysteem („Marco Polo II”) ***I

    Verslag: Reinhard RACK (A6-0408/2005)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Blok 1 —

    Compromis-amendementen

    38-61

    63-66

    68-69

    71

    74-80

    PPE-DE, PSE, ALDE, Verts/ALE + UEN

     

    +

     

    Blok 1 —

    Compromis-amendementen

    aparte stemmingen

    62

    PPE-DE, PSE, ALDE, Verts/ALE + UEN

    as

    +

     

    67

    PPE-DE, PSE, ALDE, Verts/ALE + UEN

    as

    +

     

    70

    PPE-DE, PSE, ALDE, Verts/ALE + UEN

    as

    +

     

    72

    PPE-DE, PSE, ALDE, Verts/ALE + UEN

    as

    +

     

    Blok 2 —

    amendementen van de bevoegde commissie — stemming en bloc

    1-14

    16-24

    26-27

    29-30

    32-33

    35-37

    commissie

     

     

    Blok 2 —

    amendementen van de bevoegde commissie — aparte stemmingen

    15

    commissie

    as

     

    25

    commissie

    as

     

    28

    commissie

    as

     

    31

    commissie

    as

     

    34

    commissie

    as

     

    stemming: gewijzigd voorstel

     

    +

     

    stemming: wetgevingsresolutie

     

    +

     

    Amendement 80 annuleert en vervangt amendement 73.

    Verzoeken om aparte stemming

    GUE/NGL: am. 15, 25, 28, 31, 34, 62, 67, 70, 72

    7.   Preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën ***I

    Verslag: Dagmar ROTH-BEHRENDT (A6-0161/2006)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Compromisblok 1

    1-3

    9-11

    13

    16-19

    22-23

    26-29

    31-33

    35

    42-47

    49

    51-56

    commissie

    PSE, PPE-DE, ALDE, Verts/ALE +

    GUE/NGL

     

    +

     

    41

    PSE, PPE-DE, ALDE + Verts/ALE

    as

    +

     

    48

    PSE, PPE-DE, ALDE + Verts/ALE

    as

    +

     

    Blok 2

    5

    12

    14-15

    20-21

    24

    30

    34

    38-39

    commissie

     

     

    Blok 3

    4

    6-8

    36

    37

    40

    commissie

     

    -

     

    Artikel 1, na punt 5

    57

    PPE-DE

    ES

    -

    215, 346, 6

    50

    PSE, PPE-DE, ALDE, Verts/ALE +

    GUE/NGL

     

    +

     

    25

    commissie

     

     

    stemming: gewijzigd voorstel

     

    +

     

    stemming: wetgevingsresolutie

     

    +

     

    Diversen

    De amendementen 41 en 48 werden niet ondertekend door de GUE/NLG-Fractie.

    Verzoeken om aparte stemming

    GUE/NGL: am. 41 en 48

    8.   Financiering van de Europese normalisatie ***I

    Verslag: Zita PLĚSTINSKÁ (A6-0107/2006)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Amendementen van de commissie ten principale — stemming en bloc

    2-3

    5-18

    20-21

    23-26

    commissie

     

    +

     

    Artikel 3, § 2

    27

    PPE-DE, PSE + ALDE

     

    +

     

    Artikel 5, § 1

    28

    PPE-DE, PSE + ALDE

     

    +

     

    19

    commissie

     

     

    Artikel 5, na § 3

    29

    PPE-DE, PSE + ALDE

     

    +

     

    overw 5

    30

    PPE-DE, PSE + ALDE

     

    +

     

    4

    commissie

     

     

    na overw 7

    31

    PPE-DE, PSE + ALDE

     

    +

     

    stemming: gewijzigd voorstel

     

    +

     

    stemming: wetgevingsresolutie

    HS

    +

    535, 25, 14

    De amendementen 1 en 22 betreffen niet alle taalversies en zijn bijgevolg niet in stemming gebracht (zie artikel 151, lid 1, onder d) van het Reglement)

    Verzoeken om hoofdelijke stemming

    IND/DEM: eindstemming

    9.   Openbare financiën in de EMU

    Verslag: Dariusz ROSATI (A6-0162/2006)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    § 3

    4

    PSE

     

    -

     

    § 6

    5

    PSE

     

    +

     

    1

    Verts/ALE

     

    -

     

    na § 6

    6

    PSE

     

    -

     

    § 7

    13

    GUE/NGL

     

    -

     

    § 8

    7

    PSE

    so

     

     

    1/ES

    -

    264, 267, 15

    2

    +

     

    na § 8

    14

    GUE/NGL

     

    -

     

    15

    GUE/NGL

    so

     

     

    1

    -

     

    2

     

    § 10

    2

    Verts/ALE

     

    -

     

    8

    PSE

    ES

    +

    266, 245, 37

    16

    GUE/NGL

     

    -

     

    na § 10

    9

    PSE

     

    -

     

    10

    PSE

    ES

    -

    263, 273, 8

    § 11

    §

    oorspronkelijke tekst

    so

     

     

    1

    +

     

    2

    +

     

    § 13

    3

    Verts/ALE

     

    -

     

    17

    GUE/NGL

     

    -

     

    § 19

    11

    PSE

     

    +

     

    na § 22

    12

    PSE

     

    -

     

    na § 24

    18

    GUE/NGL

     

    -

     

    stemming: resolutie (als geheel)

     

    +

     

    Verzoeken om stemming in onderdelen

    Verts/ALE

    § 11

    1ste deel:„benadrukt dat het in een Europese context … openbare financiën en”

    2de deel:„merkt op dat … op een hogere groei in Europa;”

    am. 15

    1ste deel:„verzoekt om een gecombineerd …prijsstabiliteit dient te worden ingevoerd;”

    2de deel:„en intrekking van het Stabiliteits- en groeipact;”

    PPE-DE

    am. 7

    1ste deel: alles behalve de tweede „ (schrapping)

    2de deel: de tweede „ (schrapping)


    BIJLAGE II

    UITSLAG VAN DE HOOFDELIJKE STEMMINGEN

    1.   Verslag Berès A6-0136/2006

    Geheime stemming

    ALDE: Andrejevs, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Cappato, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Ek, Fourtou, Gentvilas, Griesbeck, Guardans Cambó, Hall, Harkin, in't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Karim, Kułakowski, Lambsdorff, Lax, Losco, Lynne, Manders, Matsakis, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Brie, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Gabriele, Guerreiro, Henin, Kaufmann, Kohlíček, Krarup, Liotard, Manolakou, Markov, Maštálka, Meijer, Papadimoulis, Portas, Ransdorf, Remek, Seppänen, Sjöstedt, Strož, Svensson, Toussas, Triantaphyllides, Wurtz

    IND/DEM: Batten, Belder, Bonde, Booth, Clark, Coûteaux, Farage, Goudin, Grabowski, Knapman, Krupa, Lundgren, Nattrass, Piotrowski, Rogalski, Sinnott, Titford, Wise, Wohlin, Zapałowski

    NI: Allister, Baco, Belohorská, Bobošíková, Borghezio, Claeys, Dillen, Giertych, Gollnisch, Helmer, Kozlík, Lang, Le Pen Jean-Marie, Le Pen Marine, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Mölzer, Mote, Mussolini, Rivera, Romagnoli, Rutowicz, Schenardi, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Callanan, Carollo, Casa, Casini, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Daul, Demetriou, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Dover, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Fontaine, Fraga Estévez, Friedrich, Gahler, Gaľa, García-Margallo y Marfil, Gargani, Garriga Polledo, Gauzès, Gewalt, Gklavakis, Goepel, Gomolka, Graça Moura, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gyürk, Handzlik, Hatzidakis, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hoppenstedt, Hudacký, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Jarzembowski, Kaczmarek, Karas, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lauk, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Marques, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Millán Mon, Mitchell, Nassauer, Nicholson, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Patriciello, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Roithová, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Silva Peneda, Škottová, Šťastný, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Tajani, Tannock, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varvitsiotis, Veneto, Vidal-Quadras Roca, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Wieland, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zvěřina, Zwiefka

    PSE: Andersson, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bourzai, Bozkurt, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Correia, Cottigny, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Glante, Goebbels, Golik, Gottardi, Grabowska, Grech, Gröner, Groote, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Hasse Ferreira, Haug, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Lavarra, Leichtfried, Liberadzki, Maňka, Martin David, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Medina Ortega, Miguélez Ramos, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Occhetto, Öger, Paasilinna, Paleckis, Panzeri, Piecyk, Pinior, Poignant, Prets, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Schulz, Segelström, Siwiec, Skinner, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Tarabella, Titley, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Westlund, Wiersma, Willmott, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Aylward, Berlato, Camre, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Kuźmiuk, Libicki, Ó Neachtain, Pirilli, Podkański, Roszkowski, Ryan, Szymański, Tatarella, Wojciechowski Janusz

    Verts/ALE: Aubert, Beer, Breyer, van Buitenen, Buitenweg, Cramer, Evans Jill, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Joan i Marí, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lichtenberger, Lucas, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Voggenhuber, Ždanoka

    2.   Verslag Sousa Pinto A6-0144/2006

    Amendement 1

    Voor: 122

    ALDE: Ek, Nicholson of Winterbourne

    GUE/NGL: Agnoletto, Brie, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Gabriele, Guerreiro, Henin, Kaufmann, Kohlíček, Krarup, Manolakou, Markov, Maštálka, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Seppänen, Sjöstedt, Strož, Svensson, Toussas, Triantaphyllides, Wurtz

    IND/DEM: Batten, Bloom, Booth, Clark, Farage, Grabowski, Knapman, Nattrass, Piotrowski, Rogalski, Sinnott, Titford, Tomczak, Wise, Zapałowski

    NI: Allister, De Michelis, Dillen, Giertych, Gollnisch, Lang, Le Pen Jean-Marie, Le Pen Marine, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Mölzer, Mote, Romagnoli, Schenardi, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Albertini

    PSE: Barón Crespo, Berès, Berger, Bösch, Bourzai, Carlotti, Carnero González, Castex, Douay, Ettl, Fruteau, Guy-Quint, Hamon, Hazan, Krehl, Laignel, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Medina Ortega, Morgan, Patrie, Prets, Reynaud, Rocard, Roure, Savary, Schapira, Trautmann, Vaugrenard, Vergnaud, Weber Henri

    Verts/ALE: Aubert, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Harms, Hassi, Hudghton, Isler Béguin, Joan i Marí, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Ždanoka

    Tegen: 451

    ALDE: Andrejevs, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Cappato, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Fourtou, Gentvilas, Griesbeck, Guardans Cambó, Hall, Harkin, in't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Karim, Klinz, Kułakowski, Lambsdorff, Lax, Losco, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    IND/DEM: Belder, Blokland, Bonde, Krupa, Wohlin

    NI: Belohorská, Bobošíková, Claeys, Mussolini, Piskorski, Rutowicz

    PPE-DE: Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Cabrnoch, Carollo, Casa, Casini, Caspary, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Elles, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Fontaine, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gaľa, García-Margallo y Marfil, Gargani, Garriga Polledo, Gaubert, Gauzès, Gewalt, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Graça Moura, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gyürk, Handzlik, Hannan, Hatzidakis, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hoppenstedt, Hudacký, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lauk, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marques, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Patriciello, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sonik, Šťastný, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vatanen, Veneto, Vidal-Quadras Roca, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Wieland, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zvěřina, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arnaoutakis, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Batzeli, Beglitis, van den Berg, Berlinguer, Berman, Bozkurt, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Casaca, Cashman, Cercas, Christensen, Correia, Cottigny, Díez González, Dobolyi, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Evans Robert, Falbr, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Gottardi, Grabowska, Grech, Gröner, Groote, Gurmai, Hänsch, Hasse Ferreira, Haug, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Honeyball, Howitt, Hughes, Ilves, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Kristensen, Kuc, Kuhne, Lambrinidis, Lehtinen, Leinen, Liberadzki, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Muscat, Myller, Napoletano, Navarro, Occhetto, Öger, Paasilinna, Paleckis, Panzeri, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Rasmussen, Riera Madurell, Rosati, Rothe, Rouček, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Skinner, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tarabella, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vincenzi, Walter, Westlund, Wiersma, Willmott, Wynn, Xenogiannakopoulou, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Aylward, Berlato, Camre, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kristovskis, Kuźmiuk, Libicki, Ó Neachtain, Pirilli, Podkański, Roszkowski, Ryan, Szymański, Tatarella, Vaidere, Wojciechowski Janusz

    Verts/ALE: Evans Jill, Voggenhuber

    Onthoudingen: 14

    GUE/NGL: Adamou, Liotard, Meijer

    IND/DEM: Coûteaux, Goudin, Lundgren

    NI: Baco, Borghezio, Helmer, Kozlík, Rivera

    PSE: Hutchinson, Moscovici

    Verts/ALE: van Buitenen

    Rectificaties stemgedrag

    Voor

    Johannes Voggenhuber

    Tegen

    Carlos Carnero González, Constanze Angela Krehl

    Onthoudingen

    Jonas Sjöstedt, Eva-Britt Svensson

    3.   Verslag Sousa Pinto A6-0144/2006

    Paragraaf 1

    Voor: 453

    ALDE: Andrejevs, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Cappato, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Costa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Ek, Fourtou, Gentvilas, Griesbeck, Guardans Cambó, Hall, Harkin, in't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Karim, Klinz, Kułakowski, Lambsdorff, Lax, Losco, Lynne, Maaten, Malmström, Matsakis, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Manolakou, Toussas, Uca

    IND/DEM: Grabowski, Karatzaferis, Krupa, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Tomczak, Wohlin, Zapałowski

    NI: Baco, Belohorská, Bobošíková, De Michelis, Kozlík, Piskorski, Rivera, Rutowicz, Speroni

    PPE-DE: Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Becsey, Berend, Böge, Bonsignore, Braghetto, Brejc, Březina, Brunetta, Busuttil, Cabrnoch, Carollo, Casa, Casini, Caspary, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, García-Margallo y Marfil, Gargani, Garriga Polledo, Gaubert, Gauzès, Gewalt, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Graça Moura, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gyürk, Handzlik, Hatzidakis, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hoppenstedt, Hudacký, Ibrisagic, Itälä, Jałowiecki, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kauppi, Kelam, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lauk, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Marques, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Patriciello, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Rack, Radwan, Reul, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sonik, Šťastný, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Wieland, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zvěřina, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beglitis, van den Berg, Berlinguer, Berman, Bozkurt, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Evans Robert, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Gottardi, Grabowska, Grech, Gröner, Groote, Gurmai, Hänsch, Hasse Ferreira, Haug, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Honeyball, Howitt, Hughes, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Lambrinidis, Lavarra, Lehtinen, Leinen, Liberadzki, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Morgan, Muscat, Myller, Napoletano, Occhetto, Öger, Paasilinna, Paleckis, Panzeri, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Rapkay, Rasmussen, Riera Madurell, Rosati, Rothe, Rouček, Sacconi, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Skinner, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vincenzi, Walter, Westlund, Wiersma, Willmott, Wynn, Xenogiannakopoulou, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Aylward, Berlato, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kristovskis, Kuźmiuk, Libicki, Ó Neachtain, Pirilli, Podkański, Roszkowski, Ryan, Szymański, Tatarella, Vaidere, Wojciechowski Janusz

    Verts/ALE: Evans Jill, Hammerstein Mintz, Voggenhuber

    Tegen: 119

    ALDE: Manders

    GUE/NGL: Agnoletto, Brie, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Gabriele, Guerreiro, Henin, Kaufmann, Kohlíček, Krarup, Markov, Maštálka, Meijer, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Seppänen, Sjöstedt, Svensson, Triantaphyllides, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Batten, Belder, Bloom, Bonde, Booth, Clark, Coûteaux, Farage, Goudin, Knapman, Nattrass, Sinnott, Titford, Wise

    NI: Allister, Claeys, Dillen, Giertych, Gollnisch, Lang, Le Pen Jean-Marie, Le Pen Marine, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Mölzer, Mussolini, Romagnoli, Schenardi, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Albertini, Iturgaiz Angulo, Quisthoudt-Rowohl

    PSE: Berger, Bösch, Bono, Bourzai, Carlotti, Castex, Cottigny, Ettl, Falbr, Fruteau, Guy-Quint, Hamon, Laignel, Leichtfried, Moscovici, Navarro, Patrie, Prets, Reynaud, Rocard, Roure, Sakalas, Savary, Schapira, Trautmann, Vaugrenard, Vergnaud, Weber Henri

    Verts/ALE: Aubert, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Harms, Hassi, Hudghton, Isler Béguin, Joan i Marí, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Ždanoka

    Onthoudingen: 35

    GUE/NGL: Adamou, Liotard

    IND/DEM: Lundgren

    NI: Borghezio, Helmer, Mote

    PPE-DE: Ashworth, Atkins, Beazley, Bowis, Bradbourn, Brepoels, Bushill-Matthews, Callanan, Chichester, Deva, Dover, Elles, Hannan, Kamall, Kirkhope, McMillan-Scott, Nicholson, Parish, Purvis, Stevenson, Sumberg, Tannock, Van Orden, Veneto

    PSE: Busquin, Hutchinson, Tarabella

    UEN: Camre

    Verts/ALE: van Buitenen

    Rectificaties stemgedrag

    Voor

    Godelieve Quisthoudt-Rowohl

    Tegen

    Johannes Voggenhuber, Feleknas Uca, Diamanto Manolakou, Georgios Toussas, Brigitte Douay

    4.   Verslag Sousa Pinto A6-0144/2006

    Besluit

    Voor: 418

    ALDE: Andrejevs, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Cappato, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Costa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Ek, Fourtou, Gentvilas, Griesbeck, Guardans Cambó, Hall, Harkin, in't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Karim, Klinz, Kułakowski, Lambsdorff, Lax, Losco, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    NI: Baco, Belohorská, Bobošíková, Czarnecki Marek Aleksander, De Michelis, Kozlík, Piskorski, Rivera, Rutowicz

    PPE-DE: Albertini, Audy, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Becsey, Berend, Böge, Bonsignore, Braghetto, Brejc, Březina, Brunetta, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Carollo, Casa, Casini, Caspary, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Eurlings, Fajmon, Ferber, Florenz, Fontaine, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gewalt, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Graça Moura, Gräßle, Grosch, Grossetête, Guellec, Gyürk, Handzlik, Hatzidakis, Hieronymi, Higgins, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Itälä, Jałowiecki, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kauppi, Kelam, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lauk, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Marques, Martens, Mathieu, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mikolášik, Mitchell, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Patriciello, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Roithová, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Šťastný, Strejček, Stubb, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varvitsiotis, Vatanen, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zvěřina, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arnaoutakis, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beglitis, van den Berg, Berlinguer, Berman, Bozkurt, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Díez González, Dobolyi, Dührkop Dührkop, Estrela, Evans Robert, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Gottardi, Grabowska, Grech, Gröner, Groote, Gruber, Gurmai, Hänsch, Hasse Ferreira, Haug, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Honeyball, Howitt, Hughes, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Lambrinidis, Lehtinen, Leinen, Liberadzki, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Morgan, Muscat, Myller, Napoletano, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Rapkay, Rasmussen, Riera Madurell, Rosati, Rothe, Rouček, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Skinner, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vincenzi, Walter, Westlund, Wiersma, Willmott, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Aylward, Berlato, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kristovskis, Kuźmiuk, Libicki, Ó Neachtain, Pirilli, Podkański, Roszkowski, Ryan, Szymański, Tatarella, Vaidere, Wojciechowski Janusz

    Verts/ALE: Evans Jill

    Tegen: 187

    GUE/NGL: Agnoletto, Brie, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Gabriele, Guerreiro, Henin, Kaufmann, Kohlíček, Krarup, Manolakou, Markov, Maštálka, Meyer Pleite, Morgantini, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Sjöstedt, Strož, Svensson, Toussas, Triantaphyllides, Uca, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Batten, Bloom, Bonde, Booth, Clark, Coûteaux, Farage, Goudin, Grabowski, Karatzaferis, Knapman, Krupa, Lundgren, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Titford, Tomczak, Wise, Wohlin, Zapałowski

    NI: Allister, Borghezio, Claeys, Dillen, Giertych, Gollnisch, Helmer, Lang, Le Pen Jean-Marie, Le Pen Marine, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Mölzer, Mote, Mussolini, Romagnoli, Schenardi, Speroni, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Ashworth, Atkins, Ayuso González, Beazley, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Deva, Dover, Elles, Fatuzzo, Fernández Martín, Fjellner, Fraga Estévez, García-Margallo y Marfil, Garriga Polledo, de Grandes Pascual, Hannan, Herranz García, Herrero-Tejedor, Ibrisagic, Iturgaiz Angulo, Kamall, Kirkhope, López-Istúriz White, McMillan-Scott, Mato Adrover, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Millán Mon, Montoro Romero, Nicholson, Parish, Pomés Ruiz, Purvis, Rudi Ubeda, Stevenson, Sturdy, Sumberg, Tannock, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Veneto, Vidal-Quadras Roca

    PSE: Arif, Berès, Berger, Bösch, Bono, Bourzai, Carlotti, Castex, Douay, Ettl, Fruteau, Guy-Quint, Hamon, Hazan, Laignel, Lavarra, Leichtfried, Moscovici, Navarro, Patrie, Prets, Reynaud, Rocard, Roure, Savary, Schapira, Scheele, Trautmann, Vaugrenard, Vergnaud, Weber Henri

    Verts/ALE: Aubert, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Hudghton, Isler Béguin, Joan i Marí, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Onthoudingen: 15

    GUE/NGL: Adamou, Liotard, Meijer

    IND/DEM: Belder, Blokland, Sinnott

    PPE-DE: Brepoels

    PSE: Busquin, Cottigny, Hutchinson, Le Foll, Occhetto, Poignant

    UEN: Camre

    Verts/ALE: van Buitenen

    Rectificaties stemgedrag

    Tegen

    José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra

    5.   Verslag Böge A6-0150/2006

    Paragraaf 5

    Voor: 445

    ALDE: Andrejevs, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Cappato, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Costa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Ek, Fourtou, Gentvilas, Griesbeck, Guardans Cambó, Hall, Harkin, in't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Karim, Klinz, Kułakowski, Lambsdorff, Lax, Losco, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    IND/DEM: Wohlin

    NI: Belohorská, Bobošíková, De Michelis, Piskorski, Rivera

    PPE-DE: Albertini, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bonsignore, Braghetto, Brejc, Březina, Brunetta, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Carollo, Casa, Casini, Caspary, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, García-Margallo y Marfil, Gargani, Garriga Polledo, Gaubert, Gauzès, Gewalt, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Graça Moura, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gyürk, Handzlik, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kauppi, Kelam, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lauk, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Marques, Martens, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Patriciello, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Strejček, Stubb, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zvěřina, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arnaoutakis, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beglitis, van den Berg, Berlinguer, Berman, Bozkurt, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Díez González, Dobolyi, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Evans Robert, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Grabowska, Grech, Gröner, Groote, Gruber, Gurmai, Hänsch, Hasse Ferreira, Haug, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Honeyball, Howitt, Hughes, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Lambrinidis, Lavarra, Lehtinen, Leinen, Liberadzki, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Morgan, Muscat, Myller, Napoletano, Occhetto, Öger, Paasilinna, Paleckis, Panzeri, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Rapkay, Rasmussen, Riera Madurell, Rosati, Rothe, Rouček, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Skinner, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vincenzi, Walter, Westlund, Wiersma, Willmott, Wynn, Xenogiannakopoulou, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Angelilli, Aylward, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kristovskis, Kuźmiuk, Libicki, Ó Neachtain, Pirilli, Podkański, Roszkowski, Ryan, Szymański, Tatarella, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

    Tegen: 167

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Brie, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Gabriele, Guerreiro, Henin, Kaufmann, Kohlíček, Krarup, Liotard, Manolakou, Markov, Maštálka, Meijer, Meyer Pleite, Morgantini, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Sjöstedt, Strož, Svensson, Toussas, Triantaphyllides, Uca, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Batten, Bloom, Bonde, Booth, Clark, Coûteaux, Farage, Goudin, Grabowski, Knapman, Krupa, Lundgren, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Titford, Tomczak, Wise, Zapałowski

    NI: Allister, Borghezio, Claeys, Dillen, Giertych, Gollnisch, Helmer, Lang, Le Pen Jean-Marie, Le Pen Marine, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Mölzer, Mussolini, Romagnoli, Schenardi, Speroni, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Ashworth, Atkins, Beazley, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Chichester, Deva, Dover, Hannan, Kamall, Kirkhope, McMillan-Scott, Mathieu, Nicholson, Parish, Purvis, Stevenson, Sturdy, Sumberg, Tannock, Van Orden, Veneto

    PSE: Arif, Berès, Berger, Bösch, Bono, Bourzai, Carlotti, Castex, Cottigny, Ettl, Falbr, Fruteau, Guy-Quint, Hamon, Hazan, Laignel, Le Foll, Leichtfried, Moscovici, Navarro, Obiols i Germà, Pahor, Patrie, Prets, Reynaud, Rocard, Roure, Savary, Schapira, Scheele, Trautmann, Vaugrenard, Vergnaud, Weber Henri

    Verts/ALE: Aubert, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jill, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Hudghton, Isler Béguin, Joan i Marí, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Onthoudingen: 15

    IND/DEM: Belder, Blokland, Karatzaferis, Sinnott

    NI: Baco, Czarnecki Marek Aleksander, Kozlík, Mote, Rutowicz

    PPE-DE: Brepoels

    PSE: Busquin, Hutchinson

    UEN: Berlato, Camre

    Verts/ALE: van Buitenen

    6.   Verslag Böge A6-0150/2006

    Amendement 2

    Voor: 115

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Brie, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Gabriele, Guerreiro, Henin, Kaufmann, Kohlíček, Krarup, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Meyer Pleite, Morgantini, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Sjöstedt, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Uca, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Grabowski, Krupa, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Tomczak, Zapałowski

    NI: Giertych, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Brepoels, Liese

    PSE: Arif, Berès, Berger, Bösch, Bono, Bourzai, Carlotti, Castex, Cottigny, Douay, Ettl, Fruteau, Guy-Quint, Hamon, Hazan, Laignel, Le Foll, Leichtfried, Moscovici, Navarro, Occhetto, Patrie, Pinior, Poignant, Prets, Reynaud, Rocard, Roure, Savary, Schapira, Scheele, Trautmann, Vaugrenard, Vergnaud, Weber Henri

    UEN: Kuźmiuk

    Verts/ALE: Aubert, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jill, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Hudghton, Isler Béguin, Joan i Marí, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 502

    ALDE: Andrejevs, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Cappato, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Costa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Ek, Fourtou, Gentvilas, Griesbeck, Guardans Cambó, Hall, Harkin, in't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Karim, Klinz, Kułakowski, Lambsdorff, Lax, Losco, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    IND/DEM: Batten, Belder, Blokland, Bloom, Bonde, Booth, Clark, Coûteaux, Farage, Goudin, Karatzaferis, Knapman, Lundgren, Nattrass, Sinnott, Titford, Wise, Wohlin

    NI: Bobošíková, Borghezio, Claeys, Czarnecki Marek Aleksander, De Michelis, Dillen, Gollnisch, Helmer, Lang, Le Pen Jean-Marie, Le Pen Marine, Le Rachinel, Mölzer, Mussolini, Piskorski, Rivera, Romagnoli, Rutowicz, Schenardi, Speroni

    PPE-DE: Albertini, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Březina, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Callanan, Carollo, Casa, Casini, Caspary, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Elles, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, García-Margallo y Marfil, Gargani, Garriga Polledo, Gaubert, Gauzès, Gewalt, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Graça Moura, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gyürk, Handzlik, Hannan, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lauk, Lechner, Lehne, Lewandowski, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marques, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Patriciello, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vatanen, Veneto, Vidal-Quadras Roca, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zvěřina, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arnaoutakis, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beglitis, van den Berg, Berlinguer, Berman, Bozkurt, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Díez González, Dobolyi, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Evans Robert, Falbr, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Gottardi, Grabowska, Grech, Gröner, Groote, Gruber, Gurmai, Hänsch, Hasse Ferreira, Haug, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Honeyball, Howitt, Hughes, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Lambrinidis, Lavarra, Lehtinen, Leinen, Liberadzki, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Morgan, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Piecyk, Pleguezuelos Aguilar, Rapkay, Rasmussen, Riera Madurell, Rosati, Rothe, Rouček, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Skinner, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vincenzi, Walter, Westlund, Wiersma, Willmott, Wynn, Xenogiannakopoulou, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Camre, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kristovskis, Libicki, Muscardini, Ó Neachtain, Pirilli, Podkański, Roszkowski, Ryan, Szymański, Tatarella, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

    Onthoudingen: 13

    GUE/NGL: Manolakou, Toussas

    NI: Allister, Baco, Belohorská, Kozlík, Martin Hans-Peter, Mote

    PSE: Busquin, Hutchinson, Tarabella

    Verts/ALE: van Buitenen, Schlyter

    Rectificaties stemgedrag

    Onthoudingen

    Eva-Britt Svensson, Jonas Sjöstedt

    7.   Verslag Böge A6-0150/2006

    Amendement 3

    Voor: 158

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Brie, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Gabriele, Guerreiro, Henin, Kaufmann, Kohlíček, Krarup, Liotard, Manolakou, Markov, Maštálka, Meijer, Meyer Pleite, Morgantini, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Sjöstedt, Strož, Svensson, Toussas, Triantaphyllides, Uca, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Batten, Belder, Blokland, Bloom, Booth, Clark, Coûteaux, Farage, Grabowski, Karatzaferis, Knapman, Nattrass, Piotrowski, Rogalski, Sinnott, Titford, Tomczak, Wise, Wohlin

    NI: Allister, Borghezio, Czarnecki Marek Aleksander, Dillen, Gollnisch, Lang, Le Pen Jean-Marie, Le Pen Marine, Le Rachinel, Mussolini, Romagnoli, Schenardi, Speroni

    PPE-DE: Ayuso González, del Castillo Vera, Díaz de Mera García Consuegra, Fatuzzo, Fernández Martín, Fraga Estévez, García-Margallo y Marfil, Garriga Polledo, de Grandes Pascual, Herranz García, Herrero-Tejedor, Iturgaiz Angulo, López-Istúriz White, Mato Adrover, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Millán Mon, Montoro Romero, Pomés Ruiz, Rudi Ubeda, Salafranca Sánchez-Neyra, Sartori, Varela Suanzes-Carpegna, Vidal-Quadras Roca

    PSE: Arif, Berger, Bösch, Bono, Bourzai, Carlotti, Cashman, Castex, Cottigny, Douay, Ettl, Fruteau, Guy-Quint, Hamon, Hazan, Laignel, Le Foll, Leichtfried, Navarro, Occhetto, Patrie, Prets, Reynaud, Rocard, Roure, Savary, Schapira, Scheele, Trautmann, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Weber Henri

    Verts/ALE: Aubert, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Hudghton, Isler Béguin, Joan i Marí, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Onesta, Romeva i Rueda, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 458

    ALDE: Andrejevs, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Cappato, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Costa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Ek, Fourtou, Gentvilas, Griesbeck, Guardans Cambó, Hall, Harkin, in't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Karim, Klinz, Kułakowski, Lambsdorff, Lax, Losco, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    IND/DEM: Bonde, Goudin, Lundgren

    NI: Bobošíková, Claeys, Giertych, Helmer, Mölzer, Piskorski, Rivera, Rutowicz, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Albertini, Ashworth, Atkins, Audy, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Březina, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Callanan, Carollo, Casa, Casini, Caspary, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Elles, Esteves, Eurlings, Fajmon, Ferber, Fjellner, Florenz, Fontaine, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gewalt, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Graça Moura, Gräßle, Grosch, Grossetête, Guellec, Gyürk, Handzlik, Hannan, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Hieronymi, Higgins, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Jałowiecki, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lauk, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marques, Martens, Mathieu, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mikolášik, Mitchell, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Patriciello, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Roithová, Rübig, Saïfi, Samaras, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Spautz, Šťastný, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varvitsiotis, Vatanen, Veneto, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zvěřina, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arnaoutakis, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beglitis, Berès, van den Berg, Berlinguer, Berman, Bozkurt, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carnero González, Casaca, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Díez González, Dobolyi, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Evans Robert, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Gottardi, Grabowska, Grech, Gröner, Groote, Gruber, Gurmai, Hänsch, Hasse Ferreira, Haug, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Honeyball, Howitt, Hughes, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Lambrinidis, Lavarra, Lehtinen, Leinen, Liberadzki, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Morgan, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Rapkay, Rasmussen, Riera Madurell, Rosati, Rothe, Rouček, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Skinner, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Vincenzi, Walter, Westlund, Wiersma, Willmott, Wynn, Xenogiannakopoulou, Yañez-Barnuevo García, Zani

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Camre, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kristovskis, Kuźmiuk, Muscardini, Ó Neachtain, Pirilli, Podkański, Roszkowski, Ryan, Tatarella, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

    Verts/ALE: Evans Jill, Rühle

    Onthoudingen: 13

    IND/DEM: Krupa, Pęk

    NI: Baco, Belohorská, Kozlík, Martin Hans-Peter, Mote

    PPE-DE: Brepoels

    PSE: Busquin, Hutchinson, Moscovici, Tarabella

    Verts/ALE: van Buitenen

    Rectificaties stemgedrag

    Tegen

    Michael Cashman

    Onthoudingen

    Eva-Britt Svensson, Jonas Sjöstedt

    8.   Verslag Böge A6-0150/2006

    Paragraaf 10

    Voor: 455

    ALDE: Andrejevs, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Cappato, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Costa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Ek, Fourtou, Gentvilas, Griesbeck, Guardans Cambó, Hall, Harkin, in't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Karim, Klinz, Kułakowski, Lambsdorff, Lax, Losco, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Adamou, Gabriele, Morgantini

    IND/DEM: Blokland

    NI: Bobošíková, De Michelis, Giertych, Helmer, Mussolini, Piskorski, Rivera, Rutowicz, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Albertini, Ashworth, Atkins, Audy, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Březina, Brunetta, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Callanan, Carollo, Casa, Casini, Caspary, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, Deva, Dombrovskis, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Elles, Esteves, Eurlings, Fajmon, Ferber, Fjellner, Florenz, Fontaine, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gaubert, Gauzès, Gewalt, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Graça Moura, Gräßle, Grosch, Grossetête, Guellec, Gyürk, Handzlik, Hannan, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Hieronymi, Higgins, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Jałowiecki, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lauk, Lechner, Lehne, Lewandowski, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marques, Martens, Mathieu, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mikolášik, Mitchell, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Patriciello, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Roithová, Rübig, Saïfi, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varvitsiotis, Vatanen, Veneto, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, von Wogau, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zvěřina, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arnaoutakis, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beglitis, van den Berg, Berman, Bozkurt, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, Díez González, Dobolyi, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Evans Robert, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Gomes, Gottardi, Grabowska, Grech, Gröner, Groote, Gruber, Gurmai, Hänsch, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Lambrinidis, Lavarra, Lehtinen, Liberadzki, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moreno Sánchez, Morgan, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Piecyk, Pinior, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Rosati, Rothe, Rouček, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Skinner, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vincenzi, Walter, Westlund, Wiersma, Willmott, Wynn, Xenogiannakopoulou, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Didžiokas, Janowski, Kristovskis, Kuźmiuk, Libicki, Muscardini, Ó Neachtain, Podkański, Roszkowski, Ryan, Szymański, Tatarella, Zīle

    Verts/ALE: Evans Jill, de Groen-Kouwenhoven, Kusstatscher

    Tegen: 173

    ALDE: Duff

    GUE/NGL: Agnoletto, Brie, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kaufmann, Kohlíček, Krarup, Liotard, Manolakou, Markov, Maštálka, Meijer, Meyer Pleite, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Sjöstedt, Strož, Svensson, Toussas, Triantaphyllides, Uca, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Batten, Belder, Bloom, Bonde, Booth, Clark, Coûteaux, Farage, Goudin, Karatzaferis, Knapman, Krupa, Lundgren, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Sinnott, Titford, Tomczak, Wise, Wohlin, Zapałowski

    NI: Allister, Borghezio, Claeys, Czarnecki Marek Aleksander, Dillen, Gollnisch, Lang, Le Pen Jean-Marie, Le Pen Marine, Le Rachinel, Mölzer, Romagnoli, Schenardi, Speroni

    PPE-DE: Ayuso González, Bushill-Matthews, del Castillo Vera, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Fatuzzo, Fernández Martín, Fraga Estévez, García-Margallo y Marfil, Gargani, Garriga Polledo, de Grandes Pascual, Herranz García, Herrero-Tejedor, Iturgaiz Angulo, Liese, López-Istúriz White, Mato Adrover, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Millán Mon, Montoro Romero, Nicholson, Pomés Ruiz, Rudi Ubeda, Salafranca Sánchez-Neyra, Varela Suanzes-Carpegna, Vidal-Quadras Roca, Wijkman, Wortmann-Kool

    PSE: Arif, Berès, Berger, Berlinguer, Bösch, Bono, Bourzai, Carlotti, Castex, Douay, Ettl, Fruteau, Guy-Quint, Hamon, Laignel, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Moraes, Moscovici, Navarro, Occhetto, Patrie, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Roure, Savary, Schapira, Scheele, Trautmann, Vaugrenard, Vergnaud, Weber Henri

    UEN: Foltyn-Kubicka, Krasts, Pirilli, Vaidere, Wojciechowski Janusz

    Verts/ALE: Aubert, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Hudghton, Isler Béguin, Joan i Marí, Kallenbach, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Onthoudingen: 10

    NI: Baco, Belohorská, Kozlík, Martin Hans-Peter, Mote

    PPE-DE: Brepoels

    PSE: Busquin, Hutchinson

    UEN: Camre

    Verts/ALE: van Buitenen

    Rectificaties stemgedrag

    Voor

    Jo Leinen, Andrew Duff

    9.   Verslag Böge A6-0150/2006

    Paragraaf 11

    Voor: 478

    ALDE: Andrejevs, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Cappato, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Costa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Ek, Fourtou, Gentvilas, Griesbeck, Guardans Cambó, Hall, Harkin, in't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Karim, Klinz, Kułakowski, Lambsdorff, Lax, Losco, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    NI: Belohorská, Bobošíková, Czarnecki Marek Aleksander, De Michelis, Helmer, Piskorski, Rivera, Rutowicz

    PPE-DE: Albertini, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Březina, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Callanan, Carollo, Casa, Casini, Caspary, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Dover, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Elles, Esteves, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, García-Margallo y Marfil, Gargani, Garriga Polledo, Gaubert, Gauzès, Gewalt, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Graça Moura, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gyürk, Handzlik, Hannan, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lauk, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marques, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Patriciello, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vatanen, Veneto, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arnaoutakis, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beglitis, van den Berg, Berlinguer, Berman, Bozkurt, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Díez González, Dobolyi, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Evans Robert, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Gomes, Gottardi, Grabowska, Grech, Gröner, Groote, Gruber, Gurmai, Hänsch, Hasse Ferreira, Haug, Hedh, Hedkvist Petersen, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Lambrinidis, Lavarra, Lehtinen, Leinen, Liberadzki, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Morgan, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Occhetto, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Piecyk, Pinior, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Rapkay, Rasmussen, Riera Madurell, Rosati, Rothe, Rouček, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Skinner, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vincenzi, Walter, Westlund, Wiersma, Willmott, Wynn, Xenogiannakopoulou, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kristovskis, Kuźmiuk, Libicki, Muscardini, Ó Neachtain, Pirilli, Podkański, Roszkowski, Ryan, Szymański, Tatarella, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

    Tegen: 142

    ALDE: Neyts-Uyttebroeck

    GUE/NGL: Agnoletto, Brie, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Gabriele, Guerreiro, Henin, Kaufmann, Kohlíček, Krarup, Liotard, Manolakou, Markov, Maštálka, Meijer, Meyer Pleite, Morgantini, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Sjöstedt, Strož, Svensson, Toussas, Triantaphyllides, Uca, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Batten, Bloom, Bonde, Booth, Clark, Farage, Goudin, Grabowski, Knapman, Krupa, Lundgren, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Titford, Tomczak, Wise, Wohlin, Zapałowski

    NI: Claeys, Dillen, Giertych, Gollnisch, Lang, Le Pen Jean-Marie, Le Pen Marine, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Mölzer, Mussolini, Romagnoli, Schenardi, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Deva, Duchoň, Škottová, Vlasák, Zvěřina

    PSE: Arif, Berès, Berger, Bösch, Bono, Bourzai, Carlotti, Castex, Cottigny, Douay, Ettl, Fruteau, Guy-Quint, Hamon, Hazan, Laignel, Le Foll, Leichtfried, Moscovici, Navarro, Patrie, Prets, Reynaud, Rocard, Roure, Savary, Schapira, Scheele, Trautmann, Vaugrenard, Vergnaud, Weber Henri

    UEN: Camre

    Verts/ALE: Aubert, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Evans Jill, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Hudghton, Isler Béguin, Joan i Marí, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Onthoudingen: 15

    IND/DEM: Belder, Blokland, Coûteaux, Karatzaferis, Sinnott

    NI: Allister, Baco, Borghezio, Kozlík, Mote, Speroni

    PPE-DE: Brepoels

    PSE: Busquin, Hutchinson

    Verts/ALE: van Buitenen

    10.   Verslag Böge A6-0150/2006

    Besluit

    Voor: 440

    ALDE: Andrejevs, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Cappato, Carlshamre, Cavada, Cocilovo, Cornillet, Costa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Ek, Fourtou, Gentvilas, Griesbeck, Guardans Cambó, Hall, Harkin, in't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Karim, Kułakowski, Lax, Losco, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    NI: Baco, Belohorská, Bobošíková, Czarnecki Marek Aleksander, De Michelis, Giertych, Kozlík, Piskorski, Rivera, Rutowicz, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Albertini, Audy, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Becsey, Berend, Böge, Bonsignore, Braghetto, Brejc, Březina, Brok, Brunetta, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Carollo, Casa, Casini, Caspary, Cederschiöld, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Eurlings, Fajmon, Ferber, Fjellner, Florenz, Fontaine, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gewalt, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Graça Moura, Gräßle, Grosch, Grossetête, Guellec, Gyürk, Handzlik, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Hieronymi, Higgins, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Jałowiecki, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kauppi, Kelam, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lauk, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Marques, Martens, Mathieu, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mikolášik, Mitchell, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Patriciello, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Roithová, Rübig, Saïfi, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Strejček, Stubb, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varvitsiotis, Vatanen, Veneto, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zvěřina, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arnaoutakis, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beglitis, van den Berg, Berlinguer, Berman, Bozkurt, van den Burg, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Evans Robert, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Golik, Gomes, Gottardi, Grabowska, Grech, Gröner, Groote, Gruber, Gurmai, Hänsch, Hasse Ferreira, Haug, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Lambrinidis, Lavarra, Lehtinen, Leinen, Liberadzki, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Morgan, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Piecyk, Pinior, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Rapkay, Rasmussen, Riera Madurell, Rosati, Rothe, Rouček, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Skinner, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vincenzi, Walter, Westlund, Wiersma, Willmott, Wynn, Xenogiannakopoulou, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kristovskis, Kuźmiuk, Libicki, Muscardini, Ó Neachtain, Pirilli, Podkański, Roszkowski, Ryan, Szymański, Tatarella, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

    Verts/ALE: Evans Jill

    Tegen: 190

    GUE/NGL: Agnoletto, Brie, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Gabriele, Guerreiro, Henin, Kaufmann, Kohlíček, Krarup, Liotard, Manolakou, Markov, Maštálka, Meijer, Meyer Pleite, Morgantini, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Sjöstedt, Strož, Svensson, Toussas, Triantaphyllides, Uca, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Batten, Belder, Blokland, Bloom, Bonde, Booth, Clark, Coûteaux, Farage, Goudin, Grabowski, Karatzaferis, Knapman, Krupa, Lundgren, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Sinnott, Titford, Tomczak, Wise, Wohlin, Zapałowski

    NI: Allister, Borghezio, Claeys, Dillen, Gollnisch, Helmer, Lang, Le Pen Jean-Marie, Le Pen Marine, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Mölzer, Mote, Mussolini, Romagnoli, Schenardi, Speroni

    PPE-DE: Ashworth, Atkins, Ayuso González, Beazley, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, del Castillo Vera, Chichester, Deva, Díaz de Mera García Consuegra, Dover, Elles, Fatuzzo, Fernández Martín, Fraga Estévez, García-Margallo y Marfil, Garriga Polledo, de Grandes Pascual, Hannan, Herranz García, Herrero-Tejedor, Iturgaiz Angulo, Kamall, Kirkhope, López-Istúriz White, McMillan-Scott, Mato Adrover, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Millán Mon, Montoro Romero, Nicholson, Parish, Pomés Ruiz, Purvis, Rudi Ubeda, Salafranca Sánchez-Neyra, Stevenson, Sturdy, Sumberg, Tannock, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vidal-Quadras Roca

    PSE: Arif, Berès, Berger, Bösch, Bono, Bourzai, Carlotti, Castex, Douay, Ettl, Fruteau, Goebbels, Guy-Quint, Hamon, Hazan, Laignel, Le Foll, Leichtfried, Moscovici, Navarro, Patrie, Prets, Reynaud, Rocard, Roure, Savary, Schapira, Scheele, Trautmann, Vaugrenard, Vergnaud, Weber Henri

    UEN: Camre

    Verts/ALE: Aubert, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Hudghton, Isler Béguin, Joan i Marí, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Onthoudingen: 14

    ALDE: Chatzimarkakis, Klinz, Lambsdorff, Schuth

    GUE/NGL: Adamou

    PPE-DE: Belet, Brepoels

    PSE: Busquin, Cottigny, Désir, Hutchinson, Occhetto, Poignant

    Verts/ALE: van Buitenen

    11.   Verslag Plestinska A6-0107/2006

    Resolutie

    Voor: 535

    ALDE: Andrejevs, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Cappato, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Costa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Ek, Fourtou, Gentvilas, Griesbeck, Guardans Cambó, Hall, Harkin, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Karim, Klinz, Kułakowski, Lambsdorff, Lax, Losco, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Polfer, Prodi, Resetarits, Riis-Jørgensen, Savi, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Toia, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Flasarová, Gabriele, Henin, Kaufmann, Kohlíček, Meyer Pleite, Morgantini, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Uca, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Belder, Blokland, Grabowski, Karatzaferis, Krupa, Piotrowski, Sinnott, Tomczak, Zapałowski

    NI: Baco, Belohorská, Bobošíková, Borghezio, Claeys, Czarnecki Marek Aleksander, De Michelis, Dillen, Kozlík, Mussolini, Piskorski, Rivera, Rutowicz, Speroni, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Braghetto, Brejc, Březina, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Carollo, Casa, Casini, Caspary, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Elles, Esteves, Eurlings, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Fraga Estévez, Gahler, Gál, Gaľa, García-Margallo y Marfil, Gargani, Garriga Polledo, Gaubert, Gauzès, Gewalt, Gklavakis, Glattfelder, Gomolka, Graça Moura, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Higgins, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Nassauer, Nicholson, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Patriciello, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sonik, Spautz, Šťastný, Stevenson, Sturdy, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Veneto, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, van den Burg, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Castex, Cercas, Chiesa, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Goebbels, Gomes, Gottardi, Grabowska, Grech, Gröner, Groote, Gruber, Gurmai, Hänsch, Hamon, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, McAvan, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Morgan, Muscat, Myller, Napoletano, Navarro, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Pahor, Panzeri, Patrie, Piecyk, Pinior, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Prets, Rapkay, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Savary, Schapira, Scheele, Schulz, Segelström, Sifunakis, Skinner, Sornosa Martínez, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Wynn, Xenogiannakopoulou, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Angelilli, Berlato, Camre, Crowley, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kristovskis, Libicki, Muscardini, Roszkowski, Szymański, Tatarella, Vaidere

    Verts/ALE: Aubert, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jill, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Hudghton, Isler Béguin, Joan i Marí, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Rühle, Schmidt, Schroedter, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 25

    GUE/NGL: Svensson

    IND/DEM: Batten, Bonde, Booth, Clark, Coûteaux, Goudin, Knapman, Lundgren, Nattrass, Titford, Wohlin

    NI: Helmer, Martin Hans-Peter

    PPE-DE: Cabrnoch, Duchoň, Fajmon, Ouzký, Škottová, Strejček, Vlasák, Zahradil, Zvěřina

    UEN: Zīle

    Verts/ALE: Schlyter

    Onthoudingen: 14

    GUE/NGL: Adamou, Liotard, Manolakou, Meijer, Sjöstedt, Toussas, Triantaphyllides

    NI: Gollnisch, Le Pen Jean-Marie, Le Pen Marine, Mölzer, Romagnoli, Schenardi

    Verts/ALE: van Buitenen


    AANGENOMEN TEKSTEN

     

    P6_TA(2006)0207

    Benoeming van een lid van de directie van de Europese Centrale Bank

    Besluit van het Europees Parlement over de aanbeveling van de Raad betreffende de benoeming van een lid van de directie van de Europese Centrale Bank (C6-0071/2006 — 2006/0801(CNS))

    Het Europees Parlement,

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 februari 2006 (1),

    gelet op artikel 112, lid 2, b) van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0071/2006),

    gelet op artikel 102 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A6-0136/2006),

    1.

    brengt een positief advies uit over de aanbeveling van de Raad om Jürgen Stark te benoemen tot lid van de directie van de Europese Centrale Bank;

    2.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de Raad en de regeringen van de lidstaten.


    (1)  PB L 47 van 17.2.2006, blz. 58.

    P6_TA(2006)0208

    Toetreding tot de Akte van Genève betreffende de internationale registratie van tekeningen of modellen van nijverheid *

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad tot goedkeuring van de toetreding van de Europese Gemeenschap tot de Akte van Genève van de Overeenkomst van 's-Gravenhage betreffende de internationale registratie van tekeningen of modellen van nijverheid, aangenomen te Genève op 2 juli 1999 (COM(2005)0687 — C6-0061/2006 — 2005/0273(CNS))

    (Raadplegingsprocedure)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel voor een besluit van de Raad (COM(2005)0687) (1),

    gelet op artikel 308 en artikel 300, lid 2, eerste alinea, tweede zin van het EG-Verdrag,

    gelet op artikel 300, lid 3, eerste alinea van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0061/2006),

    gelet op artikel 51 en artikel 83, lid 7 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A6-0166/2006),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het voorstel voor een besluit van de Raad;

    2.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.


    (1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

    P6_TA(2006)0209

    Tenuitvoerlegging van de toetreding tot de Akte van Genève betreffende de internationale registratie van tekeningen en modellen van nijverheid *

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 6/2002 en Verordening (EG) nr. 40/94 in verband met de toetreding van de Europese Gemeenschap tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van 's-Gravenhage betreffende de internationale registratie van tekeningen en modellen van nijverheid (COM(2005)0689 — C6-0058/2006 —2005/0274 (CNS))

    (Raadplegingsprocedure)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2005)0689) (1),

    gelet op artikel 308 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0058/2006),

    gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A6-0167/2006),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie;

    2.

    verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

    3.

    wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

    4.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie., alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.


    (1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

    P6_TA(2006)0210

    Interinstitutioneel akkoord betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer

    Besluit van het Europees Parlement over de sluiting van het Interinstitutioneel akkoord betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (2004/2099(ACI) — 2006/2028(ACI))

    Het Europees Parlement,

    gelet op het EG-Verdrag en inzonderheid artikel 272 daarvan,

    gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (1) en inzonderheid punt 26 daarvan,

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 8 juni 2005 over beleidsuitdagingen en begrotingsmiddelen in de uitgebreide Unie 2007-2013 (2),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 1 december 2005 over het Interinstitutioneel Akkoord over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (3),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 18 januari 2006 over het standpunt van de Europese Raad over de financiële vooruitzichten en de herziening van het Interinstitutioneel Akkoord 2007-2013 (4),

    gezien het werkdocument van de Commissie met als titel „Voorstel voor verlenging van het Interinstitutioneel akkoord over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure ”(COM(2004)0498),

    gezien het werkdocument van de Commissie met als titel „Bijdrage aan de interinstitutionele besprekingen over het voorstel voor verlenging van het Interinstitutioneel akkoord over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure ”(COM(2006)0075),

    gezien het werkdocument van de Commissie met als titel „Herzien voorstel voor verlenging van het Interinstitutioneel Akkoord over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure ”(COM(2006)0036),

    gezien de mededelingen van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement met als titel „Bouwen aan onze gemeenschappelijke toekomst: beleidsuitdagingen en begrotingsmiddelen in de uitgebreide Unie 2007-2013 ”(COM(2004)0101) en „Financiële vooruitzichten 2007-2013 ”(COM(2004)0487); voorts gezien het werkdocument van de Commissie getiteld „Technische wijzigingen van het voorstel van de Commissie voor het meerjarig financieel kader voor de periode 2007-2013 ”(SEC(2005)0494),

    gezien de op 18 oktober 2005 aangenomen gezamenlijke verklaring over richtsnoeren voor wetgevingsvoorstellen in verband met het meerjarig financieel kader voor 2007-2013,

    gezien de conclusies van de Europese Raad van 15-16 december 2005 (doc. 15915/05, CADREFIN 268),

    gezien de trialogen van 23 januari 2006, 21 februari 2006, 21 maart 2006 en 4 april 2006,

    gezien het als bijlage aan dit besluit gehechte ontwerp van interinstitutioneel akkoord betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer,

    gelet op artikel 120, lid 1 van zijn Reglement en op deel IV, punten (1) en (2), alsmede deel XVIII, punt (4) van Bijlage VI daarbij,

    gezien het verslag van de Begrotingscommissie en de adviezen van de Commissie buitenlandse zaken, de Commissie ontwikkelingssamenwerking, de Commissie begrotingscontrole, de Commissie regionale ontwikkeling, de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, de Commissie visserij, de Commissie cultuur en onderwijs en de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0150/2006),

    gezien het verslag van de Commissie constitutionele zaken (A6-0144/2006),

    A.

    overwegende dat het Europees Parlement, de Raad en de Commissie de onderhandelingen over een nieuw interinstitutioneel akkoord betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer voor de periode 2007-2013 (hierna „het ontwerpakkoord ”genoemd) hebben afgerond,

    B.

    overwegende dat de Commissie op grond van punt 26 van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 de procedure voor de vaststelling van een nieuw financieel vooruitzicht en een nieuw Interinstitutioneel Akkoord heeft ingeleid door op 10 februari en 14 juli 2004 daartoe strekkende voorstellen te doen,

    C.

    overwegende dat de Commissie na de vaststelling door het Parlement op 8 juni 2005 van zijn onderhandelingspositie en na het bereiken van een akkoord door de lidstaten in december 2005 reeds een herzien voorstel voor het nieuwe Interinstitutioneel Akkoord heeft gepresenteerd, alsmede technische documenten over de effecten van de conclusies van de Europese Raad, zodat de onderhandelingen op een billijke grondslag konden worden aangevangen,

    D.

    overwegende dat het Parlement vastbesloten was een duurzaam meerjarig financieel kader tot stand te brengen, waarin voldoende middelen zouden worden gereserveerd voor de beleidsmatige behoeften in de komende jaren en waarin geschikte instrumenten en hervormingen zouden worden geschapen om de uitvoering te verbeteren,

    E.

    overwegende dat de uitvoering van de meerjarenprogramma's tot de maximaal beschikbare bedragen afhankelijk is van het tijdig bereiken van overeenstemming over het Interinstitutioneel Akkoord en over het financiële kader,

    F.

    overwegende dat het Parlement de enige instelling was die een totaalstrategie heeft ontwikkeld en een volledige en diepgaande analyse van de behoeften heeft verricht om de politieke prioriteiten te kunnen bepalen, in tegenstelling tot de benadering van de Raad die gebaseerd was op maxima en percentages,

    G.

    overwegende dat in haar desbetreffende verslag de Begrotingscommissie positief oordeelt over de politieke en financiële keuzes die in het ontwerpakkoord worden gemaakt,

    H.

    overwegende dat het ernaar uitziet dat het ontwerpakkoord generlei compatibiliteitsproblemen oplevert met het primaire Europese recht en ten volle recht doet aan de begrotingsprerogatieven van het Parlement,

    I.

    overwegende dat het ontwerpakkoord in generlei opzicht in strijd lijkt te zijn met het Reglement van het Parlement; dat men zich niettemin kan afvragen of het niet raadzaam zou zijn enkele wijzigingen aan te brengen in het Reglement, inzonderheid in Bijlage IV daarbij, opdat het Parlement onder optimale voorwaarden kan worden betrokken bij een aantal specifieke procedures waarin het ontwerpakkoord voorziet; dit zou met name het geval kunnen zijn voor de procedures met betrekking tot:

    aanpassingen in verband met buitensporige overheidstekorten,

    de herziening van het financiële kader,

    de mobilisatie van de reserve voor noodhulp,

    de mobilisatie van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie,

    de mobilisatie van het flexibiliteitsinstrument,

    de mobilisatie van het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering,

    de aanpassing van het financiële kader in verband met de uitbreiding,

    1.

    herinnert eraan dat het Parlement voor het eerst sinds de totstandkoming van het financieel vooruitzicht meer dan acht maanden lang heeft beraadslaagd binnen een speciaal daarvoor ingestelde tijdelijke commissie, en een omvattende onderhandelingspositie heeft vastgesteld op basis van een drietal pijlers:

    het samenbrengen van de politieke prioriteiten en de financiële behoeften;

    het moderniseren van de begrotingsstructuur;

    het verbeteren van de kwaliteit van uitvoering van de EU-begroting;

    2.

    herinnert eraan dat het de conclusies van de Europese Raad van december 2005 in hun huidige vorm heeft verworpen omdat deze de EU niet voorzien van de kwantitatieve en kwalitatieve middelen om het hoofd te kunnen bieden aan de uitdagingen van de toekomst, en dat het de Raad heeft verzocht zich te verzekeren van een reëel mandaat voor onderhandelingen met het Parlement;

    3.

    herinnert aan zijn teleurstelling over de wijze waarop de overeenstemming in de Europese Raad tot stand is gekomen, omdat nationale belangen daarbij in de onderhandelingen zwaarder hebben gewogen dan de gemeenschappelijke Europese doelstellingen;

    4.

    wijst erop dat het zich bij tal van gelegenheden bereid heeft getoond tot constructieve onderhandelingen met de Raad op basis van de onderscheiden gezichtspunten, om binnen een realistische termijn te komen tot een akkoord met aanvaardbare kwantitatieve en kwalitatieve verbeteringen;

    5.

    is van oordeel dat het op 4 april 2006 door de drie instellingen bereikte akkoord het enige mogelijke compromis was dat het Parlement binnen het kader van deze onderhandelingen voor een meerjarige begroting had kunnen realiseren met het oog op de continuïteit van de EU-wetgeving, de waarborging van een goed financieel beheer van de EU-middelen en de handhaving van de wetgevings- en begrotingsbevoegdheden van het Parlement in de komende periode;

    6.

    is ingenomen met het besluit van de Europese Raad om de Commissie te verzoeken een volledige, breed geschakeerde herziening voor te bereiden van alle aspecten van de uitgaven en financiële middelen van de EU; onderstreept dat het als begrotingspartner van de Raad bij deze operatie wenst te worden betrokken met het oog op het bereiken van een akkoord over een nieuw, integraal financieel stelsel dat niet alleen billijk is, maar ook positief georiënteerd, vooruitstrevend en transparant, en dat de Unie de mogelijkheid biedt haar ambities te verwezenlijken met eigen middelen in plaats van met bijdragen van de lidstaten;

    7.

    is verheugd over het bereikte akkoord en met name over de geboekte vooruitgang in verband met de drie pijlers van zijn onderhandelingspositie:

     

    Samenbrengen van politieke prioriteiten en financiële behoeften door middel van:

    een toename van 4 miljard euro voor door de Europese Raad van december 2005 vastgesteld beleid, rechtstreeks toe te wijzen aan programma's in de rubrieken 1a, 1b, 2, 3b en 4,

    een flinke toename van de EIB-reserve van 2,5 miljard euro, door de lidstaten beschikbaar te stellen op grond van een nieuwe medefinancieringsregeling tussen de EIB en de EU-begroting voor de versterking van de hefboomwerking van de EU-begroting op de terreinen onderzoek en ontwikkeling, TEN's en KMO's, tot een maximum van 60 miljard euro,

    de financiering van niet-geprogrammeerde behoeften zoals de noodhulpreserve (1,5 miljard euro) en het EU-Solidariteitsfonds (tot 7 miljard euro) buiten het financiële kader om, via door de lidstaten waar nodig af te roepen aanvullende middelen,

    de financiering van het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (tot 3,5 miljard euro) door hergebruik van geannuleerde kredieten buiten het financiële kader om;

     

    Verbeteren van de begrotingsstructuur via meer flexibiliteit door middel van:

    handhaving van een totaalbedrag van 1,4 miljard euro voor flexibiliteit in de gehele periode, in geval van benutting te financieren uit door de lidstaten af te roepen aanvullende middelen, met de mogelijkheid om het onbenutte deel van het jaarbedrag (200 miljoen euro) over te brengen naar de volgende twee jaren en een nieuwe mogelijkheid om het instrument gedurende meer dan één jaar voor dezelfde behoeften te gebruiken,

    de mogelijkheid dat het nieuw gekozen Parlement het functioneren van het Interinstitutioneel Akkoord en het financiële kader eind 2009 beoordeelt op grond van een verslag dat de Commissie unilateraal heeft besloten voor te leggen, waar nodig vergezeld van voorstellen;

     

    Verbeteren van de kwaliteit van uitvoering van de EU-financiering en handhaving van de rechten van het Parlement door middel van:

    opname van het beginsel van proportionaliteit en van gebruiksvriendelijke procedures in het herziene Financieel Reglement, verantwoordelijkheid van de lidstaten om bij activiteiten in gezamenlijk beheer een betere interne controle op de EU-financiering uit te oefenen, de noodzaak van instelling van een medefinancieringsmechanisme samen met de EIB ter versterking van de hefboomwerking van het EU-beleid, de betrokkenheid van het Parlement bij de financiële programmering en de financiering van nieuwe agentschappen zonder afbreuk te doen aan de operationele programma's,

    de volledige participatie van het Parlement in de grondige toetsing, een grotere deelname van het Parlement aan de besluitvorming inzake het GBVB en een betere democratische controle op het externe optreden;

    8.

    is zich er niettemin van bewust dat met de uitkomst van deze onderhandelingen een aantal tekortkomingen nog altijd niet is opgelost; is van mening dat deze tekorten moeten worden aangepakt bij de herziening 2008-2009 en, indien mogelijk, tijdens de jaarlijkse begrotingsprocedures; wijst op het feit dat met name het systeem van de eigen middelen, alsook de uitgavenkant grondig moeten worden herzien om te voorkomen dat bij het volgende financiële kader opnieuw de nationale belangen het zwaarst wegen, hetgeen een pijnlijke ervaring is geweest;

    9.

    stelt zich eens te meer op het standpunt dat alle toekomstige financiële kaders moeten worden vastgesteld voor een periode van vijf jaar, zodat ze aansluiten bij de zittingsperiodes van het Parlement en van de Commissie;

    10.

    herinnert eraan dat zijn in de genoemde resolutie van 8 juni 2005 vastgelegde standpunt de doelstelling moet blijven, die garanties biedt voor een optimaal financieringsniveau en verdere hervormingen om de ambities van de Europese Unie te realiseren;

    11.

    herinnert eraan dat er een deugdelijke overgangsregeling zal moeten worden getroffen voor het geval het verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa in werking zou treden voordat het nieuwe financiële kader verstrijkt;

    12.

    verwacht dat de in het komende Interinstitutioneel Akkoord opgenomen hervormingen snel effect zullen hebben op de kwalitatieve uitvoering van de begroting, met inbegrip van vermindering van de administratieve lasten, evenals een zichtbaar effect voor de Europese burgers door de toegankelijkheid van de EU-middelen voor hen te verbeteren;

    13.

    aanvaardt de budgettaire en financiële implicaties van het nieuwe Interinstitutioneel Akkoord;

    14.

    benadrukt dat de adviezen van de gespecialiseerde commissies tijdens de onderhandelingen van pas zijn gekomen; is van mening dat de inbreng van deze gespecialiseerde commissies grotendeels in het overeengekomen Interinstitutioneel Akkoord is verwerkt, in kwalitatieve en/of kwantitatieve zin;

    15.

    hecht zijn goedkeuring aan de tekst van het als bijlage aan dit besluit gehechte ontwerpakkoord;

    16.

    verzoekt zijn terzake bevoegde commissie na te gaan in hoeverre het raadzaam zou zijn het Reglement — en in het bijzonder Bijlage IV daarbij — aan te passen, ten einde het Parlement in staat te stellen onder optimale voorwaarden mee te werken aan de specifieke procedures waarin het ontwerpakkoord voorziet;

    17.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit ter informatie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


    (1)  PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1. Overeenkomst laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2005/708/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 269 van 14.10.2005, blz. 24).

    (2)  Aangenomen teksten, P6_TA(2005)0224.

    (3)  Aangenomen teksten, P6_TA(2005)0453.

    (4)  Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0010.

    BIJLAGE

    INTERINSTITUTIONEEL AKKOORD TUSSEN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE COMMISSIE BETREFFENDE DE BEGROTINGSDISCIPLINE EN EEN GOED FINANCIEEL BEHEER

    HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    hierna „de instellingen ”genoemd,

    ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

    1.

    Dit Interinstitutioneel Akkoord beoogt de begrotingsdiscipline toe te passen en het verloop van de jaarlijkse begrotingsprocedure en de interinstitutionele samenwerking op begrotingsgebied te verbeteren, evenals een goed financieel beheer te waarborgen.

    2.

    De begrotingsdiscipline in het raam van dit akkoord geldt voor alle uitgaven en zij verbindt voor de gehele duur van dit akkoord de instellingen.

    3.

    Dit akkoord doet geen afbreuk aan de respectieve begrotingsbevoegdheden van de instellingen, zoals zij in de Verdragen zijn omschreven. Wanneer naar dit punt wordt verwezen, besluit de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen en het Europees Parlement met meerderheid van de stemmen van zijn leden en van drie vijfde van het aantal uitgebrachte stemmen, overeenkomstig artikel 272, lid 9, vijfde alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (hierna „EG-Verdrag ”genoemd).

    4.

    Mocht gedurende de looptijd van het meerjarige financiële kader voor 2007 tot 2013, hierna „financieel kader ”genoemd, een verdragsherziening met gevolgen voor de begroting plaatsvinden, dan zullen de nodige overeenkomstige wijzigingen worden aangebracht.

    5.

    Elke wijziging van dit akkoord behoeft instemming van alle instellingen. Voor het aanbrengen van wijzigingen in het financiële kader moeten de procedures worden gevolgd die daartoe in dit akkoord zijn vastgesteld.

    6.

    Dit akkoord bestaat uit drie delen:

    Deel I bevat de omschrijving en wijze van toepassing van het financiële kader en geldt voor de duur van het financiële kader.

    Deel II betreft de verbetering van de interinstitutionele samenwerking tijdens de begrotingsprocedure.

    Deel III bevat bepalingen betreffende een goed financieel beheer van de middelen van de EU.

    7.

    De Commissie dient, telkens wanneer zij dat nodig acht, en in ieder geval tegelijk meteen overeenkomstig punt 30 ingediend voorstel voor een nieuw financieel kader, over de tenuitvoerlegging van dit akkoord een verslag in, in voorkomend geval vergezeld van wijzigingsvoorstellen.

    8.

    Dit akkoord treedt op 1 januari 2007 in werkingen vervangt:

    het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (1);

    het Interinstitutioneel Akkoord van 7 november 2002 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de financiering van het solidariteitsfonds van de Europese Unie ter aanvulling van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (2).

    DEEL I — FINANCIEEL KADER: OMSCHRIJVING EN WIJZE VAN TOEPASSING

    A.   Inhoud en draagwijdte van het financiële kader

    9.

    Het financiële kader is opgenomen in bijlage I. Het is het referentiekader van de interinstitutionele begrotingsdiscipline.

    10.

    Het financiële kader beoogt gedurende een middellange termijn een geordende ontwikkeling van de uitgaven van de Europese Unie, per hoofdcategorie, te waarborgen, zulks binnen de grenzen van de eigen middelen.

    11.

    Het financiële kader stelt voor elk van de jaren 2007 tot 2013 en voor elke rubriek en subrubriek de uitgavenbedragen in de vorm van kredieten voor vastleggingen vast. Tevens worden per jaar de totale uitgavenbedragen in de vorm van kredieten voor vastleggingen en kredieten voor betalingen vastgesteld.

    Al deze bedragen zijn uitgedrukt in de prijzen van 2004.

    In het financiële kader wordt geen rekening gehouden met de begrotingsonderdelen die met bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 18 van het Financieel Reglement van 25 juni 2002 van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), hierna „het Financieel Reglement ”genoemd, worden gefinancierd.

    In afzonderlijke tabellen worden indicatief gegevens verschaft over de operaties die niet in de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen zijn opgenomen en over de vermoedelijke ontwikkeling van de verschillende categorieën eigen middelen van de Gemeenschap. Deze gegevens worden jaarlijks bijgewerkt bij de technische aanpassing van het financiële kader.

    12.

    De instellingen erkennen, dat elk van de in het financiële kader in absolute waarde vastgestelde bedragen een jaarlijks maximumbedrag aan uitgaven voor de algemene begroting van de Europese Unie betekent. Onverminderd eventuele wijzigingen van deze maximumbedragen overeenkomstig dit akkoord verbinden de instellingen zich ertoe bij de uitoefening van hun respectieve bevoegdheden in de loop van elke desbetreffende begrotingsprocedure en tijdens de uitvoering van de begroting van het betrokken begrotingsjaar de verschillende jaarlijkse maximumbedragen aan uitgaven in acht te nemen.

    13.

    Door het sluiten van dit akkoord komen de twee takken van de begrotingsautoriteit overeen, voor de volledige duur van het financiële kader de stijgingspercentages van de niet verplichte uitgaven te aanvaarden, die voortvloeien uit de begrotingen welke binnen de grenzen van de in dat financiële kader vastgestelde maxima zijn opgesteld.

    Behalve in subrubriek 1b), „Samenhang ter bevordering van groei en werkgelegenheid ”van het financiële kader, zorgen de instellingen er tijdens de begrotingsprocedure en bij de vaststelling van de begroting met het oog op een goed financieel beheer zo veel mogelijk voor, dat onder de maxima van de verschillende rubrieken voldoende marges beschikbaar blijven.

    14.

    Volgens de medebeslissingsprocedure vastgestelde besluiten van het Europees Parlement en de Raad en door de Raad vastgestelde besluiten waardoor de in de begroting beschikbare kredieten of de in het financiële kader geraamde kredieten zoals bedoeld in punt 12 worden overschreden, mogen financieel slechts worden uitgevoerd indien de begroting is gewijzigd en, in voorkomend geval, het financiële kader op gepaste wijze, volgens de voor ieder van die gevallen voorgeschreven procedure zijn herzien.

    15.

    Voor elk van de door het financiële kader bestreken jaren mag het totaal van de nodige kredieten voor betalingen, na jaarlijkse bijstelling en met inachtneming van de aanpassingen en herzieningen, niet tot een hoger opvragingspercentage van de eigen middelen leiden dan het voor de eigen middelen geldende maximum.

    Zo nodig besluiten de twee takken van de begrotingsautoriteit overeenkomstig punt 3 tot verlaging van de maxima in het financiële kader opdat het voor de eigen middelen vastgestelde maximum in acht wordt genomen.

    B.   Jaarlijkse aanpassingen van het financiële kader

    Technische aanpassing

    16.

    Ieder jaar gaat de Commissie vóór de begrotingsprocedure van het begrotingsjaar n + 1 over tot de volgende technische aanpassingen van het financiële kader:

    a)

    herberekening tegen de prijzen van het jaar n + 1 van de maxima en van de bedragen van de kredieten voor vastleggingen en van de kredieten voor betalingen;

    b)

    berekening van de marge die onder het maximum van de eigen middelen beschikbaar blijft.

    De Commissie verricht deze technische aanpassing op grond van een vaste deflator van 2 % per jaar.

    De resultaten van deze aanpassing en de eraan ten grondslag liggende economische prognoses worden de twee takken van de begrotingsautoriteit medegedeeld.

    Voor het betrokken jaar wordt later niet tot een andere technische aanpassing overgegaan, noch tijdens het begrotingsjaar, noch bij wijze van correctie achteraf in latere jaren.

    17.

    Wanneer wordt vastgesteld dat het gecumuleerde BBP van een lidstaat voor de jaren 2007-2009 meer dan +/- 5 % afwijkt van het geraamde BBP ten tijde van de opstelling van dit akkoord, past de Commissie in haar technische aanpassing voor 2011 de bedragen aan die die lidstaat voor de betrokken periode worden toegewezen uit de middelen ter ondersteuning van de cohesie. Het totale netto-effect van deze aanpassing, ongeacht of het positief of negatief is, mag niet hoger zijn dan 3 miljard euro. Indien het netto-effect positief is, blijven de totale extra middelen beperkt tot de onderbesteding ten opzichte van de maxima voor subrubriek 1B voor de jaren 2007-2010. De vereiste aanpassingen worden in gelijke delen over de jaren 2011-2013 gespreid, en de betrokken maxima worden dienovereenkomstig gewijzigd.

    Aanpassing in verband met de uitvoering van de begroting

    18.

    Tezamen met de mededeling van de technische aanpassing van het financiële kader legt de Commissie aan de twee takken van de begrotingsautoriteit het voorstel tot aanpassing van het totale bedrag van de kredieten voor betalingen voor die zij, in het licht van de uitvoering van de begroting, nodig acht om een geordende ontwikkeling ten opzichte van de kredieten voor vastleggingen te waarborgen. Het Europees Parlement en de Raad spreken zich overeenkomstig punt 3 vóór 1 mei van jaar n over deze voorstellen uit.

    Actualisering van de prognoses voor betalingskredieten na 2013

    19.

    De Commissie zal de prognoses voor de betalingskredieten na 2013 in 2010 actualiseren. Bij die actualisering wordt rekening gehouden met de daadwerkelijke uitvoering van de begrotingskredieten voor vastleggingen en de begrotingskredieten voor betalingen alsmede met de prognoses voor de uitvoering. Tevens worden de regels beoordeeld die zijn vastgesteld om een geordende ontwikkeling van de betalingskredieten ten opzichte van de vastleggingskredieten en de groeiprognoses voor het bruto nationaal inkomen (BNI) van de Europese Unie te waarborgen.

    Aanpassingen in verband met buitensporige overheidstekorten

    20.

    Wanneer een met een procedure wegens buitensporig overheidstekort verband houdende schorsing van in de begroting vastgelegde kredieten betreffende het Cohesiefonds wordt opgeheven, besluit de Raad op voorstel van de Commissie en met inachtneming van het relevante basisbesluit tot overschrijving van de geschorste vastleggingskredieten naar een volgend jaar. Kredieten die zijn geschorst voor jaar n, kunnen na jaar n + 2 niet opnieuw op de begroting worden opgevoerd.

    C.   Herziening van het financiële kader

    21.

    Naast de regelmatige technische aanpassing en aanpassingen in verband met de uitvoering van de begroting, mag het financiële kader op voorstel van de Commissie worden herzien in het geval van onvoorziene situaties, met inachtneming van het maximum van de eigen middelen.

    22.

    Als algemene regel moeten herzieningsvoorstellen overeenkomstig punt 21 vóór het begin van de begrotingsprocedure voor het betrokken begrotingsjaar of het eerste van de betrokken begrotingsjaren worden ingediend en goedgekeurd.

    Een besluit tot herziening van het financiële kader tot 0,03 % van het BNI van de Europese Unie binnen de marge voor onvoorziene uitgaven wordt overeenkomstig punt 3 gemeenschappelijk genomen door de twee takken van de begrotingsautoriteit.

    Een herziening van het financiële kader boven 0,03 % van het BNI van de Europese Unie binnen de marge voor onvoorziene uitgaven wordt bij gemeenschappelijk besluit van de twee takken van de begrotingsautoriteit aangenomen, waarbij de Raad met eenparigheid van stemmen besluit.

    23.

    Onverminderd punt 40, onderzoeken de instellingen de mogelijkheden voor een herschikking van de uitgaven tussen de programma's die vallen onder de door de herziening getroffen rubrieken op grond van, met name, elke verwachte onderbesteding van de kredieten. Er dient naar te worden gestreefd, binnen het maximum van de betrokken rubriek, een in absolute waarde en in percentage van de voorgenomen nieuwe uitgave significant bedrag vrij te maken.

    De instellingen gaan de mogelijkheden na om de verhoging van het maximum van een rubriek met een verlaging van het maximum van een andere rubriek te compenseren.

    Een herziening van de verplichte uitgaven in het financiële kader mag niet tot een verlaging van het voor de niet verplichte uitgaven beschikbare bedrag leiden.

    Bij iedere herziening moet een juiste verhouding tussen de vastleggingen en de betalingen worden bewaard.

    D.   Gevolgen van het ontbreken van een gemeenschappelijk besluit over de aanpassing of de herziening van het financiële kader

    24.

    Bij ontstentenis van overeenstemming van het Europees Parlement en van de Raad over een door de Commissie voorgestelde aanpassing of herziening van het financiële kader blijven de voorheen bepaalde bedragen, na de jaarlijkse technische aanpassing, als uitgavenmaxima voor het betrokken begrotingsjaar gelden.

    E.   Reserve voor noodhulp

    25.

    De reserve voor noodhulp is bestemd om een snelle reactie mogelijk te maken op specifieke hulpbehoeften van derde landen ingevolge gebeurtenissen die bij de opstelling van de begroting niet te voorzien waren. Het gaat hierbij in de eerste plaats om humanitaire acties, maar ook om door de omstandigheden gerechtvaardigde acties op het gebied van civiele crisisbeheersing en burgerbescherming. Het jaarlijkse bedrag van de reserve wordt voor de duur van het financiële kader vastgesteld op 221 miljoen euro, in constante prijzen.

    De reserve wordt als voorziening opgenomen in de algemene begroting van de Europese Unie. De bijbehorende kredieten voor vastleggingen worden op de begroting opgevoerd, zo nodig boven de in bijlage I vastgelegde maxima.

    Wanneer de Commissie van oordeel is dat de reserve moet worden aangesproken, legt zij de twee takken van de begrotingsautoriteit een voorstel tot overschrijving uit de reserve naar de overeenkomstige begrotingsonderdelen voor.

    Voorstellen van de Commissie tot overschrijving om van de reserve gebruik te maken moeten echter worden voorafgegaan door een onderzoek van de mogelijkheden tot herschikking van kredieten.

    Tegelijk met haar overschrijvingsvoorstel leidt de Commissie een, trialoogprocedure in, zo nodig in vereenvoudigde vorm, om van de twee takken van de begrotingsautoriteit de instemming te verkrijgen betreffende de noodzaak van de reserve gebruik te maken en betreffende het vereiste bedrag. De overschrijvingen geschieden overeenkomstig artikel 26 van het Financieel Reglement.

    F.   Solidariteitsfonds van de Europese Unie

    26.

    Het Solidariteitsfonds van de Europese Unie heeft ten doel snelle financiële bijstand mogelijk te maken wanneer zich een grote ramp voordoet op het grondgebied van een lidstaat of een kandidaat-lidstaat, zulks overeenkomstig het desbetreffende basisbesluit. Voor het fonds is jaarlijks een bedrag van maximaal 1 miljard euro (in lopende prijzen) beschikbaar. Op 1 oktober van elk jaar is tenminste een vierde van het jaarlijkse bedrag nog beschikbaar om de behoeften te dekken die tot het einde van het begrotingsjaar ontstaan. Het niet in de begroting opgenomen deel van het jaarlijkse bedrag mag niet naar volgende jaren worden overgedragen.

    In uitzonderlijke gevallen en indien de resterende beschikbare financiële middelen van het fonds in het jaar dat de ramp zich voordoet in de zin van het betrokken basisbesluit, niet toereikend zijn ter dekking van het door de begrotingsautoriteit noodzakelijk geachte bijstandsbedrag, kan de Commissie voorstellen dat het verschil wordt gefinancierd uit de bedragen die voor het volgende jaar beschikbaar zijn. Het jaarlijkse bedrag van het fonds dat in de begroting wordt opgenomen, mag in geen geval 1 miljard euro overschrijden.

    Wanneer aan de in het basisbesluit gestelde voorwaarden inzake de beschikbaarstelling van middelen uit het fonds is voldaan, zal de Commissie voorstellen van het fonds gebruik te maken. Wanneer er mogelijkheden zijn tot herschikking van de vastleggingskredieten in de rubriek die aanvullende uitgaven vergt, houdt de Commissie daarmee rekening wanneer zij overeenkomstig het Financieel Reglement het nodige voorstel doet door middel van het passende begrotingsinstrument. Het besluit het solidariteitsinstrument te gebruiken, wordt door de twee takken van de begrotingsautoriteit gezamenlijk genomen overeenkomstig punt 3.

    De bijbehorende vastleggingskredieten worden in de begroting opgenomen, indien nodig boven het maximum van de in bijlage I. vastgelegde betrokken rubrieken

    Tegelijk met haar voorstel voor een besluit van het fonds gebruik te maken, leidt de Commissie een trialoogprocedure in, zo nodig in vereenvoudigde vorm, om van de twee takken van de begrotingsautoriteit instemming te verkrijgen betreffende de noodzaak van het fonds gebruik te maken en betreffende het vereiste bedrag.

    G.   Flexibiliteitsinstrument

    27.

    Het flexibiliteitsinstrument, welks jaarlijks maximum 200 miljoen euro (in lopende prijzen) bedraagt, is bestemd om voor een gegeven begrotingsjaar en binnen het maximum van de aangegeven bedragen, de financiering mogelijk te maken van nauwkeurig bepaalde uitgaven die niet binnen de voor een of meer andere rubrieken beschikbare maxima zouden kunnen worden gefinancierd.

    Het ongebruikte deel van het jaarlijkse maximum kan worden overgedragen naar uiterlijk jaar n + 2. Wanneer een beroep op het instrument wordt gedaan, worden in de eerste plaats de overgedragen bedragen, de oudste eerst, aangesproken. Het in jaar n + 2 niet gebruikte gedeelte van het bedrag van jaar n vervalt.

    De Commissie doet het voorstel van het flexibiliteitinstrument gebruik te maken nadat zij alle mogelijkheden heeft onderzocht om kredieten te herschikken binnen de rubriek die aanvullende uitgaven vergt.

    In het voorstel wordt het beginsel van de inzet van het flexibiliteitsinstrument toegelicht en worden de te dekken behoeften en het bedrag genoemd. Het voorstel mag voor elk begrotingsjaar in de loop van de begrotingsprocedure worden ingediend. Het voorstel van de Commissie wordt in het voorontwerp van begroting opgenomen of gaat overeenkomstig het Financieel Reglement vergezeld van het desbetreffende begrotingsinstrument.

    Het besluit om van het flexibiliteitsinstrument gebruik te maken, wordt door de twee takken van de begrotingsautoriteit gezamenlijk genomen overeenkomstig punt 3. Overeenstemming komt door middel van de in bijlage II, onder C, bedoelde overlegprocedure tot stand.

    H.   Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering

    28.

    Het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering is bedoeld om extra steun te geven aan werknemers die de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ondervinden, teneinde hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt.

    Het fonds mag niet groter zijn dan een jaarlijks maximumbedrag van 500 miljoen euro (in lopende prijzen), dat afkomstig kan zijn uit marges onder het totale uitgavenmaximum van het voorgaande jaar en/of uit geannuleerde vastleggingskredieten van de voorgaande twee jaren, met uitzondering van de kredieten voor rubriek 1B van het financiële kader.

    De kredieten worden volgens de gewone begrotingsprocedure als voorziening in de algemene begroting van de Europese Unie opgenomen, zodra de Commissie de in de tweede alinea bedoelde toereikende marges en/of geannuleerde kredieten heeft aangewezen.

    Wanneer is voldaan aan de in de betrokken basisbesluit gestelde voorwaarden inzake de beschikbaarstelling van middelen uit het fonds, zal de Commissie voorstellen van het fonds gebruik te maken. Het besluit van het fonds gebruik te maken, wordt door de twee takken van de begrotingsautoriteit gezamenlijk genomen overeenkomstig punt 3.

    Tegelijk met haar voorstel voor een besluit van het fonds gebruik te maken leidt de Commissie een trialoogprocedure in, zo nodig in vereenvoudigde vorm, om van de twee takken van de begrotingsautoriteit de instemming te verkrijgen betreffende de noodzaak van het fonds gebruik te maken en betreffende het vereiste bedrag en dient zij bij de twee takken van de begrotingsautoriteit een voorstel tot overschrijving naar de betrokken begrotingsonderdelen in.

    Overschrijvingen voor het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering geschieden overeenkomstig artikel 24, lid 4, van het Financieel Reglement.

    De bijbehorende vastleggingskredieten worden in het kader van de betrokken rubriek in de begroting opgenomen, zo nodig boven de in bijlage I vastgelegde maxima.

    I.   Aanpassing van het financiële kader in verband met de uitbreiding

    29.

    Bij de uitbreiding van de Europese Unie met nieuwe lidstaten tijdens de door dit financiële kader bestreken periode zullen het Europees Parlement en de Raad op voorstel van de Commissie en overeenkomstig punt 3, gezamenlijk het financiële kader aanpassen om met de uit de toetredingsonderhandelingen voortvloeiende uitgaven rekening te houden.

    J.   Duur van het financiële kader en gevolgen van het ontbreken van een financieel kader

    30.

    Vóór 1 juli 2011 zal de Commissie voorstellen voor een nieuw financieel kader op middellange termijn indienen.

    Bij ontbreken van een akkoord tussen de twee takken van de begrotingsautoriteit over een nieuw financieel kader en behoudens uitdrukkelijke opzegging van het bestaande financiële kader door een van de instellingen, worden de maxima voor het laatste door het bestaande financiële kader bestreken jaar overeenkomstig punt 16 aangepast, zodat de maxima voor 2013 in constante prijzen worden gehandhaafd. In het geval dat na 2013 nieuwe lidstaten tot de Europese Unie toetreden, zal het verlengde financiële kader zo nodig worden aangepast om met de uit de toetredingsonderhandelingen voortvloeiende uitgaven rekening te houden.

    DEEL II — VERBETERING VAN DE INTERINSTITUTIONELE SAMENWERKING TIJDENS DE BEGROTINGSPROCEDURE

    A.   Procedure voor interinstitutionele samenwerking

    31.

    De instellingen komen overeen een procedure voor interinstitutionele samenwerking op begrotingsgebied in te stellen. De wijze waarop deze samenwerking geschiedt, is uiteengezet in bijlage II.

    B.   Opstelling van de begroting

    32.

    De Commissie dient ieder jaar een voorontwerp van begroting in, dat met de werkelijke financieringsbehoeften van de Gemeenschap overeenstemt.

    Zij houdt rekening met:

    a)

    door de lidstaten verstrekte prognoses met betrekking tot de Structuurfondsen;

    b)

    de mogelijkheid tot besteding van de kredieten, waarbij zij ernaar streeft een strikte verhouding tussen de kredieten voor vastleggingen en de kredieten voor betalingen te waarborgen;

    c)

    de mogelijkheden om nieuwe beleidsmaatregelen uit te voeren door middel van proefprojecten en/of nieuwe voorbereidende acties of om tot hun einde gekomen meerjarenacties voort te zetten, na de voorwaarden voor het verkrijgen van een basisbesluit in de zin van artikel 49 van het Financieel Reglement te hebben beoordeeld (definitie van een basisbesluit, noodzaak van een basisbesluit voor besteding en uitzonderingen);

    d)

    de noodzaak om te zorgen voor een ontwikkeling van de uitgaven ten opzichte van het voorgaande begrotingsjaar die met de eisen van de begrotingsdiscipline in overeenstemming is.

    Bij het voorontwerp van begroting worden activiteitenoverzichten gevoegd die de bij artikel 27, lid 3, en artikel 33, lid 2, onder d), van het Financieel Reglement vereiste informatie bevatten (doelstellingen, indicatoren en resultaten van evaluaties).

    33.

    De instellingen vermijden zoveel mogelijk, in de begroting begrotingsonderdelen voor beleidsuitgaven van onbetekenende bedragen op te nemen.

    De twee takken van de begrotingsautoriteit verbinden zich er ook toe rekening te houden met de evaluatie van de mogelijkheden voor de uitvoering van de begroting die de Commissie in haar voorontwerpen alsook in het raam van de uitvoering van de lopende begroting heeft verricht.

    Vóór de tweede lezing van de Raad richt de Commissie een schrijven aan de voorzitter van de begrotingscommissie van het Europees Parlement, met een afschrift aan de andere tak van de begrotingsautoriteit, waarin zij haar opmerkingen kenbaar maakt over de uitvoerbaarheid van de wijzigingen op de ontwerpbegroting die het Europees Parlement in eerste lezing heeft aangenomen.

    De twee takken van de begrotingsautoriteit houden met deze opmerkingen rekening bij de in bijlage II, onder C, bedoelde overlegprocedure.

    Ter wille van een goed financieel beheer en gelet op de gevolgen van de in de begrotingsnomenclatuur aangebrachte wezenlijke veranderingen in de titels en hoofdstukken aangaande de plicht van de diensten van de Commissie inzake beheersverslagen, verbinden de twee takken van de begrotingsautoriteit zich ertoe dergelijke wezenlijke veranderingen tijdens de overlegprocedure met de Commissie te bespreken.

    C.   Indeling van de uitgaven

    34.

    De instellingen zijn van oordeel, dat „verplichte uitgaven ”de uitgaven zijn, die noodzakelijk voortvloeien uit de Verdragen of uit krachtens de Verdragen vastgestelde besluiten.

    35.

    Voor nieuwe begrotingsonderdelen of voor begrotingsonderdelen waarvan de rechtsgrond is gewijzigd, bevat het voorontwerp van begroting een voorstel tot indeling.

    Wanneer de in het voorontwerp van begroting voorgestelde indeling niet wordt aanvaard, onderzoeken het Europees Parlement en de Raad de indeling van het betrokken begrotingsonderdeel op grond van bijlage III. Door middel van de in bijlage II, onder C, bedoelde overlegprocedure wordt gepoogd tot overeenstemming te komen.

    D.   Maximaal stijgingspercentage van de niet verplichte uitgaven bij ontbreken van een financieel kader

    36.

    Onverminderd punt 13, eerste alinea, komen de instellingen het volgende overeen:

    a)

    de autonome handelingsruimte van het Europees Parlement, voor de toepassing van artikel 272, lid 9, vierde alinea, van het EG-Verdrag — waarvan het bedrag overeenkomt met de helft van het maximumpercentage — is van toepassing vanaf de opstelling van de ontwerpbegroting die door de Raad in eerste lezing, daarbij rekening houdend met eventuele nota's van wijzigingen.

    De verplichting om zich aan het maximumpercentage te houden geldt voor de jaarlijkse begroting, met inbegrip van de aanvullende begrotingen. Onverminderd de vaststelling van een nieuw percentage, blijft het ongebruikte gedeelte van het maximumpercentage beschikbaar voor gebruik in het raam van de behandeling van een ontwerp van aanvullende begroting;

    b)

    onverminderd punt a) trachten de instellingen volgens de in bijlage II, onder C, bedoelde overlegprocedure tussen de twee takken van de begrotingsautoriteit overeenstemming te bereiken, wanneer in de loop van de begrotingsprocedure blijkt, dat voor de voltooiing daarvan de vaststelling in onderlinge overeenstemming nodig zou kunnen zijn van een nieuw stijgingspercentage voor niet verplichte uitgaven,dat toepasselijk is op de kredieten voor betalingen en/of van een nieuw percentage dat toepasselijk is op de kredieten voor vastleggingen. Het laatstgenoemde percentage mag op een ander niveau dan het eerstgenoemde worden vastgesteld.

    E.   Opneming van financiële bepalingen in de wetgevingsbesluiten

    37.

    Wetgevingsbesluiten betreffende meerjarenprogramma's die volgens de medebeslissingsprocedure zijn vastgesteld, bevatten een bepaling waarin de wetgever de financiële middelen van het programma voor de gehele looptijd ervan vaststelt.

    Dit bedrag vormt voor de begrotingsautoriteit het voornaamste referentiepunt in de loop van de jaarlijkse begrotingsprocedure.

    De begrotingsautoriteit en de Commissie, wanneer deze laatste haar voorontwerp van begroting opstelt, verbinden zich ertoe voor de gehele looptijd van het betrokken programma niet meer dan 5 % van dit bedrag af te wijken, behalve in het geval van nieuwe objectieve en duurzame omstandigheden die uitdrukkelijk en nauwkeurig moeten worden gerechtvaardigd, waarbij rekening moet worden gehouden met de verkregen resultaten die bij de tenuitvoerlegging van het programma zijn verwezenlijkt, met name op de grondslag van evaluaties. Uit dergelijke afwijkingen voortvloeiende verhogingen mogen niet leiden tot overschrijding van het voor de betrokken rubriek geldende maximum, onverminderd de mogelijkheid gebruik te maken van de bij dit akkoord genoemde instrumenten.

    Dit punt geldt niet voor kredieten in het kader van het cohesiebeleid die volgens de medebeslissingsprocedure zijn vastgesteld, van tevoren door de lidstaten zijn toegewezen en de financiering voor de gehele duur van een programma regelen.

    38.

    Wetgevingsbesluiten betreffende meerjarenprogramma's die niet volgens de medebeslissingsprocedure zijn vastgesteld, bevatten geen „noodzakelijk geacht bedrag”.

    Wanneer de Raad een financiële referentie wenst op te nemen, dient deze slechts ter illustratie van de wil van de wetgever en laat zij de in het EG-Verdrag vastgestelde bevoegdheden van de begrotingsautoriteit onverlet. In alle wetgevingsbesluiten waarin een dergelijke financiële referentie is opgenomen, wordt de onderhavige bepaling genoemd.

    Wanneer over het betrokken bedrag overeenstemming is bereikt overeenkomstig de in de gemeenschappelijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 4 maart 1975 (4) voorziene overlegprocedure, wordt genoemd bedrag als een referentiebedrag in de zin van punt 37 van dit akkoord beschouwd.

    39.

    Het in artikel 28 van het Financieel Reglement bedoelde financiële memorandum bevat de doelstellingen van het voorgestelde programma in financiële termen en een tijdschema voor de gehele looptijd van het programma. Het memorandum wordt in voorkomend geval herzien bij de opstelling van het voorontwerp van begroting, rekening houdende met de stand van uitvoering van het programma. Het herziene memorandum wordt de begrotingsautoriteit toegezonden wanneer het voorontwerp van begroting wordt voorgesteld en nadat de begroting is vastgesteld.

    40.

    Rekening houdende met de in punt 13, eerste alinea, bedoelde maximale stijgingspercentages van de niet verplichte uitgaven, verbinden de twee takken van de begrotingsautoriteit zich ertoe, de bij de toepasselijke basisbesluiten inzake de structuurmaatregelen, plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor de visserij voorziene toewijzingen aan vastleggingskredieten in acht te nemen.

    F.   Uitgaven betreffende visserijovereenkomsten

    41.

    De instellingen komen overeen de uitgaven voor visserijovereenkomsten te financieren overeenkomstig bijlage IV.

    G.   Financiering van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB)

    42.

    Ten aanzien van de uitgaven van het GBVB die overeenkomstig artikel 28 van het Verdrag betreffende de Europese Unie ten laste van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen komen, trachten de instellingen elk jaar volgens de in bijlage II, onder C, bedoelde overlegprocedure en op de grondslag van het door de Commissie opgestelde voorontwerp van begroting overeenstemming te bereiken over de op de begroting van de Gemeenschappen aan te rekenen huishoudelijke uitgaven en de verdeling ervan over de in de vierde alinea van dit punt voorgestelde artikelen van het hoofdstuk „GBVB ”van de begroting. Wordt geen overeenstemming bereikt, dan nemen het Europees Parlement en de Raad in de begroting het bedrag op, dat in de voorafgaande begroting is opgevoerd of, indien het lager is, het bedrag dat in het voorontwerp van begroting wordt voorgesteld.

    Het totale bedrag van de huishoudelijke uitgaven van het GBVB wordt in zijn geheel in één hoofdstuk van de begroting („GBVB”) opgevoerd en over de in de vierde alinea van dit punt voorgestelde artikelen van dit hoofdstuk verdeeld. Dit bedrag moet de voorspelbare werkelijke behoeften dekken, zoals bepaald in het kader van de opstelling van het voorontwerp van begroting op basis van jaarlijks door de Raad gemaakte prognoses, met een redelijke marge voor onvoorziene acties. Geen enkel bedrag wordt in een reserve opgenomen. Elk artikel heeft betrekking op reeds vastgestelde instrumenten, op maatregelen die zijn voorzien maar nog niet zijn vastgestelde en alle toekomstige, dat wil zeggen onvoorziene instrumenten, die door de Raad in de loop van het betrokken begrotingsjaar zullen worden vastgesteld.

    Daar de Commissie overeenkomstig het Financieel Reglement in het kader van een GBVB-optreden de bevoegdheid heeft autonoom kredietoverschrijvingen tussen artikelen binnen eenzelfde hoofdstuk van de begroting, in dit geval de GBVB-begroting, te verrichten, is de voor een snelle uitvoering van GBVB-optredens vereiste flexibiliteit gewaarborgd. Mocht het bedrag van de GBVB-begroting gedurende het begrotingsjaar ontoereikend zijn om de nodige uitgaven te dekken, dan komen het Europees Parlement en de Raad met inachtneming van punt 25 en op voorstel van de Commissie, overeen, met spoed een oplossing te vinden.

    Binnen het GBVB-begroting zouden de artikelen waaronder de GBVB-optredens worden ondergebracht, als volgt kunnen luiden:

    Crisisbeheersingsoperaties; preventie, oplossing en stabilisering van conflictsituaties; het toezien op en de tenuitvoerlegging van vredes- en veiligheidsprocessen

    Non-proliferatie en ontwapening

    Spoedeisende maatregelen

    Voorbereidende of controlemaatregelen

    Speciale vertegenwoordigers van de Europese Unie

    De instellingen komen overeen, dat in de periode 2007-2013 ten minste 1 740 miljoen euro beschikbaar zal zijn voor het GBVB en dat het bedrag voor de optredens uit hoofde van het in het derde streepje bedoelde artikel niet meer dan 20 % van het totale bedrag van het hoofdstuk inzake GBVB van de begroting mag belopen.

    43.

    Het voorzitterschap van de Raad raadpleegt het Europees Parlement jaarlijks over een tegen 15 juni van het betrokken jaar te verstrekken prospectief document van de Raad dat de voornaamste aspecten en de fundamentele keuzen van het GBVB behelst, met inbegrip van de financiële gevolgen ervan voor de algemene begroting van de Europese Unie, en over een beoordeling van de in jaar n-1 aangevangen maatregelen. Bovendien houdt het voorzitterschap van de Raad het Europees Parlement op de hoogte door middel van gezamenlijke informatiebijeenkomsten die tenminste vijf keer per jaar in het kader van de gewone politieke dialoog over het GBVB plaatsvinden en die uiterlijk op het overleg voorafgaand aan de tweede lezing in de Raad worden overeengekomen. Aan deze bijeenkomsten wordt deelgenomen door:

    voor het Europees Parlement, het bureau van de twee betrokken commissies,

    voor de Raad, de ambassadeur (voorzitter van het Politiek en Veiligheidscomité),

    de Commissie wordt bij deze bijeenkomsten betrokken en neemt eraan deel.

    Telkens wanneer de Raad een besluit op het gebied van het GBVB vaststelt dat uitgaven meebrengt, legt hij het Europees Parlement onverwijld en in elk geval binnen vijf werkdagen na het definitieve besluit een schatting van de geraamde kosten (financieel memorandum) voor, met name die inzake tijdsduur, personeel, gebruik van gebouwen en andere infrastructuur, vervoermiddelen, opleidingsvereisten en veiligheidsregelingen.

    De Commissie licht de begrotingsautoriteit eenmaal per kwartaal in over de uitvoering van de GBVB-optredens en over de financiële vooruitzichten voor het resterende gedeelte van het begrotingsjaar.

    DEEL III — GOED FINANCIEEL BEHEER VAN DE MIDDELEN VAN DE EU

    A.   Waarborging van een effectieve, geïntegreerde interne controle inzake de middelen van de EU

    44.

    De instellingen zijn het eens over het belang van de versterking van de interne controle zonder dat dit extra administratieve lasten meebrengt; vereenvoudiging van de desbetreffende wetgeving is daarvoor een eerste vereiste. In dat verband dient met het oog op het verkrijgen van een positieve betrouwbaarheidsverklaring prioriteit te worden gegeven aan goed financieel beheer van middelen onder gedeeld beheer. Hiertoe zouden zo nodig bepalingen kunnen worden neergelegd in de betrokken wetgevende basisbesluiten. Als deel van hun grotere verantwoordelijkheden voor de structuurfondsen en overeenkomstig hun nationale grondwettelijke bepalingen zullen de bevoegde controle-autoriteiten van de lidstaten een beoordeling overleggen inzake de overeenstemming van de beheers- en controlesystemen met de Gemeenschapsbepalingen.

    De lidstaten verbinden zich ertoe, jaarlijks op het passende nationale niveau een overzicht op te stellen van de beschikbare controles en verklaringen.

    B.   Financieel Reglement

    45.

    De instellingen komen overeen, dit akkoord en de begroting uit te voeren in een context van goed financieel beheer, dat toepassing van de beginselen van zuinigheid, efficiëntie, doeltreffendheid, bescherming van de financiële belangen, evenredigheid van de administratieve uitgaven en gebruikersvriendelijkheid van de procedures inhoudt. De instellingen nemen daartoe de passende maatregelen, met name in het Financieel Reglement, dat overeenkomstig de bij de gemeenschappelijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 4 maart 1975 ingestelde, overlegprocedure moet worden vastgesteld, in de geest die in 2002 een akkoord mogelijk heeft gemaakt

    C.   Financiële programmering

    46.

    De Commissie dient tweemaal per jaar — de eerste maal in mei/juni (samen met de documenten die het voorlopige ontwerp van begroting vergezellen) en de tweede maal in december/januari (na de vaststelling van de begroting) — een volledige financiële programmering in voor de rubrieken 1A, 2 (milieu en visserij), 3A, 3B en 4 van het financiële kader. In dit per rubriek, beleidsgebied en begrotingsonderdeel opgestelde document wordt gedifferentieerd naar:

    a)

    de geldende wetgeving, waarbinnen een onderscheid wordt gemaakt tussen meerjarige programma's en jaarlijkse acties:

    voor de meerjarige programma's dient de Commissie aan te geven volgens welke procedure zij zijn aangenomen (medebeslissings- of raadplegingsprocedure), de looptijd, de referentiebedragen, het aandeel voor administratieve uitgaven;

    voor jaarlijkse acties (voorbereidende acties en proefprojecten, agentschappen/bureaus) en voor op grond van de prerogatieven van de Commissie gefinancierde activiteiten moet de Commissie meerjarige ramingen verstrekken, alsmede (voor proefprojecten en voorbereidende acties) de marges die resteren onder de in bijlage II, onder D, toegestane maxima;

    b)

    de hangende wetgevingvoorstellen:de lopende voorstellen van de waarnaar wordt verwezen in begrotingsonderdelen (onderste niveau), hoofdstukken en beleidsterreinen. Een mechanisme moet worden gevonden om, telkens wanneer een nieuw voorstel wordt aangenomen, de tabellen bij te werken teneinde de financiële gevolgen ervan te beoordelen.

    De Commissie moet nagaan hoe een kruisverwijzing tot stand kan worden gebracht tussen de financiële programmering en de wetgevingsprogrammering, teneinde nauwkeurigere en betrouwbaardere ramingen te kunnen verstrekken Voor elk wetgevingsvoorstel moet de Commissie vermelden, of dit al dan niet in de programmering van mei en december is opgenomen. De begrotingsautoriteit moet met name in kennis worden gesteld van:

    a)

    alle nieuwe wetgevingsbesluiten die zijn aangenomen, maar niet zijn vermeld in het document van mei-december (met de desbetreffende bedragen);

    b)

    alle hangende wetgevingsvoorstellen die zijn ingediend, maar niet zijn opgenomen in het document van mei-december (met de desbetreffende bedragen);

    c)

    de in het jaarlijkse wetgevingsprogramma van de Commissie beoogde wetgeving, met opgaaf van de acties die financiële gevolgen kunnen hebben (ja/neen).

    Indien nodig, maakt de Commissie melding van de herprogrammering die de nieuwe wetgevingsvoorstellen noodzakelijk maken.

    Op grond van de door de Commissie verstrekte gegevens moet bij iedere in dit Akkoord bepaalde trialoog de balans van de financiële consequenties worden opgemaakt.

    D.   Agentschappen en Europese scholen

    47.

    De Commissie gaat bij de opstelling van voorstellen tot oprichting van nieuwe agentschappen de begrotingsgevolgen ervan na voor de betrokken uitgavenrubriek. De twee takken van de begrotingsautoriteit verbinden zich ertoe, onverminderd de geldende wettelijke procedures voor de oprichting van agentschappen, in het kader van het begrotingsoverleg op grond van de desbetreffende informatie tijdig tot een akkoord te komen over de financiering van het agentschap.

    Een gelijke procedure wordt gevolgd wanneer de oprichting van een nieuwe Europese school wordt overwogen.

    E.   Aanpassing van de kredieten voor de Structuurfondsen, het Cohesiefonds, het Europees Fonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Visserijfonds in verband met de uitvoeringsomstandigheden

    48.

    Wanneer na 1 januari 2007 nieuwe bepalingen en programma's voor de Structuurfondsen, het Cohesiefonds, het Europees Fonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Visserijfonds worden vastgesteld, verbinden de twee takken van de begrotingsautoriteit zich ertoe, op voorstel van de Commissie, de overdracht goed te keuren van toegewezen bedragen die in 2007 niet zijn gebruikt, naar volgende jaren, bovenop de vastgestelde uitgavenmaxima.

    Het Europees Parlement en de Raad nemen, op voorstel van de Commissie, de besluiten tot overdracht van ongebruikte toewijzingen van 2007 vóór 1 mei 2008, overeenkomstig punt 3.

    F.   Nieuwe financieringsinstrumenten

    49.

    De instellingen komen overeen dat de instelling van cofinancieringsmechanismen noodzakelijk is ter versterking van het hefboomeffect van de begroting van de EU.

    Zij komen overeen de ontwikkeling aan te moedigen van geschikte meerjarige financieringsmechanismen ter stimulering van openbare en particuliere investeerders.

    Wanneer zij het voorontwerp van begroting voorstelt, brengt de Commissie aan de begrotingsautoriteit verslag uit over de door de Europese Investeringsbank, het Europees Investeringsfonds en de Europese Bank voor wederopbouw en ontwikkeling gefinancierde activiteiten ter ondersteuning van investeringen in onderzoek en ontwikkeling, trans-Europese netwerken en kleine en middelgrote ondernemingen.

    BIJLAGE I

    FINANCIEEL KADER VOOR 2007 TOT 2013

    (in miljoen euro — prijzen van 2004)

    VASTLEGGINGSKREDIETEN

    2007

    2008

    2009

    2010

    2011

    2012

    2013

    Totaal

    2007-2013

    1.

    Duurzame groei

    51 267

    52 415

    53 616

    54 294

    55 368

    56 876

    58 303

    382 139

    1a.

    Concurrentiekracht ter bevordering van groei en werkgelegenheid

    8 404

    9 097

    9 754

    10 434

    11 295

    12 153

    12 961

    74 098

    1b.

    Samenhang ter bevordering van groei en werkgelegenheid

    42 863

    43 318

    43 862

    43 860

    44 073

    44 723

    45 342

    308 041

    2.

    Bescherming en beheer van natuurlijke hulpbronnen

    54 985

    54 322

    53 666

    53 035

    52 400

    51 775

    51 161

    371 344

    waarvan: marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen

    43 120

    42 697

    42 279

    41 864

    41 453

    41 047

    40 645

    293 105

    3.

    Burgerschap, vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid

    1 199

    1 258

    1 380

    1 503

    1 645

    1 797

    1 988

    10 770

    3a.

    Vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid

    600

    690

    790

    910

    1 050

    1 200

    1 390

    6 630

    3b.

    Burgerschap

    599

    568

    590

    593

    595

    597

    598

    4 140

    4.

    De EU als mondiale partner

    6 199

    6 469

    6 739

    7 009

    7 339

    7 679

    8 029

    49 463

    5.

    Administratie (5)

    6 633

    6 818

    6 973

    7 111

    7 255

    7 400

    7 610

    49 800

    6.

    Compensaties

    419

    191

    190

     

     

     

     

    800

    TOTAAL VOOR VASTLEGGINGSKREDIETEN

    120 702

    121 473

    122 564

    122 952

    124 007

    125 527

    127 091

    864 316

    als percentage van BNI

    1,10 %

    1,08 %

    1,07 %

    1,04 %

    1,03 %

    1,02 %

    1,01 %

    1,048 %

    TOTAAL VOOR BETALINGSKREDITEN

    116 650

    119 620

    111 990

    118 280

    115 860

    119 410

    118 970

    820 780

    als percentage van BNI

    1,06 %

    1,06 %

    0,97 %

    1,00 %

    0,96 %

    0,97 %

    0,94 %

    1,00 %

    Beschikbare ruimte

    0,18 %

    0,18 %

    0,27 %

    0,24 %

    0,28 %

    0,27 %

    0,30 %

    0,24 %

    Maximumbedrag eigen middelen als percentage van BNI

    1,24 %

    1,24 %

    1,24 %

    1,24 %

    1,24 %

    1,24 %

    1,24 %

    1,24 %

    BIJLAGE II

    INTERINSTITUTIONELE SAMENWERKING OP BEGROTINGSGEBIED

    A.

    Na de technische aanpassing van het financiële kader voor het komende begrotingsjaar, rekening houdende met de jaarlijkse beleidsstrategie van de Commissie, en vóór het besluit van de Commissie ten aanzien van het voorontwerp van begroting wordt een trialoog bijeengeroepen om de mogelijke prioriteiten voor de begroting van het komende begrotingsjaar te bespreken. Daarbij wordt naar behoren rekening gehouden met de bevoegdheden van de instellingen alsook met de te voorziene ontwikkeling van de behoeften voor het komende begrotingsjaar en de volgende jaren die door het financiële kader worden gedekt. Voorts wordt rekening gehouden met nieuwe elementen die sedert de opstelling van het oorspronkelijke financiële kader zijn ontstaan en die vermoedelijk wezenlijke en blijvende financiële gevolgen voor de begroting van de Europese Unie zullen hebben.

    B.

    Ten aanzien van de verplichte uitgaven specificeert de Commissie bij de indiening van haar voorontwerp van begroting het volgende:

    a)

    de kredieten die verband houden met nieuwe of voorgenomen wetgeving;

    b)

    de kredieten die voortvloeien uit de toepassing van de ten tijde van de vaststelling van de voorafgaande begroting bestaande wetgeving.

    De Commissie maakt een nauwkeurige raming van de financiële consequenties van de op de voorschriften gebaseerde verplichtingen van de Gemeenschap. Indien nodig stelt zij deze ramingen in de loop van de begrotingsprocedure bij. Zij verstrekt de begrotingsautoriteit alle bewijsstukken die deze noodzakelijk acht.

    Indien zij dit nodig acht, mag de Commissie bij de twee takken van de begrotingsautoriteit een nota van wijzigingen-ad hoc indienen, teneinde de cijfers bij te werken die ten grondslag liggen aan de in het voorontwerp van begroting opgenomen raming van de landbouwuitgaven en/of, op de grondslag van de recentst beschikbare gegevens betreffende de op 1 januari van het betrokken begrotingsjaar van kracht zijnde visserijovereenkomsten, de kredieten en de verdeling ervan te corrigeren die zijn opgenomen in de operationele begrotingsonderdelen voor de internationale visserijovereenkomsten en die welke zijn opgenomen in een reserve.

    Deze nota van wijzigingen moet vóór het einde van oktober bij de begrotingsautoriteit worden ingediend.

    Wanneer de indiening bij de Raad minder dan een maand vóór de eerste lezing in het Europees Parlement geschiedt, behandelt de Raad als regel de nota van wijzigingen-ad hoc ter gelegenheid van de tweede lezing van de ontwerp-begroting.

    Dientengevolge zullen de twee takken van de begrotingsautoriteit trachten vóór de tweede lezing van het ontwerp van begroting door de Raad aan de nodige voorwaarden te voldoen, om de nota van wijzigingen in één enkele lezing door elk van de betrokken instellingen te laten vaststellen.

    C.

    1.

    Voor het geheel van de uitgaven wordt een overlegprocedure ingesteld.

    2.

    Dit overleg heeft ten doel:

    a)

    het debat voort te zetten aangaande de algemene ontwikkeling van de uitgaven en, in het kader daarvan, aangaande de hoofdlijnen van de begroting voor het komende jaar in het licht van het voorontwerp van begroting van de Commissie;

    b)

    tussen de twee takken van de begrotingsautoriteit een akkoord te bereiken:

    over de in punt B, onder a) en b), bedoelde kredieten, met inbegrip van die welke zijn voorgesteld in de in punt B, derde alinea, bedoelde nota van wijzigingen-ad hoc,

    over de kredieten die overeenkomstig punt 40 van dit akkoord in de begroting bij de niet verplichte uitgaven moeten worden opgenomen,en

    meer in het bijzonder, over de aangelegenheden waarvoor dit akkoord naar deze procedure verwijst.

    3.

    De procedure wordt ingezet met een trialoogvergadering, welke tijdig wordt bijeengeroepen om de instellingen de gelegenheid te geven een akkoord te bereiken, uiterlijk op het door de Raad voor de opstelling van zijn ontwerp-begroting vastgestelde tijdstip.

    Over de uitkomsten van deze trialoog wordt overleg gepleegd tussen de Raad en een delegatie van het Europees Parlement, met deelname van de Commissie.

    De overlegvergadering wordt, tenzij in de loop van de trialoog anders wordt beslist, tijdens de traditionele ontmoeting gehouden welke op de door de Raad voor de opstelling van het begrotingsontwerp vastgestelde datum, tussen dezelfde deelnemers plaatsvindt.

    4.

    Indien nodig zou vóór de eerste lezing van het Europees Parlement een nieuwe trialoogvergadering kunnen plaatsvinden op schriftelijk voorstel van de Commissie of op schriftelijk verzoek van de voorzitter van de begrotingscommissie van het Europees Parlement of de voorzitter van de Raad 'Begroting'. Het besluit om een dergelijke vergadering te houden, wordt door de instellingen genomen na de vaststelling van de ontwerp-begroting van de Raad en voor de stemming in eerste lezing door de begrotingscommissie van het Europees Parlement.

    5.

    De instellingen zetten het overleg na de eerste lezing van de begroting door elk van de twee takken van de begrotingsautoriteit voort om overeenstemming te bereiken over de niet verplichte uitgaven alsmede over de verplichte uitgaven en met name ter bespreking van de in punt B bedoelde nota van wijzigingen-ad hoc.

    Hiertoe wordt een trialoogvergadering gehouden na de eerste lezing van het Europees Parlement.

    De uitkomsten van deze trialoog worden besproken tijdens een tweede overlegvergadering die op de dag van de tweede lezing van de Raad wordt gehouden.

    Indien nodig, zetten de instellingen hun besprekingen over de niet verplichte uitgaven na de tweede lezing van de Raad voort.

    6.

    Bij deze trialoogvergaderingen worden de delegaties van de instellingen geleid door, respectievelijk, de voorzitter van de Raad 'begroting', de voorzitter van de begrotingscommissie van het Europees Parlement en het lid van de Commissie dat voor de begroting bevoegd is.

    7.

    Iedere tak van de begrotingsautoriteit neemt alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de resultaten die bij het overleg worden bereikt, gedurende de gehele lopende begrotingsprocedure in acht worden genomen.

    D.

    Om de Commissie in staat te stellen, tijdig de uitvoerbaarheid te onderzoeken van de door de begrotingsautoriteit overwogen wijzigingen waarbij nieuwe voorbereidende acties/proefprojecten in het leven worden geroepen of bestaande worden verlengd, geven de twee takken van de begrotingsautoriteit de Commissie tegen half juni kennis van hun voornemens dienaangaande, opdat een eerste bespreking daarvan reeds kan plaatsvinden tijdens het overleg bij de eerste lezing van de Raad. De volgende stappen van de in deze bijlage bepaalde overlegprocedure zijn eveneens van toepassing, alsook het bepaalde in punt 36 van dit akkoord inzake de uitvoerbaarheid.

    Voorts komen de drie instellingen overeen, het totale bedrag aan kredieten voor proefprojecten te begrenzen tot 40 miljoen euro per begrotingsjaar. Tevens komen zij overeen, dat het totale bedrag aan kredieten voor nieuwe voorbereidende acties 50 miljoen euro per begrotingsjaar en het totale bedrag aan daadwerkelijk vastgelegde kredieten voor voorbereidende acties 100 miljoen euro niet mogen overschrijden.

    BIJLAGE III

    INDELING VAN DE UITGAVEN

    RUBRIEK 1

    Duurzame groei

     

    1A

    Concurrentiekracht ter bevordering van groei en werkgelegenheid

    Niet verplichte uitgaven (NVU)

    1B

    Cohesie ter bevordering van groei en werkgelegenheid

    NVU

    RUBRIEK 2

    Bescherming en beheer van natuurlijke hulpbronnen

    NVU

    Met uitzondering van:

     

    Uitgaven van het gemeenschappelijk landbouwbeleid betreffende marktmaatregelen en rechtstreekse steun, met inbegrip van marktmaatregelen voor de visserij en met derden gesloten visserijovereenkomsten

    Verplichte uitgaven (VU)

    RUBRIEK 3

    Burgerschap, vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid

    NVU

    3A

    Vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid

    NVU

    3B

    Burgerschap

    NVU

    RUBRIEK 4

    De EU als mondiale speler

    NVU

    Met uitzondering van:

     

    Uitgaven voortvloeiend uit met derden gesloten internationale overeenkomsten van de Europese Unie

    VU

    Bijdragen aan internationale organisaties of instellingen

    VU

    Bijdragen aan het garantiefonds voor leningen

    VU

    RUBRIEK 5

    Administratie

    NVU

    Met uitzondering van:

     

    Pensioenen en uitkeringen bij vertrek

    VU

    Vergoedingen en diverse bijdragen bij definitieve beëindiging van de dienst

    VU

    Proceskosten

    VU

    Schadevergoedingen

    VU

    RUBRIEK 6

    Compensaties

    VU

    BIJLAGE IV

    FINANCIERING VAN DE UIT DE VISSERIJOVEREENKOMSTEN VOORTVLOEIENDE UITGAVEN

    A.

    De uitgaven van de visserijovereenkomsten worden gefinancierd uit twee begrotingsonderdelen van het beleidsterrein „visserij ”(nomenclatuur van de activiteitsgestuurde begroting)

    a)

    internationale visserijovereenkomsten (11 03 01);

    b)

    bijdragen aan internationale organisaties (11 03 02).

    Alle bedragen betreffende de overeenkomsten en de protocollen erbij die op 1 januari van het betrokken begrotingsjaar van kracht zijn, worden opgevoerd op begrotingsonderdeel 11 03 01. De bedragen die betrekking hebben op nieuwe of te verlengen overeenkomsten en die na 1 januari van het betrokken begrotingsjaar van kracht worden, worden opgenomen bij begrotingsonderdeel 40 02 41 02 – Reserves/Gesplitste kredieten (verplichte uitgaven).

    B.

    Tijdens de in bijlage II, onder C, bedoelde overlegprocedure zullen het Europees Parlement en de Raad ernaar streven, in onderlinge overeenstemming, op voorstel van de Commissie, het bedrag vast te stellen dat op de begrotingsonderdelen en in de reserve wordt opgevoerd.

    C.

    De Commissie verbindt zich ertoe, het Europees Parlement regelmatig van de voorbereiding en het verloop van de onderhandelingen, met inbegrip van de implicaties voor de begroting ervan, op de hoogte te houden.

    In het kader van het wetgevingsproces betreffende de visserijovereenkomsten verbinden de instellingen zich ertoe, alles in het werk te stellen opdat alle procedures zo spoedig mogelijk worden afgewikkeld.

    Indien de kredieten voor de visserijovereenkomsten, met inbegrip van de reserve, ontoereikend blijken, verstrekt de Commissie de begrotingsautoriteit de gegevens die een gedachtewisseling in de vorm van een eventueel vereenvoudigde trialoog mogelijk maakt over de oorzaken van deze situatie, alsmede over de maatregelen die volgens de vastgestelde procedures kunnen worden genomen. De Commissie stelt zo nodig, passende maatregelen voor.

    Elk kwartaal verstrekt de Commissie de begrotingsautoriteit gedetailleerde gegevens over de tenuitvoerlegging van de geldende overeenkomsten en de financiële vooruitzichten voor de rest van het jaar.

    VERKLARINGEN

    1.   VERKLARING VAN DE COMMISSIE BETREFFENDE DE EVALUATIE VAN DE WERKING VAN HET IIA

    De Commissie zal het in punt 7 van dit akkoord bedoelde verslag uiterlijk einde 2009 uitbrengen, zo nodig vergezeld van passende voorstellen.

    2.   VERKLARING BETREFFENDE PUNT 27 VAN DE HET INTERINSTITUTIONELE AKKOORD

    De Commissie deelt de begrotingsautoriteit in het raam van de jaarlijkse begrotingsprocedure het bedrag mee dat beschikbaar is voor het in punt 27 bedoelde flexibiliteitsinstrument.

    Voor het vrijmaken van bedragen van meer dan 200 miljoen euro ten behoeve van het flexibiliteitsinstrument is een overdrachtbesluit vereist.

    3.   VERKLARING BETREFFENDE DE HERZIENING VAN HET FINANCIËLE KADER

    1.

    Overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad is de Commissie verzocht een volledige, alomvattende en brede evaluatie te verrichten met betrekking tot alle aspecten van de uitgaven van de EU, met inbegrip van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, en de inkomsten, met inbegrip van de korting voor het Verenigd Koninkrijk, en daarover in 2008/2009 een verslag uit te brengen. Deze evaluatie dient vergezeld te gaan van een beoordeling van de werking van het Interinstitutionele Akkoord. Het Europees Parlement zal in alle stadia van de procedure bij de evaluatie worden betrokken, en wel op de volgende wijze:

    tijdens de onderzoeksfase die volgt op de presentatie van de evaluatie door de Commissie zal voor passend overleg met het Parlement worden gezorgd in het kader van de gewone politieke dialoog tussen de instellingen en zal met de standpunten van het Europees Parlement ten volle rekening worden gehouden;

    overeenkomstig de conclusies van december 2005 kan de Europese Raad „besluiten nemen over alle aangelegenheden die bij de evaluatie aan bod komen”. Het Europees Parlement zal met inachtneming van zijn legitieme rechten en de geldende procedures worden betrokken bij alle formele stappen die ten vervolge daarvan worden ondernomen.

    2.

    De Commissie verbindt zich ertoe, in het kader van het raadplegings- en bezinningsproces voorafgaande aan de evaluatie met het Parlement grondig van gedachten te wisselen over de situatie en met de uitkomst daarvan rekening te houden. De Commissie neemt eveneens nota van het voornemen van het Europees Parlement om een conferentie van het Europees Parlement en de nationale parlementen bijeen te roepen om het stelsel van eigen middelen te beoordelen. Zij beschouwt de uitkomst daarvan als een bijdrage tot het vorenbedoelde raadplegingsproces. De Commissie doet de voorstellen die zij terzake indient geheel onder eigen verantwoordelijkheid.

    4.   VERKLARING BETREFFENDE DE DEMOCRATISCHE CONTROLE EN DE SAMENHANG VAN EXTERNE ACTIES

    Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie erkennen de behoefte aan rationalisatie van de diverse instrumenten voor externe actie. Zij komen overeen, dat een dergelijke rationalisatie weliswaar bevorderlijk is voor de samenhang en de gevolgen van het optreden van de EU, maar geen afbreuk mag doen aan de bevoegdheden van de wetgevende autoriteit — in het bijzonder niet wat de politieke controle op de strategische keuzen betreft — noch aan die van de begrotingsautoriteit. De tekst van de toepasselijke reglementering moet deze beginselen weergeven en moet, indien passend, een opgave bevatten van het te voeren beleid, een indicatieve verdeling van de aan te wenden middelen en, zo nodig een herzieningsbepaling om de uitvoering ervan uiterlijk na uiterlijk drie jaar te beoordelen.

    De Commissie zal op grond van de van de basisinstrumenten waarvoor de medebeslissingsprocedure geldt, het Europees Parlement en de Raad stelselmatig inlichten en raadplegen door landelijke, regionale of thematische ontwerp-strategiedocumenten.

    Wanneer de Raad tijdens de geldigheidsduur van dit akkoord een besluit neemt over de overgang van potentiële kandidaten naar de status van pretoetredingskandidaten, zal de Commissie het Europees Parlement en de Raad een herzien indicatief meerjarenkader voorleggen overeenkomstig artikel 4 van de verordening tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun waarin rekening is gehouden met de uit deze overgang voortvloeiende behoeften inzake de uitgaven.

    De Commissie zal in het voorontwerp van begroting een nomenclatuur verstrekken die de prerogatieven van de begrotingsautoriteit inzake externe acties respecteert.

    5.   VERKLARING VAN DE COMMISSIE BETREFFENDE DE DEMOCRATISCHE CONTROLE EN DE SAMENHANG VAN EXTERNE ACTIES

    De Commissie verbindt zich ertoe, een regelmatige dialoog met het Europees Parlement te voeren over de inhoud van de landelijke, regionale of thematische ontwerp-strategiedocumenten en ten volle rekening te houden met de positie van het Europees Parlement tijdens de uitvoering van de strategieën.

    Deze dialoog omvat een discussie over de overgang van potentiële kandidaten naar de status van pretoetredingskandidaten tijdens de geldigheidsduur van dit akkoord.

    6.   VERKLARING BETREFFENDE DE HERZIENING VAN HET FINANCIEEL REGLEMENT

    De instellingen streven ernaar, met de herziening van het Financieel Reglement de uitvoering van de begroting te verbeteren en de zichtbaarheid en de voordelen van de financiering van de EU bij de burgers te vergroten zonder afbreuk te doen aan de verwezenlijkingen van de herschikking van 2002. Zij streven in het eindstadium van de onderhandelingen over de herziening van het Financieel Reglement en de uitvoeringsvoorschriften daarvan tevens naar een juist evenwicht tussen de bescherming van de financiële belangen, de evenredigheid van de administratieve uitgaven en de gebruikersvriendelijkheid van de procedures

    Het Financieel Reglement zal in de geest die in 2002 een akkoord mogelijk heeft gemaakt, op grond van een wijzigingsvoorstel van de Commissie worden herzien overeenkomstig de bij de Gemeenschappelijke Verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 4 maart 1975 ingestelde overlegprocedure. De instellingen streven voorts naar een nauwe en constructieve interinstitutionele samenwerking met het oog op een snelle vaststelling van de uitvoeringsbepalingen, gericht op een vereenvoudiging van de procedures, terwijl een hoog niveau van bescherming van de financiële belangen van de Unie wordt gegarandeerd.

    Het Europees Parlement en de Raad zijn vastberaden de onderhandelingen over het Financieel Reglement te beëindigen, zodat het eventueel op 1 januari 2007 in werking kan treden.

    7.   VERKLARING VAN DE COMMISSIE BETREFFENDE DE HERZIENING VAN HET FINANCIEEL REGLEMENT

    Met betrekking tot de herziening van het Financieel Reglement verbindt de Commissie zich ertoe:

    het Europees Parlement en de Raad in kennis te stellen wanneer zij het in een voorstel voor een wetgevingsbesluit noodzakelijk acht van het Financieel Reglement af te wijken, en opgave te doen van de precieze redenen daarvoor;

    ervoor te zorgen dat voor belangrijke wetgevingsvoorstellen en wezenlijke aanpassingen daarvan de nodige beoordelingen van de gevolgen ervan worden gemaakt, rekening houdende met het subsidiariteitsbeginsel en het evenredigheidsbegins.

    8.   VERKLARING BETREFFENDE NIEUWE FINANCIERINGSINSTRUMENTEN

    Het Europees Parlement en de Raad nodigen de Commissie en de Europese Investeringsbank(EIB) uit binnen hun respectieve bevoegdheidssfeer voorstellen te doen:

    overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van december 2005, om de capaciteit van de EIB inzake leningen voor onderzoek en ontwikkeling en garanties te vergroten tot 10 miljard euro in de periode 2007-2013, met een bijdrage van de EIB tot 1 miljard euro uit reserves voor financiering met risicodeling;

    om de instrumenten voor de trans-Europese netwerken (TEN) en kleine en middelgrote ondernemingen te versterken tot een bedrag voor leningen en garanties van bij benadering 20 en 30 miljard euro respectievelijk, met een bijdrage van de EIB tot 0,5 miljard euro uit de reserves (TEN) en tot 1 miljard euro (concurrentiekracht en innovatie) respectievelijk.

    9.   VERKLARING VAN HET EUROPEES PARLEMENT BETREFFENDE DE VRIJWILLIGE MODULERING

    Het Europees Parlement neemt nota van de conclusies van de Europese Raad van december 2005 met betrekking tot de vrijwillige overdracht van de marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid naar de plattelandsontwikkeling ten bedrage van maximaal 20 % en de verminderingen voor marktuitgaven. Bij de vaststelling van de modaliteiten van deze modulering in de desbetreffende wetgevingsbesluiten zal het Europees Parlement de haalbaarheid van die bepalingen onderzoeken, in het licht van de beginselen van de EU, zoals de mededingingsregels en andere. Het Europees Parlement houdt zijn standpunt over de uitkomst van de procedure thans in beraad. Het is van oordeel dat het zinvol zou zijn, het vraagstuk van de cofinanciering van de landbouw in het kader van de herziening van 2008/2009 te behandelen.

    10.   VERKLARING VAN DE COMMISSIE BETREFFENDE DE VRIJWILLIGE MODULERING

    De Commissie neemt nota van de conclusies van de Europese Raad van december 2005 (punt 62) volgens welke lidstaten naar eigen inzicht extra bedragen mogen overdragen naar programma's voor plattelandsontwikkeling, ten belope van maximaal 20 % van de bedragen die hen door marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen toevallen.

    Bij de vaststelling van de modaliteiten voor de desbetreffende wetgevingsbesluiten zal de Commissie ernaar streven, vrijwillige modulering mogelijk te maken, en terzelfder tijd erop toezien dat een dergelijk mechanisme zo nauw mogelijk aansluit bij de basisbeginselen van het beleid inzake plattelandsontwikkeling.

    11.   VERKLARING VAN HET EUROPEES PARLEMENT BETREFFENDE NATURA 2000

    Het Europees Parlement spreekt zijn bezorgdheid uit over de conclusies van de Europese Raad van december 2005 met betrekking tot de inkrimping van de uitgaven voor plattelandsontwikkeling van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de gevolgen van dien voor de cofinanciering van Natura 2000 door de Gemeenschap. Het Parlement nodigt de Commissie uit, de gevolgen van die bepalingen te beoordelen voordat zij nieuwe voorstellen doet. Het Parlement is van oordeel, dat de nodige prioriteit moet worden gegeven aan de integratie van Natura 2000 in de Structuurfondsen en het fonds voor plattelandsontwikkeling. Als tak van de wetgevende autoriteit houdt het Parlement thans zijn positie inzake de uitkomst van de procedure in beraad.

    12.   VERKLARING VAN HET EUROPEES PARLEMENT BETREFFENDE DE PRIVATE COFINANCIERING EN BTW VOOR SAMENHANG TER BEVORDERING VAN GROEI EN WERKGELEGENHEID

    Het Europees Parlement neemt nota van de conclusies van de Europese Raad van december 2005 met betrekking tot de toepassing van de n + 3-regel voor automatische annulering bij wijze van overgangsmaatregel. Het Europees Parlement nodigt de Commissie uit, bij de vaststelling van de modaliteiten voor de desbetreffende wetgevingsbesluiten te zorgen voor gemeenschappelijke regels voor de private cofinanciering en BTW voor samenhang ter bevordering van de groei en de werkgelegenheid.

    13.   VERKLARING VAN HET EUROPEES PARLEMENT BETREFFENDE DE FINANCIERING OP HET GEBIED VAN VRIJHEID, VEILIGHEID EN RECHTVAARDIGHEID

    Het Europees Parlement is van oordeel, dat de Commissie bij de indiening van het voorontwerp van begroting een nauwkeurige raming zou moeten verstrekken van de voorgenomen activiteiten op het gebied van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, en dat de financiering van deze activiteiten moet worden besproken in het raam van de in bijlage II bij dit akkoord bedoelde procedures.


    (1)  PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1.

    (2)  PB C 283 van 20.11.2002, blz. 1.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB C 89 van 22.4.1975, blz. 1.

    (5)  De in het maximumbedrag van deze rubriek opgenomen uitgaven voor pensioenen zijn exclusief de personeelsbijdragen aan de pensioenregeling, ten bedrage van 500 miljoen euro in prijzen van 2004 voor de periode 2007-2013.

    P6_TA(2006)0211

    Verbetering milieuprestaties vrachtvervoersysteem („Marco Polo II”) ***I

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van het tweede Marco Polo-programma voor de toekenning van communautaire financiële bijstand om de milieuprestaties van het vrachtvervoersysteem te verbeteren („Marco Polo II”) (COM(2004)0478 — C6-0088/2004 — 2004/0157(COD))

    (Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2004)0478) (1),

    gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 71, lid 1 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6-0088/2004),

    gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme en het advies van de Begrotingscommissie (A6-0408/2005),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

    2.

    verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


    (1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

    P6_TC1-COD(2004)0157

    Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 17 mei 2006 met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. …/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van het tweede Marco Polo-programma voor de toekenning van communautaire financiële bijstand om de milieuprestaties van het goederenvervoersysteem te verbeteren („Marco Polo II”) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1382/2003

    (Voor de EER relevante tekst)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 71, lid 1, en artikel 80, lid 2,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

    Gezien het advies van het Comité van de Regio's (2),

    Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    In het Witboek van de Commissie over het gemeenschappelijk vervoerbeleid van september 2001 wordt de ontwikkeling van intermodaliteit nadrukkelijk genoemd als een praktisch en doeltreffend middel om tot een evenwichtig vervoerssysteem te komen. Niet alleen de ontwikkeling van snelwegen op zee („motorways of the sea”), geïntegreerde intermodale maritieme vervoersopties van hoge kwaliteit, maar ook een intensivering van het spoorvervoer en de binnenvaart worden voorgesteld als kernelementen van deze strategie. Op zijn bijeenkomst in Göteborg op 15 en 16 juni 2001 heeft de Europese Raad verklaard dat een verschuiving in het evenwicht tussen de vervoersmodaliteiten een centrale doelstelling is in de strategie voor duurzame ontwikkeling. Voorts heeft de Europese Raad op zijn bijeenkomst op 15 en 16 maart 2002 in Barcelona de noodzaak benadrukt de congestie op de verkeersknelpunten in verschillende regio's terug te dringen; daarbij werden met name de Alpen, de Pyreneeën en de Oostzee genoemd, hetgeen erop wijst dat de maritieme verbindingen die worden verzorgd door snelwegen op zee als een integrerend en belangrijk onderdeel worden gezien van het Trans-Europese vervoersnetwerk. Een marktgestuurd financieringsprogramma is een centraal instrument voor de verdere ontwikkeling van intermodaliteit en dient met name het opzetten van snelwegen op zee, waarbij onder meer gezorgd wordt voor de bevordering van de economische, sociale en territoriale cohesie, en van het spoorvervoer en de binnenvaart te ondersteunen.

    (2)

    Wanneer geen afdoende actie wordt ondernomen, zal het totale goederenvervoer over de weg in Europa tot 2013 met ongeveer 60 % toenemen. Dit komt overeen met een groei van het internationale goederenvervoer over de weg van naar schatting 20,5 miljard tonkilometer per jaar voor de periode 2007-2013 in de 25 lidstaten van de Europese Unie, met alle negatieve gevolgen van dien zoals bijkomende kosten voor de wegeninfrastructuur, ongevallen, congestie, plaatselijke en wereldwijde verontreiniging, betrouwbaarheid van de voorzieningsketen en de logistieke processen en milieuschade.

    (3)

    Om deze groei van het goederenvervoer over de weg het hoofd te kunnen bieden, moet nog meer dan nu het geval is gebruik worden gemaakt van de korte vaart („short sea shipping”), het spoorvervoer en de binnenvaart, en moeten verdere krachtige initiatieven vanuit de vervoers- en logistieke sector, zoals bijvoorbeeld de ontwikkeling van technische innovaties voor rollend materieel, worden gestimuleerd om de congestie op de wegen terug te dringen.

    (4)

    Het bij Verordening (EG) nr. 1382/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 juli 2003 betreffende de toekenning van communautaire financiële bijstand om de milieuprestaties van het vrachtvervoersysteem te verbeteren (het „Marco Polo-programma”) (4) ingestelde programma dient bijgevolg te worden versterkt met nieuwe acties die gericht zijn op een daadwerkelijke vermindering van het internationale vervoer over de weg. Daarom stelt de Commissie een krachtiger programma voor, hierna het „Marco Polo II-programma”, of „het programma ”genoemd, om een impuls te geven aan intermodaliteit, de congestie op de wegen terug te dringen en de milieuprestatie van het goederenvervoerssysteem binnen de Gemeenschap te verbeteren. Om dit doel te bereiken dient het programma acties in de sectoren goederenvervoer en logistiek en andere relevante markten te ondersteunen, waarbij rekening wordt gehouden met de behoeften van KMO's/MKB's. Op zijn minst moet het helpen de verwachte totale toename van het internationale goederenvervoer over de weg, en bij voorkeur een nog groter volume, te verleggen naar de korte vaart, het spoorvervoer en de binnenvaart of een combinatie van vervoersmodaliteiten waarbij het traject over de weg zo kort mogelijk is. Het Marco Polo-programma vastgesteld door Verordening (EG) nr. 1382/2003 dient daarom te worden vervangen.

    (5)

    Het Marco Polo II-programma wordt gekenmerkt door verschillende actietypes die moeten bijdragen tot een meetbare en duurzame modal shift en betere samenwerking binnen de intermodale markt. Verder dienen de acties onder het Marco Polo II-programma ook bij te dragen tot een daadwerkelijke vermindering van het internationale goederenvervoer over de weg.

    (6)

    De acties die in het kader van het Marco Polo II-programma zullen worden gefinancierd, moeten een internationale geografische reikwijdte hebben. Om recht te doen aan de Europese dimensie van de acties moet een project worden ingediend door een consortium van ondernemingen die gevestigd zijn in verschillende landen en samen een actie voorstellen. Publiekrechtelijke lichamen dienen deel te kunnen uitmaken van een dergelijk consortium wanneer zij, overeenkomstig hun nationale wetgeving, participeren in economische activiteiten.

    (7)

    Indieners moeten nieuwe of eventueel reeds bestaande projecten kunnen indienen die zo goed mogelijk inspelen op de huidige behoeften van de markt. Het indienen van geschikte projecten, met name waarbij rekening wordt gehouden met de behoeften van KMO's/MKB's, mag dan ook niet ontmoedigd worden door een al te stringente definitie van in aanmerking komende acties.

    (8)

    Er kunnen zich gevallen voordoen waarbij de ontwikkeling van een bestaande dienst ten minste even grote baten oplevert in termen van extra modal shift, kwaliteit, milieuvriendelijkheid en uitvoerbaarheid als het starten van een nieuwe dienst waarmee aanzienlijke uitgaven gemoeid zijn.

    (9)

    Met het oog op transparantie, objectiviteit en duidelijke afbakening, dient de steun voor het starten van modal-shiftacties bijvoorbeeld gebaseerd te zijn op de kostenbesparingen voor de samenleving, dankzij het feit dat gebruikgemaakt wordt van de korte vaart, het spoorvervoer, de binnenvaart of een combinatie van vervoerswijzen, in plaats van alleen het vervoer over de weg. Daarom dient deze verordening te voorzien in een indicatief bedrag per overgehevelde tonkilometer goederenvervoer over de weg.

    (10)

    Het moet mogelijk zijn de financiële Gemeenschapsbijdrage die gebaseerd is op het aantal tonkilometers dat van het vervoer over de weg wordt overgeheveld naar de korte vaart, het spoorvervoer of de binnenvaart, of op het aantal tonkilometers of voertuigkilometers van goederenvervoer over de weg dat wordt vermeden, aan te passen, teneinde hoogkwalitatieve projecten of projecten die een werkelijk milieuvoordeel opleveren, te kunnen belonen.

    (11)

    Bij de toekenning van financiering dient tevens extra aandacht te worden besteed aan kwetsbare en grootstedelijke gebieden binnen het geografisch bereik van het programma.

    (12)

    De resultaten van alle acties van het programma moeten in voldoende mate worden verspreid om publiciteit, transparantie en de uitwisseling van goede werkwijzen („best praktices”) te bewerkstelligen.

    (13)

    Tijdens de selectieprocedure en gedurende de looptijd van acties moet ervoor worden gezorgd dat de geselecteerde acties werkelijk bijdragen tot het gemeenschappelijk vervoersbeleid en niet leiden tot onaanvaardbare concurrentievervalsing die strijdig is met het gemeenschappelijk belang. Derhalve moet de Commissie de tenuitvoerlegging van beide programma's evalueren. Uiterlijk op 30 juni 2007 moet zij voor de periode 2003-2006 een evaluatierapport over de resultaten van het Marco Polo-programma voorleggen.

    (14)

    De acties mogen geen zodanige distorsies van de mededinging veroorzaken, met name tussen andere vervoerwijzen dan het vervoer over de weg of binnen elke alternatieve vervoerswijze, dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad. Speciale aandacht moet worden besteed aan het vermijden van dergelijke distorsies, zodat de acties bijdragen tot het overhevelen van goederenvervoer over de weg naar alternatieve vervoerswijzen eerder dan goederen te onttrekken aan een bestaande spoorvervoers-, kortevaart- of binnenvaartdienst.

    (15)

    Aangezien de doelstelling van het Marco Polo II-programma niet in voldoende mate door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve, vanwege de werkingssfeer van het programma, beter door de Gemeenschap kan worden gerealiseerd, kan de Gemeenschap overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5 van het Verdrag maatregelen vaststellen. Overeenkomstig het in dat artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan hetgeen nodig is om die doelstelling te bereiken.

    (16)

    De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (5).

    (17)

    Bij deze verordening worden de financiële middelen voor de gehele looptijd van het programma vastgesteld die overeenkomstig punt 37 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (6), in de loop van de jaarlijkse begrotingsprocedure het belangrijkste referentiepunt voor de begrotingsautoriteit zijn.

    (18)

    Om de continuïteit en transparantie van het Marco Polo-programma te waarborgen dienen overgangsbepalingen te worden vastgesteld inzake contracten en de selectieprocedure,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    HOOFDSTUK I

    ALGEMENE BEPALINGEN

    Artikel 1

    Onderwerp

    Deze verordening stelt een financieringsinstrument in („het Marco Polo II-programma ”of „het programma”) voor acties ter vermindering van de congestie op de wegen, ter verbetering van de milieuprestaties van het vervoerssysteem en ter versterking van het intermodale vervoer, teneinde aldus bij te dragen aan een efficiënt en duurzaam vervoerssysteem dat voor de EU een toegevoegde waarde oplevert en geen negatieve gevolgen heeft voor de economische, sociale of territoriale cohesie. Het programma loopt van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013 en is erop gericht tegen het einde van de looptijd een modal shift te realiseren van een aanzienlijk deel van de verwachte jaarlijkse totale toename van het internationale goederenvervoer over de weg, uitgedrukt in tonkilometer, naar de korte vaart, het spoorvervoer en de binnenvaart, of naar een combinatie van vervoerswijzen waarbij de trajecten over de weg zo kort mogelijk zijn.

    Artikel 2

    Definities

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    a)

    „actie”: project dat wordt uitgevoerd door ondernemingen en bijdraagt aan de vermindering van de congestie in het goederenvervoer over de weg en/of aan de verbetering van milieuprestaties van het vervoerssysteem op het grondgebied van de lidstaten of deelnemende landen; katalysatoracties, modal-shiftacties en gemeenschappelijke leeracties kunnen verschillende gecoördineerde projecten omvatten;

    b)

    „katalysatoractie”: innovatieve actie die erop gericht is voor de Gemeenschap belangrijke structurele belemmeringen op de goederenvervoersmarkt, die het efficiënt functioneren van de markten in de weg staan en het concurrentievermogen van de korte vaart, het spoorvervoer of de binnenvaart en/of de doelmatigheid van vervoersketens die gebruikmaken van deze vervoerswijzen, aantasten, weg te nemen. De wijziging of totstandbrenging van de aanvullende infrastructuur wordt hierbij inbegrepen; in deze definitie wordt verstaan onder „structurele belemmering op de goederenvervoersmarkt ”elke niet wettelijk vastgelegde, feitelijke en niet slechts tijdelijke belemmering van de goede werking van de goederenvervoersketen;

    c)

    „snelwegen op zee-actie”: innovatieve actie waarbij rechtstreeks goederen die voorheen over de weg werden vervoerd, worden verlegd naar de korte vaart of een combinatie van korte vaart met andere vervoerswijzen waarbij het traject over de weg binnen de vervoersketen tot een minimum wordt beperkt. Tot deze acties kunnen behoren de wijziging of totstandbrenging van de nodige aanvullende infrastructuur om een zeer grootschalige, hoogfrequente intermodale dienst voor vervoer over water op te zetten, bij voorkeur in combinatie met het gebruik van de meest milieuvriendelijke vervoersmode, zoals binnenwateren en het spoor voor hinterlandvervoer van goederen en geïntegreerde deur-tot-deurdiensten; zo mogelijk dienen de hulpbronnen van de meest afgelegen regio's hierin te worden geïntegreerd;

    d)

    „modal-shiftactie”: actie waarbij rechtstreeks, meetbaar, substantieel en onmiddellijk goederen die voorheen over de weg werden vervoerd, worden verlegd naar de korte vaart, het spoorvervoer, de binnenvaart, of naar een combinatie van vervoerswijzen waarbij het traject over de weg zo kort mogelijk is, en die geen katalysatoractie is, eventueel met inbegrip van acties waarbij modal shift teweeg wordt gebracht uit de verdere ontwikkeling van een reeds bestaande dienst; de Commissie onderzoekt de mogelijkheid van steun aan projecten voor bijkomende infrastructuur;

    e)

    „verkeersvermijdingsactie”: innovatieve actie waarbij het vervoer wordt geïntegreerd in de productielogistiek om bijtijds een hoog percentage goederenvervoer over de weg te vermijden zonder negatieve gevolgen voor de productie of het personeel. Deze actie kan de wijziging of totstandbrenging van aanvullende infrastructuur en uitrusting omvatten;

    f)

    „gemeenschappelijke leeractie”: actie die tot doel heeft de samenwerking te verbeteren om werkmethodes en procedures in de goederenvervoersketen structureel te optimaliseren, daarbij rekening houdend met de logistieke eisen;

    g)

    „innovatieve actie”: actie welke elementen behelst die tot dusver niet op een gegeven markt voorkwamen;

    h)

    „aanvullende infrastructuur”: de infrastructuur die nodig en toereikend is om de doelstellingen van acties, met inbegrip van goederen-passagiersvoorzieningen, te verwezenlijken;

    i)

    „begeleidende maatregel”: maatregel die tot doel heeft lopende of toekomstige acties voor te bereiden of te ondersteunen, met inbegrip van verspreidingsactiviteiten, monitoring en evaluatie van projecten en het verzamelen en analyseren van statistische gegevens; maatregelen die gericht zijn op de commercialisering van producten, processen of diensten, marketingactiviteiten en verkoopbevordering zijn geen „begeleidende maatregelen”;

    j)

    „voorbereidende maatregel”: maatregel ter voorbereiding van een katalysator-, snelwegen op zee- of verkeersvermijdingsactie, zoals studies naar de technische, operationele of financiële uitvoerbaarheid en het testen van de uitrusting;

    k)

    „onderneming”: entiteit die een economische activiteit uitoefent, ongeacht de rechtsvorm van de entiteit en de wijze waarop zij wordt gefinancierd;

    l)

    „consortium”: samenwerkingsverbond van ten minste twee ondernemingen, die samen een actie uitvoeren en samen de risico's daarvan dragen;

    m)

    „tonkilometer”: het vervoer van één ton lading of het volumetrische equivalent daarvan over een afstand van één kilometer;

    n)

    „voertuigkilometer”: de effectieve verplaatsing van een geladen of lege vrachtwagen over een afstand van één kilometer;

    o)

    „nabijgelegen derde land”: elk land dat geen lidstaat van de Europese Unie is, en aan de Europese Unie grenst dan wel een kuststaat is van een aan de Europese Unie grenzende ingesloten of half-ingesloten zee;

    Artikel 3

    Werkingssfeer

    1.   Het programma betreft acties die:

    a)

    zich uitstrekken over het grondgebied van ten minste twee lidstaten, of

    b)

    zich uitstrekken over het grondgebied van ten minste één lidstaat en het grondgebied van een nabijgelegen derde land.

    2.   Wanneer een actie zich uitstrekt tot het grondgebied van een derde land, worden kosten die op het grondgebied van dat land ontstaan, niet door het programma gedekt, behalve in de in de leden 3 en 4 vermelde omstandigheden.

    3.   Het programma staat open voor deelname door landen die kandidaat zijn voor toetreding tot de Europese Unie. Voor die deelname gelden de in de associatieovereenkomsten met deze landen gestelde voorwaarden, alsmede de regels die zijn vastgelegd in het besluit van de associatieraad voor ieder betrokken land.

    4.   Het programma staat ook open voor deelname door EVA- en EER-landen en nabijgelegen derde landen op basis van aanvullende kredieten en overeenkomstig de met deze landen af te spreken procedures.

    HOOFDSTUK II

    IN AANMERKING KOMENDE INDIENERS EN ACTIES

    Artikel 4

    In aanmerking komende indieners

    1.   Acties worden ingediend door een consortium van twee of meer ondernemingen die zijn gevestigd in ten minste twee verschillende lidstaten of in een lidstaat en een nabijgelegen derde land, of, in het geval van een vervoersverbinding met een nabijgelegen derde land, in uitzonderlijke gevallen, door één onderneming die in een lidstaat is gevestigd.

    2.   Ondernemingen die gevestigd zijn buiten de in artikel 3, leden 3 en 4, bedoelde deelnemende landen kunnen met het project geassocieerd zijn, maar kunnen in geen enkel geval in het kader van het programma een financiële bijdrage van de Gemeenschap ontvangen.

    Artikel 5

    In aanmerking komende acties en financieringsvoorwaarden

    1.   De volgende acties komen in aanmerking voor financiering in het kader van het programma:

    a)

    katalysatoracties, met name die welke gericht zijn op verbetering van de synergieën in de sectoren spoorvervoer, binnenvaart en korte vaart (met inbegrip van de snelwegen op zee) door een beter gebruik van bestaande infrastructuurvoorzieningen; dergelijke acties verdienen bijzondere aandacht;

    b)

    snelwegen op zee-acties; binnen de Europese Unie maken dergelijke acties gebruik van de trans-Europese netwerken zoals omschreven in Beschikking nr. 1692/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 1996 betreffende communautaire richtsnoeren voor de ontwikkeling van een transeuropees vervoersnet (7);

    c)

    modal-shiftacties;

    d)

    verkeersvermijdingsacties;

    e)

    gemeenschappelijke leeracties.

    2.   De specifieke financieringsvoorwaarden en andere eisen met betrekking tot de verschillende acties worden vermeld in bijlage I. De financieringsvoorwaarden voor aanvullende infrastructuur in de zin van artikel 2, onder h), worden vermeld in bijlage II.

    3.   De financiële communautaire bijstand is gebaseerd op door de Commissie en de begunstigde te sluiten contracten. Met het oog op maximale administratieve flexibiliteit en efficiëntie worden in de voorwaarden van deze contracten de financiële en administratieve lasten zoveel mogelijk beperkt tot het minimum, bijvoorbeeld door het vereenvoudigen van ondernemingsvriendelijke bankgaranties, door toepasbare regelingen en verordeningen, met name Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (8).

    4.   Onverminderd de in artikel 1 bedoelde algemene beleidsdoelstelling worden de jaarlijkse prioriteiten in de uitnodiging tot inschrijving voor katalysatoracties en gemeenschappelijke leeracties vastgesteld en indien nodig herzien door de Commissie, bijgestaan door het in artikel 10 genoemde comité en overeenkomstig de procedure van artikel 10, lid 2.

    Artikel 6

    Nadere voorschriften

    Nadere voorschriften betreffende de procedure voor de indiening en de selectie van acties in het kader van het programma worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 10, lid 2.

    Artikel 7

    Overheidssteun

    Financiële bijstand van de Gemeenschap voor de in het programma omschreven acties sluit niet uit dat voor dezelfde actie overheidssteun of openbare middelen worden toegekend op nationaal, regionaal of lokaal niveau, voorzover zulks verenigbaar is met de in het Verdrag vastgestelde regeling inzake steunmaatregelen van de staat en binnen de voor de verschillende soorten acties in bijlage I gestelde cumulatieve grenzen. Het totale steunbedrag dat voor aanvullende infrastructuur in de vorm van overheidssteun en financiële bijstand van de Gemeenschap wordt verleend kan niet meer dan 50 % van de in aanmerking komende kosten bedragen.

    HOOFDSTUK III

    INDIENING EN SELECTIE VAN ACTIES

    Artikel 8

    Indiening van acties

    Acties worden aan de Commissie voorgesteld overeenkomstig de ingevolge artikel 6 vastgestelde nadere voorschriften. Het voorstel bevat alle elementen waarover de Commissie moet beschikken om een selectie overeenkomstig artikel 9 te maken.

    Artikel 9

    Selectie van acties voor financiële bijstand

    De voorgestelde acties worden door de Commissie beoordeeld. Bij de selectie van acties voor financiële bijstand in het kader van het programma, houdt de Commissie rekening met de volgende elementen:

    a)

    de in artikel 1 vermelde doelstellingen;

    b)

    de in de bijlagen I en II opgenomen voorwaarden, indien van toepassing;

    c)

    de bijdrage van de acties tot ontlasting van het wegennet;

    d)

    de milieuverdiensten uit de voorgestelde acties en de bijdrage daarvan tot het verminderen van de door de korte vaart, het spoorvervoer en de binnenvaart veroorzaakte negatieve milieueffecten. Specifieke aandacht zal worden besteed aan projecten die verder gaan dan hetgeen krachtens wettelijk bindende milieueisen verplicht is;

    e)

    de algehele duurzaamheid van de acties.

    Het besluit over de toekenning van financiële bijstand wordt genomen volgens de procedure van artikel 10, lid 2.

    De Commissie stelt de begunstigden in kennis van haar besluit.

    HOOFDSTUK IV

    SLOTBEPALINGEN

    Artikel 10

    Comité

    1.   De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

    2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

    De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn bedraagt drie maanden.

    3.   Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

    Artikel 11

    Budget

    De financiële middelen voor de tenuitvoerlegging van het Marco Polo II-programma voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013 bedraagt 400 miljoen euro (9).

    De jaarlijkse kredieten worden binnen de grenzen van het financiële kader door de begrotingsautoriteit goedgekeurd.

    Artikel 12

    Voorziening voor begeleidende maatregelen en evaluatie van het programma

    Voor begeleidende maatregelen en onafhankelijke evaluatie van de uitvoering van artikel 5 wordt ten hoogste 5 % van het budget waarin deze verordening voorziet, gereserveerd.

    Artikel 13

    Bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschap

    1.   De Commissie ziet erop toe dat bij de uitvoering van in het kader van deze verordening gefinancierde acties de financiële belangen van de Europese Gemeenschap worden beschermd door de toepassing van preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere illegale activiteiten, door doeltreffende controles, door de terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen en, indien onregelmatigheden worden geconstateerd, door doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties, overeenkomstig de Verordeningen (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (10) en (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (11), alsook Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (12).

    2.   Voor in het kader van deze verordening gefinancierde acties wordt onder het in artikel 1 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 vermelde begrip „onregelmatigheid ”verstaan elke inbreuk op het Gemeenschapsrecht of elke schending van een contractuele verplichting die het gevolg is van een handeling of een nalaten van een marktdeelnemer waardoor de algemene begroting van de Europese Unie of de door haar beheerde begrotingen worden of zouden kunnen worden benadeeld door een onverschuldigde uitgave.

    3.   Uit deze verordening voortvloeiende contracten en overeenkomsten alsook overeenkomsten met deelnemende derde landen voorzien met name in toezicht en financiële controle door de Commissie (of een door haar gemachtigde vertegenwoordiger) alsook in audits door de Rekenkamer, die zo nodig ter plaatse worden uitgevoerd.

    Artikel 14

    Evaluatie

    1.   De Commissie informeert het comité ten minste tweemaal per jaar over de financiële uitvoering van het programma en over de stand van zaken van alle uit het programma gefinancierde acties.

    De Commissie evalueert het programma tussentijds en na afloop om te beoordelen in welke mate het heeft bijgedragen tot de doelstellingen van het communautair vervoersbeleid en of de kredieten efficiënt zijn gebruikt.

    2.   Uiterlijk op 30 juni 2007 legt de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's een evaluatieverslag voor over de resultaten van het Marco Polo-programma in de periode 2003-2006. Als dit verslag tot aanpassing van het Marco Polo II-programma noopt, dan legt de Commissie daartoe voorstellen voor.

    Artikel 15

    Intrekking

    Verordening (EG) nr. 1382/2003 wordt ingetrokken met ingang van … (13).

    Op contracten met betrekking tot acties in het kader van Verordening (EG) nr. 1382/2003 blijven de regels van die verordening van toepassing tot de operationele en financiële afronding van die contracten. Verordening (EG) nr. 1382/2003 blijft eveneens van toepassing op de volledige evaluatie- en selectieprocedure voor 2006, ook wanneer die in 2007 eindigt.

    Artikel 16

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op … (13).

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te …, …

    Voor het Europees Parlement

    De voorzitter

    Voor de Raad

    De voorzitter


    (1)  PB C 234 van 22.9.2005, blz. 19.

    (2)  Advies uitgebracht op … (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

    (3)  Advies van het Europees Parlement van 17 mei 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van …

    (4)  PB L 196 van 2.8.2003, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 788/2004 (PB L 138 van 30.4.2004, blz. 17).

    (5)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).

    (6)  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

    (7)  PB L 228 van 9.9.1996, blz. 1. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking nr. 884/2004/EG (PB L 167 van 30.4.2004, blz. 1).

    (8)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (9)  Dit bedrag is gebaseerd op de cijfers van 2004 en het wordt technisch aangepast om rekening te houden met de inflatie.

    (10)  PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.

    (11)  PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

    (12)  PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.

    (13)  20 dagen na de bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad.

    BIJLAGE I

    FINANCIERINGSVOORWAARDEN EN -EISEN VOLGENS ARTIKEL 5, LID 2

    Type actie

    A. Katalysatoractie

    B. Snelwegen op zee

    C. Modal shift

    D. Verkeersvermijding

    E. Gemeenschappelijke leeractie

     

    Art. 5, lid 1, onder a)

    Art. 5, lid 1, onder b)

    Art. 5, lid 1, onder c)

    Art. 5, lid 1, onder d)

    Art. 5, lid 1, onder e)

    1.

    Financieringsvoorwaarden

    (a)

    volgens een realistisch ondernemingsplan worden de doelstellingen van de katalysatoractie binnen ten hoogste 60 maanden bereikt, waarna de katalysatoractie levensvatbaar blijft.

    (a)

    volgens een realistisch ondernemingsplan worden de doelstellingen van de snelwegen op zee-actie (motorways of the sea — MoS) binnen ten hoogste 60 maanden bereikt, waarna de MoS-actie levensvatbaar blijft.

    (a)

    volgens een realistisch ondernemingsplan worden de doelstellingen van de modal-shiftactie binnen ten hoogste 36 maanden bereikt, waarna de katalysatoractie levensvatbaar blijft.

    (a)

    volgens een realistisch ondernemingsplan worden de doelstellingen van de verkeersvermijdingsactie binnen ten hoogste 60 maanden bereikt, waarna de verkeersvermijdingsactie levensvatbaar blijft.

    (a)

    de gemeenschappelijke leeractie leidt tot een verbetering van commerciële diensten op de markt, met name door het bevorderen en/of vergemakkelijken van vermijding van wegverkeer of van modal shift van het vervoer over de weg naar de korte vaart, het spoorvervoer en de binnenvaart, via verbetering van samenwerking en het delen van knowhow, en duurt ten hoogste 24 maanden.

     

    (b)

    de katalysatoractie is innovatief in termen van logistiek, technologie, methodes, materieel, producten, infrastructuur of verleende diensten op Europees niveau.

    (b)

    de MoS-actie is innovatief in termen van logistiek, technologie, methodes, materieel, producten, infrastructuur of verleende diensten op Europees niveau; eveneens wordt de hoge kwaliteit van de dienstverlening, vereenvoudigde procedures en inspecties, naleving van veiligheids- en beveiligingsnormen, goede toegang tot havens, efficiënte verbindingen met het hinterland, en flexibele en efficiënte havendiensten in overweging genomen.

    (b)

    de modal shift-actie leidt niet tot een zodanige vervalsing van de concurrentie op de betrokken markten — met name tussen vervoerswijzen die een alternatief vormen voor vervoer over de weg en binnen elk van die vervoerswijzen — dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.

    (b)

    de verkeersvermijdingsactie is innovatief in termen van integratie van de productielogistiek in de vervoerslogistiek op Europees niveau.

    (b)

    de actie is innovatief op Europees niveau.

     

    (c)

    naar verwachting zal de katalysatoractie leiden tot een werkelijke, meetbare en duurzame modal shift van het vervoer over de weg naar de korte vaart, de binnenvaart en het spoorvervoer.

    (c)

    de MoS-actie beoogt een impuls te geven aan, zeer grootschalige, hoogfrequente intermodale diensten voor goederenvervoer, zo nodig met inbegrip van gemengd goederenpassagiersvervoer, via de korte vaart, of een combinatie van de korte vaart met andere vervoerswijzen waarbij de trajecten over de weg binnen de vervoersketen tot een minimum worden beperkt; de actie omvat bij voorkeur ook geïntegreerde goederenvervoerdiensten met het hinterland via het spoor en/of de binnenwateren.

    (c)

    voor de modal-shift-actie wordt een realistisch plan voorgesteld met concrete etappes voor het verwezenlijken van de doelstellingen.

    (c)

    de verkeersvermijdingsactie beoogt een grotere efficiëntie in het internationale goederenvervoer binnen de Europese markten te bevorderen zonder de economische groei af te remmen, door de aandacht te concentreren op wijziging van de productie- en/of distributieprocessen, om zodoende te komen tot kortere afstanden, hogere laadfactoren, minder lege ritten, vermindering van afvalstromen, vermindering van het volume en/of het gewicht of enig ander effect dat leidt tot een aanzienlijke vermindering van het goederenvervoer over de weg, zonder een negatief effect te hebben op de productie en het personeel.

    (c)

    de actie leidt niet tot een zodanige vervalsing van de concurrentie op de betrokken markten — met name tussen vervoerswijzen die een alternatief vormen voor vervoer over de weg en binnen elk van die vervoerswijzen — dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.

     

    (d)

    voor de katalysatoractie wordt een realistisch plan met concrete etappes voor het verwezenlijken van de doelstellingen voorgesteld en wordt aangegeven welke behoefte er is aan een sturende rol van de Commissie.

    (d)

    naar verwachting zal de MoS-actie leiden tot een werkelijke, meetbare en duurzame modal shift van het vervoer over de weg naar de korte vaart, de binnenvaart of het spoor die de voorspelde groei van het goederenvervoer over de weg overtreft.

    (d)

    wanneer de actie afhankelijk is van diensten die worden verleend door derden die geen deel uitmaken van het consortium, verstrekt de indiener het bewijs dat voor de selectie van de betrokken diensten een transparante, objectieve en niet-discriminerende procedure is gevolgd.

    (d)

    naar verwachting zal de verkeersvermijdingsactie leiden tot een werkelijke, meetbare en duurzame verkeersvermijding van ten minste 10 procent van het vrachtvolume gemeten in tonkilometers of voertuigkilometers.

    (d)

    voor de gemeenschappelijke leeractie wordt een realistisch plan met concrete etappes voor het verwezenlijken van de doelstellingen voorgesteld en wordt aangegeven welke behoefte er is aan een sturende rol van de Commissie.

     

    (e)

    de katalysatoractie leidt niet tot een zodanige vervalsing van de concurrentie op de betrokken markten — met name tussen vervoerswijzen die een alternatief vormen voor vervoer over de weg en binnen elk van die vervoerswijzen — dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.

    (e)

    voor de MoS-actie wordt een realistisch plan met concrete etappes voor het verwezenlijken van de doelstellingen voorgesteld en wordt aangegeven welke behoefte er is aan een sturende rol van de Commissie.

     

    (e)

    voor de verkeersvermijdingsactie wordt een realistisch plan met concrete etappes voor het verwezenlijken van de doelstellingen voorgesteld en wordt aangegeven welke behoefte er is aan een sturende rol van de Commissie.

     

     

    (f)

    wanneer de actie afhankelijk is van diensten die worden verleend door derden die geen deel uitmaken van het consortium, verstrekt de indiener het bewijs dat voor de selectie van de betrokken diensten een transparante, objectieve en niet-discriminerende procedure is gevolgd.

    (f)

    de MoS-actie leidt niet tot een zodanige vervalsing van de concurrentie op de betrokken markten — met name tussen vervoerswijzen die een alternatief vormen voor vervoer over de weg en binnen elk van die vervoerswijzen — dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.

     

    (f)

    de verkeersvermijdingsactie leidt niet tot een zodanige vervalsing van de concurrentie op de betrokken markten — met name wat betreft vervoerswijzen die een alternatief vormen voor het vervoer over de weg — dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.

     

     

     

    (g)

    wanneer de MoS-actie afhankelijk is van diensten die worden verleend door derden die geen deel uitmaken van het consortium, verstrekt de indiener het bewijs dat voor de selectie van de betrokken diensten een transparante, objectieve en niet-discriminerende procedure is gevolgd.

     

    (g)

    wanneer de verkeersvermijdingsactie afhankelijk is van diensten die worden verleend door derden die geen deel uitmaken van het consortium, verstrekt de indiener het bewijs dat voor de selectie van de betrokken diensten een transparante, objectieve en niet-discriminerende procedure is gevolgd.

     

    2.

    Intensiteit en reikwijdte van de financiering

    (a)

    Financiële bijstand van de Gemeenschap voor katalysatoracties wordt beperkt tot een maximum van 35 % van het totaalbedrag van de uitgaven die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de actie en van de uitgaven die voortvloeien uit de actie, inclusief de voorbereidende maatregelen en aanvullende infrastructuur. Deze uitgaven komen voor financiële bijstand van de Gemeenschap in aanmerking voorzover zij rechtstreeks betrekking hebben op de uitvoering van de actie.

    (a)

    Financiële bijstand van de Gemeenschap voor MoS-acties wordt beperkt tot een maximum van 35 % van het totaalbedrag van de uitgaven die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de actie en van de uitgaven die voortvloeien uit de actie, inclusief de voorbereidende maatregelen en aanvullende infrastructuur. Deze uitgaven komen voor financiële bijstand van de Gemeenschap in aanmerking voorzover zij rechtstreeks betrekking hebben op de totstandbrenging van de actie.

    (a)

    Financiële bijstand van de Gemeenschap voor modal-shiftacties wordt beperkt tot een maximum van 35 % van het totaalbedrag van de uitgaven die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de actie en van de uitgaven die voortvloeien uit de actie. Deze uitgaven komen voor financiële bijstand van de Gemeenschap in aanmerking voorzover zij rechtstreeks betrekking hebben op de uitvoering van de actie.

    (a)

    Financiële bijstand van de Gemeenschap voor verkeersvermijdingsacties wordt beperkt tot een maximum van 35 % van het totaalbedrag van de uitgaven die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de actie en van de uitgaven die voortvloeien uit de actie, inclusief de voorbereidende maatregelen en aanvullende infrastructuur en materieel. Deze uitgaven komen voor financiële bijstand van de Gemeenschap in aanmerking voorzover zij rechtstreeks betrekking hebben op de uitvoering van de actie.

    (a)

    Financiële bijstand van de Gemeenschap voor gemeenschappelijke leeracties wordt beperkt tot een maximum van 50 % van het totaalbedrag van de uitgaven die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de actie en van de uitgaven die voortvloeien uit de actie. Deze uitgaven komen voor financiële bijstand van de Gemeenschap in aanmerking voorzover zij rechtstreeks betrekking hebben op de uitvoering van de actie.

     

    Uitgaven in het kader van de selectieprocedure op of na de datum van indiening van een aanvraag komen in aanmerking voor financiële bijstand van de Gemeenschap, op voorwaarde dat definitieve goedkeuring wordt gegeven voor communautaire financiering. Een bijdrage in de kosten van roerende activa wordt alleen geleverd wanneer die activa gedurende de looptijd van de bijstand, volgens de bepalingen van de subsidieovereenkomst, in hoofdzaak voor die actie worden gebruikt.

    Uitgaven in het kader van de selectieprocedure op of na de datum van indiening van een aanvraag komen in aanmerking voor financiële bijstand van de Gemeenschap, op voorwaarde dat definitieve goedkeuring wordt gegeven voor communautaire financiering. Een bijdrage in de kosten van roerende activa wordt alleen geleverd wanneer die activa gedurende de looptijd van de bijstand, volgens de bepalingen van de subsidieovereenkomst, in hoofdzaak voor die actie worden gebruikt.

    Uitgaven in het kader van de selectieprocedure op of na de datum van indiening van een aanvraag komen in aanmerking voor financiële bijstand van de Gemeenschap, op voorwaarde dat definitieve goedkeuring wordt gegeven voor communautaire financiering. Een bijdrage in de kosten van roerende activa wordt alleen geleverd wanneer die activa gedurende de looptijd van de bijstand, volgens de bepalingen van de subsidieovereenkomst, in hoofdzaak voor die actie worden gebruikt.

    Uitgaven in het kader van de selectieprocedure op of na de datum van indiening van een aanvraag komen in aanmerking voor financiële bijstand van de Gemeenschap, op voorwaarde dat definitieve goedkeuring wordt gegeven voor communautaire financiering. Een bijdrage in de kosten van roerende activa wordt alleen geleverd wanneer die activa gedurende de looptijd van de bijstand, volgens de bepalingen van de subsidieovereenkomst, in hoofdzaak voor die actie worden gebruikt.

    Uitgaven in het kader van de selectieprocedure op of na de datum van indiening van een aanvraag komen in aanmerking voor financiële bijstand van de Gemeenschap, op voorwaarde dat definitieve goedkeuring wordt gegeven voor communautaire financiering.

     

     

     

     

    (b)

    Financiële bijstand van de Gemeenschap voor verkeersvermijdingsacties mag niet worden gebruikt ter ondersteuning van bedrijfs- of productieactiviteiten die geen rechtstreeks verband houden met vervoer of distributie.

     

     

    (b)

    De financieringsvoorwaarden voor aanvullende infrastructuur zijn opgenomen in bijlage II.

    (b)

    De financiële bijstand van de Gemeenschap, behalve die voor voorbereidende maatregelen en aanvullende infrastructuur, die door de Commissie wordt bepaald op basis van het aantal tonkilometers dat van het vervoer over de weg wordt overgeheveld naar de korte vaart, het spoorvervoer of de binnenvaart, wordt in eerste instantie vastgesteld op een bedrag van 1 euro voor elke overheveling van 500 tonkilometer goederenvervoer over de weg. Dit indicatieve bedrag kan worden aangepast, onder meer op basis van de kwaliteit van het project of het daadwerkelijk behaalde milieuvoordeel.

    (b)

    De financiële bijstand van de Gemeenschap, behalve die voor aanvullende infrastructuur, die door de Commissie wordt bepaald op basis van het aantal tonkilometers dat van het vervoer over de weg wordt overgeheveld naar de korte vaart, het spoorvervoer of de binnenvaart, wordt in eerste instantie vastgesteld op een bedrag van 1 euro voor elke overheveling van 500 tonkilometer goederenvervoer over de weg. Dit indicatieve bedrag kan worden aangepast, onder meer op basis van de kwaliteit van het project of het daadwerkelijk behaalde milieuvoordeel.

    (c)

    De financiële bijstand van de Gemeenschap, behalve die voor voorbereidende maatregelen, aanvullende infrastructuur en materieel, wordt in eerste instantie vastgesteld op een bedrag van 1 euro voor elke 500 tonkilometer of 25 voertuigkilometer goederenvervoer over de weg die wordt vermeden. Dit indicatieve bedrag kan worden aangepast, onder meer op basis van de kwaliteit van het project of het daadwerkelijk behaalde milieuvoordeel.

    (b)

    Financieringsvoorwaarden voor aanvullende infrastructuur: niet van toepassing.

     

     

    (c)

    Overeenkomstig de in artikel 10, lid 2, bedoelde procedure kan de Commissie met de vereiste regelmaat de ontwikkeling van de gegevens waarop deze berekening is gebaseerd, opnieuw bezien en indien nodig het bedrag van de financiële bijstand van de Gemeenschap dienovereenkomstig aanpassen.

    (c)

    Overeenkomstig de in artikel 10, lid 2, bedoelde procedure kan de Commissie met de vereiste regelmaat de ontwikkeling van de gegevens waarop deze berekening is gebaseerd, opnieuw bezien en indien nodig het bedrag van de financiële bijstand van de Gemeenschap dienovereenkomstig aanpassen.

    (d)

    Overeenkomstig de in artikel 10, lid 2, bedoelde procedure kan de Commissie met de vereiste regelmaat de ontwikkeling van de gegevens waarop deze berekening is gebaseerd, opnieuw bezien en indien nodig het bedrag van de financiële bijstand van de Gemeenschap dienovereenkomstig aanpassen.

     

     

     

    (d)

    De financieringsvoorwaarden voor aanvullende infrastructuur zijn opgenomen in bijlage II.

    (d)

    Financieringsvoorwaarden voor aanvullende infrastructuur worden, voor zover van toepassing, opgesomd in Bijlage II.

    (e)

    De financieringsvoorwaarden voor aanvullende infrastructuur zijn opgenomen in bijlage II.

     

    3.

    Vorm en duur van de subsidieovereenkomst

    De financiële bijstand van de Gemeenschap voor katalysatoracties wordt verleend op basis van subsidieovereenkomsten met de nodige bepalingen inzake sturing en monitoring. Normaliter is de maximale looptijd van deze overeenkomsten 62 maanden.

    De financiële bijstand van de Gemeenschap voor MoS-acties wordt verleend op basis van subsidieovereenkomsten met de nodige bepalingen inzake sturing en monitoring. Normaliter is de maximale looptijd van deze overeenkomsten 62 maanden.

    De financiële bijstand van de Gemeenschap voor modal-shiftacties wordt verleend op basis van subsidieovereenkomsten. Normaliter is de maximale looptijd van deze overeenkomsten 38 maanden.

    De financiële bijstand van de Gemeenschap voor verkeersvermijdingsacties wordt verleend op basis van subsidieovereenkomsten met de nodige bepalingen inzake sturing en monitoring. Normaliter is de maximale looptijd van deze overeenkomsten 62 maanden.

    De financiële bijstand van de Gemeenschap voor gemeenschappelijke leeracties wordt verleend op basis van subsidieovereenkomsten met de nodige bepalingen inzake sturing en monitoring. Normaliter is de maximale looptijd van deze overeenkomsten 26 maanden.

     

    Na de beoogde maximumperiode van 62 maanden kan de financiële bijstand van de Gemeenschap niet meer worden verlengd.

    Na de beoogde maximumperiode van 62 maanden kan de financiële bijstand van de Gemeenschap niet meer worden verlengd.

    Na de beoogde maximumperiode van 38 maanden kan de financiële bijstand van de Gemeenschap niet meer worden verlengd.

    Na de beoogde maximumperiode van 62 maanden kan de financiële bijstand van de Gemeenschap niet meer worden verlengd.

    Na de beoogde maximumperiode van 26 maanden kan de financiële bijstand van de Gemeenschap niet meer worden verlengd.

    4.

    Contractwaardedrempel

    De indicatieve minimale subsidiedrempel per katalysatoractie is 2 000 000 euro.

    De indicatieve minimale subsidiedrempel per MoS-actie komt overeen met 1,25 miljard tonkilometer — of het volume-equivalent daarvan — verwezenlijkte modal shift en bedraagt dus, op basis van het indicatieve volume per euro financiële bijstand, 2 500 000 euro.

    De indicatieve minimale subsidiedrempel per modal-shiftactie komt overeen met 250 miljoen tonkilometer — of het volume-equivalent daarvan — verwezenlijkte modal shift en bedraagt dus, op basis van het indicatieve volume per euro financiële bijstand, 500 000 euro.

    De indicatieve minimale subsidiedrempel per verkeersvermijdingsactie komt overeen met 500 miljoen tonkilometer of 25 miljoen voertuigkilometer goederenvervoer over de weg die wordt vermeden en bedraagt dus, op basis van het indicatieve volume per euro financiële bijstand, 1 000 000 euro.

    De indicatieve minimale subsidiedrempel per gemeenschappelijke leeractie is 250 000 euro.

    5.

    Verspreiding

    De resultaten en methodes van katalysatoracties worden verspreid en de uitwisseling van beste praktijken bevorderd volgens een specifiek verspreidingsplan om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening.

    De resultaten en methodes van MoS-acties worden verspreid en de uitwisseling van beste praktijken wordt gestimuleerd volgens een specifiek verspreidingsplan om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening.

    Specifieke verspreidingsacties voor modal-shiftacties zijn niet gepland.

    De resultaten en methodes van verkeersvermijdingsacties worden verspreid en de uitwisseling van beste praktijken wordt gestimuleerd volgens een specifiek verspreidingsplan om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening.

    De resultaten en methodes van gemeenschappelijke leeracties worden verspreid en de uitwisseling van beste praktijken wordt gestimuleerd volgens een specifiek verspreidingsplan om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening.

    BIJLAGE II

    FINANCIERINGSVOORWAARDEN VOOR AANVULLENDE INFRASTRUCTUUR OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 2, ONDER H), EN ARTIKEL 5, LID 2)

    1.

    Aanvullende infrastructuur komt in aanmerking voor financiering in het kader van het programma op voorwaarde dat

    a)

    de actie voorziet in infrastructuurwerkzaamheden die nodig zijn voor de tijdige totstandbrenging van een vervoersdienst waardoor vracht bij het vervoer over de weg wordt weggehaald of waardoor goederenvervoer over de weg wordt vermeden;

    b)

    de infrastructuurwerkzaamheden worden voltooid binnen 24 maanden na de aanvangsdatum van de actie;

    c)

    de vervoersdienst of verkeersvermijding ingaat binnen 3 maanden na voltooiing van de infrastructuurwerkzaamheden; voor verkeersvermijdingsacties geldt als extra voorwaarde dat het totale overeengekomen verkeersvolume dat moet worden vermeden wordt gerealiseerd binnen de looptijd van de subsidiëringsovereenkomst;

    d)

    de desbetreffende communautaire wetgeving, met name inzake het milieu, in acht wordt genomen.

    2.

    De maximale duur van de overeenkomst die voor elk van de in artikel 5 genoemde actietypes wordt vastgesteld kan worden verlengd met de tijd die nodig is voor de voltooiing van de infrastructuurwerkzaamheden, maar kan in totaal niet meer dan 74 maanden bedragen.

    3.

    Wanneer infrastructuurfinanciering in het kader van het programma is aangevraagd, kan in het kader van andere communautaire programma's en meer bepaald in het kader van Beschikking nr. 1692/96/EG voor dezelfde infrastructuur geen financiering worden verleend.

    P6_TA(2006)0212

    Preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën ***I

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 999/2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (COM(2004)0775 — C6-0223/2004 — 2004/0270B(COD))

    (Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2004)0775) (1),

    gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 152, lid 4, b) van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6-0223/2004),

    gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en het advies van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (A6-0161/2006),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

    2.

    verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


    (1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

    P6_TC1-COD(2004)0270B

    Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 17 mei 2006 met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. …/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 999/2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën

    (Voor de EER relevante tekst)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 152, lid 4, onder b),

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

    Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

    Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Verordening (EG) nr. 999/2001 (3) beoogt één juridisch kader te bieden voor overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE's) in de Gemeenschap.

    (2)

    Bij Verordening (EG) nr. 932/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 999/2001 wat betreft de verlenging van de geldigheidsduur van overgangsmaatregelen (4) is de geldigheidsduur van overgangsmaatregelen vastgesteld krachtens Verordening (EG) nr. 999/2001 verlengd tot uiterlijk 1 juli 2007.

    (3)

    Op de algemene vergadering van de Wereldorganisatie voor de Gezondheid van Dieren van mei 2003 is een resolutie goedgekeurd om de bestaande internationale criteria voor het indelen van landen naar BSE-risico (boviene spongiforme encefalopathie) te vereenvoudigen. In mei 2005 werd een voorstel hieromtrent door de algemene vergadering goedgekeurd. De artikelen van Verordening (EG) nr. 999/2001 dienen te worden aangepast aan het nieuwe internationaal overeengekomen systeem voor de indeling in categorieën.

    (4)

    Bijlage X bij Verordening (EG) nr. 999/2001 moet in verband met nieuwe ontwikkelingen op het gebied van bemonstering en analyses ingrijpend gewijzigd worden. Daarom moeten er enkele technische wijzigingen worden aangebracht in de huidige definitie van „snelle tests ”in Verordening (EG) nr. 999/2001, zodat de structuur van die bijlage later gemakkelijker gewijzigd kan worden.

    (5)

    Ten behoeve van de duidelijkheid van de gemeenschapswetgeving moet worden gepreciseerd dat de definitie van „separatorvlees ”die in andere communautaire wetgeving op het gebied van de voedselveiligheid wordt gehanteerd ook dient te gelden voor Verordening (EG) nr. 999/2001 in de context van TSE-uitroeiingsmaatregelen.

    (6)

    In Verordening (EG) nr. 999/2001 is een toezichtprogramma voor BSE en scrapie vastgesteld. In zijn advies van 6 en 7 maart 2003 heeft de Wetenschappelijke Stuurgroep aanbevolen een toezichtprogramma voor TSE's onder hertachtigen in te voeren. Daarom moet het systeem van toezicht van die verordening worden uitgebreid tot andere TSE's en moet de mogelijkheid worden geschapen om in een later stadium nadere maatregelen vast te stellen om dat systeem toe te passen.

    (7)

    Er is bij wijze van overgangsmaatregel bij Beschikking 2003/100/EG van de Commissie van 13 februari 2003 tot vaststelling van minimumeisen voor fokprogramma's ter verkrijging van resistentie tegen overdraagbare spongiforme encefalopathieën bij schapen (5) een geharmoniseerd fokprogramma ingevoerd om schapen te selecteren op resistentie tegen TSE's. Verordening (EG) nr. 999/2001 moet worden gewijzigd om dat programma een permanente rechtsgrond te geven en om de mogelijkheid te bieden dergelijke programma's te wijzigen om rekening te houden met de geëvalueerde wetenschappelijke resultaten en de algehele gevolgen van de tenuitvoerlegging ervan.

    (8)

    Verordening (EG) nr. 999/2001 verbiedt het vervoederen van bepaalde dierlijke eiwitten aan bepaalde dieren en voorziet in afwijkingen van dat verbod. Nieuwe ontwikkelingen betreffende voederverboden kunnen ertoe leiden dat bijlage IV bij die verordening gewijzigd moet worden. In de formulering van het desbetreffende artikel moeten bepaalde technische wijzigingen worden aangebracht zodat het in een later stadium wijzigen van de structuur van die bijlage gemakkelijker wordt.

    (9)

    Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (6) bevat voorschriften voor de verwijdering van gespecificeerd risicomateriaal en met een TSE besmette dieren. Er zijn inmiddels ook voorschriften vastgesteld voor de doorvoer van producten van dierlijke oorsprong door de Gemeenschap. Daarom moeten met het oog op de consistentie van de communautaire wetgeving de bestaande voorschriften van Verordening (EG) nr. 999/2001 inzake de verwijdering van materiaal en dieren als hierboven bedoeld worden vervangen door een verwijzing naar Verordening (EG) nr. 1774/2002 en moet de verwijzing naar de voorschriften inzake doorvoer in Verordening (EG) nr. 999/2001 worden geschrapt.

    (10)

    In verband met nieuwe ontwikkelingen op het gebied van gespecificeerd risicomateriaal zal ook bijlage V bij Verordening (EG) nr. 999/2001 ingrijpend gewijzigd moeten worden. In de formulering van de desbetreffende bepalingen van die verordening moeten bepaalde technische wijzigingen worden aangebracht zodat het in een later stadium wijzigen van de structuur van die bijlage gemakkelijker wordt.

    (11)

    Bedwelming door injectie van gas in de schedelholte is in de Gemeenschap weliswaar verboden, maar ook na het bedwelmen kan gasinjectie plaatsvinden. Daarom moeten de bepalingen betreffende slachtmethoden in Verordening (EG) nr. 999/2001 worden herzien zodat het injecteren van gas in de schedelholte na bedwelming wordt verboden.

    (12)

    Verordening (EG) nr. 1915/2003 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 999/2001 (7) bevat nieuwe bepalingen betreffende de uitroeiing van scrapie bij schapen en geiten. Daarom moet worden verboden dat schapen en geiten worden vervoerd vanaf bedrijven waar een officieel vermoeden van scrapie bestaat.

    (13)

    Op grond van de ontwikkelingen in de wetenschappelijke kennis moet in Verordening (EG) nr. 999/2001 de mogelijkheid worden geschapen om de voorschriften voor het in de handel brengen en de uitvoer van runderen, schapen en geiten en van sperma, embryo's en eicellen van die dieren ook op andere diersoorten toe te passen.

    (14)

    In zijn advies 26 juni 1998 heeft de Wetenschappelijke Stuurgroep aangegeven dat er bepaalde beperkingen in acht moeten worden genomen wat betreft de grondstoffen die bij de bereiding van dicalciumfosfaat worden gebruikt. Daarom moet dicalciumfosfaat worden geschrapt van de lijst van producten waarvoor Verordening (EG) nr. 999/2001 geen beperkingen ten aanzien van het in de handel brengen vastlegt. Er moet verduidelijkt worden dat er geen beperkingen gelden voor melk en zuivelproducten.

    (15)

    Niettegenstaande de mogelijkheid om vrijwaringsmaatregelen te treffen moet Verordening (EG) nr. 999/2001 het mogelijk maken om naar aanleiding van de ontwikkelingen in de wetenschappelijke kennis en de risico-indeling volgens de comitéprocedure specifiekere voorschriften vast te stellen voor het in de handel brengen en de uitvoer van producten van dierlijke oorsprong uit lidstaten of derde landen met een gecontroleerd of onbepaald TSE-risico.

    (16)

    Verordening (EG) nr. 999/2001 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EG) nr. 999/2001 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    De volgende overweging wordt ingevoegd:

    „8 bis.

    Het gebruik van bepaalde verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers in de voeding van niet-herkauwers dient te worden toegestaan, met inachtneming van het anti-kannibalisme-beginsel overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (8) en overeenkomstig de controle-aspecten met name in verband met de differentiatie van verwerkte dierlijke eiwitten die voor bepaalde soorten specifiek zijn zoals bepaald in de Mededeling betreffende het TSE-stappenplan die op 15 juli 2005 door de Commissie is goedgekeurd.

    (8)  PB L 273 van 10.10.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 208/2006 van de Commissie (PB L 36 van 8.2.2006, blz. 25).”."

    2)

    De volgende overwegingen worden ingevoegd:

    „11 bis.

    In zijn resolutie van 28 oktober 2004 (9) sprak het Europees Parlement zijn bezorgdheid uit over het vervoederen van dierlijke eiwitten aan herkauwers, omdat zij geen bestanddeel van de natuurlijke voeding van volwassen runderen zijn. Na de BSE-crisis en de crisis met de mond-en-klauwzeerziekte is men er steeds meer doordrongen van geraakt dat de gezondheid van mensen en dieren het beste kan worden gewaarborgd door dieren te houden en te voeden op een wijze die is afgestemd op de specifieke kenmerken van elke soort. Overeenkomstig het voorzorgsbeginsel en gelet op de natuurlijke voeding en leefomstandigheden van herkauwers is het derhalve noodzakelijk om het verbod op het vervoederen van dierlijke eiwitten aan herkauwers in vormen die normaal geen bestanddeel uitmaken van hun natuurlijke voeding, te handhaven.

    11 ter.

    Separatorvlees wordt verkregen door het vlees op een zodanige wijze van de beenderen te verwijderen dat de spierweefselstructuur verloren gaat of verandert. Het kan delen van de beenderen of het periosteum (beenvlies) bevatten. Derhalve is separatorvlees niet vergelijkbaar met gewoon vlees. Daarom moet het gebruik ervan voor menselijke consumptie worden heroverwogen.

    (9)  PB C 174 E van 14.7.2005, blz. 178.”."

    3)

    Artikel 3, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt l) wordt vervangen door:

    „l)

    snelle tests: de in bijlage X vermelde screeningsmethoden, waarvan de resultaten binnen 24 uur bekend zijn;”;

    b)

    de volgende punten worden toegevoegd:

    „n)

    separatorvlees: het product dat wordt verkregen door vlees dat na het uitbenen nog aan de beenderen vastzit daarvan mechanisch te scheiden, waardoor de spierweefselstructuur verloren gaat of verandert;

    o)

    passief toezicht: het melden van alle dieren die worden verdacht van mogelijke besmetting met TSE en, waar TSE niet kan worden uitgesloten op basis van klinisch onderzoek, het testen van deze dieren;

    p)

    actief toezicht: het testen van dieren die niet gemeld zijn als verdacht van mogelijke besmetting met TSE, zoals noodgeslachte dieren, dieren met symptomen bij de ante-morteminspectie, gestorven dieren, gezond geslachte dieren en in verband met een TSE-geval geruimde dieren, ten einde de ontwikkeling en de prevalentie van TSE in een land of een gebied van dat land vast te stellen.”;

    4)

    Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 1 wordt vervangen door:

    „1.   De BSE-status van de lidstaten, derde landen of een van de gebieden daarvan (hierna „landen of gebieden ”genoemd) wordt bepaald door indeling in één van de volgende drie categorieën:

    verwaarloosbaar BSE-risico als gedefinieerd in bijlage II,

    gecontroleerd BSE-risico als gedefinieerd in bijlage II,

    onbepaald BSE-risico als gedefinieerd in bijlage II.

    De BSE-status van landen of streken kan alleen worden bepaald aan de hand van de criteria van bijlage II, hoofdstuk A. Deze criteria omvatten mede het resultaat van een risicoanalyse op basis van alle in bijlage II, hoofdstuk B, omschreven potentiële factoren van de BSE-uitbraak en de ontwikkeling daarvan, alsmede uitvoerige maatregelen inzake actief en passief toezicht waarbij rekening wordt gehouden met de risicocategorie van het land of gebied.

    De lidstaten en de derde landen die willen blijven voorkomen op de lijst van derde landen die de onder deze verordening vallende levende dieren of producten naar de Gemeenschap mogen uitvoeren, dienen bij de Commissie een verzoek in om hun BSE-status te bepalen, tezamen met de relevante informatie over de in bijlage II, hoofdstuk A, genoemde criteria en de in bijlage II, hoofdstuk B, bedoelde mogelijke risicofactoren, alsmede over de ontwikkeling daarvan.”;

    b)

    lid 4 wordt vervangen door:

    „4.   Lidstaten en derde landen die niet overeenkomstig lid 1, derde alinea, een verzoek hebben ingediend, houden zich wat de verzending vanaf hun grondgebied van levende dieren en producten van dierlijke oorsprong betreft aan de invoervoorschriften voor landen met een onbepaald BSE-risico, totdat zij een dergelijk verzoek hebben ingediend en een definitieve beslissing over hun BSE-status is genomen.”;

    5)

    Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 1 wordt vervangen door:

    „1.   De lidstaten voeren op basis van actief en passief toezicht overeenkomstig bijlage III een jaarlijks programma voor toezicht op TSE's uit. Dit programma omvat indien beschikbaar voor de desbetreffende diersoort een screeningsprocedure waarbij gebruik wordt gemaakt van snelle tests.

    Die snelle tests worden volgens de procedure van artikel 24, lid 2, erkend en aan de in bijlage X opgenomen lijst toegevoegd.”;

    b)

    de volgende leden worden ingevoegd:

    „1 bis.   Het jaarlijkse programma voor toezicht als bedoeld in lid 1 heeft minimaal betrekking op de navolgende subpopulaties:

    a)

    alle runderen ouder dan 24 maanden die naar de noodslachting zijn gestuurd of met symptomen bij de antemorteminspecties,

    b)

    alle runderen ouder dan 30 maanden die normaal voor menselijke consumptie worden geslacht,

    c)

    alle runderen ouder dan 24 maanden die niet voor menselijke consumptie worden geslacht, die zijn gestorven of gedood op de boerderij, tijdens het vervoer of in een slachthuis (gestorven dieren).

    De lidstaten kunnen besluiten om in afgelegen gebieden met een geringe dierdichtheid, waar geen inzameling van dode dieren wordt georganiseerd, af te wijken van het bepaalde onder c). Lidstaten die gebruikmaken van deze mogelijkheid delen dit mee aan de Commissie en dienen een lijst in van de betrokken gebieden met een motivering voor de afwijking. De afwijking heeft betrekking op niet meer dan 10 % van de runderenpopulatie in een lidstaat.

    1 ter.   Na raadpleging van het desbetreffende wetenschappelijk comité kan de leeftijd als vastgesteld in lid 1 bis, onder a) en c), overeenkomstig de procedure van artikel 24, lid 2, worden aangepast op basis van de wetenschappelijke vooruitgang.

    Op verzoek van een lidstaat die op basis van bepaalde overeenkomstig de procedure van artikel 24, lid 2, vast te stellen criteria kan aantonen dat de epidemiologische situatie in het land is verbeterd, kunnen de jaarlijkse programma's voor toezicht voor die lidstaat worden herzien.

    De betrokken lidstaat dient bewijsstukken te overleggen betreffende zijn mogelijkheden om de doeltreffendheid van de genomen maatregelen vast te stellen en de bescherming van de gezondheid van mens en dier op basis van een uitgebreide risicoanalyse te waarborgen. Met name dient de lidstaat aan te tonen:

    a)

    dat er sprake is van een duidelijk dalende of voortdurend geringe BSE-prevalentie, gestaafd door recente testresultaten;

    b)

    dat hij gedurende ten minste zes jaar een volledig BSE-testsprogramma ten uitvoer gelegd en gehandhaafd heeft (communautaire wetgeving betreffende de traceerbaarheid en de identificatie van levende dieren en BSE-toezicht);

    c)

    dat hij gedurende ten minste zes jaar communautaire wetgeving betreffende het algeheel verbod op vervoedering aan landbouwhuisdieren heeft toegepast en doen naleven.”;

    c)

    het volgende lid wordt toegevoegd:

    „5.   De uitvoeringsbepalingen voor dit artikel worden volgens de procedure van artikel 24, lid 2, vastgesteld.”;

    6)

    Het volgende artikel wordt ingevoegd:

    „Artikel 6 bis

    Fokprogramma's

    1.   Elke lidstaat kan een fokprogramma invoeren om te selecteren op resistentie tegen TSE's in zijn schapenpopulatie. Die programma's omvatten een regeling voor de erkenning van de TSE-resistente status van bepaalde koppels en kunnen tot andere diersoorten worden uitgebreid op grond van wetenschappelijke gegevens waaruit blijkt dat bepaalde genotypes van die diersoorten resistent zijn tegen TSE's.

    2.   Nadere voorschriften voor de in lid 1 bedoelde programma's worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 24, lid 2.

    3.   De lidstaten die fokprogramma's invoeren, dienen bij de Commissie regelmatig verslagen in, zodat de programma's wetenschappelijk kunnen worden beoordeeld, met name op de gevolgen ervan voor de frequentie van TSE, maar ook op de genetische diversiteit en variabiliteit en de instandhouding van oude, zeldzame of regionaal aangepaste schapenrassen. De wetenschappelijke resultaten en de algehele gevolgen van de fokprogramma's worden regelmatig geëvalueerd, en zo nodig worden die programma's dienovereenkomstig gewijzigd.”;

    7)

    Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    de leden 1 tot en met 4 worden vervangen door de volgende tekst:

    „1.   Het gebruik van van dieren afkomstige eiwitten in de voeding van herkauwers is verboden.

    2.   Het verbod van lid 1 wordt uitgebreid tot niet-herkauwers en beperkt, voor wat betreft de voedering van dergelijke dieren, tot producten van dierlijke oorsprong overeenkomstig bijlage IV.

    3.   De leden 1 en 2 gelden onverminderd het bepaalde in bijlage IV waarin de afwijkingen van het in deze leden vervatte verbod zijn vermeld.

    De Commissie kan, overeenkomstig de procedure als bedoeld in artikel 24, lid 2, aan de hand van een wetenschappelijke beoordeling van de voedingsbehoeften van jonge herkauwers, met inachtneming van de bepalingen die voor de tenuitvoerlegging van dit artikel als vermeld in lid 5 zijn goedgekeurd, en na een beoordeling van de controle-aspecten van deze afwijking, besluiten om het voederen van jonge dieren van herkauwende soorten met van vis afkomstige eiwitten toe te staan.

    4.   Lidstaten of gebieden daarvan met een onbepaald BSE-risico mogen geen diervoeders uitvoeren of opslaan die bestemd zijn voor landbouwhuisdieren en die van zoogdieren afkomstige eiwitten bevatten, evenmin als diervoeders die bestemd zijn voor zoogdieren, met uitzondering van voeder voor honden, katten en pelsdieren, en die van zoogdieren afkomstige verwerkte dierlijke eiwitten bevatten.

    Derde landen of gebieden daarvan met een onbepaald BSE-risico mogen naar de Gemeenschap geen diervoeders uitvoeren die bestemd zijn voor landbouwhuisdieren en van zoogdieren afkomstige eiwitten bevatten, evenmin als diervoeders die bestemd zijn voor zoogdieren, met uitzondering voeder voor honden, katten en pelsdieren, en van zoogdieren afkomstige verwerkte dierlijke eiwitten bevatten.

    Op verzoek van een lidstaat of een derde land kan volgens de procedure van artikel 24, lid 2, worden besloten om individuele vrijstellingen van de beperkingen van dit lid te verlenen. Bij elke vrijstelling wordt rekening gehouden met de bepalingen vervat in lid 3.”;

    b)

    het volgende lid wordt ingevoegd:

    „4 bis.   Op basis van een gunstige risicoanalyse waarbij rekening wordt gehouden met ten minste de hoeveelheid en de mogelijke bron van besmetting en de uiteindelijke bestemming van de zending, kan, overeenkomstig de procedure als bedoeld in artikel 24, lid 2, worden besloten om een tolerantieniveau te introduceren voor onbeduidende hoeveelheden dierlijke eiwitten in diervoeders die het gevolg zijn van incidentele en technisch niet vermijdbare besmetting.”;

    c)

    lid 5 wordt vervangen door:

    „5.   De uitvoeringsbepalingen voor dit artikel, met name de voorschriften voor de voorkoming van kruisbesmetting en voor de bemonsterings- en analysemethoden die nodig zijn om de naleving van dit artikel te controleren, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 24, lid 2. Die bepalingen worden gebaseerd op een verslag van de Commissie betreffende herkomst, verwerking, controle en traceerbaarheid van diervoeders van dierlijke oorsprong.”;

    8)

    In artikel 8 worden de leden 1 tot en met 5 vervangen door:

    „1.   Gespecificeerd risicomateriaal wordt verwijderd overeenkomstig bijlage V bij deze verordening en Verordening (EG) nr. 1774/2002. Het wordt niet in de Gemeenschap ingevoerd. De lijst van gespecificeerd risicomateriaal als bedoeld in bijlage V omvat tenminste de hersenen, het ruggenmerg, de ogen en de amandelen van runderen van meer dan 12 maanden oud en de wervelkolom van runderen boven een leeftijd die overeenkomstig de procedure van artikel 24, lid 2, wordt vastgesteld. Met inachtneming van de verschillende risicocategorieën als vastgesteld in artikel 5, lid 1, eerste alinea, en de vereisten van artikel 6, lid 1 bis en lid 1 ter, onder b), wordt de lijst van gespecificeerd risicomateriaal in bijlage V dienovereenkomstig gewijzigd.

    2.   Lid 1 van dit artikel is niet van toepassing op weefsels van dieren die negatief gereageerd hebben op een voor dit specifieke doel volgens de procedure van artikel 24, lid 2, erkende alternatieve test die in bijlage X is opgenomen en volgens de voorwaarden van bijlage V is uitgevoerd.

    De lidstaten die krachtens dit lid het gebruik van een dergelijke alternatieve test toestaan, stellen de andere lidstaten en de Commissie daarvan in kennis.

    3.   In lidstaten of gebieden daarvan met een gecontroleerd of een onbepaald BSE-risico mag vernietiging van het weefsel van het centrale zenuwstelsel, na bedwelming, met een lang, staafvormig instrument dat in de schedelholte wordt ingebracht, of door injectie van gas in de schedelholte in samenhang met bedwelming, niet worden toegepast bij runderen, schapen en geiten waarvan het vlees voor menselijke of dierlijke consumptie bestemd is.

    4.   De in bijlage V vermelde leeftijdsgegevens kunnen worden aangepast. Deze aanpassingen vinden plaats aan de hand van de meest recente en betrouwbare wetenschappelijke inzichten over de statistische kans dat zich in de betrokken leeftijdsgroepen van de communautaire rundvee-, schapen- en geitenpopulatie een geval van TSE voordoet.

    5.   In specifieke gevallen kunnen volgens de procedure van artikel 24, lid 2, vrijstellingen van de leden 1 tot en met 4 van dit artikel worden goedgekeurd met betrekking tot de datum van de daadwerkelijke toepassing van het in artikel 7, lid 1, bedoelde voederverbod of, voorzover van toepassing in derde landen of gebieden daarvan waar een gecontroleerd BSE-risico bestaat, de datum van de daadwerkelijke toepassing van het verbod op het gebruik van van zoogdieren afkomstige eiwitten in de voeding van herkauwers, teneinde individuele verplichtingen tot verwijdering en vernietiging van gespecificeerd risicomateriaal te beperken tot dieren die in die landen of gebieden vóór die datum geboren zijn.”;

    9)

    In artikel 9 worden de leden 1 en 2 vervangen door:

    „1.   De in bijlage VI vermelde producten van dierlijke oorsprong worden vervaardigd met productieprocessen die volgens de procedure van artikel 24, lid 2, zijn goedgekeurd.

    2.   Beenderen van runderen, schapen en geiten uit landen of gebieden waar een gecontroleerd of onbepaald BSE-risico bestaat, mogen niet gebruikt worden voor de productie van separatorvlees. Voor 1 juli 2008 dienen de lidstaten bij de Commissie een verslag in over het gebruik van separatorvlees op hun grondgebied en de daarbij toegepaste productiemethode. Dit verslag bevat ook een verklaring ten aanzien van de vraag of de lidstaat voornemens is de productie van separatorvlees voort te zetten.

    Vervolgens dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een mededeling in over de toekomstige noodzaak en het gebruik van separatorvlees in de Gemeenschap, met inbegrip van het voorlichtingsbeleid voor de consument.”;

    10)

    Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 1 wordt vervangen door:

    „1.   Een van besmetting met een TSE verdacht dier wordt aan een officiële verplaatsingsbeperking onderworpen in afwachting van het resultaat van een klinisch en epidemiologisch onderzoek door de bevoegde autoriteit, of het wordt gedood om onder officieel toezicht in een laboratorium te worden onderzocht.

    Indien een rund op een bedrijf in een lidstaat officieel verdacht wordt van een TSE, geldt voor alle andere runderen op dat bedrijf een officiële verplaatsingsbeperking totdat de resultaten van het onderzoek beschikbaar zijn. Indien een schaap of geit op een bedrijf in een lidstaat officieel verdacht wordt van een TSE, dan geldt voor alle andere schapen en geiten op dat bedrijf een officiële verplaatsingsbeperking totdat de resultaten van het onderzoek beschikbaar zijn.

    Indien echter uit bewijsmateriaal blijkt dat het bedrijf waarop het dier zich bevond toen de TSE er werd vermoed, waarschijnlijk niet het bedrijf is waar het dier aan de TSE kon zijn blootgesteld, kan de bevoegde autoriteit besluiten dat alleen het van besmetting verdachte dier aan een officiële verplaatsingsbeperking wordt onderworpen.

    Indien zij zulks noodzakelijk acht mag de bevoegde autoriteit, afhankelijk van de beschikbare epidemiologische informatie, ook besluiten andere bedrijven, of alleen het bedrijf waar de blootstelling heeft plaatsgevonden, onder officieel toezicht te plaatsen.

    Een lidstaat kan in afwijking van de officiële verplaatsingsbeperkingen van dit lid, volgens de procedure van artikel 24, lid 2, vrijgesteld worden van de toepassing van die verplaatsingsbeperkingen indien hij maatregelen toepast die gelijkwaardige garanties bieden op basis van een passende beoordeling van de mogelijke risico's voor de menselijke en dierlijke gezondheid.”;

    b)

    lid 3 wordt vervangen door:

    „3.   Alle delen van het kadaver van het van besmetting verdachte dier worden onder officieel toezicht bewaard totdat er een negatieve diagnose gesteld is, of worden verwijderd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1774/2002.”;

    11)

    Artikel 13, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    het bepaalde in de eerste alinea, onder a), wordt vervangen door:

    „a)

    alle delen van het kadaver van het dier worden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1774/2002 verwijderd, behalve het materiaal dat overeenkomstig bijlage III, hoofdstuk B, bij deze verordening voor de registers bewaard wordt;”;

    b)

    het bepaalde in de eerste alinea, onder c), wordt vervangen door:

    „c)

    alle dieren en producten daarvan, vermeld in bijlage VII, punt 2, bij deze verordening die bij het onder b) bedoelde onderzoek zijn geïdentificeerd als zijnde een risico, worden gedood en verwijderd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1774/2002;”;

    c)

    na de eerste alinea wordt de volgende alinea ingevoegd:

    „Op verzoek van een lidstaat en op basis van een positieve risicoanalyse waarbij met name rekening wordt gehouden met de controlemaatregelen in die lidstaat, kan overeenkomstig de procedure van artikel 24, lid 2, worden besloten het gebruik van runderen als bedoeld in deze alinea tot het einde van hun productief leven toe te staan.”;

    12)

    In artikel 15 wordt lid 3 vervangen door:

    „3.   Volgens de procedure van artikel 24, lid 2:

    a)

    kunnen de leden 1 en 2 worden uitgebreid tot andere diersoorten en

    b)

    kunnen uitvoeringsbepalingen voor dit artikel worden vastgesteld.”

    13)

    Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 1, punt b), wordt vervangen door:

    „b)

    melk en zuivelproducten, huiden en vellen, en uit huiden en vellen vervaardigde gelatine en collageen.”;

    b)

    de leden 2 en 3 worden vervangen door:

    „2.   Producten van dierlijke oorsprong uit derde landen waar een gecontroleerd of onbepaald BSE-risico bestaat, zijn afkomstig van gezonde runderen, schapen en geiten die niet de in artikel 8, lid 3, bedoelde vernietiging van weefsel van het centrale zenuwstelsel of injectie van gas in de schedelholte hebben ondergaan.

    3.   Levensmiddelen van dierlijke oorsprong die materiaal bevatten afkomstig van runderen uit een land of gebied waar een onbepaald BSE-risico bestaat, mogen niet in de handel worden gebracht, behalve indien zij afkomstig zijn van:

    a)

    dieren die geboren zijn acht jaar na de datum van effectieve toepassing van het verbod om van zoogdieren afgeleide dierlijke eiwitten in de voeding van herkauwers te gebruiken, en

    b)

    dieren die geboren en opgefokt zijn en verbleven hebben in beslagen die reeds minstens zeven jaar een gecertificeerde historische BSE-vrije status hebben.

    Bovendien mogen levensmiddelen afkomstig van herkauwers niet vanuit een lidstaat of gebied daarvan waar een onbepaald BSE-risico bestaat, naar een andere lidstaat worden verzonden of uit een derde land waar een onbepaald BSE-risico bestaat, worden ingevoerd.

    Dit verbod is niet van toepassing op de in bijlage VIII, hoofdstuk C, bedoelde producten van dierlijke oorsprong die aan de eisen van bijlage VIII, hoofdstuk C, voldoen.

    Zij gaan vergezeld van een door een officiële dierenarts afgegeven gezondheidscertificaat waaruit blijkt dat zij overeenkomstig de onderhavige verordening zijn geproduceerd.”;

    14)

    Artikel 24, lid 1, wordt vervangen door:

    „1.   De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid. Voor kwesties betreffende artikel 6 bis wordt eveneens het Permanent Zoötechnisch Comité door de Commissie geraadpleegd.”;

    15)

    Het volgende artikel wordt ingevoegd:

    „Artikel 24 bis

    Besluiten die worden genomen volgens de procedure van artikel 24, lid 2, worden gebaseerd op een passende beoordeling van de mogelijke risico's voor de gezondheid van mens en dier en zijn, met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke gegevens, gericht op handhaving of, indien vanuit wetenschappelijk oogpunt gerechtvaardigd, verhoging van het in de Gemeenschap gegarandeerde niveau van bescherming van de gezondheid van mens en dier.”.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te …, …

    Voor het Europees Parlement

    De voorzitter

    Voor de Raad

    De voorzitter


    (1)  PB C 234 van 22.9.2005, blz. 26.

    (2)  Standpunt van het Europees Parlement van 17 mei 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van …

    (3)  PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1041/2006 (PB L 187 van 8.7.2006, blz. 10).

    (4)  PB L 163 van 23.6.2005, blz. 1.

    (5)  PB L 41 van 14.2.2003, blz. 41.

    (6)  PB L 273 van 10.10.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 208/2006 van de Commissie (PB L 36 van 8.2.2006, blz. 25).

    (7)  PB L 283 van 31.10.2003, blz. 29.

    P6_TA(2006)0213

    Financiering van de Europese normalisatie ***I

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de financiering van de Europese normalisatie (COM(2005)0377 — C6-0252/2005 — 2005/0157(COD))

    (Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2005)0377) (1),

    gelet op artikel 251, lid 2 en de artikelen 95 en 157, lid 3 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6-0252/2005),

    gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en de adviezen van de Begrotingscommissie en de Commissie industrie, onderzoek en energie (A6-0107/2006),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

    2.

    wijst erop dat de in het wetgevingsvoorstel vermelde kredieten voor de periode na 2006 afhankelijk zijn van het besluit over het volgend meerjarig financieel kader;

    3.

    verzoekt de Commissie om zodra het volgend meerjarig financieel kader is goedgekeurd zonodig een voorstel in te dienen tot aanpassing van het financieel referentiebedrag voor dit project;

    4.

    verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

    5.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


    (1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

    P6_TC1-COD(2005)0157

    Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 17 mei 2006 met het oog op de aanneming van Besluit nr. …/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de financiering van de Europese normalisatie

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95 en artikel 157, lid 3,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

    Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De Europese normalisatie is een vrijwillige activiteit die wordt uitgevoerd door en voor belanghebbenden die normen en andere normalisatieproducten willen opstellen om in hun behoeften te voorzien. Deze normalisatieproducten worden opgesteld door het Europees Comité voor normalisatie (CEN), het Europees Comité voor elektrotechnische normalisatie (CENELEC) en het Europees Normalisatie-instituut voor telecommunicatie (ETSI), instellingen die worden genoemd in bijlage I bij Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (3), hierna „Europese normalisatie-instellingen ”genoemd.

    (2)

    Richtlijn 98/34/EG bepaalt, dat de Commissie na raadpleging van het bij genoemde richtlijn ingestelde comité normalisatieverzoeken kan richten aan de Europese normalisatie-instellingen. Algemene richtsnoeren voor de samenwerking regelen de partnerschapsrelaties tussen enerzijds deze instellingen en anderzijds de Gemeenschap en de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) (4), die eveneens steun verleent voor de Europese normalisatie.

    (3)

    Het is noodzakelijk dat de Gemeenschap bijdraagt aan de financiering van de Europese normalisatie, gezien de nuttige rol die deze vervult ter ondersteuning van haar wetgeving en beleid. Enerzijds draagt de Europese normalisatie bij tot de werking en de consolidatie van de interne markt, met name dankzij de zogenoemde „nieuwe aanpak”-richtlijnen die betrekking hebben op gezondheid, veiligheid, milieu- en consumentenbescherming, of tot doel hebben de interoperabiliteit op gebieden zoals vervoer te waarborgen. Anderzijds draagt de Europese normalisatie ertoe bij het concurrentievermogen van de ondernemingen te vergroten, met name door het bevorderen van het vrije verkeer van goederen en diensten, de interoperabiliteit van communicatienetwerken en -middelen, de technologische ontwikkeling en de innovatie in sectoren zoals de informatietechnologieën. Het is derhalve wenselijk, de financiering van de Europese normalisatiewerkzaamheden op het gebied van de informatie- en telecommunicatietechnologieën, waarop bovendien met name Beschikking 87/95/EEG van de Raad van 22 december 1986 betreffende de normalisatie op het gebied van de informatietechnologieën en de telecommunicatie (5) van toepassing is, in het onderhavige besluit op te nemen.

    (4)

    Er moet een uitdrukkelijke, volledige en gedetailleerde rechtsgrondslag worden gegeven aan de financiering door de Gemeenschap van alle Europese normalisatiewerkzaamheden die voor de tenuitvoerlegging van haar beleid en wetgeving noodzakelijk zijn.

    (5)

    Er dient op te worden toegezien dat het midden- en kleinbedrijf (MKB), met name kleine en micro-ondernemingen, en ambachtelijke bedrijven, de Europese normen daadwerkelijk kunnen toepassen. Het is daarom belangrijk bij de vaststelling en aanpassing van deze normen rekening te houden met de kenmerken en context van dergelijke ondernemingen.

    (6)

    De communautaire financiering moet tot doel hebben, normen of andere normalisatieproducten op te stellen, het gebruik ervan door ondernemingen te vergemakkelijken middels de vertaling ervan in de verschillende talen van de Gemeenschap, de samenhang van het Europese normalisatiesysteem te versterken en te zorgen voor eerlijke en transparante toegang tot Europese normen voor alle marktdeelnemers in de hele Unie . Dit is met name van belang in gevallen waar het gebruik van normen naleving van het Gemeenschapsrecht mogelijk maakt.

    (7)

    De kredieten voor de Europese normalisatiewerkzaamheden moeten jaarlijks door de begrotingsautoriteit binnen de grenzen van een indicatieve financiering voor een periode van het desbetreffende financiële kader worden vastgesteld en de Commissie moet daarover jaarlijks een besluit nemen waarin de bedragen en, in voorkomend geval, de maximale medefinancieringspercentages per type activiteit worden vastgesteld.

    (8)

    Rekening houdend met het zeer brede werkterrein van de Europese normalisatie ter ondersteuning van het beleid en de wetgeving van de Gemeenschap en met de verschillende typen normalisatiewerkzaamheden dient in verschillende financieringswijzen te worden voorzien. Het betreft hoofdzakelijk subsidies zonder oproepen tot het indienen van voorstellen voor de Europese normalisatie-instellingen overeenkomstig artikel 110, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (6), hierna „Financieel Reglement”, en artikel 168, lid 1, onder d), van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (7).

    (9)

    Hetzelfde zou ook moeten gelden voor die instanties die weliswaar niet zijn erkend als Europese normalisatie-instellingen in de zin van Richtlijn 98/34/EG maar wel worden aangesteld in een basisbesluit en zijn belast met voorbereidende werkzaamheden ter ondersteuning van de Europese normalisatie, in samenwerking met de Europese normalisatie-instellingen.

    (10)

    De lidstaten worden ertoe aangespoord te zorgen voor passende nationale financiering voor normalisatietaken.

    (11)

    Daar de Europese normalisatie-instellingen de communautaire werkzaamheden permanent ondersteunen, is het bovendien wenselijk dat zij over efficiënte en goed functionerende centrale secretariaten beschikken. De Commissie moet derhalve subsidies kunnen toekennen aan deze instellingen, die een doel van algemeen Europees belang nastreven, zonder dat voor de subsidiëring van huishoudelijke uitgaven het in artikel 113, lid 2, van het Financieel Reglement bedoelde degressiviteitsbeginsel wordt toegepast. Voor de doeltreffende werking van de Europese normalisatie-instellingen is het bovendien nodig dat de nationale leden van deze instellingen zich houden aan hun verplichtingen om financieel bij te dragen aan het Europese normalisatiesysteem.

    (12)

    De financiering van normalisatiewerkzaamheden moet ook voorbereidende of bijkomende werkzaamheden in verband met het opstellen van normen of andere normalisatieproducten kunnen omvatten. Het betreft met name onderzoekwerkzaamheden, het opstellen van documenten ter voorbereiding van wetgeving, het nemen van interlaboratoriumproeven, en de geldigverklaring of beoordeling van normen. Voorts moet bij de bevordering van de normalisatie op Europees en internationaal niveau ook ruimte kunnen worden gemaakt voor de uitvoering van programma's voor samenwerking met en technische bijstand aan derde landen. Om de markttoegang te verbeteren en het concurrentievermogen van ondernemingen in de EU te vergroten, dient derhalve in de mogelijkheid te worden voorzien subsidies aan andere organisaties toe te kennen door middel van oproepen tot het indienen van voorstellen of, in voorkomend geval, de gunning van opdrachten.

    (13)

    Geregeld worden partnerschapsovereenkomsten tussen de Commissie en de Europese normalisatie-instellingen gesloten, om de administratieve en financiële regels betreffende de financiering van de normalisatiewerkzaamheden overeenkomstig het Financieel Reglement vast te stellen. Het Europees Parlement en de Raad dienen op de hoogte te worden gehouden van de inhoud van deze overeenkomsten.

    (14)

    Rekening gehouden met het specifieke karakter van normalisatiewerkzaamheden en in het bijzonder met de belangrijke deelname van de verschillende actoren in het normalisatieproces, dient te worden toegestaan dat de medefinanciering van de werkzaamheden voor de productie van Europese normen of andere normalisatieproducten waarvoor communautaire subsidie wordt verleend, bij voorbeeld door de beschikbaarstelling van deskundigen, wordt verstrekt in de vorm van bijdragen in natura.

    (15)

    Om een doeltreffende tenuitvoerlegging van dit besluit te waarborgen, dient een beroep te kunnen worden gedaan op de nodige deskundigheid, met name inzake controle en financieel beheer, alsmede op middelen voor administratieve ondersteuning die een vlottere uitvoering van het besluit kunnen vergemakkelijken. Voorts dient regelmatig de relevantie te worden beoordeeld van de door de Gemeenschap gefinancierde werkzaamheden om zekerheid te verkrijgen omtrent het nut en het effect ervan.

    (16)

    Voorts dienen passende maatregelen te worden genomen om fraude en onregelmatigheden te voorkomen en ten onrechte betaalde middelen terug te vorderen overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (8), Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (9), en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (10),

    BESLUITEN:

    Artikel 1

    Onderwerp

    Dit besluit stelt de regels vast betreffende de bijdrage van de Gemeenschap aan de financiering van de Europese normalisatie ter ondersteuning van specifiek beleid , specifieke maatregelen en acties, alsmede de wetgeving van de Gemeenschap.

    Artikel 2

    Voor communautaire financiering in aanmerking komende organisaties

    Communautaire financiering kan worden verstrekt aan de erkende Europese normalisatie-instellingen die zijn opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 98/34/EG, hierna „Europese normalisatie-instellingen ”genoemd, voor de uitvoering van de in artikel 3 van dit besluit vermelde werkzaamheden.

    Communautaire financiering kan echter ook worden verstrekt aan andere organisaties voor de uitvoering van de in artikel 3, lid 1, onder b), bedoelde voorbereidende of bijkomende werkzaamheden in verband met de Europese normalisatie alsmede voor de in artikel 3, lid 1, onder f) , bedoelde programma's.

    Artikel 3

    Voor communautaire financiering in aanmerking komende normalisatiewerkzaamheden

    1.   De Gemeenschap kan de volgende Europese normalisatiewerkzaamheden financieren:

    a)

    de productie en de herziening van Europese normen of van elk ander normalisatieproduct dat nodig en geschikt is voor de tenuitvoerlegging van het beleid en de wetgeving van de Gemeenschap;

    b)

    de uitvoering van voorbereidende of bijkomende werkzaamheden in verband met de Europese normalisatie, zoals studies, programma's, beoordelingen, vergelijkende analyses, onderzoekswerkzaamheden, laboratoriumwerkzaamheden, interlaboratoriumproeven en werkzaamheden inzake conformiteitsbeoordeling;

    c)

    de werkzaamheden van de centrale secretariaten van de Europese normalisatie-instellingen , zoals beleidsontwikkeling, coördinatie van normalisatiewerkzaamheden, verwerking van technisch werk en informatieverstrekking aan belanghebbenden ;

    d)

    de controle van de kwaliteit en de conformiteit met dienovereenkomstig beleid en wetgeving van de Gemeenschap van Europese normen of van elk ander normalisatieproduct;

    e)

    de vertaling, voorzover nodig, van Europese normen of van andere Europese normalisatieproducten die ter ondersteuning van het beleid en de wetgeving van de Gemeenschap worden gebruikt, in de andere communautaire talen dan de werktalen van de Europese normalisatie-instellingen , de opstelling van documenten met het oog op de verklaring, interpretatie en vereenvoudiging van normen, en de opstelling van gebruikershandleidingen en optimale werkmethoden ;

    f)

    werkzaamheden ter uitvoering van programma's voor technische bijstand, samenwerking met derde landen en de bevordering en de opwaardering van het Europese normalisatiesysteem en van de Europese normen bij de belanghebbenden in de Gemeenschap en op internationaal vlak .

    2.    De in lid 1, onder a), bedoelde werkzaamheden kunnen slechts voor financiering van de Gemeenschap in aanmerking komen, indien het bij artikel 5 van Richtlijn 98/34/EG ingestelde comité is geraadpleegd over de aan de Europese normalisatie-instellingen te richten verzoeken.

    Artikel 4

    Financiering

    De kredieten voor de in dit besluit bedoelde werkzaamheden worden jaarlijks door de begrotingsautoriteit binnen de grenzen van dit financiële kader vastgesteld .

    Artikel 5

    Financieringswijzen

    1.   De communautaire financiering geschiedt :

    a)

    door de toekenning van subsidies, zonder oproep tot het indienen van voorstellen, aan de Europese normalisatie-instellingen, voor de uitvoering van de in artikel 3 vermelde werkzaamheden , en aan de organisaties die krachtens een basisbesluit in de zin van artikel 49 van het Financieel Reglement, zijn belast met de uitvoering, in samenwerking met de Europese normalisatie-instellingen, van de in artikel 3, lid 1, onder b), van het onderhavige besluit vermelde werkzaamheden ;

    b)

    door de toekenning van subsidies, met een oproep tot het indienen van voorstellen, of door openbare aanbestedingsprocedures, aan andere organisaties voor de uitvoering, in samenwerking met de Europese normalisatie-instellingen, van de in artikel 3, lid 1, onder b), vermelde normalisatiewerkzaamheden of de in artikel 3, lid 1, onder f) vermelde programma's .

    2.   De in artikel 3, lid 1, onder c), bedoelde werkzaamheden van de centrale secretariaten van de Europese normalisatie-instellingen kunnen worden gefinancierd door de subsidiëring van acties of van huishoudelijke uitgaven. Bij verlenging van de subsidiëring van huishoudelijke uitgaven is het degressiviteitsbeginsel niet automatisch van toepassing.

    3.   De Commissie stelt de in de leden 1 en 2 bedoelde financieringswijzen vast, alsmede de bedragen en, in voorkomend geval, de maximale financieringspercentages per type activiteit. Het desbetreffende besluit van de Commissie wordt gepubliceerd.

    4.     Subsidieovereenkomsten mogen een vaste vergoeding voor de overheadkosten van de begunstigde toestaan tot maximaal 30 % van de totale subsidiabele directe kosten van de acties, behalve wanneer de indirecte kosten van de begunstigde worden gedekt door een uit de communautaire begroting gefinancierde werkingssubsidie.

    5.   Medefinanciering in de vorm van bijdragen in natura wordt toegestaan. De waarde van de bijdragen in natura wordt bepaald overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002.

    6.   De gemeenschappelijke doelstellingen inzake samenwerking en de administratieve en financiële voorwaarden betreffende de aan de Europese normalisatie-instellingen toegekende subsidies worden vastgesteld in partnerschapskaderovereenkomsten tussen de Commissie enerzijds en de instellingen anderzijds overeenkomstig het Financieel Reglement en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002. Het Europees Parlement en de Raad worden van de sluiting van deze overeenkomsten in kennis gesteld.

    Artikel 6

    Beheer en toezicht

    1.   De door de begrotingsautoriteit vastgestelde kredieten voor de financiering van normalisatiewerkzaamheden kunnen ook worden gebruikt ter dekking van de administratieve uitgaven voor acties die verband houden met voorbereiding, toezicht, controle, en beoordeling, en die rechtstreeks noodzakelijk zijn ter verwezenlijking van de doelstellingen van het onderhavige besluit, zoals studies, vergaderingen, voorlichtings- en bekendmakingsacties, uitgaven in verband met computernetwerken met het oog op informatie-uitwisseling, alsmede alle andere uitgaven voor administratieve en technische bijstand die de Commissie ten behoeve van normalisatiewerkzaamheden kan doen.

    2.   De Commissie beoordeelt de relevantie van de door de Gemeenschap gefinancierde normalisatiewerkzaamheden ten aanzien van de behoeften van het beleid en de wetgeving van de Gemeenschap en informeert het Europees Parlement en de Raad ten minste om de vijf jaar over de resultaten van deze werkzaamheden .

    Artikel 7

    Bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap

    1.   De Commissie draagt ervoor zorg, dat bij de uitvoering van de krachtens dit besluit gefinancierde werkzaamheden de financiële belangen van de Gemeenschap worden beschermd door de toepassing van preventieve maatregelen tegen fraude, omkoping en andere onwettige activiteiten, door daadwerkelijke controles en door de terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen, alsmede, wanneer onregelmatigheden worden vastgesteld, door de toepassing van doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties, in overeenstemming met de Verordeningen (EG, Euratom) nr. 2988/95, (Euratom, EG) nr. 2185/96 en (EG) nr. 1073/1999.

    2.   Voor de krachtens het onderhavige besluit gefinancierde communautaire werkzaamheden wordt onder het in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 genoemde begrip „onregelmatigheid ”elke inbreuk op het Gemeenschapsrecht of een niet-nakoming van een contractuele verplichting verstaan als gevolg van een handeling of nalatigheid van een marktdeelnemer waardoor de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen of de door de Gemeenschappen beheerde begrotingen door een onverschuldigde uitgave worden of zouden worden benadeeld.

    3.   De uit het onderhavige besluit voortvloeiende overeenkomsten en contracten voorzien in toezicht en financiële controle door de Commissie of door een door haar gemachtigde vertegenwoordiger en in controles door de Rekenkamer, in voorkomend geval ter plaatse.

    Artikel 8

    Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te …, op …

    Voor het Europees Parlement

    De Voorzitter

    Voor de Raad

    De Voorzitter


    (1)   PB C 110 van 9.5.2006, blz. 14 .

    (2)  Standpunt van het Europees Parlement van 17 mei 2006.

    (3)  PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

    (4)  PB C 91 van 16.4.2003, blz. 7.

    (5)  PB L 36 van 7.2.1987, blz. 31. Beschikking gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).

    (6)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (7)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 ( PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3 ).

    (8)  PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.

    (9)  PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

    (10)  PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.

    P6_TA(2006)0214

    Openbare financiën in de EMU

    Resolutie van het Europees Parlement over openbare financiën in de Economische en Monetaire Unie (EMU) (2005/2166(INI))

    Het Europees Parlement,

    gezien de mededeling van de Commissie over openbare financiën in de EMU — 2005 (COM(2005)0231),

    gezien de geïntegreerde richtsnoeren voor groei en werkgelegenheid (2005-2008) van de Commissie (COM(2005)0141),

    gezien de economische najaarsprognoses 2005 van de Commissie (1),

    gezien Verordening (EG) nr. 1056/2005 van de Raad van 27 juni 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2005 aan Italië om iets aan het buitensporige overheidstekort te doen (3),

    gezien Beschikking 2005/729/EG van de Raad van 7 juni 2005 tot intrekking van Beschikking 2005/136/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Nederland (4),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 7 oktober 2005 om iets aan het buitensporige overheidstekort in Portugal te doen (5),

    gezien Beschikking 2005/843/EG van de Raad van 8 november 2005 waarin overeenkomstig artikel 104, lid 8 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap wordt vastgesteld dat de maatregelen die Hongarije ingevolge de aanbeveling van de Raad van 8 maart 2005 krachtens artikel 104, lid 7 van het Verdrag heeft genomen, onvoldoende blijken te zijn (6),

    gezien de beschikking van de Raad van 24 januari 2006 over het bestaan van een buitensporig tekort in het Verenigd Koninkrijk (7),

    gezien het jaarverslag 2005 van het Europees Vakbondsinstituut over de coördinatie van collectief onderhandelen in Europa,

    gezien de economische vooruitzichten voor de wereld van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) inzake globalisering en externe onevenwichtigheden van april 2005,

    gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A6-0162/2006),

    1.

    uit in de eerste plaats zijn bezorgdheid over de aanhoudend trage groei in Europa sinds 2002, die in de eurozone slechts langzaam van 0,6 % in 2003 naar 1,3 % in 2005 is gestegen, in tegenstelling tot het Amerikaanse groeicijfer van 3,5 % in 2005 en de wederopleving van de Japanse economie onder invloed van de toenemende binnenlandse vraag van privé-eindgebruikers; is in de tweede plaats bezorgd over de aanhoudend hoge werkloosheidsgraad van 9 % in de EU-25 en van 8,1 % in de EU-15 en in de derde plaats over de outputkloof van momenteel -1 % van het BBP, wat erop wijst dat de economische groei in de EU beduidend onder zijn potentieel op lange termijn blijft als gevolg van de structurele inflexibiliteit, de zwakke binnenlandse vraag en het gebrek aan een goed evenwicht in de macro-economische beleidsmix; benadrukt dat het groeipotentieel van de Europese economie extreem laag blijft, ongeveer 2 %, wat veel lager is dan elders in de wereld; is van mening dat dit groeipotentieel onvoldoende is voor het scheppen van arbeidsplaatsen en het terugdringen van de werkloosheid of voor de ontwikkeling van een uitgebreide Unie;

    2.

    beklemtoont dat snelle aanpassingen van de mondiale onevenwichtigheden de vraag in de VS kunnen doen dalen, wat in de EU tot minder uitvoer en tragere groei kan leiden; benadrukt voorts dat de wisselkoersfluctuaties tussen de euro en de Amerikaanse dollar dit ongunstige effect kunnen versterken;

    3.

    vestigt de aandacht op de negatieve gevolgen van de volatiliteit en de stijgingen van de olieprijs op de binnenlandse vraag en groei in de EU en op het dreigende gevaar van de secundaire effecten; uit zijn voldoening over het verantwoorde gedrag van de sociale en economische partners om deze gevolgen ondanks de beperkte bestedingen van de huishoudens te voorkomen; wijst erop dat een stabiel, naar buiten gericht en concurrentiegericht macro-economisch beleid een noodzakelijke voorwaarde is voor een duurzaam beleid inzake de openbare financiën;

    4.

    uit zijn bezorgdheid over de geringe particuliere bestedingen, vooral in bepaalde lidstaten, die aan de lage groeicijfers in de EU en aan de huidige mondiale onevenwichtigheden hebben bijgedragen en die een gevolg zijn van de heersende onzekerheid over werkgelegenheid en pensioenen, de aanhoudend hoge werkloosheidsgraad en de trage groei van het reële inkomen; herinnert aan het in geïntegreerd richtsnoer 4 vervatte engagement om erop toe te zien dat stijgingen van de nominale lonen en de arbeidskosten in overeenstemming zijn met de prijsstabiliteit en de trendmatige ontwikkeling van de productiviteit op de middellange termijn;

    5.

    verwelkomt het hogere investeringstempo dat aan het vertrouwensherstel bij de ondernemers en de huidige gestabiliseerde winstmarges is te danken en waarnaar in de economische najaarsprognoses 2005 van zowel het IMF als de Commissie wordt verwezen; vindt dat er nog altijd ruimte is voor en behoefte is aan een verdere verhoging van het investeringstempo en pleit bijgevolg voor structurele hervormingen en bijkomende maatregelen die het investeringsklimaat blijvend verbeteren en tot meer investeringen leiden;

    6.

    steunt de heroriëntatie van overheidsbeleid en overheidsuitgaven in de richting van innovatie, hernieuwbare energie, onderwijs en opleiding, onderzoek, informatietechnologie, telecommunicatie, transportnetwerken, enz. toeleggen;

    7.

    betreurt dat uit het financieel kader 2007-2013 van de EU onvoldoende blijkt dat aan de uitgaven voor de verwezenlijking van de Lissabon-strategie voorrang wordt gegeven; benadrukt dat de bijdragen aan de Europese begroting tegen de toekomstige voordelen moeten worden afgewogen gezien hun positieve surplus en hefboomeffecten, op voorwaarde dat de Europese begroting voldoende is gericht op uitgaven die een duidelijke meerwaarde opleveren;

    8.

    merkt op dat gezonde openbare financiën geen doel op zich zijn, maar een middel voor de lidstaten om hun openbare verplichtingen na te komen; beklemtoont het belang van een gezonde begrotingssituatie met het oog op kwalitatieve groei, het scheppen van banen en de verwezenlijking van de Lissabon-strategie, maar merkt op dat als gevolg van de onjuiste toepassing van het Stabiliteits- en groeipact, ondanks het begrotingskader, de begrotingssituatie in de lidstaten sinds vorig jaar niet noemenswaard is verbeterd; wijst er op dat de meeste lidstaten de middellange-termijndoelstelling van een evenwichtige betalingsbalans nog niet hebben bereikt; merkt op dat het overheidstekort in 2005 2,9 % van het BBP in de eurozone bedroeg en 2,7 % in de hele EU en dat het tekort van elf lidstaten, waaronder de vier grootste economieën van de EU, namelijk Frankrijk, Duitsland, Italië en het VK, meer dan 3 % van het BBP bedraagt en dat sinds de zomer van 2004 ten aanzien van tien lidstaten een buitensporig-tekortprocedure is ingeleid;

    9.

    benadrukt het belang van acties om de aanhoudende druk op de begroting aan te pakken; verwelkomt de aankondiging en de openbare toezegging door de autoriteiten van de lidstaten dat een beleid zal worden ontwikkeld om het begrotingstekort te verkleinen;

    10.

    uit zijn bezorgdheid over de budgettaire houdbaarheid op lange termijn aangezien de schuldquote in de eurozone is gestegen van 69,2 % in 2002 tot 71,7 % in 2005 en in de EU-25 van 61,4 % in 2002 tot 64,1 % in 2005 als gevolg van de zwakke groei van het BBP, korte-termijnbeleid voor de controle van tekorten en een gebrek aan vastberadenheid om de begrotingsonevenwichtigheden via structurele hervormingen te verkleinen;

    11.

    benadrukt dat het in een Europese context waarin zowel consumenten als investeerders blijk geven van weinig vertrouwen, van cruciaal belang is de overheidstekorten te corrigeren; is teleurgesteld over de recente trends op het gebied van de openbare financiën en merkt op dat de tekorten van de lidstaten veel hoger blijven dan voor de Europese economie noodzakelijk is; stelt vast dat de regeringen de lage groei aanvoeren als rechtvaardiging voor de tekorten, ondanks het feit dat de tekorten het economisch herstel in de weg staan en de cyclus acuter maken; dringt aan op een verkleining van de overheidstekorten in 2006 die veel verder gaat dan een louter economische aanpassing die vooruitloopt op een hogere groei in Europa;

    12.

    dringt aan op meer transparantie in de openbare financiën van de afzonderlijke lidstaten, met inbegrip van de lopende vaste verplichtingen zoals de overheidspensioenen die de schuldenlast van de publieke sector de komende jaren aanzienlijk zullen doen toenemen;

    13.

    herhaalt zijn verzoek om een procyclisch beleid te vermijden; beklemtoont het belang van structurele en belastinghervormingen en onderstreept tegelijkertijd het belang van een juiste timing;

    14.

    spoort aan tot verder onderzoek naar verschillende soorten en vormen van structurele en macro-economische hervormingen en hun interactie en wederzijdse impact op de verschillende stadia van de economische cyclus om de best mogelijke manier te vinden om de openbare financiën te versterken en tegelijkertijd de Lissabon-strategie te verwezenlijken;

    15.

    benadrukt dat het gebrek aan politieke wil om de overheidsuitgaven in bedwang te houden, te optimistische inkomstenramingen, creatief boekhouden en begrotingsconsolidatie op basis van hoofdzakelijk eenmalige maatregelen in grote mate tot de begrotingsontsporing en de zwakte van het begrotingskader hebben bijgedragen;

    16.

    raadt aan te onderzoeken of het mogelijk is een uniform tijdschema voor de begrotingsprocedures in de EU vast te leggen, eventueel tweejaarlijks; is van mening dat de begrotingsplanning van de lidstaten gebaseerd moet zijn op uniforme veronderstellingen betreffende de belangrijkste economische parameters, zoals trends in olieprijzen en wisselkoersen; dringt er derhalve op aan dat de belangrijkste economische parameters uniform worden geïnterpreteerd en vastgelegd in de EU;

    17.

    dringt er bij de lidstaten op aan het vergrijzingsvraagstuk dringend aan te pakken en de schulddynamiek het hoofd te bieden, vooral in landen waar de houdbaarheid op lange termijn ernstig wordt bedreigd;

    18.

    pleit voor een sterkere nadruk op houdbaarheid bij begrotingshervormingen, zowel wat betreft uitgaven- als inkomstenmaatregelen, met het oog op duurzame openbare financiën en een adequate openbare dienstverlening, inclusief fiscale discipline en de risico's van eventuele expliciete en impliciete schulden;

    19.

    benadrukt het belang van de inspanningen van de Commissie en de Raad om het statistisch beheer te versterken via een betere rapportering van de begrotingsgegevens met een aanbeveling aan de lidstaten inzake Europese normen voor statistische instanties, waarin onder meer beginselen op het gebied van professionele onafhankelijkheid, vertrouwelijkheid, betrouwbaarheid, actualiteit van de gegevens en beschikbaarheid van voldoende middelen voor de statistische instanties alsmede beter toezicht door de Commissie zijn vervat;

    20.

    vindt dat de boekhoudkundige verwerking van openbare activa en impliciete schulden voor verbetering vatbaar is om de transparantie en de vergelijkbaarheid te vergroten en een gezondere basis voor besluitvorming te bieden; is van mening dat de Commissie op dit vlak een initiatief zou moeten ontplooien;

    21.

    beveelt de Commissie aan een studie te laten uitvoeren naar de beste werkwijzen betreffende het statistisch beheer van de rapportering van fiscale gegevens en de boekhouding van de openbare activa en schulden in de lidstaten;

    22.

    pleit voor de opmaak van nationale verslagen over de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn om het besef en de geloofwaardigheid van nationale verplichtingen te vergroten; vindt dat de nationale parlementen hierbij moeten worden betrokken;

    23.

    beklemtoont hoe belangrijk het voor het begrotingsbeleid van de nieuwe lidstaten is om het gemiddelde EU-inkomensniveau en de financiële ontwikkelingen bij te benen via een belasting- en uitgavenbeleid dat door efficiëntie, transparantie en betrouwbaarheid wordt gekenmerkt en is gericht op toenemende groei, houdbaarheid en zowel modernisering als stabilisering van de economie;

    24.

    betreurt het gebrek aan beleidscoördinatie in de eurozone en wijst op de huidige verschillen in begrotingsbeleid tussen de lidstaten in de eurozone en is bezorgd over de mogelijk negatieve effecten van dit gebrek aan coördinatie;

    25.

    betreurt de tekortkomingen in het huidige kader van macro-economische coördinatie in de ECOFIN-Raad en het gebrek aan coördinatie tussen de lidstaten; dringt er bij de Commissie op aan een studie uit te voeren naar de economische voordelen en beperkingen van een betere coördinatie van het economisch beleid; dringt aan op een actievere macro-economische dialoog tussen ECOFIN, de ECB en de Europese sociale partners in het kader van het Keulen-proces;

    26.

    verzoekt de Raad het tijdschema voor macro-economische coördinatie te wijzigen zodat het Parlement voldoende tijd krijgt om zijn bijdrage te leveren;

    27.

    roept de voorzitter van de Eurogroep op voor de duur van zijn ambtstermijn een gedetailleerd actieplan op te stellen, waarin hij duidelijk aangeeft wat zijn doelstellingen zijn en welke maatregelen hij zal nemen; verwacht regelmatige verslagen over de mate van tenuitvoerlegging;

    28.

    dringt er bij de lidstaten op aan hun verplichting krachtens artikel 99 van het Verdrag na te komen en hun economisch beleid derhalve als een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang te beschouwen en te coördineren; herinnert de lidstaten eraan dat een beter gecoördineerd beleid en een betere beleidsmix het totale beleidsresultaat zouden verbeteren; wenst dat ze zich beter bewust worden van de impact van hun nationaal economisch beleid op EU-niveau en van de verplichting om economisch beleid als een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang te beschouwen en dit beleid te coördineren;

    29.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en aan de Europese sociale partners.


    (1)  European Economy, nr. 5/2005.

    (2)  PB L 174 van 7.7.2005, blz. 5.

    (3)  11124/05, ECOFIN 242.

    (4)  PB L 274 van 20.10.2005, blz. 89.

    (5)  12401/05, ECOFIN 289.

    (6)  PB L 314 van 30.11.2005, blz. 18.

    (7)  5366/06, ECOFIN 11.


    Top