Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2004/106/02

    Arrest van het Hof Zesde kamer van 25 maart 2004 in de gevoegde zaken C-480/00–C-482/00, C-484/00, C-489/00–C-491/00 en C-497/00–C-499/00 (verzoek van het Tribunale amministrativo regionale del Lazio om een prejudiciële beslissing): Azienda Agricola Ettore Ribaldi tegen Azienda di Stato per gli interventi nel mercato agricolo (AIMA), Ministero del Tesoro, del Bilancio e della Programmazione Economica e.a. (Landbouw — Gemeenschappelijke ordening der markten — Melk en zuivelproducten — Extra heffing op melk — Verordeningen (EEG) nrs. 3950/92 en 536/93 — Referentiehoeveelheden — Wijziging achteraf — Mededeling aan producenten)

    PB C 106 van 30.4.2004, p. 2–2 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    30.4.2004   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 106/2


    ARREST VAN HET HOF

    Zesde kamer

    van 25 maart 2004

    in de gevoegde zaken C-480/00–C-482/00, C-484/00, C-489/00–C-491/00 en C-497/00–C-499/00 (verzoek van het Tribunale amministrativo regionale del Lazio om een prejudiciële beslissing): Azienda Agricola Ettore Ribaldi tegen Azienda di Stato per gli interventi nel mercato agricolo (AIMA), Ministero del Tesoro, del Bilancio e della Programmazione Economica e.a. (1)

    (Landbouw - Gemeenschappelijke ordening der markten - Melk en zuivelproducten - Extra heffing op melk - Verordeningen (EEG) nrs. 3950/92 en 536/93 - Referentiehoeveelheden - Wijziging achteraf - Mededeling aan producenten)

    (2004/C 106/02)

    Procestaal: Italiaans

    In de gevoegde zaken C-480/00–C-482/00, C-484/00, C-489/00–C-491/00 en C 497/00–C-499/00, betreffende verzoeken aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Tribunale amministrativo regionale del Lazio (Italië), in de gedingen tussen Azienda Agricola Ettore Ribaldi en Azienda di Stato per gli interventi nel mercato agricolo (AIMA), Ministero del Tesoro, del Bilancio e della Programmazione Economica, in tegenwoordigheid van: Caseificio Nazionale Novareze Soc. coop. arl (C-480/00), tussen Domenico Buttiglione e.a. en Azienda di Stato per gli interventi nel mercato agricolo (AIMA), Ministero delle Politiche Agricole e Forestali (C-481/00), tussen Azienda Agricola Ettore Raffa e.a. en Azienda di Stato per gli interventi nel mercato agricolo (AIMA), Ministero del Tesoro, del Bilancio e della Programmazione Economica (C-482/00), tussen Carlo Balestreri en Azienda di Stato per gli interventi nel mercato agricolo (AIMA), Ministero del Tesoro, del Bilancio e della Programmazione Economica, in tegenwoordigheid van: Parmalat SpA (C-484/00), tussen Azienda Agricola „Corte delle Piacentine” e.a. en Azienda di Stato per gli interventi nel mercato agricolo (AIMA) (C-489/00), tussen Cesare e Michele Filippi ss en Azienda di Stato per gli interventi nel mercato agricolo (AIMA), Ministero del Tesoro, del Bilancio e della Programmazione Economica (C-490/00), tussen Cooperativa Produttori Latte Associati della Lessinia arl en Azienda di Stato per gli interventi nel mercato agricolo (AIMA), Ministero del Tesoro, del Bilancio e della Programmazione Economica (C-491/00), tussen Azienda Agricola Simone e Stefano Gonal di Gonzato en Azienda di Stato per gli interventi nel mercato agricolo (AIMA), Ministero del Tesoro, del Bilancio e della Programmazione Economica (C-497/00), tussen Azienda Agricola Gianluigi Cerati e Maria Ceriali ss en Azienda di Stato per gli interventi nel mercato agricolo (AIMA), Ministero del Tesoro, del Bilancio e della Programmazione Economica (C-498/00), en tussen Nicolò Musini, handelend voor Azienda Agricola Tenuta di Fassia, en Azienda di Stato per gli interventi nel mercato agricolo (AIMA), Ministero del Tesoro, del Bilancio e della Programmazione Economica, in tegenwoordigheid van: Cooperativa Produttori Latte Soc. coop. arl (C-499/00), om een prejudiciële beslissing over de uitlegging en de geldigheid van de artikelen 1, 2 en 4 van verordening (EEG) nr. 3950/92 van de Raad van 28 december 1992 tot instelling van een extra heffing in de sector melk en zuivelproducten (PB L 405, blz. 1), en van de artikelen 3 en 4 van verordening (EEG) nr. 536/93 van de Commissie van 9 maart 1993 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de extra heffing in de sector melk en zuivelproducten (PB L 57, blz. 12), heeft het Hof (Zesde kamer), samengesteld als volgt: V. Skouris (rapporteur), waarnemend voor de president van de Zesde Kamer, C. Gulmann, J.-P. Puissochet, F. Macken en N. Colneric, rechters; advocaat-generaal: P. Léger; griffiers: L. Hewlett en H. A. Rühl, hoofdadministrateurs, op 25 maart 2004 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

    1)

    De artikelen 1 en 4 van verordening (EEG) nr. 3950/92 van de Raad van 28 december 1992 tot instelling van een extra heffing in de sector melk en zuivelproducten, alsook de artikelen 3 en 4 van verordening (EEG) nr. 536/93 van de Commissie van 9 maart 1993 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de extra heffing in de sector melk en zuivelproducten, moeten aldus worden uitgelegd dat zij niet eraan in de weg staan dat een lidstaat, na controles, de aan elke producent toegekende individuele referentiehoeveelheid corrigeert en bijgevolg, na herverdeling van de ongebruikte referentiehoeveelheden, de verschuldigde extra heffing herberekent na de uiterste datum voor betaling van deze heffing voor het betrokken melkseizoen.

    2)

    De verordeningen nrs. 3950/92 en 536/93 moeten aldus worden uitgelegd dat de aanvankelijke toekenning van individuele referentiehoeveelheden en elke latere wijziging van deze hoeveelheden door de bevoegde nationale autoriteiten aan de betrokken producenten moeten worden meegedeeld.

    Het rechtszekerheidsbeginsel eist dat deze mededeling van dien aard is dat de betrokken natuurlijke en rechtspersonen volledig worden geïnformeerd over de aanvankelijke toekenning van hun individuele referentiehoeveelheid en over elke latere wijziging daarvan. Het staat aan de nationale rechter om op basis van de feitelijke gegevens waarover hij beschikt, te bepalen of dit in de hoofdgedingen het geval is.


    (1)  PB C 108 van 7.4.2001.

    PB C 118 van 21.4.2001.

    PB C 134 van 3.5.2001.


    Top