Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51999IP0044

    Resolutie over de toekomstige ontwikkelingen in Irak

    PB C 104 van 14.4.1999, p. 107 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    51999IP0044

    Resolutie over de toekomstige ontwikkelingen in Irak

    Publicatieblad Nr. C 104 van 14/04/1999 blz. 0107


    B4-0044, 0059 en 0079/99

    Resolutie over de toekomstige ontwikkelingen in Irak

    Het Europees Parlement,

    - onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over de situatie in Irak, met name zijn resoluties van 19 september 1996 ((PB C 320 van 28.10.1996, blz. 189.)) en 17 juli 1997 ((PB C 286 van 22.9.1997, blz. 258.)),

    - gelet op resolutie 687/91 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, inzake het uitroepen van een staakt-het-vuren in Irak,

    - gelet op het actieplan van de EU van 22 januari 1998 inzake de toestroom van migranten uit Irak,

    A. gelet op de vluchtverbodzones die in 1991 in Noord-Irak en in 1992 in Zuid-Irak werden ingesteld,

    B. overwegende dat de VN-inspecties (UNSCOM) voldoende aanwijzingen hebben opgeleverd om te veronderstellen dat Irak nog steeds over biologische wapens beschikt, in tegenstelling tot de aanvankelijke beweringen door de regering van dit land, en dat het land naar alle waarschijnlijkheid ook beschikt over ballistische raketten, chemische wapens en de middelen om deze in aanzienlijke hoeveelheden te produceren,

    C. overwegende dat Saddam Hoessein en zijn regering in het verleden massavernietigingswapens hebben ingezet, en gedreigd hebben met inzet ervan, zowel tegen staten in de regio als tegen het eigen volk,

    D. overwegende dat het Iraakse regime, sinds de goedkeuring van resolutie 687(1991) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, stelselmatig heeft geprobeerd de door een mandaat van de VN gedekte inspecties tegen te werken en tenslotte alle samenwerking met UNSCOM heeft beëindigd,

    E. benadrukkend dat de vluchtverbodzones waren ingesteld om de gewelddadige repressie te verhinderen van de Koerdische bevolkingsgroep in Noord-Irak en de sjiitische bevolkingsgroep in Zuid-Irak,

    F. overwegende dat bescherming vanuit de lucht nog noodzakelijker is geworden, omdat Iraakse grondtroepen voortgaan met hun repressieactiviteiten, in het bijzonder tegenover de sjiitische bevolkingsgroep, en een toenemend aantal soldaten in dit gebied wordt gelegerd,

    G. opmerkend dat president Saddam Hoessein zijn samenwerking heeft beëindigd met het programma "olie voor voedsel" van de VN, hetgeen zal leiden tot een aanmerkelijke verscherping van de ontberingen en het lijden van de gehele Iraakse bevolking,

    H. benadrukkend dat er een politieke oplossing moet worden gevonden voor de conflicten in alle delen van Irak; verder benadrukkend dat moet worden verzekerd dat Irak zich volledig houdt aan alle resoluties van de Veiligheidsraad van de VN,

    I. benadrukkend dat een duurzame oplossing voor het probleem van de vluchtelingen uit dit gebied afhankelijk is van een dergelijke politieke oplossing,

    J. constaterend dat de PUK en de KDP op 17 september 1998 in Washington een overeenkomst hebben gesloten om hun conflicten op te lossen en vrede en democratie in het Koerdische gedeelte van Noord-Irak te bevorderen; overwegende dat deze overeenkomst voorziet in het houden van verkiezingen op 1 juli 1999 voor een autonome regering, met inachtneming van de territoriale integriteit van Irak,

    K. overwegende dat de Europese Raad geen standpunt van de EU heeft bepaald voor een mogelijke oplossing van de crises in Irak,

    1. spreekt zijn afkeuring uit over het feit dat Saddam Hoessein en zijn regime zich niet houden aan resolutie 687(1991) van de Veiligheidsraad van de VN en de daarop volgende resoluties;

    2. dringt in dit verband aan op volledige en onvoorwaardelijke naleving van het memorandum of understanding dat werd ondertekend door secretaris-generaal Kofi Annan van de Verenigde Naties en vice-premier Tarik Aziz van Irak;

    3. benadrukt nogmaals dat de vluchtverbodzones in Noord- en Zuid-Irak noodzakelijk blijven om verdere repressie van het Iraakse regime tegen de Koerdische bevolkingsgroep in Noord-Irak en de sjiitische bevolkingsgroep in Zuid-Irak te voorkomen; dringt er daarom op aan dat internationale strijdkrachten in de regio deze vluchtverbodzones handhaven;

    4. verzoekt de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en alle lidstaten van deze organisatie om op het uitdagende optreden van Saddam Hoessein tegen de VN op een zodanige wijze te reageren dat er effectieve maatregelen kunnen worden genomen om te verhinderen dat zijn regering massavernietigingswapens behoudt of verwerft, waarbij hetzelfde geldt voor de capaciteit voor de productie van dergelijke wapens;

    5. dringt er daarom bij de Veiligheidsraad van de VN op aan om UNSCOM met zijn huidige bevoegdheden en verantwoordelijkheden te handhaven;

    6. verzoekt de Raad, en in het bijzonder zijn voorzitterschap, om hernieuwde pogingen in het werk te stellen om een standpunt van de EU vast te stellen met betrekking tot het vinden van een oplossing voor de crises in Irak; verzoekt de lidstaten van de EU die in de Veiligheidsraad van de VN zitting hebben om dit standpunt binnen de VN aan de orde te stellen;

    7. verzoekt de Raad om, in samenwerking met de Verenigde Staten en de aan Irak grenzende landen, het noodzakelijke proces op gang te brengen dat moet resulteren in respect voor de rechtsstaat en de fundamentele mensenrechten en democratische rechten in Irak; dringt er bij de Raad en de Commissie op aan om alles in het werk te stellen ter ondersteuning van de democratische oppositie in Irak;

    8. is ingenomen met het akkoord tussen de Koerdische partijen en hoopt dat dit het einde zal betekenen van het conflict tussen Koerdische organisaties in dit gebied;

    9. verzoekt de Raad en de Commissie om bijstand te verlenen bij de tenuitvoerlegging van de overeenkomst, en in het bijzonder gebruik te maken van de gedegen ervaring die de EU heeft op het gebied van het verstrekken van technische hulp bij de verkiezingen, en te zorgen voor een sterke aanwezigheid van internationale waarnemers bij deze verkiezingen, iets waarom ook door de betrokken partijen is gevraagd;

    10. verlangt dat de humanitaire hulp aan de burgerbevolking van Irak wordt verhoogd, met bijzondere nadruk op het beschikbaar stellen van voedsel en medicijnen, door een onmiddellijke en substantiële opvoering van het programma "olie voor voedsel", zodra de Iraakse regering zijn boycot van dit programma zal hebben beëindigd, alsmede door het verlenen van rechtstreekse steun uit het ECHO-programma van de Europese Unie; benadrukt evenwel dat deze hulp zonder tussenkomst van Iraakse autoriteiten moet worden gedistribueerd en dringt er bij de Iraakse regering op aan een einde te maken aan alle belemmeringen die zij aan de distributie van humanitaire hulp in de weg legt;

    11. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de secretaris-generaal van de VN, de lidstaten van de Veiligheidsraad van de VN en de regering van Irak.

    Top