Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51999IP0056

    Resolutie over de situatie van de mensenrechten in Indonesië en Oost-Timor

    PB C 104 van 14.4.1999, p. 110 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    51999IP0056

    Resolutie over de situatie van de mensenrechten in Indonesië en Oost-Timor

    Publicatieblad Nr. C 104 van 14/04/1999 blz. 0110


    B4-0056, 0064, 0066, 0092, 0101 en 0108/99

    Resolutie over de situatie van de mensenrechten in Indonesië en Oost-Timor

    Het Europees Parlement,

    - onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over Indonesië en Oost-Timor,

    - gezien de resoluties van de VN over Oost-Timor,

    - gezien de conclusies van de Europese Raad van 11 en 12 december 1998,

    A. overwegende dat sinds de val van de dictator Soeharto de situatie in Indonesië weinig of niet veranderd is - ondanks de beloftes over hervormingen van president Habibie bij zijn ambtsaanvaarding in mei van het afgelopen jaar -, noch wat betreft de democratie en de eerbiediging van de mensenrechten, noch wat betreft de verbetering van de levensomstandigheden van grote groepen van de bevolking,

    B. overwegende dat de Indonesische veiligheidstroepen met buitensporig en soms dodelijk geweld hebben gereageerd op demonstraties en rellen, met name in november 1998, toen er naar verluidt 16 mensen zijn gedood in Jakarta, en gedurende de afgelopen dagen in Atjeh, waar tenminste 8 soldaten en 17 burgers bij rellen en het daaropvolgende politieoptreden zijn gedood;

    C. zijn bezorgdheid uitsprekend over het wederrechtelijk doden van mensen, de willekeurige arrestaties en martelingen, in het bijzonder in Atjeh, Oost-Timor en Irian Jaya, en over de inzet door het leger van paramilitaire troepen om de spanningen in deze gebieden verder op te voeren;

    D. overwegende dat er ondanks verschillende internationale oproepen geen enkele verandering is te bespeuren in de politieke situatie in Oost-Timor, en in het bijzonder dat de Indonesische troepen in november 1998 repressieve acties hebben uitgevoerd tegen de burgerbevolking in Alas, waarbij een nog onbekend aantal doden is gevallen;

    E. zijn bezorgdheid uitsprekend over het gegeven dat de troepenmacht in Oost-Timor tweemaal zo groot is als officieel wordt erkend, en dat deze sinds 1998 zelfs uitgebreid is;

    F. overwegende dat de vrijlating van politieke gevangenen nog steeds op selectieve wijze plaatsvindt, met uitsluiting van de gevangenen die sinds 1965 in Indonesië ter dood veroordeeld zijn en gevangenen die veroordeeld zijn wegens verzet tegen de annexatie van Oost-Timor, met name Xanana Gusmão;

    G. overwegende dat president Habibie ondanks zijn verklaring dat hij Oost-Timor vanwege zijn religieuze en culturele specificiteit een speciale status zou toekennen, de bevolking nog steeds het recht op zelfbeschikking ontzegt;

    H. overwegende dat er op 7 juni 1999 in heel Indonesië en in Oost-Timor algemene verkiezingen zullen plaatsvinden;

    1. beschouwt het huidige politieke regime in Indonesië, met inbegrip van de legermacht en de politie, als verantwoordelijk voor het klimaat van sociale, godsdienstige en politieke instabiliteit dat nog steeds heerst in Indonesië en Oost-Timor;

    2. constateert dat de maatregelen of pogingen tot normalisering die zijn ondernomen sinds de val van Soeharto meer een façade zijn zonder werkelijke inhoud;

    3. acht het noodzakelijk dat de eisen ingewilligd worden die de aanzet hebben gegeven tot de protestacties die tot de huidige situatie hebben geleid, met name wat betreft de democratisering in Indonesië, de organisatie van democratische verkiezingen en de eerbiediging van de mensenrechten, de verbetering van de levensomstandigheden van de bevolking en de bestrijding van de corruptie;

    4. eist de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van alle politieke gevangenen, met name de gevangenen die al 33 jaar gedetineerd zijn en degenen die zich verzet hebben tegen de bezetting van Oost-Timor;

    5. dringt aan op de eerbiediging van het recht van het Indonesische volk om deel te nemen aan vreedzame betogingen, en op de inachtneming van internationale normen betreffende het gebruik van geweld en vuurwapens en de verzekering dat degenen die deze bepalingen schenden gerechtelijk worden vervolgd;

    6. dringt aan op een onafhankelijk onderzoek naar de recente verdwijningen van politieke activisten en op een onmiddellijk en onafhankelijk onderzoek om berichten over buitensporig of dodelijk geweld tegen demonstranten na te trekken;

    7. dringt aan op een duidelijke scheiding tussen de militaire troepen en de politiemacht en de beperking van de inzet van militairen tot defensieve taken;

    8. dringt er bij de Indonesische regering op aan zijn militaire troepen terug te trekken uit Oost-Timor en de selectieve verspreiding van wapens te staken;

    9. acht de Indonesische regering en de militaire troepen verantwoordelijk voor de repressie van de burgerbevolking in Alas en veroordeelt hen hiervoor, en eist dat er onmiddellijk een onderzoek onder auspiciën van de VN wordt ingesteld om uit te zoeken wie direct verantwoordelijk zijn voor deze geweldplegingen;

    10. herhaalt zijn oproep aan de Indonesische regering om haar verstarde politiek inzake het probleem van Oost-Timor te wijzigen zodat er sneller onder auspiciën van de VN onderhandelingen gevoerd kunnen worden, om zo snel mogelijk tot een oplossing te komen, die de zelfbeschikking van Oost-Timor via vrije en eerlijke verkiezingen verzekert;

    11. bekrachtigt zijn besluit, vervat in zijn resolutie van 21 november 1991 over het bloedbad in Oost-Timor ((PB C 326 van 16.12.1991, blz. 182.)), om naar dat land een delegatie te sturen;

    12. verzoekt de Raad en de Commissie zijn bezorgdheid over de mensenrechten in Indonesië op de komende EU-ASEAN-bijeenkomst aan de orde te stellen;

    13. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regering van Indonesië, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de rechten van de mens, alsmede aan de ASEAN.

    Top