Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2006/075/11

    Uitnodiging tot het indienen van voorstellen — Programma e learning — DG EAC/01/06

    PB C 75 van 28.3.2006, p. 20–21 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    28.3.2006   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 75/20


    UITNODIGING TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN — PROGRAMMA e LEARNING — DG EAC/01/06

    (2006/C 75/11)

    1.   Reikwijdte

    Voor drie van de vier terreinen van het programma elearning kunnen voorstellen worden ingediend: bevordering van digitale geletterdheid, Europese virtuele campussen en transversale acties.

    2.   Algemene prioriteiten

    Deze oproep is gericht op de bevordering, verspreiding en benutting ('valorisatie') van resultaten, beste praktijken en successen als gevolg van het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën (ICT) ten behoeve van onderwijs, opleiding en levenslang leren in Europa.

    De voorstellen moeten voortbouwen op andere initiatieven of projecten van het programma elearning (reeds voltooid of nog in uitvoering) of andere, door de Commissie, de lidstaten, regionale en lokale instanties en publieke of particuliere organisaties gefinancierde acties.

    Gestreefd moet worden naar maximale impact van de producten, resultaten en bevindingen op het brede onderwijs- en opleidingsveld. De voorstellen moeten waarborgen dat de producten en resultaten voornamelijk openbaar toegankelijk zijn (dat wil zeggen open bronnen, shareware, en dergelijke) en geen strikt commercieel karakter hebben of deel uitmaken van een normale productontwikkeling in het bedrijfsleven.

    Er worden twee soorten projecten beoogd:

    Valorisatie-projecten zullen bijdragen tot een kritische analyse van resultaten en ervaringen, vergelijkende analyses en verspreiding van de lessen die daaruit worden geleerd.

    Netwerk-projecten zullen ervoor zorgen dat de resultaten zo breed mogelijk worden verspreid en benut.

    3.   Specifieke prioriteiten

    a)   Bevordering van digitale geletterdheid

    De voorstellen moeten gericht zijn op een effectieve en duurzame verspreiding en benutting van resultaten van bestaande projecten, acties of instrumenten op het gebied van digitale geletterdheid. Bijzondere nadruk moet liggen op een duidelijke identificatie van de doelgroepen met hun behoeften, op de aanbieders (vrijwilligers, academies en onderwijsinstellingen, gemeentelijke instanties enzovoort), op de wijze waarop de eindgebruikers bereikt kunnen worden en op een nauwkeurige specificatie, inclusief kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren, van de wijze waarop de projectresultaten verspreid worden. Verwacht wordt dat de voorstellen een heldere strategie voor de lange termijn schetsen, waarin mogelijke problemen in kaart worden gebracht en geanalyseerd en objectieve maatregelen worden voorgesteld om deze aan te pakken.

    b)   Europese virtuele campussen

    Absolute prioriteit heeft een systematisch, kritisch onderzoek van bestaande projecten of ervaringen op het gebied van virtuele campussen, inclusief de valorisatie ervan in de zin van het delen en overdragen van kennis, ten behoeve van strategieën om deze op Europees niveau te gaan benutten.

    De tweede prioriteit betreft de verspreiding van overdraagbare oplossingen die bijdragen tot het vormen van virtuele campussen op Europees niveau en van een gemeenschap van besluitvormers.

    c)   Transversale acties

    Op dit terrein kunnen voorstellen worden ingediend ter ondersteuning van de analyse, verspreiding en benutting van resultaten en ervaringen die hoofdzakelijk voortvloeien uit het initiatief en programma elearning. Gestreefd moet worden naar maximale impact op het brede onderwijs- en opleidingsveld.

    Voor het vierde programmaterrein, dat in het teken staat van e-twinning tussen scholen in Europa en de bevordering van de opleiding van onderwijsgevenden, wordt gebruik gemaakt van niet-openbare uitnodigingen tot het indienen van voorstellen.

    4.   Subsidie-eisen

    De instelling die optreedt als coördinator/initiatiefnemer, en de andere bij het project betrokken organisaties, moeten rechtspersoonlijkheid bezitten. Zowel de coördinerende/initiefnemende organisaties als de partnerorganisaties moeten hun zetel hebben in een van de 25 lidstaten van de Europese Unie, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen of Bulgarije.

    Voor de deelname van de EER-landen en Bulgarije aan het programma gelden voorwaarden en voorschriften die aansluiten op de bepalingen uit de met deze landen gesloten overeenkomsten.

    5.   Begroting en looptijd van het project

    Titel

    Beschikbare begroting

    Maximaal te verlenen subsidiepercentage

    Maximale subsidie van de Gemeenschap

    Digitale geletterdheid

    1,2 mln EUR

    Maximaal 80 %

    300 000 EUR

    Europese virtuele campussen

    3,5 mln EUR

    1 000 000 EUR

    Transversale acties

    0,88 mln EUR

    500 000 EUR

    Subsidiëring zal veeleer geconcentreerd zijn op de benutting van resultaten en ervaringen dan op de ontwikkeling van instrumenten, software of inhoud (subsidies daarvoor zijn daarom beperkt tot maximaal 20 % van de totale begroting).

    De voorgestelde projecten moeten een looptijd van één tot twee jaar hebben. Voor subsidiëring komen enkel kosten in aanmerking die na 1 december 2006 gemaakt worden.

    6.   Uiterste indieningstermijn:

    19 mei 2006

    7.   Indiening van aanvragen

    Nadere informatie over deze uitnodiging en alle desbetreffende documenten, vindt u onder:

    http://eacea.cec.eu.int


    Top