EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32007O0002

Richtsnoer van de Europese Centrale Bank van 26 april 2007 betreffende een geautomatiseerd trans-Europees realtime-brutovereveningssysteem (TARGET2) (ECB/2007/2)

OJ L 237, 8.9.2007, p. 1–70 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2012; opgeheven door 32012O0027

ELI: http://data.europa.eu/eli/guideline/2007/600/oj

8.9.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 237/1


RICHTSNOER VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 26 april 2007

betreffende een geautomatiseerd trans-Europees realtime-brutovereveningssysteem (TARGET2)

(ECB/2007/2)

(2007/600/EG)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 105, lid 2, eerste en vierde streepje,

Gelet op de Statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en de Europese Centrale Bank, inzonderheid op artikel 3.1 en de artikelen 17, 18 en 22,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het bestaande geautomatiseerde trans-Europese realtime-brutovereveningssysteem (TARGET) heeft een gedecentraliseerde structuur die nationale realtime-brutoverevenings(RTGS)systemen en het ECB-betalingsmechanisme (ECB Payment Mechanism — EPM) aan elkaar koppelt. Richtsnoer 2006/21/EG van de Europese Centrale Bank van 30 december 2005 betreffende een geautomatiseerd trans-Europees realtime-brutovereveningssysteem („TARGET”) (ECB/2005/16) (1) is het belangrijkste op TARGET toepasselijke rechtsinstrument.

(2)

Vanaf 19 november 2007 zal TARGET worden vervangen door TARGET2, gekenmerkt door een één technisch platform, het Single Shared Platform (SSP) genaamd. Ofschoon TARGET2, net als TARGET, juridisch zal worden gestructureerd als een veelvoud van betalingssystemen, heeft de Raad van bestuur besloten dat de regels van de TARGET2-deelsystemen zoveel mogelijk zullen worden geharmoniseerd, met bepaalde derogaties bij restricties onder nationaal recht.

(3)

Er zijn drie afzonderlijke bestuursniveaus voor zowel de vaststelling als de operationele fases van TARGET2. Niveau 1 (Raad van bestuur) heeft beslissende bevoegdheid met betrekking tot TARGET2 en waarborgt de publieke functie ervan. Niveau 2 (Eurosysteem-CB’s) heeft een aanvullende bevoegdheid voor TARGET2, terwijl niveau 3 (de het SSP leverende NCB’s) het SSP ontwikkelt en exploiteert ten behoeve van het Eurosysteem.

(4)

Optredend namens het Eurosysteem, heeft de Europese Centrale Bank (ECB) een raamovereenkomst, alsook een vertrouwelijkheids- en geheimhoudingsovereenkomst afgesloten met de door de Raad van bestuur aangewezen netwerkdienstverlener over de belangrijkste elementen betreffende de netwerkaanbieding aan deelnemers met inbegrip van de tarifering.

(5)

Zoals het geval was met TARGET, is de instelling van TARGET2 essentieel ter realisatie van bepaalde fundamentele Eurosysteem-taken, namelijk de uitvoering van het monetaire beleid van de Gemeenschap en het bevorderen van de goede werking van het betalingsverkeer.

(6)

De migratie van de nationale RTGS-systemen naar het SSP gebeurt in meerdere stappen en daarom blijft Richtsnoer 2006/21/EG (ECB/2005/16) van toepassing op dergelijke systemen totdat deze naar het SSP gemigreerd zijn. Om rekening te houden met vorderingen tot vergoeding in geval van een technische storing voor de voltooiing van de migratie naar het SSP, is een aantal kleine wijzigingen van Richtsnoer 2006/21/EG (ECB/2005/16) noodzakelijk,

HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:

AFDELING I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp en werkingssfeer

1.   TARGET2 voorziet in de realtime-brutoverevening van betalingen in euro, met afwikkeling in centralebankgeld. Het wordt opgezet en functioneert op basis van het SSP via hetwelk alle betalingsopdrachten worden aangeleverd en verwerkt en via hetwelk betalingen op dezelfde technische manier worden ontvangen.

2.   TARGET2 heeft de juridische structuur van een veelvoud van betalingssystemen.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van dit richtsnoer wordt verstaan onder:

„SSP leverende CB’s”: Deutsche Bundesbank, Banque de France en Banca d’Italia in hun hoedanigheid van de NCB’s die het SSP voor het Eurosysteem opbouwen en exploiteren;

„single shared platform (SSP)”: de infrastructuur van het gemeenschappelijke technische platform dat door de het SSP leverende CB’s is ontwikkeld;

„TARGET2-deelsysteem”: een van TARGET2 deel uitmakend RTGS-systeem van een Eurosysteem-CB;

„NCB van een deelnemende lidstaat”: de NCB van een lidstaat die de euro heeft aangenomen;

„Eurosysteem”: de ECB en de NCB’s van de deelnemende lidstaten;

„Eurosysteem-CB”: de ECB of een NCB van een deelnemende lidstaat;

„netwerkdienstverlener” (network service provider): de verschaffer van de computergestuurde netwerkverbindingen voor het aanleveren van betalingsberichten in TARGET2;

„deelnemer” (of „directe deelnemer”): een entiteit die minstens één PM-bankrekening aanhoudt bij een Eurosysteem-CB;

„betalingsmodule” (payments module (PM)): een SSP-module waarin betalingen van TARGET2-deelnemers op PM-rekeningen worden afgewikkeld;

„PM-rekening”: een door een TARGET2-deelnemer in de PM bij een Eurosysteem-CB aangehouden voor een dergelijke TARGET2-deelnemer noodzakelijke rekening om:

a)

via TARGET2 betalingsopdrachten aan te leveren of betalingen te ontvangen en

b)

dergelijke betalingen met die Eurosysteem-CB af te wikkelen;

„niet-deelnemende lidstaat”: een lidstaat die de euro niet heeft aangenomen;

„aangesloten CB”: een ingevolge een bijzondere overeenkomst aan TARGET2 aangesloten NCB, die geen deelnemende NCB is;

„bankidentificatiecode (BIC)”: een code zoals gedefinieerd door ISO-standaard nr. 9362;

„indirecte deelnemer”: een binnen de Europese Economische Ruimte (EER) gevestigde kredietinstelling die een overeenkomst heeft afgesloten met een directe deelnemer om betalingsopdrachten aan te leveren en betalingen te ontvangen via de PM-rekening van deze directe deelnemer, en die door een TARGET2-deelsysteem als een indirecte deelnemer wordt erkend;

„adresseerbare BIC-houder”: een entiteit die a) een bankidentificatiecode (BIC) heeft; b) niet erkend is als indirecte deelnemer, en c) een correspondent of een klant is van een directe deelnemer of een bijkantoor van een directe of een indirecte deelnemer en in staat is om betalingsopdrachten aan te leveren aan, en betalingen te ontvangen van een TARGET2-deelsysteem via die directe deelnemer;

„werkdag”: elke dag waarop TARGET2 open is voor de afwikkeling van betalingsopdrachten, zoals uiteengezet in appendix V bij bijlage II;

„intraday-krediet”: krediet verstrekt voor korter dan één werkdag;

„aangesloten systeem (ancillary system (AS))”: een door een in de EER gevestigde entiteit beheerd systeem dat aan controle en/of „oversight” van een bevoegde autoriteit onderworpen is en waarin betalingen en/of financiële instrumenten worden uitgewisseld en/of verrekend, terwijl de daaruit voortvloeiende monetaire verplichtingen worden afgewikkeld in TARGET2 overeenkomstig dit richtsnoer en bilaterale regelingen tussen het aangesloten systeem en een betreffende Eurosysteem-CB;

„overgangsperiode”: voor elke Eurosysteem-CB, de periode van vier jaar vanaf het ogenblik dat de Eurosysteem-CB migreert naar het SSP;

„thuisrekening”: een rekening die een NCB van de deelnemende lidstaat buiten de PM opent ten behoeve van een entiteit die in aanmerking komt voor erkenning als indirecte deelnemer;

„ancillary system interface (ASI)”: de technische apparatuur waardoor een AS gebruik kan maken van een reeks speciale, vooraf bepaalde diensten voor de aanlevering en de afwikkeling van AS-betalingsopdrachten; een NCB van een deelnemende lidstaat kan de apparatuur ook gebruiken voor de afwikkeling van uit cash-stortingen en cash-opnames voortvloeiende cash-operaties;

„deelnemersinterface (participant interface (PI))”: de technische apparatuur waarmee directe deelnemers via de in de PM aangeboden diensten betalingsopdrachten kunnen aanleveren en afwikkelen;

„kerndiensten van TARGET2”: de verwerking van betalingsopdrachten in TARGET 2-deelsystemen, de afwikkeling van met aangesloten systemen verband houdende transacties en kenmerken betreffende liquiditeitspooling.

Artikel 3

TARGET2-deelsystemen

1.   Elke Eurosysteem-CB exploiteert haar eigen TARGET2-deelsysteem.

2.   Elk TARGET2-deelsysteem is een als dusdanig aangemerkt systeem op grond van de desbetreffende nationale wetgeving ter uitvoering van Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen (2).

3.   De namen van de TARGET2-deelsystemen bestaan alleen uit „TARGET2” en de naam of afkorting van de betreffende Eurosysteem-CB of de lidstaat van die Eurosysteem-CB. Het TARGET2-deelsysteem van de ECB heet TARGET2-ECB.

Artikel 4

Aansluiting van NCB’s van niet-deelnemende lidstaten

De NCB’s van niet-deelnemende lidstaten kunnen uitsluitend aan TARGET2 worden aangesloten op grond van een met Eurosysteem-CB’s afgesloten overeenkomst. Deze overeenkomst bepaalt dat de aangesloten CB’s dit richtsnoer zullen naleven, met inachtneming van eventuele wederzijds overeengekomen passende specificaties en wijzigingen.

AFDELING II

BESTUUR

Artikel 5

Bestuursniveaus

1.   Onverminderd artikel 8 van de statuten, is het beheer van TARGET2 gebaseerd op drie bestuursniveaus. De aan de Raad van bestuur (niveau 1), de Eurosysteem-CB’s (niveau 2) en de het SSP leverende CB’s (niveau 3) toegewezen taken zijn neergelegd in bijlage I.

2.   De Raad van bestuur is verantwoordelijk voor de leiding, het beheer en de controle van TARGET2. De aan niveau 1 toegewezen taken vallen binnen de exclusieve bevoegdheid van de Raad van bestuur. Het Comité voor betalings- en verrekeningssystemen van het ESCB assisteert de Raad van bestuur als advieslichaam in alle aangelegenheden betreffende TARGET2.

3.   Overeenkomstig de derde alinea van artikel 12.1 van de statuten, zijn de Eurosysteem-CB’s verantwoordelijk voor de aan niveau 2 toegewezen taken, binnen het door de Raad van bestuur afgebakende algemene kader. Naast zijn adviesrol voert het Comité voor betalings- en verrekeningssystemen de niveau-2-taken uit. Inzake met niveau 2 verband houdende aangelegenheden, nemen de aangesloten CB’s zonder stemrecht deel. NCB’s van lidstaten die noch Eurosysteem-CB’s zijn noch aangesloten CB’s hebben alleen op niveau 2 de waarnemersstatus.

4.   De Eurosysteem-CB’s sluiten ten behoeve van hun eigen organisatie passende overeenkomsten. Besluitvorming met betrekking tot dergelijke overeenkomsten is gebaseerd op een gewone meerderheid en elke Eurosysteem-CB heeft één stem.

5.   Overeenkomstig de derde alinea van artikel 12.1 van de statuten, zijn de het SSP leverende CB’s verantwoordelijk voor de aan niveau 3 toegewezen taken, binnen het door de Raad van bestuur afgebakende algemene kader.

6.   De het SSP leverende CB’s sluiten een overeenkomst met de Eurosysteem-CB’s met betrekking tot de door de eerste aan de laatste te leveren diensten. Een dergelijke overeenkomst omvat, waar van toepassing, ook de aangesloten CB’s.

AFDELING III

WERKING VAN TARGET2

Artikel 6

Geharmoniseerde voorwaarden voor de deelname aan TARGET2

1.   Elke deelnemende NCB neemt regelingen aan ter uitvoering van de in bijlage II vastgestelde geharmoniseerde voorwaarden voor de deelname aan TARGET2. Deze regelingen beheersen uitsluitend de verhouding tussen de betreffende NCB van de deelnemende lidstaat en haar deelnemers met betrekking tot betalingsverwerking in de PM.

2.   De ECB zal de voorwaarden van TARGET2-ECB aannemen door de uitvoering van de geharmoniseerde voorwaarden, behoudens dat TARGET2-ECB alleen diensten verleent aan afwikkelingsorganisaties met inbegrip van buiten de EER gevestigde entiteiten op voorwaarde dat zij onderworpen zijn aan „oversight” door een bevoegde autoriteit en de Raad van bestuur van de ECB hun toegang tot TARGET2-ECB heeft goedgekeurd.

3.   De door de Eurosysteem-CB’s aangenomen, de geharmoniseerde voorwaarden uitvoerende regelingen worden openbaar gemaakt.

4.   De Eurosysteem-CB’s kunnen om derogaties van de geharmoniseerde voorwaarden verzoeken op basis van restricties van nationaal recht. De Raad van bestuur onderzoekt dergelijke verzoeken op individuele basis en staat, indien gepast, een derogatie toe.

5.   Afhankelijk van de betreffende monetaire overeenkomst, kan de ECB passende voorwaarden vastleggen voor de deelname aan TARGET2 door entiteiten bedoeld in artikel 4, lid 2, onder e), van bijlage II.

6.   De Eurosysteem-CB’s staan niet toe dat een entiteit een indirecte deelnemer is of wordt geregistreerd als een adresseerbare BIC-houder in hun TARGET2-deelsysteem, als deze entiteit handelt via een directe deelnemer die een NCB van de EU-lidstaat is, maar noch een Eurosysteem-CB, noch een aangesloten CB is.

Artikel 7

Intraday-krediet

1.   De Eurosysteem-CB’s mogen intraday-kredieten toekennen op voorwaarde dat dit gebeurt overeenkomstig de regelingen ter uitvoering van de in bijlage III opgenomen regels betreffende het toekennen van intraday-krediet.

2.   De ECB-tegenpartijen betreffende criteria inzake het in aanmerking komen voor intraday-krediet zijn vastgelegd in Besluit ECB/2003/NP2 van 28 januari 2003 houdende wijziging van Besluit ECB/1999/NP3 inzake het betalingsmechanisme van de ECB. Een door de ECB toegekend intraday-krediet blijft beperkt tot de betreffende dag zonder een mogelijke verlenging tot een overnight-krediet.

Artikel 8

Aangesloten systemen

1.   De Eurosysteem-CB’s zullen geldovermakingsdiensten leveren in centralebankgeld voor aangesloten systemen in de PM of, gedurende de overgangsperiode en indien toepasselijk, op thuisrekeningen. Voor dergelijke diensten gelden bilaterale regelingen tussen de Eurosysteem-CB en de respectieve aangesloten systemen.

2.   Bilaterale regelingen met aangesloten systemen die de ASI gebruiken, zijn conform aan bijlage IV. Bovendien garanderen de Eurosysteem-CB's de toepassing mutatis mutandis in dergelijke bilaterale regelingen van de volgende bepalingen van bijlage II:

artikel 8, lid 1 (technische en juridische vereisten);

artikel 8, leden 2 tot en met 5 (aanvraagprocedure), met dien verstande dat het aangesloten systeem niet aan de toegangscriteria van artikel 4 dient te voldoen, maar aan de in bijlage II, artikel 1, in de definitie van aangesloten systeem vastgelegde toegangscriteria;

het schema van werkdagen en openingsuren in appendix V;

artikel 11, behoudens lid 8 (samenwerkings- en informatie-uitwisselingsvereisten);

de artikelen 27 en 28 (bedrijfscontinuïteit en noodprocedures en veiligheidsvoorschriften);

artikel 31 (aansprakelijkheidsregime);

artikel 32 (bewijsregels);

de artikelen 33 en 34 (duur, beëindiging en opschorting van deelname), met uitzondering van artikel 34, lid 1, onder b);

artikel 35, indien relevant (sluiten van PM-rekeningen);

artikel 38 (vertrouwelijkheidsregels);

artikel 39 (de vereisten inzake gegevensbescherming, het voorkomen van witwassen en gerelateerde onderwerpen);

artikel 40 (kennisgevingsvereisten);

artikel 41 (contractuele relatie met de netwerkdienstverlener) en

artikel 44 (regels voor het toepasselijke recht, de rechtsmacht en de plaats van uitvoering).

3.   De bilaterale regelingen met aangesloten systemen die PI gebruiken zijn conform aan:

a)

bijlage II, behoudens titel V en de appendices VI en VII, en

b)

artikel 18 van bijlage IV.

Artikel 9

Kostenberekeningsmethode

1.   De Raad van bestuur stelt de op het financieren van het SSP toepasselijke regels vast. Een SSP-exploitatieoverschot of -tekort wordt omgeslagen over de NCB’s van de deelnemende lidstaten overeenkomstig de verdeelsleutel voor de inschrijving op het kapitaal van de ECB, ingevolge artikel 29 van de statuten.

2.   De Raad van bestuur stelt een gemeenschappelijke kostenberekeningsmethode en tariefstructuur vast voor de kerndiensten van TARGET2.

Artikel 10

Veiligheidsbepalingen

1.   De Raad van bestuur bepaalt het veiligheidsbeleid en de veiligheidsvereisten en -controles voor het SSP en, gedurende de overgangsperiode, voor de technische infrastructuur van de thuisrekening.

2.   De Eurosysteem-CB's voldoen aan de in lid 1 bedoelde maatregelen en waarborgen dat het SSP aan deze maatregelen voldoet.

Artikel 11

Controlevoorschriften

Audits worden uitgevoerd overeenkomstig de in het ESCB-auditbeleid van de Raad van bestuur uiteengezette beginselen en regelingen.

AFDELING IV

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 12

Geschillenbeslechting en toepasselijk recht

1.   Bij een geschil tussen Eurosysteem-CB's met betrekking tot dit richtsnoer, trachten de betrokken partijen het geschil te beslechten overeenkomstig het memorandum van overeenstemming inzake een geschillenbeslechtingsprocedure binnen het ESCB.

2.   In afwijking van lid 1, indien de betrokken partijen een geschil betreffende de verdeling van taken tussen niveau 2 en niveau 3 niet kunnen oplossen, beslecht de Raad van bestuur het geschil.

3.   Bij een geschil zoals bedoeld in lid 1, worden de respectieve rechten en verplichtingen van de partijen in de eerste plaats bepaald door de in dit richtsnoer vastgelegde regels en procedures. In geschillen betreffende betalingen tussen TARGET2-deelsystemen is het recht van de lidstaat waar de Eurosysteem-CB van de begunstigde is gevestigd, een aanvullende bron, mits niet in strijd met dit richtsnoer.

Artikel 13

Migratie naar het SSP

1.   Migratie van het huidige TARGET naar het SSP geschiedt op de volgende data:

a)

19 november 2007 voor de Oesterreichische Nationalbank, Deutsche Bundesbank, Banque centrale du Luxembourg en Banka Slovenije;

b)

18 februari 2008 voor de Nationale Bank van België/Banque Nationale de Belgique, Suomen Pankki, Banque de France, Central Bank and Financial Services Authority of Ireland, De Nederlandsche Bank, Banco de Portugal en Banco de España, en

c)

19 mei 2008 voor de ECB, Bank of Greece en Banca d’Italia.

2.   Een Eurosysteem-CB die als gevolg van onvoorziene omstandigheden op 19 mei 2008 niet naar het SSP is gemigreerd, migreert tegen 15 september 2008.

Artikel 14

Inwerkingtreding en toepassing

1.   Dit richtsnoer treedt op 30 april 2007 in werking, met inachtneming van de in artikel 15 neergelegde overgangsbepalingen.

2.   Zonder afbreuk te doen aan artikel 15, worden de Richtsnoeren 2006/21/EG (ECB/2005/16) en 2006/562/EG (ECB/2006/11) met ingang van 15 september 2008 ingetrokken.

Artikel 15

Slot- en overgangsbepalingen

1.   Door een NCB van een deelnemende lidstaat voor kredietinstellingen en aangesloten systemen buiten de PM geopende rekeningen worden beheerst door de regels van die NCB van een deelnemende lidstaat, behoudens de bepalingen van dit richtsnoer die thuisrekeningen en overige besluiten van de Raad van bestuur betreffen. Door een NCB van een deelnemende lidstaat niet voor kredietinstellingen en aangesloten systemen buiten de PM geopende rekeningen worden beheerst door de regels van die NCB van een deelnemende lidstaat.

2.   Richtsnoer 2006/21/EG (ECB/2005/16) blijft op een Eurosysteem-CB van toepassing totdat haar nationale RTGS-systeem (of, in het geval van de ECB, het EPM) naar het SSP is gemigreerd en de overgangsperiode aanvangt. Daarna is slechts dit richtsnoer van toepassing op een dergelijke Eurosysteem-CB, behoudens het in de leden 3 en 4 bepaalde, en worden in verband met die Eurosysteem-CB verwijzingen naar Richtsnoer 2006/21/EG (ECB/2005/16) opgevat als verwijzingen naar dit richtsnoer.

3.   Het in Richtsnoer 2006/21/EG (ECB/2005/16) vastgelegde vergoedingsschema geldt voor alle Eurosysteem-CB's tot het einde van 18 mei 2008, ongeacht of ze op die datum naar het SSP zijn gemigreerd. Met ingang van 19 mei 2008 is het in appendix VI van bijlage II en in paragraaf 18 van bijlage IV vastgelegde vergoedingsschema op alle Eurosysteem-CB’s van toepassing.

4.   Richtsnoer 2006/21/EG (ECB/2005/16) blijft van toepassing op de rechten en plichten van de Eurosysteem-CB’s betreffende via interlinking uitgevoerde betalingen, zoals bepaald in Richtsnoer 2006/21/EG (ECB/2005/16), ongeacht of het desbetreffende nationale RTGS-systeem (of, in het geval van de ECB, het EPM) al naar het SSP is gemigreerd.

5.   Ongeacht of de betrokken Eurosysteem-CB's al naar het SSP zijn gemigreerd, worden moeilijkheden of geschillen die vanaf 19 november 2007 tot 19 mei 2008 tussen Eurosysteem-CB’s ontstaan, beslecht overeenkomstig artikel 12.

6.   Tijdens de voor haar geldende overgangsperiode kan elke Eurosysteem-CB betalingen en andere transacties afwikkelen op haar thuisrekeningen, met inbegrip van:

a)

betalingen tussen kredietinstellingen;

b)

betalingen tussen kredietinstellingen en aangesloten systemen, en

c)

betalingen met betrekking tot openmarkttransacties van het Eurosysteem.

7.   Na het verstrijken van de overgangsperiode is het volgende niet langer mogelijk:

a)

registratie als een adresseerbare BIC-houder door een Eurosysteem-CB, in het geval van entiteiten zoals vermeld in artikel 4, onder a) en b), van bijlage II;

b)

indirecte deelname bij een Eurosysteem-CB, en

c)

afwikkeling op thuisrekeningen van alle in lid 6, onder a) tot en met c), vermelde betalingen.

8.   De definitie van „storing in een nationaal RTGS-systeem” in artikel 1, lid 1, van Richtsnoer 2006/21/EG (ECB/2005/16) wordt als volgt vervangen:

„—

„storing in een nationaal RTGS-systeem” of „storing in TARGET” of „storing”: technische of andere moeilijkheden, defecten of storingen in de technische infrastructuur en/of computersystemen van een nationaal RTGS-systeem of het ECB-betalingsmechanisme of in de computergestuurde netwerkverbindingen voor interlinking, of een bilaterale link, of andere het nationale RTGS-systeem, het ECB-betalingsmechanisme of de interlinking of bilaterale link betreffende gevallen, waardoor het verwerken van betalingsopdrachten en de voltooiing daarvan binnen dezelfde dag binnen TARGET niet mogelijk is; deze definitie omvat ook gevallen van gelijktijdige storing in meerdere nationale RTGS-systemen (bijvoorbeeld door een met de „netwerkdienstverlener” verband houdende storing), of bij een storing voor de migratie naar TARGET2 in het single shared platform van TARGET2, zoals bepaald in Richtsnoer ECB/2007/2.”.

9.   De alinea's b) en c) van artikel 8, lid 4, van Richtsnoer 2006/21/EG (ECB/2005/16) worden als volgt vervangen:

„b)

TARGET-deelnemers dienen hun claimformulier(en) binnen vier weken na de dag van de storing in bij de NCB waar de RTGS-rekening wordt aangehouden die is of had moeten zijn gedebiteerd of gecrediteerd („de beherende NCB”). Eventuele aanvullende informatie en bewijsmateriaal waar de beherende NCB om verzoekt, worden verstrekt binnen twee weken nadat het verzoek is gedaan;

c)

de Raad van bestuur van de ECB beoordeelt alle ontvangen claims en beslist of vergoeding wordt aangeboden. Tenzij de Raad van bestuur van de ECB iets anders beslist en aan de TARGET-deelnemers meedeelt, vindt een dergelijke beoordeling uiterlijk binnen 14 weken na de storing plaats.”.

Artikel 16

Geadresseerden, uitvoeringsmaatregelen en jaarverslagen

1.   Dit richtsnoer geldt voor alle Eurosysteem-CB’s.

2.   De NCB’s van de deelnemende lidstaten stellen de ECB tegen 31 juli 2007 in kennis van de maatregelen waarmee zij voornemens zijn te voldoen aan dit richtsnoer.

3.   De ECB stelt ter beoordeling door de Raad van bestuur jaarverslagen op betreffende het algemene functioneren van TARGET2.

Gedaan te Frankfurt am Main, 26 april 2007.

Namens de Raad van bestuur van de ECB

De president

Jean-Claude TRICHET


(1)  PB L 18 van 23.1.2006, blz. 1. Richtsnoer gewijzigd bij Richtsnoer 2006/562/EG (ECB/2006/11) (PB L 221 van 12.8.2006, blz. 17).

(2)  PB L 166 van 11.6.1998, blz. 45.


BIJLAGE I

TARGET2 BESTUURSREGELINGEN

Niveau 1 — Raad van bestuur

Niveau 2 — Eurosysteem-CB's

Niveau 3 — Het SSP leverende NCB's

0.   Algemene bepalingen

Niveau 1 heeft beslissende bevoegdheid met betrekking tot binnenlandse en grensoverschrijdende TARGET2-aangelegenheden en is verantwoordelijk voor het waarborgen van de publieke functie van TARGET2

Niveau 2 heeft subsidiaire bevoegdheid met betrekking tot door niveau 1 aan zijn oordeel overgelaten aangelegenheden

Niveau 3 neemt besluiten ten aanzien van het dagelijks runnen van het Single Shared Platform (SSP) op basis van welomschreven dienstenniveaus, zoals bepaald in de in artikel 5, lid 6, van dit richtsnoer genoemde overeenkomst

1.   Kosten en tariefbeleid

Beslissen over een gemeenschappelijke kostenberekeningsmethode

Beslissen over een gemeenschappelijke tariefstructuur

Beslissen over de tarieven van extra diensten en/of modules

(Niet van toepassing)

2.   Dienstenniveau

Kerndiensten vaststellen

Extra diensten en/of modules vaststellen

Input verschaffen al naar gelang van de behoeften van niveau 1/niveau 2

3.   Risicobeheer

Het algemene kader voor risicobeheer en acceptatie van restrisico's vaststellen

Het feitelijke risicobeheer uitvoeren

Risicoanalyse en follow-up uitvoeren

De voor risicoanalyse noodzakelijke informatie verschaffen overeenkomstig niveau 1-/niveau 2-verzoeken

4.   Bestuur en financiering

Regels inzake eigendom, besluitvorming en financiering van het SSP vaststellen

Het juridische kader van het ESCB voor TARGET2 vaststellen en adequate implementatie ervan waarborgen

Op niveau 1 overeengekomen regels betreffende bestuur en financiering vaststellen

De begroting opstellen, deze vaststellen en ten uitvoer leggen

Eigendom hebben van en/of zeggenschap over de toepassing

Inning van gelden en vergoedingen voor diensten

Kostencijfers voor de dienstverlening aan niveau 2 verschaffen

5.   Ontwikkeling

Geraadpleegd worden door niveau 2 betreffende de SSP-locatie

Goedkeuren van het algemene projectplan

Beslissen over het eerste ontwerp en de ontwikkeling van het SSP

Besluiten over het helemaal opnieuw instellen of instellen op basis van een bestaand platform

De SSP-beheerder uitverkiezen

In overeenstemming met niveau 3, de SSP-dienstverleningsniveaus vaststellen

Na overleg met niveau 1 de SSP-locatie vaststellen

Het eerste SSP-ontwerp voorstellen

Voorstellen inzake het al dan niet helemaal opnieuw instellen of instellen op basis van een bestaand platform

De SSP-locatie voorstellen

Opstellen van de algemene en de gedetailleerde functiespecificaties (interne gedetailleerde functiespecificaties en gebruikersgedetailleerde functiespecificaties)

 

Methode voor het specificatieproces en de „te leveren producten” van niveau 3 goedkeuren die geschikt worden geacht om nader te worden beschreven en, naderhand, het testen en accepteren van het product (met name algemene en gedetailleerde gebruikerspecificaties)

Vaststellen van een projectplan met mijlpalen

Evalueren en accepteren van de te leveren producten

Testscenario's vaststellen

Coördinatie van testen van centrale banken en gebruikers, in nauwe samenwerking met niveau 3

Opstellen van de gedetailleerde technische specificaties

Leveren van de (begin- en voortgezette) input voor de mijlpaalplanning van het project en aansturing

Technische en operationele ondersteuning voor tests (het uitvoeren van tests op het SSP, input betreffende aan SSP gerelateerde testscenario's, ondersteunen van Eurosysteem-CB's bij hun SSP-testactiviteiten)

6.   Implementatie en migratie

Beslissen over de migratiestrategie

Voorbereiden en coördineren van de migratie naar het SSP, in nauwe samenwerking met niveau 3

Input leveren betreffende migratieaangelegenheden overeenkomstig verzoeken van niveau 2

Uitvoeren van aan SSP gerelateerd migratiewerk; extra ondersteuning voor het migreren van NCB's

7.   Exploitatie

Het managen van ernstige crisissituaties

Management met betrekking tot verantwoordelijkheden als systeemeigenaar

Onderhouden van contacten met gebruikers op Europees niveau (met inachtneming van de exclusieve verantwoordelijkheid van Eurosysteem-CB's voor de zakelijke relatie met hun cliënten) en toezicht houden op de dagelijkse gebruikersactiviteit vanuit een zakelijk perspectief (Eurosysteem-CB-taak)

Bewaken van bedrijfsontwikkelingen

Begroten, financieren, factureren (Eurosysteem-CB- taak) en overige administratieve taken

Beheren van het systeem op basis van de in artikel 5, lid 6, van dit richtsnoer genoemde overeenkomst


BIJLAGE II

GEHARMONISEERDE VOORWAARDEN VOOR DE DEELNAME AAN TARGET2

TITEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

 

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van deze geharmoniseerde voorwaarden (hierna „de Voorwaarden” genoemd) gelden de volgende definities:

„aangesloten CB” (connected CB): een andere nationale centrale bank (NCB) dan een Eurosysteem-CB, die aangesloten is op TARGET2 ingevolge een daartoe strekkende overeenkomst;

„aangesloten systeem” (ancillary system (AS)): een door een in de Europese Economische Ruimte (EER) gevestigde entiteit beheerd systeem dat aan controle en/of toezicht van een bevoegde autoriteit onderworpen is en waarin betalingen en/of financiële instrumenten worden uitgewisseld en/of verrekend, terwijl de daaruit voortvloeiende monetaire verplichtingen worden afgewikkeld in TARGET2 overeenkomstig Richtsnoer ECB/2007/2 en een bilaterale regeling tussen dat systeem en de betreffende Eurosysteem-CB;

„adresseerbare BIC-houder” (addressable BIC holder): een entiteit die a) een bankidentificatiecode (BIC) heeft; b) niet erkend is als indirecte deelnemer, en c) een correspondent of een klant is van een directe deelnemer of een bijkantoor van een directe of een indirecte deelnemer en in staat is om betalingsopdrachten aan te leveren aan, en betalingen te ontvangen van een TARGET2-deelsysteem via die directe deelnemer;

„afdwingingsgrond”: betreffende een AL-groepslid:

a)

een geval van verzuim zoals bedoeld in artikel 34, lid 1;

b)

elk ander geval van verzuim of geval zoals bedoeld in artikel 34, lid 2, met betrekking waarmee [naam van CB], rekening houdend met de ernst van het geval van verzuim, besloten heeft dat [invoegen indien toepasselijk]; [een pandrecht moet afgedwongen worden overeenkomstig artikel 25b] [onderpand moet worden afgedwongen overeenkomstig artikel 25c] en] het verrekenen van vorderingen moet gestart worden overeenkomstig artikel 26; of

c)

een besluit om toegang tot dagkrediet op te schorten of te beëindigen;

„AL-faciliteit” (AL mode): de aggregatie van beschikbare liquiditeit op PM-rekeningen;

„AL-groep” (AL group): een uit AL-groepsleden bestaande groep die de AL-faciliteit gebruikt;

„AL-groepsbeheerder” (AL group manager): een door de andere AL-groepsleden aangewezen AL-groepslid om de beschikbare liquiditeit binnen de AL-groep gedurende de werkdag te controleren;

„AL-groepslid” (AL group member): een TARGET2-deelnemer die een AL-overeenkomst heeft afgesloten;

„AL-NCB” (AL NCB): een deelnemende NCB die partij is bij een AL-overeenkomst en handelt als de tegenpartij voor de AL-groepsleden die aan haar TARGET2-deelsysteem deelnemen;

„AL-overeenkomst” (AL agreement): de multilaterale overeenkomst betreffende geaggregeerde liquiditeit die door AL-groepsleden en hun respectieve AL-NCB’s wordt aangegaan voor de AL-faciliteit;

„Bankenrichtlijn” (Banking Directive): Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (herschikking) (1);

„bankidentificatiecode (BIC)” (Bank Identifier Code (BIC)): een code zoals gedefinieerd door ISO-standaard nr. 9362;

„begunstigde” (payee): een TARGET2-deelnemer wiens PM-rekening na afwikkeling van een betalingsopdracht wordt gecrediteerd;

„beherende NCB” (managing NCB): de AL-NCB van het TARGET2-deelsysteem waarin de AL-groepsbeheerder deelneemt;

„beleggingsonderneming” (investment firm): een beleggingsonderneming in de zin van [de nationale wettelijke implementatiebepalingen van artikel 4, lid 1, punt 1, van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad (2) ], met uitzondering van de opgesomde instellingen in [de nationale wettelijke implementatiebepalingen van artikel 2, lid 1, van Richtlijn 2004/39/EG], mits de beleggingsonderneming in kwestie:

a)

van de door de onder Richtlijn 2004/39/EG daartoe aangewezen bevoegde autoriteit een vergunning heeft verkregen en onder diens toezicht staat, en

b)

gerechtigd is de activiteiten uit te voeren bedoeld in [de nationale wettelijke implementatiebepalingen van de punten 2, 3, 6 en 7 van deel A van bijlage I bij Richtlijn 2004/39/EG];

„beschikbare liquiditeit” of „liquiditeit” („available liquidity” or „liquidity”): een tegoed op de PM-rekening van een TARGET2-deelnemer en, indien toepasselijk, de door de relevante CB met betrekking tot die rekening verstrekte intraday-kredietlijn;

„betaler” (payer): een TARGET2-deelnemer wiens PM-rekening na afwikkeling van een betalingsopdracht wordt gedebiteerd;

„betalingsmodule” (payments module (PM)): een SSP-module waarin betalingen van TARGET2-deelnemers op PM-rekeningen worden afgewikkeld;

„betalingsopdracht” (payment order): een opdracht tot overboeking van gelden, een opdracht tot overboeking van liquiditeiten of een incasso-opdracht;

„bevoegdheidsadvies” (capacity opinion): een op een specifieke deelnemer betrekking hebbend advies dat een beoordeling bevat van de rechtsbevoegdheid van een deelnemer om onder deze Voorwaarden zijn verplichtingen aan te gaan en na te komen;

„bijkantoor” (branch): een bijkantoor in de zin van [de artikel 4, lid 3, van de Bankenrichtlijn implementerende nationale wettelijke bepalingen];

„CAI-faciliteit” (CAI mode): de voorziening van informatie via het ICM over de geconsolideerde rekeningen met betrekking tot PM-rekeningen;

„CAI-groep” (CAI group): een groep bestaande uit TARGET2-deelnemer(s) die de CAI-faciliteit gebruiken;

„CAI-groepsbeheerder” (CAI group manager): een CAI-groepslid dat door de andere leden van de CAI-groep is aangesteld om binnen de CAI-groep gedurende de werkdag beschikbare liquiditeit te volgen en te distribueren;

„centrale banken (CB’s)” (central banks (CBs)): de Eurosysteem-CB’s en de aangesloten CB’s;

„deelnemer” of „directe deelnemer” („participant” or „direct participant”): een entiteit die ten minste één PM-rekening aanhoudt bij de [naam van de CB];

„Eurosysteem-CB” (Eurosystem CB): de ECB of de NCB van een lidstaat die de euro heeft aangenomen;

„executiegrond” („enforcement event”) : met betrekking tot een AL-groepslid:

a)

een geval van verzuim of een besluit zoals genoemd in artikel 34, lid 1;

b)

elk ander geval van verzuim, respectievelijk een omstandigheid, als genoemd in artikel 34, lid 2 in verband waarmee [naam van CB — in aanmerking genomen de ernst van het geval van verzuim of de omstandigheid —] heeft besloten dat [voeg in, indien van toepassing: pandrecht moet worden uitgewonnen en in overeenstemming met artikel 25b] [zekerheden dienen te worden geëxecuteerd overeenkomstig artikel 25c] en] in overeenstemming met artikel 26 verrekening van vorderingen moet worden toegepast; of

c)

een besluit om de toegang tot intraday-krediet op te schorten of te beëindigen;

„Finaliteitsrichtlijn” (Settlement Finality Directive): Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen (3);

„geval van verzuim” (event of default): een gebeurtenis of dreigende gebeurtenis met betrekking tot een deelnemer, waardoor die deelnemer zijn verplichtingen onder deze Voorwaarden of eventuele andere regels die van toepassing zijn op de relatie tussen die deelnemer en de [naam van de CB] of een andere CB niet na dreigt te kunnen komen, waaronder:

a)

als de deelnemer niet langer voldoet aan de in artikel 4 neergelegde toegangscriteria of aan de in artikel 8, lid 1, onder a) i), neergelegde vereisten;

b)

het openen van insolventieprocedures tegen de deelnemer;

c)

de indiening van een verzoek betreffende een van de rechtsgedingen waarnaar wordt verwezen onder b);

d)

de afgifte door de deelnemer van een schriftelijke verklaring van zijn onvermogen om alle of een deel van zijn schulden te betalen of zijn verplichtingen in verband met intraday-krediet na te komen;

e)

het aangaan door de deelnemer van een vrijwillig algemeen akkoord of schikking met zijn schuldeisers;

f)

indien de deelnemer insolvent is of niet in staat is zijn schulden te betalen, of indien zijn CB meent dat zulks het geval is;

g)

indien het creditsaldo van een deelnemer op zijn PM-rekening of alle of een aanzienlijk deel van de activa van de deelnemer onderworpen zijn aan een bevel tot blokkering, beslag, inbeslagneming of een andere procedure strekkende tot bescherming van het algemeen belang of de rechten van de schuldeisers van de deelnemer;

h)

indien deelname van de deelnemer aan een ander TARGET2-deelsysteem en/of een aangesloten systeem is opgeschort of beëindigd;

i)

indien de deelnemer een voorstelling van zaken heeft gegeven of een precontractuele verklaring heeft afgelegd — of op grond van het toepasselijke recht verondersteld wordt die te hebben gegeven of te hebben afgelegd — welke onjuist of onwaar is, of

j)

de overdracht van alle of een aanzienlijk deel van de activa van de deelnemer;

„groep” (group):

a)

een samenstel van kredietinstellingen, dat is opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening van de moedermaatschappij, indien de moedermaatschappij ingevolge de krachtens Verordening (EG) nr. 2238/2004 van de Commissie (4) aangenomen International Accounting Standard 27 (IAS 27) verplicht is geconsolideerde financiële rekeningen op te stellen, bestaande uit

i)

een moedermaatschappij en een of meer dochterondernemingen, of

ii)

twee of meer dochterondernemingen van een moedermaatschappij, of

b)

een samenstel van kredietinstellingen, zoals genoemd onder a) i) of a) ii), waarvan de moedermaatschappij geen geconsolideerde jaarrekening ingevolge IAS 27 opstelt, maar kan voldoen aan de in IAS 27 vastgelegde criteria voor opname in de geconsolideerde financiële rekeningen, onder voorbehoud van verificatie door de CB van de directe deelnemer of, ingeval van een AL-groep, de beherende NCB, of

c)

een bilateraal of multilateraal netwerk van kredietinstellingen dat:

i)

georganiseerd is middels een reglementair kader dat de band van kredietinstellingen met een dergelijk netwerk vastlegt, of

ii)

gekenmerkt wordt door samenwerking op basis van zelfstandige organisatie (bevordering, ondersteuning en behartiging van de zakelijke belangen van zijn leden) en/of economische solidariteit die verder gaat dan de gebruikelijke samenwerking tussen kredietinstellingen, waarbij die samenwerking en solidariteit is toegestaan volgens de statuten van de kredietinstellingen of tot stand is gebracht in afzonderlijke overeenkomsten;

en ten aanzien waarvan in elk onder c) vermeld geval de Raad van bestuur van de ECB een verzoek tot erkenning als groep heeft goedgekeurd;

„incassomachtiging” (direct debit authorisation): een algemene instructie door een betaler aan zijn CB die een dergelijke CB het recht en de verplichting geeft de rekening van de betaler na een incasso-opdracht van een begunstigde te debiteren;

„incasso-opdracht” (direct debit instruction): een instructie van een begunstigde aan zijn CB krachtens welke de CB van de betaler op basis van een incassomachtiging de rekening van de betaler debiteert voor het in de opdracht bepaalde bedrag;

„ICM-mededeling” (ICM broadcast message): informatie die via het ICM gelijktijdig aan alle TARGET2-deelnemers of een bepaalde groep daarvan ter beschikking wordt gesteld;

„indirecte deelnemer” (indirect participant): een binnen de EER gevestigde kredietinstelling die een overeenkomst heeft afgesloten met een directe deelnemer om betalingsopdrachten aan te leveren en betalingen te ontvangen via de PM-rekening van deze directe deelnemer, en die door een TARGET2-deelsysteem als een indirecte deelnemer wordt erkend;

„informatie- en controlemodule (ICM)” (information and control module (ICM)): de SSP-module waardoor deelnemers on line informatie op kunnen vragen, alsook overboekingsopdrachten van liquiditeiten aan kunnen leveren, liquiditeiten kunnen beheren en in noodsituaties back-up-betalingsopdrachten kunnen initiëren;

„insolventieprocedure” (insolvency proceeding): insolventieprocedure in de zin van artikel 2, onder j), van de Finaliteitsrichtlijn;

„intraday-krediet” (intraday credit): krediet verstrekt voor korter dan één werkdag;

„invoerverwerking” (entry disposition): de fase van verwerking van betalingen waarin TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] een krachtens artikel 14 aanvaarde betalingsopdracht via specifieke procedures probeert af te wikkelen, zoals beschreven in artikel 20;

„kredietinstelling” (credit institution): een kredietinstelling in de zin van [de artikel 4, lid 1, onder a), en, indien van toepassing, artikel 2 van de Bankenrichtlijn implementerende nationale wettelijke bepalingen] die onderworpen is aan toezicht door een bevoegde autoriteit;

„marginale beleningsfaciliteit” (marginal lending facility): een permanente faciliteit van het Eurosysteem die tegenpartijen kunnen benutten voor het verkrijgen van overnight-krediet van een NCB van het Eurosysteem tegen de van tevoren vastgestelde marginale beleningsrente;

„marginale beleningsrente” (marginal lending rate): de rentevoet die op de marginale beleningsfaciliteit van toepassing is;

„multi-addressee-toegang” (multi-addressee access): de faciliteit waarmee bijkantoren of in de EER gevestigde kredietinstellingen toegang hebben tot het betreffende TARGET2-deelsysteem door het aanleveren van betalingsopdrachten en/of het ontvangen van betalingen rechtstreeks aan en van het TARGET2-deelsysteem; deze faciliteit machtigt deze entiteiten hun betalingsopdrachten via de PM-rekening van de directe deelnemer te laten lopen zonder diens betrokkenheid;

„netwerkdienstverlener” (network service provider): de onderneming die de Raad van bestuur van de ECB heeft ingeschakeld om computergestuurde netwerkverbindingen te verzorgen voor de aanlevering van betalingsberichten in TARGET2;

„niet-afgewikkelde betalingsopdracht” (non-settled payment order): een betalingsopdracht die niet op de werkdag van aanvaarding is afgewikkeld;

„noodfaciliteit” (contingency module): de SSP-faciliteit die de verwerking van kritische en zeer kritische betalingen in noodsituaties mogelijk maakt;

„opdrachtgevende deelnemer” (instructing participant): een TARGET2-deelnemer die een betalingsopdracht heeft geïnitieerd;

„opdracht tot overboeking van liquiditeiten” (liquidity transfer order): een betalingsopdracht waarvan het belangrijkste doel is liquiditeiten over te boeken tussen verschillende rekeningen van dezelfde deelnemer of binnen een CAI- of AL-groep;

„opschorting” (suspension): het voorlopig bevriezen van de rechten en verplichtingen van een deelnemer voor een door de [naam van de CB] te bepalen periode;

„overboekingsopdracht” (credit transfer order): een instructie door een betaler om geld beschikbaar te stellen aan een begunstigde door middel van een boeking op een PM-rekening;

„overheidslichaam” (public sector body): een entiteit binnen de „overheidssector”, de laatste term heeft dezelfde betekenis als in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 3603/93 van de Raad van 13 december 1993 tot vaststelling van de definities voor de toepassing van de in artikel 104 en artikel 104 B, lid 1, van het Verdrag vastgelegde verbodsbepalingen (5) (nu artikel 101 en artikel 103, lid 1);

„PM-rekening” (PM account): een door een TARGET2-deelnemer in de PM bij een CB aangehouden rekening die voor die deelnemer noodzakelijk is om:

a)

via TARGET2 betalingsopdrachten aan te leveren of betalingen te ontvangen, en

b)

dergelijke betalingen met die CB af te wikkelen;

„registratieformulier vaste gegevens” (static data collection form): een door [naam van de CB] ontwikkeld formulier voor het registreren van aanvragers van TARGET2-[naam van de CB/landreferentie]diensten en voor het registreren van wijzigingen in verband met het verlenen van die diensten;

„SSP leverende CB’s” (SSP-providing CBs): de Deutsche Bundesbank, Banque de France en Banca d’Italia in hun hoedanigheid van CB’s die het SSP voor het Eurosysteem bouwen en exploiteren;

„single shared platform (SSP)” (single shared platform (SSP)): de infrastructuur van het gemeenschappelijke technische platform dat door de het SSP leverende CB’s is ontwikkeld;

„TARGET2” (TARGET2): het totaal van alle TARGET2-deelsystemen van de CB's;

„TARGET2-[naam van de CB/landreferentie]” (TARGET2-[insert CB/country reference]): het TARGET2-deelsysteem van [naam van de CB];

„TARGET2 CUG” (TARGET2 CUG): een subgroep van de klanten van de netwerkdienstverlener, samengesteld met het oog op het gebruik door hen van de relevante diensten en producten van de netwerkdienstverlener wanneer zij de PM-adresseren;

„TARGET2-deelnemer” (TARGET2 participant): een deelnemer aan een TARGET2-deelsysteem;

„TARGET2-deelsysteem” (TARGET2 component system): een van TARGET2 deel uitmakend realtime-brutoafwikkelingssysteem (RTGS) van een CB;

„technische storing van TARGET2” (technical malfunction of TARGET2): problemen, defecten of storingen in de technische infrastructuur en/of de door TARGET2’-[naam van de CB/landreferentie] benutte computersystemen of enige andere gebeurtenis waardoor de verwerking van betalingen in TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] alsmede, tijdens de migratieperiode, betalingen van nationale RTGS-systemen die nog niet naar TARGET2 zijn gemigreerd en vice versa, niet op dezelfde dag kan worden uitgevoerd en voltooid;

„thuisrekening” (home account): een rekening buiten de PM die een CB opent ten behoeve van een entiteit die een indirecte deelnemer kan worden;

„werkdag” (business day): elke dag waarop TARGET2 open is voor de afwikkeling van betalingsopdrachten, zoals uiteengezet in appendix V.

Artikel 2

Appendices

1.   De volgende appendices vormen een integrerend onderdeel van deze Voorwaarden:

Appendix I: Technische specificaties voor het verwerken van betalingsopdrachten.

Appendix II: TARGET2-schadevergoedingsregeling.

Appendix III: Referentiekader voor bevoegdheidsadviezen (capacity opinions) en landenadviezen (country opinions).

Appendix IV: Bedrijfscontinuïteit en noodprocedures.

Appendix V: Schema van werkdagen en openingsuren.

Appendix VI: Vergoedingsschema en facturering.

Appendix VII: Overeenkomst inzake geaggregeerde liquiditeit (AL-overeenkomst).

2.   In geval van een strijdigheid of inconsistentie tussen de inhoud van een appendix en de inhoud van enige andere bepaling in deze Voorwaarden, prevaleert de laatstgenoemde.

Artikel 3

Algemene beschrijving van TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] en van TARGET2

1.   TARGET2 voorziet in de realtime-brutoafwikkeling van betalingen in euro, met afwikkeling in centralebankgeld.

2.   De volgende betalingsopdrachten worden verwerkt in TARGET2-[naam van de CB/landreferentie]:

a)

betalingsopdrachten die rechtstreeks voortvloeien uit of worden gedaan in verband met monetaire beleidstransacties van het Eurosysteem;

b)

afwikkeling van het eurogedeelte van in vreemde valuta luidende transacties waarbij het Eurosysteem is betrokken;

c)

afwikkeling van salderingssystemen voor grote grensoverschrijdende betalingen in euro;

d)

afwikkeling van betalingen in euro die voortvloeien uit transacties in retail betalingssystemen in euro die van belang zijn voor het financiële stelsel, en

e)

andere aan TARGET2-deelnemers gerichte in euro luidende betalingsopdrachten.

3.   TARGET2 wordt opgezet en functioneert op basis van het SSP. Het Eurosysteem bepaalt de technische configuratie en kernmerken van het SSP. De SSP-diensten worden door de het SSP leverende CB's ten behoeve van de Eurosysteem-CB's op grond van afzonderlijke overeenkomsten verricht.

4.   De [naam van de CB] is de dienstverlener onder deze Voorwaarden. Handelingen en nalatigheden van de het SSP leverende CB's, worden beschouwd als handelingen en nalatigheden van [naam van de CB] waarvoor de laatstgenoemde aansprakelijkheid aanvaardt overeenkomstig artikel 31. Deelname overeenkomstig deze Voorwaarden brengt geen contractuele relatie tot stand tussen deelnemers en de het SSP leverende CB's, indien de laatstgenoemde in die hoedanigheid optreden. Instructies, berichten of informatie die een deelnemer ontvangt van of verzendt aan het SSP in verband met onder deze Voorwaarden verleende diensten, worden geacht te zijn ontvangen van, dan wel verzonden aan, [naam van de CB].

5.   TARGET2 is juridisch gestructureerd als een veelvoud van betalingssystemen, bestaande uit alle TARGET2-deelsystemen, die als „systemen” worden aangewezen onder de nationale implementatiewetten van de Finaliteitsrichtlijn. TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] wordt aangewezen als een „systeem” onder [de betrokken de Finaliteitsrichtlijn implementerende wettelijke bepaling].

6.   Deelname aan TARGET2 geschiedt via deelname aan een TARGET2-deelsysteem. Deze Voorwaarden beschrijven de wederzijdse rechten en verplichtingen van deelnemers aan TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] en de [naam van de CB]. De regels betreffende het verwerken van betalingsopdrachten (titel IV) zijn van toepassing op alle door een TARGET2-deelnemer aangeleverde betalingsopdrachten en ontvangen betalingen.

TITEL II

DEELNAME

Artikel 4

Toegangscriteria

1.   De volgende categorieën entiteiten komen in aanmerking voor directe deelname aan TARGET2-[naam van de CB/landreferentie]:

a)

binnen de EER gevestigde kredietinstellingen, ook als zij via een binnen de EER gevestigd bijkantoor optreden;

b)

buiten de EER gevestigde kredietinstellingen, op voorwaarde dat zij via een binnen de EER gevestigd bijkantoor optreden;

c)

NCB's van EU-lidstaten en de ECB.

2.   De [naam van de CB] kan, naar eigen inzicht, de volgende entiteiten ook als directe deelnemers toelaten:

a)

in de geldmarkten actieve financiële afdelingen van centrale of regionale overheden van lidstaten;

b)

tot de overheidssector van lidstaten behorende instellingen die zijn gemachtigd om voor klanten rekeningen aan te houden;

c)

in de EER gevestigde beleggingsondernemingen;

d)

in de EER gevestigde organisaties die afwikkel- en clearingdiensten verlenen en onder toezicht staan van een bevoegde instantie, en

e)

kredietinstellingen, dan wel andere onder a) tot en met d) opgenomen entiteiten, als deze gevestigd zijn in een land waarmee de Europese Gemeenschap een monetaire overeenkomst heeft gesloten, waarbij dergelijke entiteiten toegang wordt verleend tot betalingssystemen in de Europese Gemeenschap, met inachtneming van de in de monetaire overeenkomst vastgelegde voorwaarden en mits het betreffende juridische regime dat in het land van toepassing is, gelijkwaardig is aan de betreffende communautaire wetgeving.

3.   Elektronischgeldinstellingen, in de zin van [voeg de nationale wettelijke bepalingen in die artikel 1, lid 3, onder a), van Richtlijn 2000/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het bedrijfseconomisch toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld (6) implementeren], zijn niet gerechtigd deel te nemen aan TARGET2-[naam van de CB/landreferentie].

Artikel 5

Directe deelnemers

1.   Directe deelnemers in TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] voldoen aan de in artikel 8, leden 1 en 2, genoemde vereisten. Zij houden minstens één PM-rekening aan bij de [naam van de CB].

2.   Directe deelnemers mogen adresseerbare BIC-houders aanwijzen, ongeacht de plaats van vestiging van deze laatste.

3.   Directe deelnemers kunnen entiteiten als indirecte deelnemers aanwijzen als is voldaan aan de voorwaarden van artikel 6.

4.   Multi-addressee-toegang via bijkantoren kan als volgt worden verleend:

a)

Kredietinstellingen in de zin van artikel 4, lid 1, onder a) of onder b), die zijn toegelaten als directe deelnemers, kunnen één of meer van hun in de EER gevestigde bijkantoren toegang verlenen tot hun PM-rekening om betalingsopdrachten aan te leveren en/of directe betalingen te ontvangen op voorwaarde dat de [naam van de CB] dienovereenkomstig op de hoogte wordt gebracht.

b)

Indien een bijkantoor van een kredietinstelling is toegelaten als directe deelnemer, kunnen de andere bijkantoren van dezelfde juridische entiteit en/of haar hoofdkantoor, telkens op voorwaarde dat zij binnen de EER zijn gevestigd, de PM-rekening van het bijkantoor voor dit doel gebruiken, op voorwaarde dat ze de [naam van de CB] daarvan uitdrukkelijk op de hoogte hebben gebracht.

Artikel 6

Indirecte deelnemers

1.   In de EER gevestigde kredietinstellingen kunnen een overeenkomst sluiten met één directe deelnemer die hetzij een kredietinstelling is in de zin van artikel 4, lid 1, onder a) of onder b), hetzij een CB, om betalingsopdrachten aan te leveren en/of betalingen te ontvangen, en die af te wikkelen via de PM-rekening van die directe deelnemer. TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] erkent indirecte deelnemers door de registratie van een dergelijke indirecte deelname in het TARGET2-directory, zoals beschreven in artikel 9.

2.   Als een directe deelnemer, die een kredietinstelling is in de zin van artikel 4, lid 1, onder a) of onder b), en een indirecte deelnemer tot dezelfde groep behoren, kan de directe deelnemer de indirecte deelnemer uitdrukkelijk machtigen de PM-rekening van de directe deelnemer te gebruiken om betalingsopdrachten aan te leveren en/of betalingen te ontvangen via een groepsgerelateerde multi-addressee-toegang.

Artikel 7

Verantwoordelijkheid van een directe deelnemer

1.   Betalingsopdrachten of betalingen die zijn aangeleverd, respectievelijk ontvangen door indirecte deelnemers overeenkomstig artikel 6, en op grond van artikel 5, lid 4, door bijkantoren, worden geacht te zijn aangeleverd of ontvangen door de directe deelnemer zelf.

2.   De directe deelnemer is gebonden aan de betalingsopdrachten, ongeacht de inhoud van de contractuele of andere regelingen of de eventuele niet-naleving ervan, tussen die deelnemer en enige van de in lid 1 bedoelde entiteiten.

Artikel 8

Aanvraagprocedure

1.   Om deel te nemen aan TARGET2-[naam van de CB/landreferentie], dienen de kandidaat-deelnemers:

a)

te voldoen aan de volgende technische vereisten:

i)

het installeren, beheren, exploiteren en monitoren, alsook de beveiliging garanderen van de noodzakelijke IT-infrastructuur voor aansluiting op TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] en om betalingsopdrachten aan TARGET2 aan te leveren. Hierbij kunnen de kandidaat-deelnemers derden inschakelen, maar zij behouden de uitsluitende aansprakelijkheid. Voor de noodzakelijke aansluiting en toegang sluiten de kandidaat-deelnemers met name een overeenkomst met de netwerkdienstverlener, overeenkomstig de technische specificaties in appendix I, en

ii)

het hebben doorstaan van de door de [naam van de CB] vereiste toetsen, en

b)

te voldoen aan de volgende juridische vereisten:

i)

het overleggen van een bevoegdheidsadvies (capacity opinion) in de vorm zoals gespecificeerd in appendix III, tenzij de betreffende informatie en verklaringen al in een ander verband aan de [naam van de CB] zijn overgelegd, en,

ii)

voor wat betreft de in artikel 4, lid 1, onder b), bedoelde entiteiten: een landenadvies (country opinion) in de vorm zoals gespecificeerd in appendix III overleggen, tenzij de betreffende informatie en verklaringen al in een ander verband aan de [naam van de CB] zijn overgelegd.

2.   Kandidaten dienen hun aanvragen schriftelijk in bij de [naam van de CB], waarbij ten minste de volgende documenten/informatie worden bijgesloten:

a)

volledig ingevulde registratieformulieren vaste gegevens zoals verstrekt door de [naam van de CB],

b)

bevoegdheidsadvies (capacity opinion) indien vereist door de [naam van de CB], en

c)

landenadvies (country opinion), indien vereist door de [naam van de CB].

3.   De [naam van de CB] kan extra informatie aanvragen die zij noodzakelijk acht om te beslissen over de aanvraag tot deelname.

4.   De [naam van de CB] verwerpt de aanvraag tot deelname indien:

a)

niet werd voldaan aan de toegangscriteria van artikel 4;

b)

niet werd voldaan aan één of meer van de in lid 1 vermelde deelnamecriteria, en/of

c)

naar het oordeel van [naam van de CB] een dergelijke deelname de algehele stabiliteit, de soliditeit en de veiligheid van TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] of van een ander TARGET2- deelsysteem in gevaar zou brengen, of de vervulling door de [naam van de CB] van de taken zoals omschreven in [naar het relevante nationale recht verwijzen] en de Statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en de Europese Centrale Bank in gevaar zou brengen.

5.   De [naam van de CB] deelt haar besluit over de aanvraag tot deelname mee aan de verzoeker binnen de maand na ontvangst door de [naam van CB] van de aanvraag tot deelname. Als de [naam van CB] extra informatie vraagt krachtens lid 3, wordt het besluit meegedeeld binnen een maand na de ontvangst door de [naam van CB] van de informatie van de verzoeker. Een weigering wordt met redenen omkleed.

Artikel 9

TARGET2-directory

1.   De TARGET2-directory is de database voor BIC’s die gebruikt wordt voor het verzenden van betalingsopdrachten gericht tot:

a)

TARGET2-deelnemers en hun bijkantoren met multi-addressee-toegang;

b)

indirecte TARGET2-deelnemers, met inbegrip van diegenen met multi-addressee-toegang, en

c)

adresseerbare BIC-houders van TARGET2.

De directory wordt wekelijks bijgewerkt.

2.   Tenzij de deelnemer anderszins verzoekt, worden BIC’s gepubliceerd in de TARGET2-directory.

3.   Deelnemers mogen de TARGET2-directory uitsluitend verspreiden aan hun bijkantoren en entiteiten met een multi-addressee-toegang.

4.   In lid 1, onder b) en c), bepaalde entiteiten gebruiken hun BIC uitsluitend in relatie met een directe deelnemer.

TITEL III

VERPLICHTINGEN VAN DE PARTIJEN

Artikel 10

Verplichtingen van de [naam van de CB] en van de deelnemers

1.   De [naam van de CB] biedt de in titel IV vermelde diensten aan. Tenzij anders bepaald in deze Voorwaarden of vereist bij wet, gebruikt de [naam van de CB] alle redelijkerwijze in haar macht liggende middelen ter vervulling van haar verplichtingen krachtens deze Voorwaarden zonder resultaat te garanderen.

2.   Deelnemers betalen aan de [naam van de CB] de in appendix VI bepaalde vergoedingen.

3.   Deelnemers garanderen dat zij op werkdagen op TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] aangesloten zijn overeenkomstig het schema van werkdagen en openingsuren van appendix V.

4.   De deelnemer verklaart en garandeert aan de [naam van de CB] dat de vervulling van zijn verplichtingen krachtens deze Voorwaarden geen wet, voorschrift of op hem toepasselijke statuten of een voor hem bindende overeenkomst schendt.

Artikel 11

Samenwerking en informatie-uitwisseling

1.   Bij het nakomen van hun verplichtingen en het uitoefenen van hun rechten onder deze Voorwaarden, werken de [naam van de CB] en de deelnemers nauw samen teneinde de stabiliteit, deugdelijkheid en veiligheid van TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] te verzekeren. Ze verschaffen elkaar alle informatie of documenten die van belang zijn voor de nakoming van hun respectieve verplichtingen en de uitoefening van hun respectieve rechten onder deze Voorwaarden, onverminderd eventuele bancaire geheimhoudingsverplichtingen.

2.   De [naam van de CB] zet een systeemhelpdesk op en houdt deze in stand om deelnemers te ondersteunen bij problemen in verband met de werking van het systeem.

3.   Up-to-date-informatie over de operationele status van het SSP is beschikbaar op het TARGET2-informatiesysteem (T2IS). Het T2IS kan gebruikt worden om informatie te verkrijgen over een gebeurtenis die de werking van TARGET2 beïnvloedt.

4.   De [naam van de CB] kan berichten overbrengen aan deelnemers via een ICM-mededeling of enig ander communicatiemiddel.

5.   Deelnemers zijn verantwoordelijk voor de tijdige herziening van de bestaande registratieformulieren vaste gegevens en de indiening van nieuwe registratieformulieren vaste gegevens bij de [naam van de CB]. Deelnemers moeten de nauwkeurigheid van de door de [naam van de CB] in TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] ingevoerde informatie over hen verifiëren.

6.   De [naam van de CB] wordt geacht gemachtigd te zijn elke informatie met betrekking tot deelnemers mee te delen aan de het SSP leverende CB's, die de laatste nodig mochten hebben in hun rol van dienstenbeheerders, overeenkomstig het met de netwerkdienstverlener gesloten contract.

7.   Deelnemers informeren de [naam van de CB] over elke wijziging in hun rechtsbevoegdheid en over relevante wetswijzigingen die invloed hebben op door een landenadvies (country opinion) bestreken aangelegenheden.

8.   Deelnemers informeren de [naam van de CB] over:

a)

elke nieuwe indirecte deelnemer, adresseerbare BIC of entiteit met multi-addressee-toegang welke zij registreren, en

b)

wijzigingen van onder a) opgenomen entiteiten.

9.   Deelnemers stellen de [naam van de CB] onmiddellijk in kennis indien zich in verband met hen een geval van verzuim voordoet.

TITEL IV

HET BEHEER VAN PM-REKENINGEN EN HET VERWERKEN VAN BETALINGSOPDRACHTEN

Artikel 12

Openen en beheren van PM-rekeningen

1.   De [naam van de CB] opent en beheert voor elke deelnemer ten minste één PM-rekening en, indien van toepassing, subrekeningen.

2.   [invoegen indien van toepassing: Een PM-rekening mag geen debetsaldo vertonen.]

3.   [invoegen indien van toepassing: Aan het begin en aan het eind van een werkdag is het saldo op de PM-rekeningen nul. Deelnemers worden geacht de [naam van de CB] te hebben geïnstrueerd, aan het eind van elke werkdag een eventueel saldo over te boeken naar de door de deelnemer aangegeven rekening.]

4.   [invoegen indien van toepassing: Aan het begin van de volgende werkdag wordt dat saldo naar de PM-rekening van de deelnemer teruggeboekt.]

5.   PM-rekeningen en hun subrekeningen zijn niet-rentedragend, tenzij zij voor het aanhouden van minimumreserves worden gebruikt. In dat geval zijn de berekening en de betaling van de vergoeding voor het aanhouden van minimumreserves onderworpen aan Verordening (EG) nr. 2531/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot de toepassing van reserveverplichtingen door de Europese Centrale Bank (7) en Verordening (EG) nr. 1745/2003 van de Europese Centrale Bank van 12 september 2003 inzake de toepassing van reserveverplichtingen (ECB/2003/9) (8).

6.   Naast de afwikkeling van betalingsopdrachten binnen de betalingsmodule, kan een PM-rekening worden gebruikt voor de afwikkeling van betalingsopdrachten naar en van de thuisrekeningen, overeenkomstig de regels die [naam van de CB] heeft vastgesteld.

7.   Deelnemers kunnen middels de ICM informatie over hun liquiditeitspositie verkrijgen. De [naam van de CB] verschaft dagelijks een rekeningafschrift aan elke deelnemer die voor een dergelijke dienst heeft gekozen.

Artikel 13

Soorten betalingsopdrachten

De volgende opdrachten worden aangemerkt als betalingsopdrachten voor de toepassing van TARGET2:

a)

overboekingsopdrachten;

b)

incasso-opdrachten die worden uitgevoerd op grond van een incassomachtiging, en

c)

opdrachten tot overboeking liquiditeiten.

Artikel 14

Aanvaarding en weigering van betalingsopdrachten

1.   Door deelnemers aangeleverde betalingsopdrachten worden geacht door de [naam van de CB] te zijn aanvaard indien:

a)

het betalingsbericht voldoet aan de door de netwerkdienstverlener vastgestelde regels;

b)

het betalingsbericht voldoet aan de formatteringsregels en voorwaarden van TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] en de controle op dubbele invoer, zoals vastgelegd in appendix I, doorstaat, en,

c)

in het geval dat een betaler of een begunstigde is geschorst, expliciete toestemming is verkregen van de CB van de geschorste deelnemer.

2.   De [naam van de CB] weigert onmiddellijk elke betalingsopdracht die niet voldoet aan de in lid 1 vastgelegde voorwaarden. De [naam van de CB] informeert de deelnemer over elke geweigerde betalingsopdracht, zoals bepaald in appendix I.

Artikel 15

Prioriteitsregels

1.   Opdrachtgevende deelnemers geven elke betalingsopdracht een van de volgende aanduidingen:

a)

normale betalingsopdracht (prioriteitsklasse 2);

b)

urgente betalingsopdracht (prioriteitsklasse 1), of

c)

zeer urgente betalingsopdracht (prioriteitsklasse 0).

Een betalingsopdracht zonder aangegeven prioriteit wordt behandeld als een normale betalingsopdracht.

2.   De classificatie „zeer urgent” mag alleen worden gebruikt door:

a)

CB’s, en

b)

deelnemers, in geval van betalingen naar en vanuit CLS International Bank en opdrachten tot overboeking van liquiditeiten ten gunste van aangesloten systemen.

Alle betalingsopdrachten die een aangesloten systeem via de ASI aanlevert voor de debitering of creditering van de PM-rekeningen van de deelnemer worden als zeer urgente betalingsopdrachten beschouwd.

3.   De betaler kan de prioriteit voor urgente en normale betalingsopdrachten via de ICM met onmiddellijke ingang wijzigen. Het is niet mogelijk de prioriteit van een zeer urgente betaling te wijzigen.

Artikel 16

Liquiditeitslimieten

1.   Een deelnemer kan het gebruik van beschikbare liquiditeit voor betalingsopdrachten met betrekking tot andere TARGET2-deelnemers, met uitzondering van de CB’s, beperken door bilaterale of multilaterale limieten vast te stellen. Dergelijke limieten kunnen alleen worden vastgesteld met betrekking tot normale betalingsopdrachten.

2.   Limieten kunnen alleen worden vastgesteld door of met betrekking tot een AL-groep in haar geheel. Limieten kunnen niet worden vastgesteld hetzij met betrekking tot één enkele PM-rekening van een AL-groepslid, hetzij door AL-groepsleden met betrekking tot elkaar.

3.   Door de vaststelling van een bilaterale limiet, instrueert de deelnemer de [naam van de CB] dat een aanvaarde betalingsopdracht niet wordt afgewikkeld indien de som van alle uitgaande normale betalingsopdrachten naar de PM-rekening van een andere TARGET2-deelnemer, minus de som van alle inkomende urgente en normale betalingen van de PM-rekening van die TARGET2-deelnemer, die bilaterale limiet zou overschrijden.

4.   Een deelnemer kan een multilaterale limiet vaststellen voor elke relatie waarvoor geen bilaterale limiet geldt. Een multilaterale limiet mag alleen worden vastgesteld indien de deelnemer ten minste één bilaterale limiet heeft vastgesteld. Als een deelnemer een multilaterale limiet vaststelt, instrueert hij de [naam van de CB] dat een aanvaarde betalingsopdracht niet wordt afgewikkeld indien de som van alle uitgaande normale betalingsopdrachten naar alle PM-rekeningen van TARGET2-deelnemers, waarvoor geen bilaterale limiet geldt, minus de som van alle inkomende urgente en normale betalingen van die PM-rekeningen, die multilaterale limiet zou overschrijden.

5.   De minimumlimiet bedraagt 1 miljoen EUR. Een bilaterale of een multilaterale limiet gelijk aan nul wordt behandeld alsof geen limiet is vastgesteld. Limieten tussen nul en 1 miljoen EUR zijn niet mogelijk.

6.   Limieten kunnen in real time met onmiddellijke ingang worden gewijzigd of met ingang vanaf de eerstvolgende werkdag via de ICM. Indien een limiet na wijziging nul bedraagt, kan die niet op dezelfde werkdag weer worden gewijzigd. De vaststelling van nieuwe bilaterale of multilaterale limieten wordt pas vanaf de volgende werkdag van kracht.

Artikel 17

Voorzieningen voor liquiditeitenreservering

1.   Deelnemers kunnen via de ICM liquiditeiten voor zeer urgente of urgente betalingsopdrachten reserveren.

2.   De AL-groepsbeheerder kan alleen liquiditeiten reserveren voor de AL-groep in haar geheel. Liquiditeiten worden niet gereserveerd voor afzonderlijke rekeningen binnen een AL-groep.

3.   Door te verzoeken een bepaald bedrag aan liquiditeiten te reserveren voor zeer urgente betalingsopdrachten, instrueert een deelnemer de [naam van de CB] urgente en normale betalingsopdrachten alleen af te wikkelen als er beschikbare liquiditeit overblijft na aftrek van het voor zeer urgente betalingsopdrachten gereserveerde bedrag.

4.   Door te verzoeken een bepaald bedrag aan liquiditeiten te reserveren voor urgente betalingsopdrachten, instrueert een deelnemer de [naam van de CB] normale betalingsopdrachten alleen af te wikkelen als er beschikbare liquiditeit overblijft na aftrek van het voor urgente en zeer urgente betalingsopdrachten gereserveerde bedrag.

5.   Na ontvangst van het reserveringsverzoek, controleert de [naam van de CB] of de liquiditeiten op de PM-rekening van de deelnemer de reservering dekken. Indien dat niet het geval is, wordt alleen de op de PM-rekening beschikbare liquiditeit gereserveerd. Het overige deel van de gevraagde liquiditeitenreservering wordt niet automatisch op een later tijdstip gereserveerd, ook al bereikt het bedrag aan beschikbare liquiditeit op de PM-rekening van de deelnemer het niveau van het aanvankelijke reserveringsverzoek.

6.   De hoogte van de liquiditeitenreserveringen kan worden gewijzigd. Deelnemers kunnen via de ICM een verzoek doen om met onmiddellijke ingang of met ingang van de volgende werkdag nieuwe bedragen te reserveren.

Artikel 18

Vooraf bepaalde afwikkelingstijden

1.   Opdrachtgevende deelnemers kunnen de afwikkelingstijd van hun betalingsopdrachten binnen één werkdag vooraf vastleggen middels de „Earliest Debit Time Indicator” of de „Latest Debit Time Indicator”.

2.   Wanneer de „Earliest Debit Time Indicator” wordt toegepast, wordt de aanvaarde betalingsopdracht opgeslagen en pas op de aangegeven tijd ingevoerd in de invoerverwerking.

3.   Wanneer de „Latest Debit Time Indicator” wordt toegepast, wordt de aanvaarde betalingsopdracht als niet-afgewikkeld geretourneerd indien de betalingsopdracht niet kan worden afgewikkeld tegen de aangegeven debiteringstijd. 15 minuten voor de vastgelegde debiteringstijd wordt de opdrachtgevende deelnemer via de ICM een automatische kennisgeving gestuurd. De opdrachtgevende deelnemer kan de „Latest Debit Time Indicator” ook als een loutere waarschuwingsindicator gebruiken. In dat geval zal de betreffende betalingsopdracht niet worden geretourneerd.

4.   Opdrachtgevende deelnemers kunnen de „Earliest Debit Time Indicator” en de „Latest Debit Time Indicator” via de ICM wijzigen.

5.   Appendix I bevat nadere technische details.

Artikel 19

Vooraf aangeleverde betalingsopdrachten

1.   Betalingsopdrachten kunnen tot vijf werkdagen vóór de vermelde afwikkelingsdatum aangeleverd worden (geagendeerde betalingsopdrachten).

2.   Geagendeerde betalingsopdrachten worden op de door de opdrachtgever bepaalde datum aanvaard en in de invoerverwerking ingevoerd aan het begin van de verwerking overdag, zoals bepaald in appendix V. Ze zijn de eerste in de wachtrij van betalingsopdrachten met dezelfde prioriteit.

3.   Artikel 15, lid 3, artikel 22, lid 2, en artikel 29, lid 1, onder a), zijn mutatis mutandis van toepassing op geagendeerde betalingsopdrachten.

Artikel 20

Afwikkeling van betalingsopdrachten in de invoerverwerking

1.   Tenzij de opdrachtgevende deelnemers de afwikkelingstijd aangegeven hebben zoals omschreven in artikel 18, worden aanvaarde betalingsopdrachten onmiddellijk afgewikkeld, of uiterlijk tegen het einde van dezelfde werkdag van de aanvaarding, mits voldoende gelden beschikbaar zijn op de PM-rekening van de betaler en rekening houdend met eventuele liquiditeitslimieten en -reserveringen zoals bedoeld in de artikelen 16 en 17.

2.   In financiering kan worden voorzien door:

a)

op de PM-rekening beschikbare liquiditeit, of

b)

inkomende betalingen van andere TARGET2-deelnemers met inachtneming van de toepasselijke optimaliseringsprocedures.

3.   Voor zeer urgente betalingsopdrachten geldt het „first-in, first-out (FIFO)”-beginsel. Dit betekent dat de zeer urgente betalingsopdrachten in chronologische volgorde worden afgewikkeld. Urgente en normale betalingsopdrachten worden niet afgewikkeld zolang er nog zeer urgente betalingsopdrachten in de wachtrij staan.

4.   Voor urgente betalingsopdrachten geldt ook het FIFO-beginsel. Normale betalingsopdrachten worden niet afgewikkeld als er nog urgente en zeer urgente betalingsopdrachten in de wachtrij staan.

5.   Als uitzondering op de leden 3 en 4 kunnen betalingsopdrachten met een lagere prioriteit (of met dezelfde prioriteit, maar later aanvaard) worden afgewikkeld vóór betalingsopdrachten met hogere prioriteit (of met dezelfde prioriteit die eerder werden aanvaard), indien de betalingsopdrachten met een lagere prioriteit verrekend kunnen worden met te ontvangen betalingen en per saldo zouden leiden tot een liquiditeitentoename voor de betaler.

6.   Normale betalingsopdrachten worden afgewikkeld overeenkomstig het „FIFO-by-passing”-beginsel. Dit betekent dat ze onmiddellijk kunnen worden afgewikkeld (los van andere in de wachtrij staande normale eerder aanvaarde betalingen) en daarom het FIFO-beginsel kunnen doorbreken, mits er voldoende gelden beschikbaar zijn.

7.   Appendix I bevat nadere details betreffende het afwikkelen van betalingsopdrachten in de invoerverwerking.

Artikel 21

Afwikkeling en retournering van betalingsopdrachten in de wachtrij

1.   Betalingsopdrachten die niet onmiddellijk in de invoerverwerking kunnen worden afgewikkeld, worden in wachtrijen geplaatst volgens de door de betreffende deelnemer overeenkomstig artikel 15 bepaalde prioriteit.

2.   Om het afwikkelen van betalingsopdrachten in de wachtrij te optimaliseren, past de [naam van de CB] de in appendix I beschreven optimaliseringsprocedures toe.

3.   De betaler kan de wachtrijpositie van betalingsopdrachten in een wachtrij via de ICM wijzigen (d.w.z. opnieuw opgeven). Betalingsopdrachten kunnen te allen tijde tijdens de verwerking overdag als bedoeld in appendix V met onmiddellijke ingang naar voren of naar achteren in de respectieve wachtrij worden verplaatst.

4.   In de ICM geïnitieerde opdrachten tot overboeking van liquiditeiten worden in geval van onvoldoende liquiditeiten onmiddellijk als niet-afgewikkeld geretourneerd. Andere betalingsopdrachten worden als niet-afgewikkeld geretourneerd als zij niet kunnen worden afgewikkeld tegen de sluitingstijden voor de desbetreffende berichttypes, zoals bedoeld in appendix V.

Artikel 22

Invoering van de betalingsopdrachten in het systeem en hun onherroepelijkheid

1.   Voor de toepassing van de eerste volzin van artikel 3, lid 1, van de Finaliteitsrichtlijn en [voeg bepalingen van nationaal recht in ter uitvoering van dit artikel van de Finaliteitsrichtlijn] worden betalingsopdrachten in TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] geacht te zijn ingevoerd op het moment dat de desbetreffende PM-rekening van de deelnemer wordt gedebiteerd.

2.   Betalingsopdrachten kunnen tot hun invoering in TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] overeenkomstig lid 1 worden ingetrokken. Betalingsopdrachten die zoals bepaald in appendix I deel uitmaken van een algoritme, kunnen zolang het algoritme loopt niet worden ingetrokken.

TITEL V

LIQUIDITEITSPOOLING

Artikel 23

Faciliteiten voor liquiditeitspooling

De [naam van de CB] biedt een geconsolideerde-rekeninginformatiefaciliteit (CAI-faciliteit) en een geaggregeerde-liquiditeitsfaciliteit (AL-faciliteit) aan.

Artikel 24

Geconsolideerde-rekeninginformatiefaciliteit

1.   De CAI-faciliteit mag worden gebruikt door:

a)

een kredietinstelling en/of haar bijkantoren (welke entiteiten al dan niet aan hetzelfde TARGET2-deelsysteem deelnemen), mits de betreffende entiteiten meerdere door verschillende BIC’s geïdentificeerde PM-rekeningen hebben, of

b)

twee of meer kredietinstellingen die tot dezelfde groep behoren en/of hun bijkantoren, die elk één of meer door verschillende BIC’s geïdentificeerde PM-rekeningen hebben.

2.

a)

Onder de CAI-faciliteit wordt elk lid van de CAI-groep en hun respectieve CB’s een lijst van PM-rekeningen van de groepsleden en de volgende op CAI-groepsniveau geconsolideerde informatie verstrekt:

i)

intraday-kredietlijnen (voor zover van toepassing);

ii)

saldi, met inbegrip van saldi op subrekeningen;

iii)

omzet;

iv)

afgewikkelde betalingen, en

v)

betalingsopdrachten in de wachtrij.

b)

De CAI-groepsbeheerder en zijn respectieve CB hebben toegang tot de informatie over alle bovenvermelde posten betreffende elke PM-rekening van de CAI-groep.

c)

De in dit lid genoemde informatie wordt via de ICM verstrekt.

3.   De CAI-groepsbeheerder mag via de ICM liquiditeitsoverboekingen initiëren tussen de van dezelfde CAI-groep deel uitmakende PM-rekeningen, met inbegrip van hun subrekeningen.

4.   Een CAI-groep kan ook PM-rekeningen omvatten die in een AL-groep zijn opgenomen. In dat geval maken alle PM-rekeningen van de AL-groep deel uit van de CAI-groep.

5.   Wanneer twee of meer PM-rekeningen tegelijkertijd deel uitmaken van een AL-groep en van een CAI-groep (met inbegrip van bijkomende PM-rekeningen), hebben de voor de AL-groep geldende regels voorrang wat betreft de relatie binnen de AL-groep.

6.   Een CAI-groep die PM-rekeningen van een AL-groep omvat, kan een andere CAI-groepsbeheerder dan de AL-groepsbeheerder aanwijzen.

7.   De in artikel 25, leden 4 en 5, opgenomen procedure ter verkrijging van een machtiging voor het gebruik van de AL-faciliteit is mutatis mutandis van toepassing op de procedure ter verkrijging van een machtiging voor het gebruik van de CAI-faciliteit.

Artikel 25

Geaggregeerde-liquiditeitsfaciliteit

1.   De AL-faciliteit mag worden gebruikt door:

a)

een kredietinstelling en/of haar bijkantoren (welke entiteiten al dan niet aan hetzelfde TARGET2-deelsysteem deelnemen), mits die betreffende entiteiten in het eurogebied zijn gevestigd en meerdere door verschillende BIC’s geïdentificeerde PM-rekeningen hebben;

b)

in het eurogebied gevestigde bijkantoren (welke bijkantoren al dan niet aan hetzelfde TARGET2-deelsysteem deelnemen) van een buiten het eurogebied gevestigde kredietinstelling, mits de betreffende bijkantoren meerdere door verschillende BIC’s geïdentificeerde PM-rekeningen hebben, of

c)

twee of meer onder a) genoemde kredietinstellingen en/of onder b) genoemde bijkantoren, die tot dezelfde groep behoren.

In elk van de onder a) tot en met c) genoemde gevallen is tevens vereist dat de betreffende entiteiten reeds intraday-kredietlijnen met de respectieve CB van de deelnemende lidstaat zijn overeengekomen.

2.   Teneinde na te gaan of een betalingsopdracht voldoende gedekt is, wordt onder de AL-faciliteit de op de PM-rekeningen van de AL-groepsleden beschikbare liquiditeit geaggregeerd. Niettegenstaande het bovenvermelde blijft de bilaterale PM-rekeningsrelatie tussen het AL-groepslid en zijn AL-NCB onderworpen aan de regelingen van het betreffende TARGET2-deelsysteem, met inachtneming van in de AL-overeenkomst opgenomen wijzigingen. Intraday-krediet dat aan een AL-groepslid op zijn PM-rekening wordt verstrekt, kan worden gedekt door beschikbare liquiditeit hetzij op andere door dat AL-groepslid aangehouden PM-rekeningen, hetzij op door andere AL-groepsleden bij dezelfde of een andere AL-NCB aangehouden PM-rekeningen.

3.   Om de AL-faciliteit te gebruiken, sluiten één of meer TARGET2-deelnemers, die aan de in lid 1 bepaalde criteria voldoet, een AL-overeenkomst met de [naam van de CB] en, indien van toepassing, andere CB(’s) van het TARGET2-deelsysteem waaraan andere AB-groepsleden deelnemen. Terzake van een specifieke PM-rekening kan een TARGET2-deelnemer slechts één AL-overeenkomst sluiten. De AL-overeenkomst dient in overeenstemming te zijn met het model opgenomen in appendix VII.

4.   Elke AL-groep benoemt een AL-groepsbeheerder. In het geval dat de AL-groep slechts uit één deelnemer bestaat, is deze deelnemer automatisch de AL-groepsbeheerder. De groepsbeheerder richt een schriftelijk verzoek tot de beherende NCB om de AL-faciliteit te kunnen gebruiken en voegt daarbij de van [naam van de CB] verkregen „registratieformulieren vaste gegevens”, alsmede de rechtsgeldig ondertekende AL-overeenkomst, opgesteld overeenkomstig het door de beherende NCB ter beschikking gestelde model. De resterende AL-groepsleden richten hun schriftelijke verzoeken (vergezeld van de van de [naam van de CB] verkregen registratieformulieren vaste gegevens) tot hun respectieve AL-NCB’s. De beherende NCB kan om aanvullende, voor de beoordeling van het verzoek door haar passend geachte informatie of documenten verzoeken. Bovendien kan de beherende NCB, met instemming van de andere AL-NCB’s, verzoeken dat aanvullende bepalingen, die zij geschikt acht om de behoorlijke en tijdige nakoming van een bestaande en/of toekomstige verplichting door alle AL-groepsleden jegens een AL-NCB te waarborgen, in de AL-overeenkomst worden opgenomen.

5.   De beherende NCB verifieert of de aanvragers voldoen aan de vereisten voor het vormen van een AL-groep en of de AL-overeenkomst rechtsgeldig is aangegaan. Daartoe kan de beherende NCB overleg plegen met andere AL-NCB’s. De beslissing van de beherende NCB wordt schriftelijk aan de AL-groepsbeheerder gericht binnen [een maand] na ontvangst van het in lid 4 genoemde verzoek door de beherende NCB, of, indien de beherende NCB aanvullende informatie vraagt, binnen [een maand] na ontvangst van die informatie door de beherende NCB. Een weigering wordt met redenen omkleed.

6.   AL-groepsleden hebben automatisch toegang tot de CAI-faciliteit.

7.   De informatieverschaffing en alle interactieve controlemaatregelen binnen een AL-groep zijn toegankelijk via de ICM.

[invoegen indien van toepassing:

Artikel 25a

Pand/executie

1.   De bestaande en toekomstige vorderingen van [naam van de CB] uit hoofde van de rechtsbetrekkingen tussen de deelnemer, die een AL-groepslid is, en de [naam van de CB] en die krachtens artikel 36, leden1 en 2, van deze Voorwaarden worden verzekerd door [voeg toepasselijke term in: een pandrecht/vlottend zekerheidsrecht (floating charge)], omvatten mede de vorderingen van [naam van de CB] op een dergelijk AL-groepslid uit hoofde van de AL-overeenkomst waarbij beide partij zijn.

2.   [Invoegen indien vereist krachtens het recht van de desbetreffende jurisdictie: Onverminderd het bepaalde in de AL-overeenkomst, staat het pandrecht er niet aan in de weg dat de deelnemer het op zijn PM-rekening(en) gestorte geld gedurende de werkdag kan gebruiken.]

3.   [Invoegen indien vereist krachtens het recht van de desbetreffende jurisdictie: Speciale toewijzingsclausule: het AL-groepslid alloceert het op de PM-rekening gestorte geld voor de nakoming van zijn verplichtingen op grond van de [verwijzing naar de bepalingen die de Voorwaarden uitvoeren].]

[Invoegen indien van toepassing en vereist krachtens het recht van de desbetreffende jurisdictie:

Artikel 25b

Executie van het pand

Wanneer zich een executiegrond voordoet, heeft de [naam van de CB] het onbeperkte recht het pand zonder enige voorafgaande kennisgeving te executeren. [Invoegen indien passend geacht onder het recht van de desbetreffende jurisdictie: overeenkomstig de [desbetreffende bepalingen van nationaal recht betreffende de executie van het pand].]

[Invoegen indien van toepassing en vereist krachtens het recht van de desbetreffende jurisdictie:

Artikel 25c

Executie van zekerheden

Wanneer zich een executiegrond voordoet heeft de [naam van de CB] krachtens artikel 36 het recht de zekerheid te executeren.]

Artikel 26

Verrekening van vorderingen krachtens artikel 36, leden 4 en 5

Wanneer zich met betrekking tot een deelnemer, die een AL-groepslid is, een executiegrond voordoet, zijn vorderingen van de [naam van de CB] jegens dat AL-groepslid automatisch en onmiddellijk vervroegd opeisbaar en zijn de leden 4 en 5 van artikel 36 van deze Voorwaarden op deze vorderingen van toepassing.

TITEL VI

VEILIGHEIDSVEREISTEN EN NOODAANGELEGENHEDEN

Artikel 27

Bedrijfscontinuïteit en noodprocedures

Bij een buitengewone externe omstandigheid of een omstandigheid die de werking van het SSP beïnvloedt, gelden de in appendix IV opgenomen bedrijfscontinuïteits- en noodprocedures.

Artikel 28

Veiligheidsvoorschriften

1.   Deelnemers passen afdoende veiligheidscontroles toe om hun systemen te beschermen tegen onbevoegde toegang en onbevoegd gebruik. Uitsluitend de deelnemers zijn verantwoordelijk voor de behoorlijke bescherming van de vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van hun systemen.

2.   Deelnemers informeren de [naam van de CB] over veiligheidsgerelateerde incidenten in hun technische infrastructuur en, indien van toepassing, veiligheidsgerelateerde incidenten die zich voordoen in de technische infrastructuur van derden — dienstverleners. De [naam van de CB] kan met betrekking tot het incident om nadere informatie verzoeken en indien nodig verlangen dat de deelnemer passende maatregelen treft om herhaling van een dergelijke gebeurtenis te voorkomen.

3.   De [naam van de CB] kan alle deelnemers en/of deelnemers die [naam van de CB] kritiek acht, aanvullende veiligheidsverplichtingen opleggen.

TITEL VII

INFORMATIE- EN CONTROLEMODULE (ICM)

Artikel 29

Gebruik van de informatie- en controlemodule (ICM)

1.   De ICM:

a)

verschaft deelnemers toegang tot alle informatie betreffende hun rekeningen en maakt liquiditeitsbeheer mogelijk;

b)

kan worden gebruikt voor het initiëren van opdrachten tot overboeking van liquiditeiten, en

c)

maakt het deelnemers mogelijk om, bij een storing van de betalingsinfrastructuur van de deelnemer, back-up-forfaitbetalingen en back-up-noodbetalingen te initiëren.

2.   Nadere technische details betreffende de ICM zijn opgenomen in appendix I.

TITEL VIII

VERGOEDINGS- EN AANSPRAKELIJKHEIDSREGIME EN BEWIJS

Artikel 30

Vergoedingsregeling

Indien een betalingsopdracht wegens een technische storing in TARGET2 niet op dezelfde werkdag waarop deze werd aanvaard, kan worden afgewikkeld, biedt de [naam van de CB] de betrokken directe deelnemers schadevergoeding aan overeenkomstig de specifieke in appendix II opgenomen procedure.

Artikel 31

Aansprakelijkheidsregime

1.   Bij het nakomen van hun verplichtingen uit hoofde van deze Voorwaarden, hebben de [naam van de CB] en de deelnemers de algemene verplichting om jegens elkaar redelijke zorg te betrachten.

2.   De [naam van de CB] is in gevallen van fraude (met inbegrip van, maar niet beperkt tot opzet) of grove schuld jegens haar deelnemers aansprakelijk voor schade voortvloeiend uit de werking van TARGET2-[naam van de CB/landreferentie]. In gevallen van gewone schuld of nalatigheid, is de aansprakelijkheid van de [naam van de CB] beperkt tot de directe schade van de deelnemer, d.w.z. het bedrag van de transactie in kwestie en/of de rentederving daarover, exclusief eventuele gevolgschade.

3.   De [naam van de CB] is niet aansprakelijk voor schade die het gevolg is van een defect of storing van de technische infrastructuur (met inbegrip van, maar niet beperkt tot de computerinfrastructuur van de [naam van de CB], software, data, toepassingen of netwerken), indien een dergelijk defect of storing zich voordoet ondanks het feit dat de [naam van de CB] de maatregelen heeft genomen die redelijkerwijs noodzakelijk zijn om die infrastructuur te beschermen tegen defect of storing en om voor de gevolgen van een dergelijk defect of storing een oplossing te vinden (zulks met inbegrip van, maar niet beperkt tot het initiëren en voltooien van de in appendix IV opgenomen bedrijfscontinuïteits- en noodprocedures).

4.   De [naam van de CB] is niet aansprakelijk:

a)

voor zover de schade door de deelnemer is veroorzaakt, of

b)

indien de schade het gevolg is van externe omstandigheden die redelijkerwijze niet aan de [naam van de CB] kunnen worden toegerekend (force majeure).

5.   Niettegenstaande de [bepalingen van nationaal recht ter uitvoering van Richtlijn 97/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende grensoverschrijdende overmakingen (9)], gelden de leden 1 tot en met 4 voor zover de aansprakelijkheid van de [naam van de CB] kan worden uitgesloten.

6.   De [naam van de CB] en de deelnemers nemen alle redelijke en praktische stappen om schade of verlies zoals bedoeld in dit artikel te beperken.

7.   Bij het nakomen van alle verplichtingen, of een deel daarvan, uit hoofde van deze Voorwaarden kan de [naam van de CB] in eigen naam opdrachten aan derden verstrekken, met name aan aanbieders van telecommunicatie- of andere netwerkdiensten of andere entiteiten, indien dit noodzakelijk is ter nakoming van de verplichtingen van de [naam van de CB] of indien dit marktusance is. De verplichting van de [naam van de CB] is beperkt tot het zorgvuldig selecteren van en uitbesteden aan dergelijke derden en de aansprakelijkheid van de [naam van de CB] is dienovereenkomstig beperkt. Voor de toepassing van dit lid worden de het SSP leverende CB's niet beschouwd als derden.

Artikel 32

Bewijs

1.   Tenzij anders bepaald in deze Voorwaarden, worden alle met TARGET2 verband houdende berichten betreffende betalingen en betalingsverwerkingen, zoals bevestigingen van debiteringen of crediteringen, of berichten betreffende rekeningoverzichten, tussen de [naam van de CB] en de deelnemers verzonden via de netwerkdienstverlener.

2.   Een elektronisch of schriftelijk bestand van door de [naam van de CB] of door de netwerkdienstverlener bijgehouden berichten wordt aanvaard als bewijs van de via de [naam van de CB] uitgevoerde betalingen. De opgeslagen of uitgeprinte versie van het oorspronkelijke bericht van de netwerkdienstverlener wordt als bewijs aanvaard, ongeacht de vorm van het oorspronkelijke bericht.

3.   Indien de verbinding van een deelnemer met de netwerkdienstverlener is verbroken, gebruikt de deelnemer de in appendix IV vastgelegde alternatieven voor de transmissie van berichten. In dergelijke gevallen heeft de door de [naam van de CB] geproduceerde versie van het bericht, opgeslagen of uitgeprint, dezelfde bewijskracht als het oorspronkelijke bericht, ongeacht de vorm ervan.

4.   De [naam van de CB] houdt een volledig bestand bij van door deelnemers aangeleverde betalingsopdrachten en door deelnemers ontvangen betalingen in een periode van [door het betreffende nationale recht vereiste periode] vanaf het tijdstip waarop dergelijke betalingsopdrachten worden aangeleverd respectievelijk betalingen zijn ontvangen.

5.   De eigen boeken en bestanden van de [naam van de CB] (hetzij op papier, microfilm, microfiche, elektronisch of magnetisch vastgelegd, hetzij in een andere mechanisch reproduceerbare vorm of anderszins vastgelegd) worden aanvaard als bewijs voor eventuele verplichtingen van de deelnemers en van eventuele feiten en gebeurtenissen waarop de partijen zich beroepen.

TITEL IX

BEËINDIGING VAN DEELNAME EN SLUITING VAN REKENINGEN

Artikel 33

Duur en gewone beëindiging van deelname

1.   Onverminderd het bepaalde in artikel 34, geldt deelname aan TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] voor onbepaalde tijd.

2.   Een deelnemer kan deelname aan TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] te allen tijde beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van 14 werkdagen, tenzij een kortere opzegtermijn wordt overeengekomen met de [naam van de CB].

3.   De [naam van de CB] kan de deelname van een deelnemer aan TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] te allen tijde beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden, tenzij een andere opzegtermijn wordt overeengekomen met die deelnemer.

4.   Bij beëindiging van de deelname, blijven de in artikel 38 vastgelegde vertrouwelijkheidsverplichtingen gedurende een periode van vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van beëindiging, van kracht.

5.   Bij beëindiging van de deelname worden de PM-rekeningen van de betrokken deelnemer overeenkomstig artikel 35 gesloten.

Artikel 34

Opschorting en uitzonderlijke beëindiging van de deelname

1.   De deelname van een deelnemer aan TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] wordt onmiddellijk zonder voorafgaande kennisgeving beëindigd of opgeschort in de volgende gevallen van verzuim:

a)

het openen van een insolventieprocedure, en/of

b)

het geval dat een deelnemer niet langer voldoet aan de in artikel 4 vastgelegde toegangscriteria.

2.   De [naam van de CB] kan de deelname van een deelnemer aan TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] zonder voorafgaande kennisgeving beëindigen of opschorten indien:

a)

zich één of meer gevallen van verzuim voordoen (buiten de in lid 1 bedoelde gevallen);

b)

de deelnemer in strijd handelt met deze Voorwaarden;

c)

de deelnemer een wezenlijke verplichting aan de [naam van de CB] niet nakomt;

d)

de deelnemer wordt uitgesloten van een TARGET2 CUG, dan wel anderszins daar niet langer lid van is; en/of

e)

zich een andere deelnemergerelateerde omstandigheid voordoet die, naar het oordeel van [naam van de CB] een bedreiging zou vormen voor de algehele stabiliteit, de soliditeit en de veiligheid van TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] of van een ander TARGET2-deelsysteem, of die de vervulling door de [naam van de CB] van de taken zoals omschreven in [het relevante nationale recht] en de Statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en de Europese Centrale Bank in gevaar zou brengen.

3.   Bij de uitoefening van haar discretionaire bevoegdheid krachtens lid 2, houdt [naam van de CB] onder andere rekening met de ernst van het geval van verzuim respectievelijk met de ernst van de in lid 2, onder a) tot en met c), genoemde omstandigheden.

4.

a)

Indien de [naam van de CB] de deelname van een deelnemer aan TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] krachtens lid 1 of lid 2 opschort of beëindigt, informeert de [naam van de CB] deze deelnemer, andere CB’s en de andere deelnemers onverwijld over de opschorting of de beëindiging middels een ICM-mededeling.

b)

Indien een andere CB de [naam van de CB] informeert over de opschorting of de beëindiging van de deelname van een deelnemer aan een ander TARGET2-deelsysteem, informeert de [naam van de CB] onverwijld haar deelnemers door middel van een ICM-mededeling over de opschorting of de beëindiging.

c)

Zodra de deelnemers een dergelijke ICM-mededeling ontvangen hebben, worden zij geacht op de hoogte te zijn van de beëindiging/opschorting van de deelname van de deelnemer aan TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] of een ander TARGET2-deelsysteem. De deelnemers dragen de schade ten gevolge van de aanlevering van een betalingsopdracht aan deelnemers van wie de deelname werd opgeschort of beëindigd, als een dergelijke betalingsopdracht in TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] werd ingevoerd na ontvangst van de ICM-mededeling.

5.   Vanaf het moment van beëindiging van de deelname van een deelnemer, accepteert TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] geen nieuwe betalingsopdrachten van een dergelijke deelnemer. Betalingsopdrachten in de wachtrij, geagendeerde betalingsopdrachten of nieuwe betalingsopdrachten voor een dergelijke deelnemer worden geweigerd.

6.   Indien de deelname van een deelnemer aan TARGET2-[naam van de CB] wordt opgeschort, worden al zijn inkomende betalingen en uitgaande betalingsopdrachten opgeslagen en alleen ingevoerd in de invoerverwerking na uitdrukkelijke acceptatie daarvan door de CB van de geschorste deelnemer.

Artikel 35

Sluiting van PM-rekeningen

1.   Deelnemers kunnen hun PM-rekeningen te allen tijde sluiten mits zij de [naam van de CB] hiervan 14 werkdagen van te voren in kennis stellen.

2.   Bij beëindiging van de deelname krachtens hetzij artikel 33, hetzij artikel 34, sluit de [naam van de CB] de PM-rekeningen van de betrokken deelnemer, nadat zij

a)

betalingsopdrachten in de wachtrij heeft afgewikkeld of geretourneerd, en

b)

haar pandrecht of verrekeningsrecht krachtens artikel 36 heeft uitgeoefend.

TITEL X

SLOTBEPALINGEN

Artikel 36

Pandrecht en verrekeningsrecht van [naam van de CB]

1.   [invoegen indien van toepassing: De [naam van de CB] heeft een pandrecht op de bestaande en toekomstige tegoeden op de PM-rekeningen van de deelnemer, tot zekerheid voor de nakoming van alle bestaande en toekomstige vorderingen uit hoofde van de rechtsbetrekkingen tussen partijen.]

1a.   [invoegen indien van toepassing: De bestaande en toekomstige vorderingen van de deelnemer op [naam van de CB] uit hoofde van een creditsaldo op de PM-rekening worden overgedragen aan [naam van de CB] als zekerheid (d.w.z. middels fiduciaire overdracht) voor bestaande en toekomstige vorderingen van [naam van de CB] op de deelnemer uit hoofde van [verwijzing naar de overeenkomst tot uitvoering van deze Voorwaarden]. Die zekerheid komt tot stand door de enkele creditering van de PM-rekening van de deelnemer met de betrokken bedragen.]

1b.   [invoegen indien van toepassing: De [naam van de CB] heeft een vlottend zekerheidsrecht (floating charge) op de bestaande en toekomstige creditsaldi op de PM-rekeningen van de deelnemer tot zekerheid voor de nakoming van alle bestaande en toekomstige vorderingen uit hoofde van de rechtsbetrekkingen tussen partijen.]

2.   [invoegen indien van toepassing: De [naam van de CB] heeft het in lid 1 bedoelde recht eveneens indien haar vorderingen voorwaardelijk zijn of nog niet opeisbaar.]

3.   [invoegen indien van toepassing: De deelnemer, handelend in zijn hoedanigheid van PM-rekeninghouder, erkent hierbij dat een pandrecht tot stand wordt gebracht ten gunste van [naam van de CB] waarbij de rekening geopend is; door deze erkenning wordt een pandrecht op activa gevestigd ten gunste van de [naam van de CB], zoals omschreven in het [desbetreffende nationaal adjectief] recht. Bedragen gestort op de PM-rekening waarvan de saldi werden verpand, gelden door de enkele storting ervan zonder enige beperking onherroepelijk als zekerheid voor de volledige nakoming van de verzekerde verplichtingen.]

4.   Bij het zich voordoen van:

(a)

een geval van verzuim zoals bedoeld in artikel 34(1); of

(b)

een ander geval van verzuim of een omstandigheid als vermeld in artikel 34(2) dat resulterend in de beëindiging of de opschorting van de deelname van de deelnemer in TARGET2-[naam CB/landenreferentie],

niettegenstaande het openen van een insolventieprocedure tegen een deelnemer en niettegenstaande een overdracht, gerechtelijke of andere beslaglegging of andere maatregel betreffende de rechten van de deelnemer, worden bij verzuim alle verplichtingen van de deelnemer automatisch en onmiddellijk zonder voorafgaande kennisgeving en zonder dat de voorafgaande goedkeuring van enige autoriteit is vereist, vervroegd en onmiddellijk opeisbaar. Bovendien worden de wederzijdse verbintenissen van de deelnemer en de [naam van de CB] automatisch verrekend. De partij die het hoogste bedrag verschuldigd is, moet het verschil betalen.

5.   Van de uitvoering van een dergelijke verrekening krachtens lid 4 stelt de [naam van de CB] de deelnemer onmiddellijk in kennis.

6.   De [naam van de CB] kan zonder voorafgaande kennisgeving elke PM-rekening van een deelnemer debiteren voor het door de deelnemer aan de [naam van de CB] verschuldigde en uit de rechtsbetrekking tussen de deelnemer en de [naam van de CB] resulterende bedrag.

Artikel 37

Zekerheidsrechten met betrekking tot bedragen op subrekeningen

1.   De [naam van de CB] heeft een [verwijs naar een zekerheidsrecht onder het toepasselijke rechtssysteem] op het tegoed op de subrekening van een deelnemer die werd geopend voor de afwikkeling van AS-gerelateerde betalingsinstructies krachtens regelingen tussen het betrokken aangesloten systeem en zijn CB. Dat tegoed dient als zekerheid voor de in lid 7 genoemde verplichting van de deelnemer jegens [naam van de CB] in verband met die afwikkeling.

2.   De [naam van de CB] bevriest het tegoed op de subrekening van de deelnemer na mededeling door het aangesloten systeem (middels een start-cyclus-bericht). Na mededeling door het aangesloten systeem (middels een einde-cyclus-bericht) wordt de bevriezing beëindigd.

3.   Door de bevriezing van het tegoed op de subrekening van de deelnemer garandeert de [naam van de CB] het aangesloten systeem betaling ten belope van dit specifieke tegoed. De garantie is onherroepelijk, onvoorwaardelijk en op eerste aanvraag verschuldigd. Indien [naam van de CB] niet de CB van het aangesloten systeem is, wordt [naam van de CB] geacht geïnstrueerd te zijn de voornoemde garantie aan de CB van het aangesloten systeem af te geven.

4.   Buiten het geval van een insolventieprocedure tegen de deelnemer worden de AS-gerelateerde betalingsinstructies voor de nakoming van de afwikkelingsverplichting van de deelnemer afgewikkeld zonder beroep te doen op de garantie en zonder beroep te doen op het zekerheidsrecht ten aanzien van het tegoed op de subrekening van de deelnemer.

5.   Indien de deelnemer insolvent wordt verklaard, geldt de AS-gerelateerde betalingsinstructie voor de nakoming van de afwikkelingsverplichting van de deelnemer als eerste verzoek tot betaling uit hoofde van de garantie; de debitering van de subrekening van de deelnemer ten belope van het geïnstrueerde bedrag (en de creditering van de technische rekening van de AS) betekent derhalve de kwijting van de garantieverplichting door [naam van de CB] en het uitwinnen van het zekerheidsrecht ten aanzien van het saldo op de subrekening van de deelnemer.

6.   De garantie verstrijkt doordat het aangesloten systeem kennis geeft van de voltooiing van de afwikkeling (middels een einde-cyclus-bericht).

7.   De deelnemer is gehouden om de [naam van de CB] door laatstgenoemde uit hoofde van die garantie betaalde bedragen terug te betalen.

Artikel 38

Vertrouwelijkheid

1.   De [naam van de CB] zal de vertrouwelijkheid bewaren ten aanzien van alle gevoelige, geheime of vertrouwelijke informatie, met inbegrip van informatie betreffende betalingen, technische of organisatorische informatie van de deelnemer of diens klanten, tenzij de deelnemer of zijn klant zijn schriftelijke toestemming heeft gegeven voor de bekendmaking [voeg de volgende zinsnede in, indien zulks krachtens nationaal recht van toepassing is: of die bekendmaking toegestaan of vereist is onder het [adjectief van landsnaam] recht].

2.   In afwijking van lid 1, aanvaardt de deelnemer dat de [naam van de CB] informatie over betalingen of technische of organisatorische informatie met betrekking tot de deelnemer of de klanten van de deelnemer die in het kader van het verwerkingsproces van TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] wordt verkregen, bekend kan maken aan andere centrale banken of aan derden die betrokken zijn bij het verwerkingsproces van TARGET2-[naam van de CB/landreferentie], voor zover dit noodzakelijk is voor het efficiënt functioneren van TARGET2, dan wel aan toezichthouders en „oversight”-autoriteiten van lidstaten en de Gemeenschap voor zover dit noodzakelijk is voor het uitvoeren van hun overheidstaken en mits in alle dergelijke gevallen de bekendmaking niet in strijd is met het toepasselijke recht. De [naam van de CB] is niet aansprakelijk voor de financiële en commerciële gevolgen van een dergelijke bekendmaking.

3.   In afwijking van lid 1 en mits het niet mogelijk is de deelnemer of de klanten van de deelnemer direct of indirect te identificeren, kan de [naam van de CB] betalingsinformatie gebruiken, bekendmaken of publiceren betreffende de deelnemer of de klanten van de deelnemer voor statistische, historische, wetenschappelijke of andere doeleinden in de uitoefening van haar publieke taken of van de taken van andere openbare lichamen waaraan de informatie wordt bekendgemaakt.

4.   Informatie betreffende de werking van TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] waartoe deelnemers toegang hebben verkregen, mag alleen gebruikt worden voor de in deze Voorwaarden vastgelegde doeleinden. Deelnemers bewaren de vertrouwelijkheid ten aanzien van dergelijke informatie, tenzij de [naam van de CB] uitdrukkelijk schriftelijk toestemming tot bekendmaking heeft gegeven. Deelnemers waarborgen dat derden gebonden zijn aan de vertrouwelijkheidsverplichtingen van dit artikel, indien zij aan deze derden taken, die van invloed zijn of kunnen zijn op de uitvoering van de verplichtingen van de deelnemers onder deze Voorwaarden, uitbesteden, delegeren of onderaanbesteden.

5.   De [naam van de CB] mag voor de afwikkeling van betalingsopdrachten gegevens verwerken en de nodige gegevens aan de netwerkdienstverlener overdragen.

Artikel 39

Gegevensbescherming, het voorkomen van witwassen en gerelateerde onderwerpen

1.   Deelnemers worden geacht bekend te zijn met, en zijn gehouden tot naleving van, al hun verplichtingen uit hoofde van de regelgeving inzake gegevensbescherming, het voorkomen van witwassen en het financieren van terrorisme, met name wat betreft het invoeren van passende maatregelen betreffende betalingen die op hun PM-rekeningen worden gedebiteerd of gecrediteerd. Deelnemers stellen zich op de hoogte van het beleid van de netwerkdienstverlener inzake gegevensontsluiting, voordat zij met de netwerkdienstverlener een contractuele relatie aangaan.

2.   Deelnemers worden geacht de [naam van de CB] te hebben gemachtigd tot het inwinnen van alle op hen betrekking hebbende informatie van enigerlei financiële of toezichthoudende autoriteit of handelsorganisatie, zowel in binnen- als buitenland, indien dergelijke informatie noodzakelijk is voor de deelname van de deelnemer aan TARGET2-[naam van de CB/landreferentie].

Artikel 40

Kennisgevingen

1.   Behalve voor zover anders bepaald in deze Voorwaarden, worden alle onder deze Voorwaarden vereiste of toegestane kennisgevingen verzonden per aangetekende post, fax of anderszins schriftelijk of via een gewaarmerkt bericht via de netwerkdienstverlener. Kennisgevingen aan de [naam van de CB] moeten worden gedaan aan het Hoofd van de [afdeling betalingssystemen of de desbetreffende CB-eenheid] van [naam van de CB], [betreffende adres van de CB opnemen], of aan het [SWIFT-adres van de CB]. Kennisgevingen aan de deelnemer worden gedaan aan het adres, faxnummer of SWIFT-adres, zoals door de deelnemer aan de [naam van de CB] meegedeeld.

2.   Als bewijs dat een kennisgeving is gezonden, volstaat te bewijzen dat de kennisgeving is afgeleverd op het betreffende adres of dat de envelop met een dergelijke kennisgeving juist was geadresseerd en gepost.

3.   Alle kennisgevingen worden gedaan in het [betreffende nationale taal en/of „Engels” invoegen].

4.   Deelnemers zijn gebonden door alle formulieren en documenten van de [naam van de CB] die de deelnemers ingevuld en/of ondertekend hebben, met inbegrip van, maar niet beperkt tot registratieformulieren vaste gegevens zoals bedoeld in artikel 8, lid 2, onder a), en door krachtens artikel 11, lid 5, verstrekte informatie die overeenkomstig de leden 1 en 2 ingediend werd en waarvan de [naam van de CB] redelijkerwijze veronderstelt dat ze van de deelnemers, hun werknemers of vertegenwoordigers afkomstig is.

Artikel 41

Contractuele relatie met de netwerkdienstverlener

1.   In het kader van deze Voorwaarden wordt de netwerkdienstverlener geacht SWIFT te zijn. Elke deelnemer sluit een aparte overeenkomst met SWIFT betreffende de te leveren diensten in verband met het gebruik van TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] door de deelnemer. De rechtsbetrekking tussen een deelnemer en SWIFT wordt uitsluitend beheerst door de contractuele voorwaarden van SWIFT.

2.   Elke deelnemer neemt ook deel aan een TARGET2 CUG, zoals door de het SSP leverende CB’s bepaald, die optreden als de SWIFT-dienstenbeheerder voor het SSP. Toelating tot en uitsluiting van de deelnemer van een TARGET2 CUG wordt van kracht zodra de SWIFT-dienstenbeheerder dit aan SWIFT heeft gecommuniceerd.

3.   Deelnemers voldoen aan het TARGET2 SWIFT-dienstenprofiel, zoals beschikbaar gesteld door de [naam van de CB].

4.   De door SWIFT te leveren diensten maken geen deel uit van de door de [naam van de CB] te verlenen diensten met betrekking tot TARGET2.

5.   De [naam van de CB] is niet aansprakelijk voor het handelen, het nalaten of fouten van SWIFT (met inbegrip van haar bestuurders, personeel en onderaannemers) als verlener van SWIFT-diensten, of voor het handelen, het nalaten of fouten van netwerkdienstverleners door deelnemers geselecteerd om toegang te verkrijgen tot het SWIFT-netwerk.

Artikel 42

Wijzigingsprocedure

De [naam van de CB] kan te allen tijde eenzijdig deze Voorwaarden, met inbegrip van hun appendices, wijzigen. Wijzigingen van deze Voorwaarden, met inbegrip van hun appendices, worden via [desbetreffende middel van mededeling] meegedeeld. Wijzigingen worden geacht te zijn aanvaard tenzij de deelnemer er uitdrukkelijk bezwaar tegen maakt binnen 14 dagen na van dergelijke wijzigingen op de hoogte te zijn gesteld. In het geval dat een deelnemer bezwaar maakt tegen de wijziging, heeft de [naam van de CB] het recht de deelname van die deelnemer aan TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] onmiddellijk te beëindigen en al zijn PM-rekeningen te sluiten.

Artikel 43

Rechten van derden

1.   Rechten, belangen, verplichtingen, verantwoordelijkheden en vorderingen die voortvloeien uit of in verband staan met deze Voorwaarden kunnen niet door deelnemers worden overgedragen, verpand of gecedeerd aan een derde zonder de schriftelijke instemming van de [naam van de CB].

2.   Deze Voorwaarden creëren geen rechten ten gunste van of verbintenissen betreffende een andere entiteit dan de [naam van de CB] en deelnemers aan TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] .

Artikel 44

Toepasselijk recht; rechtsmacht; plaats van uitvoering

1.   De bilaterale relatie tussen de [naam van de CB] en haar deelnemers aan TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] wordt beheerst door het recht van [naam van het land invoegen].

2.   Onverminderd de bevoegdheid van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, valt elk geschil dat voortvloeit uit een aangelegenheid in verband met de in lid 1 bedoelde verhouding onder de exclusieve bevoegdheid van de bevoegde rechter of rechtbanken van [plaats van de zetel van de CB].

3.   De plaats van uitvoering betreffende de rechtsbetrekkingen tussen de [naam van de CB] en de deelnemers is [plaats van de zetel van de CB].

Artikel 45

Partiële ongeldigheid

Indien een bepaling in deze Voorwaarden ongeldig is of wordt, doet dit geen afbreuk aan de geldigheid van alle overige bepalingen van deze Voorwaarden.

Artikel 46

Inwerkingtreding en bindende werking

1.   Deze voorwaarden treden in werking op [desbetreffende datum].

2.   [invoegen indien mogelijk onder desbetreffend nationaal recht: Door de deelname aan TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] aanvaarden de deelnemers automatisch deze voorwaarden tussen elkaar en tegenover de [naam van de CB].]


(1)  PB L 177 van 30.6.2006, blz. 1.

(2)  PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1.

(3)  PB L 166 van 11.6.1998, blz. 45.

(4)  Verordening (EG) nr. 2238/2004 van de Commissie van 29 december 2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1725/2003 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat IFRS 1, de IAS 1 tot en met 10, 12 tot en met 17, 19 tot en met 24, 27 tot en met 38, 40 en 41, en de SIC 1 tot en met 7, 11 tot en met 14, 18 tot en met 27 en 30 tot en met 33 betreft (PB L 394 van 31.12.2004, blz. 1).

(5)  PB L 332 van 31.12.1993, blz. 1.

(6)  PB L 275 van 27.10.2000, blz. 39.

(7)  PB L 318 van 27.11.1998, blz. 1.

(8)  PB L 250 van 2.10.2003, blz. 10.

(9)  PB L 43 van 14.2.1997, blz. 25.

Appendix I

TECHNISCHE SPECIFICATIES VOOR HET VERWERKEN VAN BETALINGSOPDRACHTEN

Naast de geharmoniseerde voorwaarden zijn de volgende regels van toepassing op het verwerken van betalingsopdrachten:

1.   Technische vereisten voor deelname aan TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] betreffende infrastructuur, netwerk en formats

(1)

TARGET2 gebruikt SWIFT-diensten voor het uitwisselen van berichten. Daarom moet elke deelnemer worden aangesloten op het Secure IP Netwerk van SWIFT. Elke PM-rekening van een deelnemer wordt geïdentificeerd middels een acht- of elfcijferige SWIFT BIC. Voorts ondergaat elke deelnemer voordat hij mag deelnemen aan TARGET2-[verwijzing naar CB/landreferentie invoegen], een serie tests om zijn technische en operationele competentie te bewijzen.

(2)

Voor de aanlevering van betalingsopdrachten en het uitwisselen van betalingsberichten in de PM worden SWIFTNet FIN Y-kopiediensten gebruikt. Een specifieke SWIFT Closed User Group (CUG) wordt daartoe opgezet. Betalingsopdrachten binnen die TARGET2 CUG worden rechtstreeks gericht aan de ontvangende TARGET2-deelnemer door de invoering van diens BIC in de kop van het SWIFTNet FIN-bericht.

(3)

Voor de informatie- en controlediensten mogen de volgende SWIFTNet diensten worden gebruikt:

a)

SWIFTNet InterAct;

b)

SWIFTNet FileAct, en/of

c)

SWIFTNet Browse.

(4)

De beveiliging van de berichtenuitwisseling tussen deelnemers steunt uitsluitend op de Public Key Infrastructure (PKI)-dienst van SWIFT. Informatie betreffende de PKI-dienst is beschikbaar in de door SWIFT verstrekte documentatie.

(5)

De dienstverlening „bilateraal relatiebeheer” door de Relationship Management Application (RMA) van SWIFT wordt alleen gebruikt met de BIC van de centrale bestemming van het SSP en niet voor betalingsberichten tussen TARGET2-deelnemers.

2.   Soorten betalingsberichten

(1)

De volgende SWIFTNet FIN/SWIFT-systeem-berichttypes worden verwerkt:

Berichttype

Soort gebruik

Beschrijving

MT 103

Verplicht

Cliëntbetaling

MT 103+

Verplicht

Cliëntbetaling (Straight Through Processing)

MT 202

Verplicht

Bankbetaling

MT 204

Facultatief

Automatische incasso

MT 011

Facultatief

Kennisgeving van aflevering

MT 012

Facultatief

Kennisgeving aan afzender

MT 019

Verplicht

Afbreekbericht

MT 900

Facultatief

Bevestiging van debitering

MT 910

Facultatief

Bevestiging van creditering

MT 940/950

Facultatief

Rekeningoverzicht (cliënt)

MT 011, MT 012 en MT 019 zijn SWIFT-systeemberichten.

(2)

Bij de registratie bij TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] geven directe deelnemers aan, welke facultatieve berichttypes zij zullen gebruiken, met uitzondering van MT 011- en MT 012-berichten in verband waarmee directe deelnemers van tijd tot tijd besluiten om deze al dan niet onder verwijzing naar specifieke berichten te ontvangen.

(3)

Deelnemers houden zich aan de SWIFT-berichtenstructuur en veldspecificaties, zoals gedefinieerd in de SWIFT-documentatie en onder de voor TARGET2 vastgelegde beperkingen, zoals beschreven in hoofdstuk 9.1.2.2 van de User Detailed Functional Specifications (UDFS), boek 1.

(4)

Veldinhoud wordt gevalideerd op het niveau van TARGET2-[naam van de CB/landreferentie invoegen] overeenkomstig de UDFS-vereisten. Deelnemers kunnen onderling specifieke regels betreffende de veldinhoud overeenkomen. Echter, in TARGET2-[naam van de CB/landreferentie invoegen] worden geen specifieke controles uitgevoerd inzake naleving door deelnemers.

3.   Controle op dubbele invoer

(1)

Alle betalingsopdrachten ondergaan een controle op dubbele invoer, teneinde betalingsopdrachten te weigeren die per abuis meer dan eens zijn ingevoerd.

(2)

De volgende velden van de SWIFT-berichttypes worden gecontroleerd:

Details

Deel van het SWIFT-bericht

Veld

Afzender

Basisheader

LT-adres

Berichttype

Applicatieheader

Berichttype

Ontvanger

Applicatieheader

Bestemmingsadres

Transactie-referentienummer (TRN)

Tekstblok

:20

Gerelateerde referentie

Tekstblok

:21

Valutadatum

Tekstblok

:32

Bedrag

Tekstblok

:32

(3)

Indien alle onder (2) beschreven velden met betrekking tot een nieuw aangeleverde betalingsopdracht identiek zijn aan de velden met betrekking tot een al aanvaarde betalingsopdracht, wordt de nieuw aangeleverde betalingsopdracht geretourneerd.

4.   Foutcodes

Indien een betalingsopdracht wordt geweigerd, ontvangt de opdrachtgevende deelnemer een afbreekbericht (MT 019) dat met behulp van foutcodes de reden voor de weigering aangeeft. De foutcodes zijn gedefinieerd in hoofdstuk 9.4.2 van de UDFS.

5.   Vooraf bepaald afwikkelingstijdstip

(1)

Voor betalingsopdrachten die de „Earliest Debit Time Indicator” gebruiken, wordt het codewoord „/FROTIME/” gebruikt.

(2)

Voor betalingsopdrachten die de „Latest Debit Time Indicator” gebruiken, bestaan twee opties:

a)

Codewoord „/REJTIME/”: Indien de betalingsopdracht niet kan worden afgewikkeld tegen de aangegeven debiteringstijd, wordt de betalingsopdracht geretourneerd.

b)

Codewoord „/TILTIME/”: Indien de betalingsopdracht niet kan worden afgewikkeld op de aangegeven debiteringstijd, wordt de betalingsopdracht niet geretourneerd, maar wordt deze in de desbetreffende wachtrij aangehouden.

Bij beide opties, indien een betalingsopdracht met een „Latest Debit Time Indicator” niet 15 minuten voor de daarin aangegeven tijd wordt uitgevoerd, wordt een automatische kennisgeving via de ICM gestuurd.

(3)

Indien het codewoord „/CLSTIME/” wordt gebruikt, wordt de betaling op dezelfde manier behandeld als een betalingsopdracht bedoeld in (2), onder b).

6.   Afwikkeling van betalingsopdrachten in de invoerverwerking

(1)

Compensatiecontroles en, in voorkomende gevallen, uitgebreide compensatiecontroles (beide termen zoals gedefinieerd in de paragrafen 2 en 3) worden uitgevoerd op in de invoerverwerking ingevoerde betalingsopdrachten om te zorgen voor een snelle, liquiditeitenbesparende brutoafwikkeling van betalingsopdrachten.

(2)

In een „compensatiecontrole” wordt bepaald of de betalingsopdrachten van de begunstigde die vooraan in de „zeer urgente” of, indien dat niet van toepassing is, de „urgente” wachtrij van de begunstigde staan, gecompenseerd kunnen worden met de betalingsopdracht van de betaler (hierna „compenserende betalingsopdrachten” genoemd). Indien een compenserende betalingsopdracht niet voldoende dekking biedt voor de respectieve betalingsopdracht van de betaler in de invoerverwerking, wordt nagegaan of voldoende liquiditeit beschikbaar is op de PM-rekening van de betaler.

(3)

Indien de compensatiecontrole faalt, kan de [naam van de CB] een uitgebreide compensatiecontrole toepassen. Een uitgebreide compensatiecontrole bepaalt of in een van de wachtrijen van de begunstigde compenserende betalingsopdrachten staan ongeacht het opnametijdstip in de wachtrij. Echter, indien in de wachtrij van de begunstigde aan andere TARGET2-deelnemers gerichte betalingsopdrachten met een hogere prioriteit staan, kan alleen inbreuk worden gemaakt op het FIFO-beginsel indien de afwikkeling van een dergelijke compenserende betalingsopdracht zou leiden tot een liquiditeitentoename voor de begunstigde.

7.   Afwikkeling van betalingsopdrachten in de wachtrij

(1)

De behandeling van in wachtrijen geplaatste betalingsopdrachten hangt af van de prioriteitsklasse die de opdrachtgevende deelnemer aan de betalingsopdracht heeft toegekend.

(2)

Betalingsopdrachten in de zeer urgente en de urgente wachtrij worden afgewikkeld door middel van de in paragraaf 6 beschreven verrekencontroles, te beginnen met de betalingsopdracht vooraan in de wachtrij in geval van een liquiditeitentoename of een interventie op wachtrijniveau (wijziging van wachtrijpositie, afwikkelingstijd of afwikkelingsprioriteit of intrekking van de betalingsopdracht).

(3)

Betalingsopdrachten in de normale wachtrij worden continu afgewikkeld, met inbegrip van alle nog niet afwikkelde zeer urgente en urgente betalingsopdrachten. Er worden verschillende optimaliseringsmechanismen (algoritmes) toegepast. Indien een algoritme slaagt, worden de daaronder vallende betalingsopdrachten afgewikkeld; indien een algoritme mislukt, blijven de daaronder vallende betalingsopdrachten in de wachtrij staan. Drie verschillende algoritmes (1 tot en met 3) worden toegepast op de compenserende betalingsstromen. Via algoritme 4 zal afwikkelingsprocedure 5 (zoals bepaald in hoofdstuk 2.8.1 van de UDFS) beschikbaar zijn voor de afwikkeling van betalingsopdrachten van aangesloten systemen. Om de afwikkeling van zeer dringende transacties van reservesystemen op de subrekeningen van deelnemers te optimaliseren, wordt een speciaal algoritme (algoritme 5) toegepast.

a)

Onder algoritme 1 („alles-of-niets”), zal de [naam van de CB] zowel voor elke relatie waarvoor een bilaterale limiet is vastgesteld, alsook voor de totale som van relaties waarvoor een multilaterale limiet is vastgesteld:

i)

de totale liquiditeitspositie van de PM-rekening van elke TARGET2-deelnemer berekenen door vast te stellen of het totaal van alle uitgaande en inkomende betalingsopdrachten in de wachtrij negatief of positief is; indien het negatief is, controleren of het de beschikbare liquiditeit van die deelnemer te boven gaat (de globale liquiditeit zijnde de „totale liquiditeitspositie”), en

ii)

controleren of de door elke TARGET2-deelnemer met betrekking tot elke relevante PM-rekening vastgestelde limieten en reserveringen worden gerespecteerd.

Indien het resultaat van deze berekeningen en controles voor elke relevante PM-rekening positief is, wikkelen de [naam van de CB] en de overige betrokken CB's alle betalingen tegelijkertijd af op de PM-rekeningen van de betrokken TARGET2-deelnemers.

b)

Onder algoritme 2 („partieel”) zal de [naam van de CB]:

i)

de liquiditeitsposities, -limieten en -reserveringen van elke relevante PM-rekening berekenen en controleren zoals onder algoritme 1, en,

ii)

indien de totale liquiditeitspositie van één of meer relevante PM-rekeningen negatief is, betalingsopdrachten verwijderen totdat de totale liquiditeitspositie van elke relevante PM-rekening positief is.

Daarna wikkelen de [naam van de CB] en de overige betrokken CB's alle overblijvende betalingen (behalve de verwijderde betalingsopdrachten) tegelijkertijd af op de PM-rekeningen van de betreffende TARGET2-deelnemers, mits er voldoende gelden aanwezig zijn.

Bij het verwijderen van betalingsopdrachten, begint de [naam van de CB] met de PM-rekening van de TARGET2-deelnemer met de hoogste negatieve totale liquiditeitspositie en bij de betalingsopdracht aan het eind van de wachtrij met de laagste prioriteit. Het selectieproces loopt slechts gedurende korte, naar eigen inzicht door de [naam van de CB] te bepalen tijd.

c)

Onder algoritme 3 („veelvoudig”) zal de [naam van de CB]:

i)

paren van PM-rekeningen van TARGET2-deelnemers vergelijken om te bepalen of betalingsopdrachten in de wachtrij met de beschikbare liquiditeit van de PM-rekeningen van de twee betrokken TARGET2-deelnemers kunnen worden afgewikkeld en binnen de door hen gestelde limieten (door te beginnen met het paar PM-rekeningen met het kleinste verschil tussen de door beide partijen aan elkaar gerichte betalingsopdrachten), en de betrokken CB's boeken die betalingen tegelijkertijd op de PM-rekeningen van de twee TARGET2-deelnemers, en

ii)

indien er, met betrekking tot een paar, zoals onder i) beschreven PM-rekeningen, onvoldoende liquiditeiten zijn om de bilaterale positie te financieren, afzonderlijke betalingsopdrachten verwijderen totdat er voldoende liquiditeiten zijn. In dit geval wikkelen de betrokken CB's of de betrokken CB de resterende betalingen (behalve de verwijderde) tegelijkertijd af op de PM-rekeningen van de twee TARGET2-deelnemers.

Na het uitvoeren van de onder i) en ii) aangegeven controles, controleert de [naam van de CB] de multilaterale afwikkelingsposities (tussen PM-rekeningen van een deelnemer en de PM-rekeningen van de overige TARGET2-deelnemers waarvoor een multilaterale limiet is vastgesteld). De onder i) en ii) beschreven procedure is hiertoe dienovereenkomstig van toepassing.

d)

Onder algoritme 4 („afwikkeling partieel plus aangesloten systeem”) gaat de [naam van de CB] te werk zoals onder algoritme 2, maar zonder betalingsopdrachten te verwijderen met betrekking tot de afwikkeling van een aangesloten systeem (waarvoor afwikkeling op gelijktijdige multilaterale basis plaatsvindt).

e)

Onder algoritme 5 („afwikkeling van een aangesloten systeem via subrekeningen”) gaat de [naam van de CB] te werk zoals onder algoritme 1, met dien verstande dat de [naam van de CB] algoritme 5 start via de interface van het aangesloten systeem en alleen controleert of er voldoende geldmiddelen aanwezig zijn op de subrekeningen van de deelnemers. Bovendien wordt geen rekening gehouden met limieten en reserves. Algoritme 5 loopt ook tijdens nachtelijke afwikkeling.

(4)

Betalingsopdrachten, ingevoerd na het begin van een van de algoritmes 1 tot en met 4, kunnen desalniettemin onmiddellijk worden afgewikkeld in de invoerverwerking indien de posities en limieten van de PM-rekeningen van de betrokken TARGET2-deelnemers verenigbaar zijn met zowel de afwikkeling van deze betalingsopdrachten als de afwikkeling van betalingsopdrachten in de lopende optimaliseringsprocedure. Twee algoritmes kunnen echter niet gelijktijdig lopen.

(5)

Tijdens de verwerking overdag lopen de algoritmes opeenvolgend. Zolang er geen op behandeling wachtende gelijktijdige multilaterale afwikkelingvan een aangesloten systeem is, is de volgorde als volgt:

a)

algoritme 1,

b)

als algoritme 1 faalt, dan algoritme 2,

c)

als algoritme 2 faalt, dan algoritme 3, of, als algoritme 2 slaagt, herhaal algoritme 1.

Indien er een op behandeling wachtende gelijktijdige multilaterale afwikkeling („procedure 5”) met betrekking tot een aangesloten systeem is, loopt algoritme 4.

(6)

De algoritmes lopen flexibel door de vaststelling van een vooraf vastgesteld tijdsinterval tussen de toepassing van verschillende algoritmes om te zorgen voor een minimaal interval tussen twee toepassingen van algoritmes. De tijdvolgorde wordt automatisch gereguleerd. Handmatige tussenkomst is mogelijk.

(7)

Terwijl een algoritme loopt, kan een daarin opgenomen betalingsopdracht niet opnieuw worden opgegeven (wijziging van de positie in de wachtrij) of ingetrokken. Verzoeken voor het opnieuw opgeven of intrekken van een betalingsopdracht worden in de wachtrij geplaatst totdat het algoritme is doorlopen. Indien de betrokken betalingsopdracht wordt afgewikkeld terwijl het algoritme loopt, worden verzoeken voor het opnieuw opgeven of intrekken geweigerd. Indien de betalingsopdracht niet wordt afgewikkeld, worden de verzoeken van de deelnemer onmiddellijk in aanmerking genomen.

8.   Gebruik van de ICM

(1)

De ICM kan worden gebruikt voor het verkrijgen van informatie en liquiditeitenbeheer. Het Secure IP Netwerk (SIPN) van SWIFT is het onderliggende technische communicatienetwerk voor informatie-uitwisseling en het uitvoeren van controlemaatregelen.

(2)

Met uitzondering van geagendeerde betalingsopdrachten en vaste gegevensinformatie, zijn in de ICM alleen gegevens beschikbaar met betrekking tot de lopende werkdag. De schermen worden alleen aangeboden in het Engels.

(3)

In beginsel wordt informatie verschaft in „vraag (pull)”-faciliteit, hetgeen betekent dat elke deelnemer om informatie moet vragen.

(4)

De volgende faciliteiten zijn beschikbaar voor het gebruik van de ICM:

a)

application-to-application-faciliteit (A2A)

In A2A worden informatie en berichten uitgewisseld tussen de PM en de interne applicatie van de deelnemer. De deelnemer moet er daarom voor zorgen dat een geschikte applicatie beschikbaar is voor de uitwisseling van XML-berichten (verzoeken en antwoorden) met de ICM via een gestandaardiseerde interface. In het ICM-gebruikershandboek en in boek 4 van de UDFS staan nadere details beschreven;

b)

user-to-application-faciliteit (U2A)

U2A maakt directe communicatie mogelijk tussen een deelnemer en de ICM. De informatie wordt weergegeven in een browser die op een PC-systeem loopt (SWIFT Alliance WebStation). Voor U2A-toegang via het SWIFT Alliance WebStation moet de IT-infrastructuur cookies en JavaScript ondersteunen. Het ICM-gebruikershandboek bevat nadere bijzonderheden.

(5)

Elke deelnemer heeft ten minste één SWIFT Alliance WebStation voor toegang tot de ICM via U2A.

(6)

Toegangsrechten tot de ICM worden verleend met behulp van SWIFT’s „Role Based Access Control”. Door de SWIFT-dienst „Non Repudiation of Emission” (NRE), die deelnemers kunnen gebruiken, kan de ontvanger van een XML-bericht aantonen dat dat bericht niet is gewijzigd.

(7)

Indien een deelnemer technische problemen heeft en geen betalingsopdrachten kan aanleveren, kan hij met behulp van de ICM gepreformatteerde back-up-forfaitbetalingen en -noodbetalingen genereren. De [naam van de CB] opent die functionaliteit op verzoek van de deelnemer.

(8)

Deelnemers kunnen de ICM ook gebruiken om liquiditeiten over te boeken:

a)

[invoegen indien van toepassing] van hun PM-rekening naar hun rekening buiten de PM;

b)

tussen de PM-rekening en de subrekeningen van de deelnemer, en

c)

van de PM-rekening naar de door het aangesloten systeem beheerde mirrorekening.

9.   De UDFS en het ICM-gebruikershandboek

De UDFS en het ICM-gebruikershandboek, zoals deze documenten thans luiden of te eniger tijd zullen luiden, worden in het Engels gepubliceerd op de websites van de [naam van de CB] en van de ECB en bevatten nadere bijzonderheden en voorbeelden ter verduidelijking van de bovengenoemde regels.

Appendix II

TARGET2-VERGOEDINGSREGELING

1.   Algemene beginselen

a)

Indien zich een technische storing van TARGET2 voordoet, kunnen directe deelnemers aanvragen voor een vergoeding indienen overeenkomstig de in dit appendix vastgelegde TARGET2-vergoedingsregeling.

b)

Tenzij de Raad van bestuur van de ECB iets anders besluit, is de TARGET2-vergoedingsregeling niet van toepassing indien de technische storing van TARGET2 het gevolg is van externe gebeurtenissen die redelijkerwijs niet aan de betrokken CB’s kunnen worden toegerekend, of het gevolg zijn van het handelen of nalaten van derden.

c)

Vergoeding op grond van de TARGET2-vergoedingsregeling is de enige beschikbare vergoedingsprocedure in het geval van een technische storing van TARGET2. Deelnemers kunnen echter ook via andere rechtsmiddelen vergoeding van geleden schade vorderen. Indien een deelnemer een aanbod voor vergoeding op grond van de TARGET2-vergoedingsregeling aanvaardt, aanvaardt de deelnemer daarmee onherroepelijk af te zien van alle vorderingen in verband met de betalingsopdrachten waarvoor hij vergoeding aanvaardt (met inbegrip van eventuele vorderingen inzake gevolgschade), die hij tegen een CB mocht hebben, en aanvaardt hij dat de ontvangst van de bijbehorende vergoeding alle vorderingen van dien aard volledig en finaal regelt. De deelnemer vrijwaart de betrokken CB's, tot maximaal het op grond van de TARGET2-vergoedingsregeling ontvangen bedrag, tegen eventuele verdere door een andere deelnemer of een derde ingestelde vorderingen in verband met de betrokken betalingsopdracht of betaling.

d)

Het doen van een aanbod tot vergoeding vormt geen erkenning van aansprakelijkheid door de [naam van de CB] of een andere CB met betrekking tot een technische storing van TARGET2.

2.   Voorwaarden voor een aanbod tot vergoeding

a)

Een betaler kan een vordering indienen voor een administratie- en rentevergoeding indien ten gevolge van een technische storing in TARGET2:

i)

een betalingsopdracht op de werkdag van aanvaarding niet werd afgewikkeld, of

ii)

tijdens de migratieperiode een betaler kan aantonen dat hij voornemens was een betalingsopdracht aan te leveren aan TARGET2-[naam van de CB/landreferentie], maar hiertoe niet in staat was vanwege de status „stop verzenden” van een nationaal RTGS-systeem dat nog niet naar TARGET2 was gemigreerd.

b)

Een begunstigde kan een vordering voor een administratievergoeding indienen, indien hij ten gevolge van een technische storing van TARGET2 een betaling niet heeft ontvangen die hij op een bepaalde werkdag verwacht had te ontvangen. De begunstigde kan ook rentevergoeding vorderen, indien aan één of meer van de volgende voorwaarden is voldaan:

i)

in het geval van deelnemers die toegang hebben tot de marginale beleningsfaciliteit: vanwege een technische storing in TARGET2 heeft een begunstigde een beroep moet doen op de marginale beleningsfaciliteit, en/of

ii)

in het geval van alle deelnemers: het was technisch onmogelijk een beroep te doen op de geldmarkt of een dergelijke herfinanciering was onmogelijk op andere, objectief redelijke gronden.

3.   Berekening van de vergoeding

a)

Met betrekking tot een aanbod tot vergoeding aan een betaler:

i)

is de administratievergoeding 50 EUR voor de eerste niet-afgewikkelde betalingsopdracht, 25 EUR voor elk van de volgende vier van dergelijke betalingsopdrachten en 12,50 EUR voor alle verdere dergelijke betalingsopdrachten. De administratievergoeding wordt ten aanzien van elke begunstigde apart berekend;

ii)

wordt de rentevergoeding bepaald door de toepassing van een van dag tot dag vast te stellen referentierentevoet. Deze referentierentevoet is de laagste van de euro overnight index average (EONIA)-rentevoet en de marginale beleningsrente. De referentierentevoet wordt toegepast op het bedrag van de tengevolge van de technische storing in TARGET2 niet-afgewikkelde betalingsopdracht voor elke dag in de periode vanaf de datum van de feitelijke of, met betrekking tot in paragraaf 2, onder a), ii), bedoelde betalingsopdrachten, voorgenomen aanlevering van de betalingsopdracht tot de datum waarop de betalingsopdracht met succes werd of kon zijn afgewikkeld. Eventuele opbrengsten behaald met het bij het Eurosysteem in deposito plaatsen van gelden uit niet-afgewikkelde betalingsopdrachten, worden van het bedrag van een eventuele vergoeding afgetrokken, en

iii)

geen rentevergoeding is verschuldigd indien en voor zover gelden uit niet-afgewikkelde betalingsopdrachten in de markt werden geplaatst of gebruikt om te voldoen aan reserveverplichtingen.

b)

Met betrekking tot een aanbod tot vergoeding aan een begunstigde:

i)

is de administratievergoeding 50 EUR voor de eerste niet-afgewikkelde betalingsopdracht, 25 EUR voor elk van de volgende vier van dergelijke betalingsopdrachten en 12,50 EUR voor alle verdere dergelijke betalingsopdrachten. De administratievergoeding wordt ten aanzien van elke begunstigde apart berekend;

ii)

is de onder a), ii) uiteengezette methode voor het berekenen van rentevergoeding van toepassing, met dien verstande dat de rentevergoeding verschuldigd is tegen een rentevoet die gelijk is aan het verschil tussen de marginale beleningsrente en de referentierentevoet, en wordt de rentevergoeding berekend over het bedrag waarvoor beroep is gedaan op de marginale beleningsfaciliteit als gevolg van de technische storing van TARGET2.

4.   Procedureregels

a)

Een vordering tot vergoeding wordt ingediend via het claimformulier dat in het Engels beschikbaar is op de homepage van de [naam van de CB] (zie [website van CB]). Betalers dienen voor elke begunstigde een apart claimformulier in en begunstigden dienen voor elke betaler een apart claimformulier in. Ter ondersteuning van de op het claimformulier aangegeven informatie worden voldoende aanvullende informatie en documenten verstrekt. Met betrekking tot een specifieke betaling of betalingsopdracht mag slechts één vordering worden ingediend.

b)

Binnen vier weken na een technische storing van TARGET2 dienen deelnemers hun claimformulier(en) in bij de [naam van de CB]. Eventuele aanvullende door de [naam van de CB] gevraagde informatie en bewijsmateriaal, worden binnen twee weken na het verzoek hiertoe verstrekt.

c)

De [naam van de CB] beoordeelt de vorderingen en stuurt ze door naar de ECB. Tenzij de Raad van bestuur van de ECB iets anders besluit en dit aan de deelnemers is meegedeeld, worden alle ontvangen vorderingen uiterlijk 14 weken na de technische storing in TARGET2 beoordeeld.

d)

De [naam van de CB] deelt het resultaat van de onder c) bedoelde beoordeling mee aan de desbetreffende deelnemers. Indien de beoordeling een aanbod tot vergoeding inhoudt, dienen de betrokken deelnemers, binnen vier weken na de mededeling van een dergelijk aanbod, dit hetzij te aanvaarden, hetzij af te wijzen, met betrekking tot elke betaling of betalingsopdracht in elke vordering, door het ondertekenen van een standaard aanvaardingsbrief (in de vorm zoals beschikbaar op de homepage van de [naam van de CB] (zie [website van CB])). Indien de [naam van de CB] een dergelijke brief niet binnen vier weken heeft ontvangen, worden de betrokken deelnemers geacht het aanbod tot vergoeding te hebben afgewezen.

e)

De [naam van de CB] betaalt de vergoeding na ontvangst van de aanvaardingsbrief van de deelnemer. Over het bedrag van de vergoeding wordt geen rente betaald.

Appendix III

REFERENTIEKADER VOOR BEVOEGDHEIDSADVIEZEN (CAPACITY OPINIONS) EN LANDENADVIEZEN (COUNTRY OPINIONS)

Referentiekader voor bevoegdheidsadviezen (capacity opinions) voor deelnemers aan TARGET2

[naam van de CB]

[adres]

Deelname aan het [naam van het systeem]

[plaats], [datum]

Geachte heer, mevrouw,

Wij zijn gevraagd dit advies uit te brengen als [bedrijfsjurist of extern juridisch adviseur] van [naam van de deelnemer of bijkantoor van de deelnemer] met betrekking tot aangelegenheden die zich voordoen naar het recht van [het rechtsgebied van oprichting van de deelnemer — „het rechtsgebied”] in verband met de deelname van [naam van de deelnemer opgeven] („de deelnemer”) aan [naam van het TARGET2-deelsysteem] („het systeem”).

Dit advies beperkt zich tot het recht van [rechtsgebied] zoals dat gold op de datum van dit advies. We hebben geen onderzoek gedaan naar het recht van een ander rechtsgebied als basis voor dit advies en geven of suggereren daarover geen advies. Elk van de hierna uiteengezette verklaringen en adviezen geldt met gelijke nauwkeurigheid en geldigheid onder het recht van [rechtsgebied], ongeacht of de deelnemer bij het aanleveren van betalingsopdrachten en het ontvangen van betalingen handelt via zijn hoofdkantoor of via één of meer binnen of buiten [rechtsgebied] gevestigde bijkantoren.

I.   ONDERZOCHTE DOCUMENTEN

Ten behoeve van dit advies hebben we de volgende documenten onderzocht:

1.

een gewaarmerkte kopie van de [specificeer de relevante oprichtingsdocumenten] van de deelnemer zoals die gelden op de datum van dit advies;

2.

[indien van toepassing] een uittreksel uit het [betreffende bedrijvenregister] en [indien van toepassing] [register van kredietinstellingen of analoog register];

3.

[voor zover van toepassing] een kopie van de vergunning van de deelnemer of een ander bewijs van zijn bevoegdheid om in [rechtsgebied] bank- of beleggingsdiensten, geldovermakingsdiensten of andere financiële diensten aan te bieden;

4.

[indien van toepassing] een kopie van een door de raad van bestuur of het relevante bestuursorgaan van de deelnemer genomen besluit op [datum], [jaar], waaruit blijkt dat de deelnemer instemt met de naleving van de systeemdocumenten, zoals hierna gedefinieerd, en

5.

[vermeld alle volmachten en overige documenten die de noodzakelijke bevoegdheid toekennen of aantonen van de persoon of personen die de betreffende systeemdocumenten (zoals beneden gedefinieerd) namens de deelnemer ondertekenen];

en alle overige documenten met betrekking tot de oprichting, bevoegdheden en machtigingen van de deelnemer die noodzakelijk of aangewezen zijn voor het afgeven van dit advies („de deelnemerdocumenten”).

Ten behoeve van dit advies hebben we ook de volgende documenten onderzocht:

(1)

de [verwijs naar regelingen ter implementatie van geharmoniseerde voorwaarden voor deelname aan TARGET2] voor het systeem gedateerd [datum invoegen] („de regels”);

(2)

[…].

De regels en de […] worden in dit advies aangeduid als „de systeemdocumenten” (en samen met de deelnemerdocumenten als „de documenten”).

II.   AANNAMES

Ten behoeve van dit advies hebben we met betrekking tot de documenten aangenomen:

1.

dat de systeemdocumenten die ons ter hand zijn gesteld, originelen of eensluidende afschriften daarvan zijn;

2.

dat de systeemdocumenten en de daardoor gecreëerde rechten en verplichtingen rechtsgeldig en juridisch bindend zijn onder het recht van [verwijzing naar de lidstaat van het systeem], dat verklaard is erop van toepassing te zijn, en dat de rechtskeuze waarbij het recht van [verwijzing naar de lidstaat van het systeem] van toepassing is verklaard op de systeemdocumenten, wordt erkend door het recht van [verwijzing naar de lidstaat van het systeem];

3.

dat de deelnemerdocumenten binnen de bevoegdheid en macht vallen van en rechtsgeldig zijn goedgekeurd, aangenomen of ondertekend en, waar nodig, afgeleverd door de relevante partijen, en

4.

dat de deelnemerdocumenten bindend zijn voor de desbetreffende partijen en dat geen van de voorwaarden ervan is geschonden.

III.   ADVIEZEN BETREFFENDE DE DEELNEMER

A.

De deelnemer is een onderneming met rechtspersoonlijkheid die rechtsgeldig gevestigd en geregistreerd is, of anderszins rechtsgeldig opgericht of georganiseerd, naar het recht van [rechtsgebied].

B.

De deelnemer bezit alle vereiste bevoegdheden („corporate powers”) om de rechten en verplichtingen uit te oefenen, respectievelijk na te komen onder de systeemdocumenten waarbij hij partij is.

C.

De aanvaarding of uitoefening en de nakoming van de rechten en verplichtingen door de deelnemer onder de systeemdocumenten waarbij de deelnemer partij is, schenden in geen enkel opzicht enigerlei bepaling van de wet- en regelgeving van [rechtsgebied] die op de deelnemer of de deelnemerdocumenten van toepassing is.

D.

De deelnemer behoeft geen aanvullende machtigingen, goedkeuringen, instemmingen, deponeringen, registraties, notariële bekrachtigingen of andere waarmerkingen van of bij een rechtbank, bestuursautoriteit, gerechtelijke of overheidsinstantie bevoegd in [rechtsgebied] in verband met de goedkeuring, rechtsgeldigheid of afdwingbaarheid van enigerlei van de systeemdocumenten of de uitoefening en de uitvoering van de rechten en verplichtingen uit hoofde van de systeemdocumenten .

E.

De deelnemer heeft alle noodzakelijke beheersdaden („corporate action”) uitgevoerd en andere stappen ondernomen die noodzakelijk zijn onder het recht van [rechtsgebied] om te verzekeren dat zijn verplichtingen onder de systeemdocumenten wettige, rechtsgeldige en bindende verplichtingen vormen.

Dit advies is opgesteld per de datum ervan en is uitsluitend gericht aan [naam van de CB] en de [naam van de deelnemer]. Niemand anders kan een beroep doen op dit advies en de inhoud van dit advies mag zonder onze voorafgaande schriftelijke toestemming niet worden bekendgemaakt aan andere personen dan de ontvangers voor wie het bedoeld is, en aan hun juridische adviseurs, met uitzondering van de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van het Europees Stelsel van centrale banken [en [de nationale centrale bank/desbetreffende regelgevende instanties] van [rechtsgebied]].

Hoogachtend,

[getekend]

Referentiekader voor landenadviezen (country opinions) voor niet-EER deelnemers aan TARGET2

[naam van de CB]

[adres]

[naam van het systeem]

[plaats], [datum]

Geachte heer, mevrouw,

Wij zijn gevraagd als [externe] juridische adviseurs om [naam van de deelnemer of bijkantoor van de deelnemer opgeven] („de deelnemer”) met betrekking tot aangelegenheden die zich voordoen naar het recht van [het rechtsgebied waarin de deelnemer is gevestigd; „het rechtsgebied”], dit advies uit te brengen naar het recht van [rechtsgebied] in verband met de deelname van de deelnemer (de deelnemers) aan een systeem dat deel uitmaakt van TARGET2 („het systeem”). Hierin opgenomen verwijzingen naar het recht van [rechtsgebied] omvatten alle van toepassing zijnde regelingen van [rechtsgebied]. We geven hier een advies naar het recht van [rechtsgebied], met name ten aanzien van de buiten [lidstaat van het systeem] gevestigde deelnemer met betrekking tot rechten en verplichtingen die voortvloeien uit deelname aan het systeem, zoals uiteengezet in de hierna omschreven systeemdocumenten.

Dit advies beperkt zich tot het recht van [rechtsgebied] zoals dat gold op de datum van dit advies. We hebben geen onderzoek gedaan naar het recht van een ander rechtsgebied als basis voor dit advies en geven noch suggereren daarover een advies. We hebben aangenomen dat het recht van een ander rechtsgebied geen effect heeft op dit advies.

1.   ONDERZOCHTE DOCUMENTEN

Ten behoeve van dit advies hebben we de hierna opgesomde documenten onderzocht en zodanige andere documenten als we noodzakelijk of aangewezen achtten:

(1)

de [verwijs naar regelingen ter implementatie van geharmoniseerde voorwaarden voor deelname aan TARGET2] voor het systeem gedateerd [datum] („de regels”), en

(2)

elk ander document dat van toepassing is op het systeem en/of de relatie tussen de deelnemer en andere deelnemers aan het systeem, en tussen de deelnemers aan het systeem en de [naam van de CB].

De [regels] en de […] worden hierna aangeduid als „de systeemdocumenten”.

2.   AANNAMES

Ten behoeve van dit advies hebben we met betrekking tot de systeemdocumenten aangenomen:

(1)

dat de systeemdocumenten binnen de bevoegdheid vallen van en rechtsgeldig zijn goedgekeurd en vastgesteld en, waar nodig, afgeleverd door de desbetreffende partijen;

(2)

dat de systeemdocumenten en de daarbij gecreëerde rechten en verplichtingen rechtsgeldig en juridisch bindend zijn onder het recht van [lidstaat van het systeem], dat verklaard is erop van toepassing te zijn, en dat de rechtskeuze waarbij het recht van [lidstaat van het systeem] van toepassing verklaard is op de systeemdocumenten, wordt erkend door het recht van [lidstaat van het systeem];

(3)

dat deelnemers aan het systeem, via welke betalingsopdrachten worden verstuurd of betalingen ontvangen, of via welke rechten of verplichtingen op grond van de systeemdocumenten worden uitgeoefend of nagekomen, een vergunning hebben voor het verlenen van geldovermakingsdiensten, in alle desbetreffende rechtsgebieden, en

(4)

dat de aan ons in kopie of als voorbeeld verstrekte documenten overeenkomen met de originelen.

3.   ADVIES

Gebaseerd op en met inachtneming van het voorgaande en in elk geval afhankelijk van de hierna uiteengezette aangelegenheden, zijn we van mening dat:

3.1.   Specifiek op het land betrekking hebbende juridische aspecten [voor zover van toepassing]

De volgende kenmerken van de wetgeving van [rechtsgebied] zijn consistent met en doen op geen enkele manier afbreuk aan de uit de systeemdocumenten voortvloeiende verplichtingen van de deelnemer: [lijst van specifiek op het land betrekking hebbende juridische aspecten].

3.2.   Algemene kwesties van insolventie

3.2.a.   Soorten insolventieprocedures

De enige soort insolventieprocedures (met inbegrip van gerechtelijke schikkingen of sanering) — waartoe ten behoeve van dit advies alle procedures worden gerekend met betrekking tot de activa van de deelnemer of een bijkantoor dat hij mocht hebben in [rechtsgebied] — waaraan de deelnemer kan worden onderworpen in [rechtsgebied], zijn de volgende: [geef opsomming van procedures in de oorspronkelijke taal en de Engelse vertaling ervan] (hierna gezamenlijk aangeduid als „insolventieprocedures”).

Naast insolventieprocedures kunnen de deelnemer, zijn activa of een bijkantoor dat hij mocht hebben in [rechtsgebied], in [rechtsgebied] onderworpen worden aan [eventuele van toepassing zijnde procedures voor opschorting van betaling, curatele of andere procedures opsommen in de oorspronkelijke taal en de Engelse vertaling, tengevolge waarvan betalingen aan en/of door de deelnemer kunnen worden opgeschort, of beperkingen kunnen worden opgelegd met betrekking tot dergelijke betalingen of gelijksoortige procedures] (hierna gezamenlijk aangeduid als de „procedures”).

3.2.b.   Insolventieverdragen

[Rechtsgebied] of bepaalde politieke onderverdelingen binnen [rechtsgebied], zoals nader aangeduid, zijn partij bij de volgende insolventieverdragen: [indien van toepassing, aangeven welke van invloed zijn of kunnen zijn op dit advies].

3.3.   Afdwingbaarheid van systeemdocumenten

Met inachtneming van de hiernavolgende aangelegenheden, zullen alle bepalingen van de systeemdocumenten bindend en afdwingbaar zijn overeenkomstig de voorwaarden ervan onder het recht van [rechtsgebied], met name in het geval van insolventieprocedures of tegen de deelnemer aanhangig gemaakte procedures.

Met name zijn we van mening dat:

3.3.a.   Verwerking van betalingsopdrachten

de bepalingen betreffende de verwerking van betalingsopdrachten [lijst van artikelen] van de regels rechtsgeldig en afdwingbaar zijn. Met name zullen alle betalingsopdrachten die op grond van dergelijke artikelen zijn verwerkt, rechtsgeldig, bindend en afdwingbaar zijn onder het recht van [rechtsgebied]. De bepaling van de regels die het precieze tijdstip aangeeft waarop door de deelnemer aan het systeem aangeleverde betalingsopdrachten afdwingbaar en onherroepelijk worden ([artikel uit de regels toevoegen]), is rechtsgeldig, bindend en afdwingbaar onder het recht van [rechtsgebied];

3.3.b.   Bevoegdheid van [naam van de CB] om haar taken uit te voeren

het aanhangig maken van insolventieprocedures of procedures met betrekking tot de deelnemer geen effect heeft op de uit de systeemdocumenten voortvloeiende bevoegdheden van de [naam van de CB]; [Aangeven [voor zover van toepassing] dat hetzelfde oordeel ook geldt ten aanzien van een andere entiteit die diensten verleent aan de deelnemers die direct en noodzakelijkerwijs vereist zijn voor deelname aan het systeem (bijv. netwerkdienstverlener).]

3.3.c.   Rechtsmiddelen in het geval van verzuim

indien van toepassing op de deelnemer, de bepalingen in [lijst van artikelen] van de regels betreffende vervroegde voldoening van vorderingen die nog niet opeisbaar zijn geworden, het verrekenen van vorderingen met gebruikmaking van de tegoeden van de deelnemer, het uitwinnen van een onderpand, opschorting en beëindiging van de deelname, vorderingen voor vertragingsrente, en opzegging van overeenkomsten en beëindiging van transacties ([som andere relevante bedingen uit de regels of de systeemdocumenten op]) rechtsgeldig en afdwingbaar zijn onder het recht van [rechtsgebied];

3.3.d.   Opschorting en beëindiging

indien van toepassing op de deelnemer, de bepalingen in [lijst van artikelen] van de regels (betreffende opschorting en beëindiging van de deelname van de deelnemer in het systeem, betreffende de opening van Insolventieprocedures of procedures of andere gevallen van verzuim, zoals vastgelegd in de systeemdocumenten, of indien de deelnemer enig systeemrisico vormt of ernstige operationele problemen heeft) rechtsgeldig en afdwingbaar zijn onder het recht van [rechtsgebied];

3.3.e.   Boetebepalingen

indien van toepassing op de deelnemer, de bepalingen in [lijst van artikelen] van de regels met betrekking tot boetes die een deelnemer worden opgelegd wanneer deze in de onmogelijkheid verkeert intraday-krediet of overnight-krediet tijdig terug te betalen, voor zover van toepassing, rechtsgeldig en afdwingbaar zijn onder het recht van [rechtsgebied];

3.3.f.   Overdracht van rechten en verplichtingen

de rechten en verplichtingen van de deelnemer niet kunnen worden gecedeerd, gewijzigd of anderszins door de deelnemer worden overgedragen aan derden zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de [naam van de CB];

3.3.g.   Rechtskeuze en rechtsgebied

de bepalingen in [lijst van artikelen] van de regels, en met name wat betreft het toepasselijke recht, de beslechting van een geschil, rechtsmacht en betekening, rechtsgeldig en afdwingbaar zijn onder het recht van [rechtsgebied].

3.4.   Actio Pauliana („voidable preferences”)

We zijn van mening dat geen van de uit de systeemdocumenten voortvloeiende verplichtingen, noch de nakoming ervan, voorafgaande aan de opening van insolventieprocedures of procedures met betrekking tot de deelnemer, in een dergelijk rechtsgeding als ongeldig kan worden beschouwd of ongedaan kan worden gemaakt op basis van de regels die gelden voor het ongeldig zijn of ongedaan maken van transacties onder het recht van [rechtsgebied].

Met name, en zonder beperking van het voorgaande, spreken we dit oordeel uit met betrekking tot betalingsopdrachten die door deelnemers aan het systeem worden aangeleverd. Wij zijn met name van mening dat de bepalingen van [lijst van artikelen] van de regels die de afdwingbaarheid en de onherroepelijkheid van betalingsopdrachten vaststellen, rechtsgeldig en afdwingbaar zijn en dat een betalingsopdracht die door een deelnemer is aangeleverd en verwerkt overeenkomstig [lijst van artikelen] van de regels, niet in insolventieprocedures of procedures als een ongeldige transactie kan worden beschouwd of ongedaan kan worden gemaakt onder het recht van [rechtsgebied].

3.5.   Beslag

Indien een crediteur van de deelnemer bij een rechtbank, bestuursautoriteit, gerechtelijke of overheidsinstantie van [rechtsgebied] die bevoegd is in [rechtsgebied], een verzoek indient tot het leggen van een beslag onder het recht van [rechtsgebied] (met inbegrip van een bevel tot bevriezing, bevel tot inbeslagneming, of een andere publiek- of privaatrechtelijke procedure die strekt tot het beschermen van het openbaar belang of de rechten van de crediteuren) — hierna aangeduid als „beslag” –, zijn we van oordeel dat [analyse en bespreking toevoegen].

3.6.   Zekerheden (voor zover van toepassing)

3.6.a.   Cessie tot zekerheid, of repo en verpanding van rechten of activa en/of garantie

Cessies tot zekerheid zullen rechtsgeldig en afdwingbaar zijn onder het recht van [rechtsgebied]. Het vestigen van een pandrecht of het aangaan van een repo (voeg verwijzing naar de betrokken regeling met de CB toe) zal rechtsgeldig en afdwingbaar zijn onder het recht van [rechtsgebied]. Indien een garantie van een andere entiteit is vereist voor deelname aan het systeem, zal deze garantie voor de garantieverlener bindend en volledig afdwingbaar zijn, zonder enige beperking met betrekking tot het bedrag van de garantie, ongeacht de situatie van de deelnemer.

3.6.b.   Voorrang van het belang van de begunstigden van een cessie tot zekerheid, pand of retrocessie boven dat van andere crediteuren

In het geval van insolventieprocedures of procedures met betrekking tot de deelnemer, zullen de rechten of de activa die dienen als zekerheid, of die de deelnemer in onderpand heeft gegeven ten gunste van [naam van de CB], of andere deelnemers aan het systeem, inzake hun voldoening voorrang hebben boven de vorderingen van alle overige schuldeisers van de deelnemer en laten rangorde en preferente schuldeisers deze rechten of activa onverlet.

3.6.c.   Het uitwinnen van zekerheden

Zelfs in het geval van insolventieprocedures of procedures met betrekking tot de deelnemer, zullen de andere deelnemers aan het systeem en de [naam van de CB] uit hoofde van de te hunnen gunste gevestigde zekerheidsrechten (cessie tot zekerheid, repo, verpanding) [al naar gelang van toepassing] de vrijheid hebben om de rechten of activa van de deelnemer uit te winnen en tot inning over te gaan via het optreden van de [naam van de CB] in overeenstemming met de regels.

3.6.d.   Vormvereisten — Registratievereisten

Er gelden geen vormvereisten voor de cessie tot zekerheid van de rechten of activa van de deelnemer, of het vestigen en uitwinnen van een pandrecht op die rechten of activa of een repo ten aanzien van die rechten of activa en er is voor de cessie tot zekerheid, verpanding of repo, al naar gelang van toepassing, of enigerlei aspecten daarvan, geen registratie of neerlegging nodig bij een rechtbank, bestuursautoriteit, gerechtelijke instantie of overheidsinstantie die bevoegd is in [rechtsgebied].

3.7.   Bijkantoren [voor zover van toepassing]

3.7.a.   Advies geldt voor handelen via bijkantoren

Elk van de boven uiteengezette uitspraken en meningen met betrekking tot de deelnemer geldt met gelijke nauwkeurigheid en geldigheid onder het recht van [rechtsgebied] indien de deelnemer handelt via een of meerdere buiten het [rechtsgebied] gevestigde bijkantoren.

3.7.b.   Conformiteit met het recht

Noch de uitoefening en nakoming van de rechten en verplichtingen onder de systeemdocumenten, noch de indiening, verzending of ontvangst van betalingsopdrachten door een bijkantoor van de deelnemer vormt in enigerlei opzicht een schending van het recht van [rechtsgebied].

3.7.c.   Vereiste machtigingen

Noch voor de uitoefening en nakoming van de rechten en de verplichtingen onder de systeemdocumenten, noch voor de indiening, verzending of ontvangst van betalingsopdrachten door een bijkantoor van een deelnemer, zullen aanvullende vergunningen, goedkeuringen, instemmingen, deponeringen, registraties, notariële bekrachtigingen of andere waarmerkingen van of bij een rechtbank, overheidsautoriteit, gerechtelijke of overheidsinstantie die bevoegd is in [rechtsgebied] nodig zijn.

Dit advies is opgesteld per de datum ervan en is uitsluitend gericht aan [naam van de CB] en de [naam van de deelnemer]. Niemand anders kan zich beroepen op dit advies en de inhoud van dit advies mag zonder onze voorafgaande schriftelijke toestemming niet worden bekendgemaakt aan andere personen dan de ontvangers voor wie het bedoeld is, en aan hun juridische adviseurs, met uitzondering van de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van het Europees Stelsel van centrale banken [en [de nationale centrale bank/desbetreffende verordenende instanties] van [rechtsgebied]].

Hoogachtend,

[getekend]

Appendix IV

BEDRIJFSCONTINUÏTEIT EN NOODPROCEDURES

1.   Algemene bepalingen

a)

Deze appendix omschrijft de regelingen tussen [naam van de CB] en deelnemers, of aangesloten systemen, wanneer één of meer SSP-componenten of het communicatienetwerk niet functioneren of daarin door abnormale externe gebeurtenissen storingen zijn opgetreden, of wanneer de storing een deelnemer of een aangesloten systeem betreft.

b)

Alle verwijzingen naar gespecificeerde tijden in deze appendix verwijzen naar Europese Centrale Bank-tijd, d.w.z. de lokale tijd van de zetel van de ECB.

2.   Maatregelen inzake bedrijfscontinuïteit en noodverwerking

a)

Wanneer een abnormale externe gebeurtenis zich voordoet en/of er een storing is in het SSP of het telecommunicatienetwerk met gevolgen voor de normale werking van TARGET2, mag de [naam van de CB] maatregelen inzake bedrijfscontinuïteit en noodverwerking treffen.

b)

De volgende kernmaatregelen inzake bedrijfscontinuïteit en noodverwerking zijn in TARGET2 beschikbaar:

i)

verplaatsing van de SSP-exploitatielocatie naar een andere site;

ii)

wijziging van de SSP-openingstijden, en

iii)

de noodverwerking starten van zeer kritieke en kritieke betalingen zoals bepaald in respectievelijk paragraaf 6, onder c) en d).

c)

Met betrekking tot maatregelen van bedrijfscontinuïteit en noodverwerking, heeft de [naam van de CB] de volledige discretionaire bevoegdheid betreffende de vraag of en welke maatregelen worden aangenomen voor de afwikkeling van betalingsopdrachten.

3.   Mededeling van incidenten

a)

Informatie over de storing van het SSP en/of een abnormale externe gebeurtenis wordt via nationale communicatiekanalen, de ICM en T2IS, aan de deelnemers meegedeeld. In het bijzonder omvatten mededelingen aan deelnemers volgende informatie:

i)

een beschrijving van de gebeurtenis;

ii)

de vermoedelijke vertraging van de verwerkingen (indien bekend);

iii)

informatie omtrent reeds genomen maatregelen, en

iv)

het advies aan de deelnemers.

b)

Bovendien kan de [naam van de CB] de deelnemers op de hoogte brengen van een bestaande of te verwachten gebeurtenis die de normale werking van TARGET2 zou kunnen beïnvloeden.

4.   De verplaatsing van de SSP-exploitatielocatie naar een andere site

a)

Als één van de in paragraaf 2, onder a), vermelde gebeurtenissen zich voordoet, kan de SSP-exploitatielocatie verplaatst worden naar een andere site, in dezelfde of een andere regio.

b)

Als de SSP-exploitatielocatie naar een andere regio wordt verplaatst, zullen de deelnemers hun uiterste best doen om hun posities te reconstrueren tot op het ogenblik van de storing of de abnormale externe gebeurtenis en leveren zij aan de [naam van de CB] alle relevante informatie daaromtrent.

5.   Wijziging van de openingstijden

a)

De verwerking overdag door TARGET2 kan worden verlengd of een nieuwe TARGET2-werkdag kan later starten. Gedurende de verlengde openingstijd van TARGET2 worden betalingsopdrachten verwerkt overeenkomstig de [referentie naar bepalingen ter uitvoering van de geharmoniseerde voorwaarden], onder voorbehoud van de wijzigingen van deze appendix.

b)

De verwerking overdag kan worden verlengd en de sluitingstijd daarbij worden uitgesteld als een SSP-storing overdag plaatsvond, maar vóór 18.00 uur werd verholpen. Een dergelijk uitstel van de sluitingstijd beslaat normaal gezien maximaal twee uur en wordt zo vroeg mogelijk meegedeeld aan de deelnemers. Als een dergelijk uitstel wordt aangekondigd vóór 16.50 uur, blijft de minimumperiode van één uur tussen de sluitingstijd voor klanten en interbank-betalingsopdrachten gelden. Als een dergelijk uitstel wordt aangekondigd, mag het niet worden ingetrokken.

c)

De sluitingstijd wordt uitgesteld als een SSP-storing plaatsvond vóór 18.00 uur en niet werd opgelost tegen 18.00 uur. De [naam van de CB] deelt het uitstellen van de sluitingstijd onmiddellijk mee aan de deelnemers.

d)

Na reparatie van het SSP, worden volgende stappen ondernomen:

i)

De [naam van de CB] tracht alle in de wachtrij staande betalingen binnen een uur af te wikkelen; deze tijd wordt tot 30 minuten beperkt als een SSP-storing plaatsvindt om 17.30 uur of later (als de SSP-storing om 18.00 uur voortduurde).

ii)

De eindsaldi van deelnemers worden binnen een uur vastgesteld; deze tijd wordt tot 30 minuten beperkt als een SSP-storing plaatsvindt om 17.30 uur of later als de SSP-storing om 18.00 uur voortduurde.

iii)

Op de sluitingstijd voor interbancaire betalingen vindt de eindedagverwerking met inbegrip van het beroep op de permanente faciliteiten van het Eurosysteem plaats.

e)

Aangesloten systemen die vroeg in de ochtend liquiditeit nodig hebben, moeten over vaststaande middelen beschikken om aan deze gevallen het hoofd te kunnen bieden als de verwerking overdag niet tijdig kan starten wegens een SSP-storing op de vorige dag.

6.   Noodverwerking

a)

Indien nodig geacht, start de [naam van de CB] de noodverwerking van betalingsopdrachten in de noodmodule van het SSP. In dergelijke gevallen wordt aan de deelnemers slechts een minimaal dienstenniveau geboden. De [naam van de CB] informeert haar deelnemers via de beschikbare communicatiemiddelen over het opstarten van de noodverwerking.

b)

Bij noodverwerking worden de betalingsopdrachten door [naam van de CB] manueel verwerkt.

c)

De volgende betalingen worden als „zeer kritiek” beschouwd en de [naam van de CB] doet haar uiterste best om deze in noodsituaties te verwerken:

i)

betalingen in verband met CLS Bank International;

ii)

eindedagafwikkeling van EURO1, en

iii)

margestortingen van een centrale tegenpartij.

d)

De volgende soorten betalingen worden als „kritiek” beschouwd en de [naam van de CB] kan beslissen er de noodverwerking van te starten:

i)

betalingen betreffende realtimeafwikkeling van gekoppelde afwikkelingssystemen voor effecten, en,

ii)

indien nodig, bijbetalingen om systeemrisico’s te vermijden.

e)

De deelnemers leveren betalingsopdrachten aan voor noodverwerking en de informatie aan begunstigden gebeurt via [communicatiemiddel]. Informatie betreffende rekeningensaldi en debet- en creditboekingen kunnen via de [naam van de CB] verkregen worden.

f)

Al aan TARGET2 [naam van de CB/landreferentie] aangeleverde, maar in de wachtrij staande betalingsopdrachten kunnen ook onder een noodprocedure verwerkt worden. In dergelijke gevallen streeft de [naam van de CB] ernaar de dubbele verwerking van betalingsopdrachten te vermijden, maar de deelnemers dragen het risico van een eventuele dubbele verwerking.

g)

Voor de noodverwerking van betalingsopdrachten verstrekken de deelnemers aanvullende zekerheden. Gedurende de noodverwerking kunnen inkomende noodbetalingen worden gebruikt om uitgaande noodbetalingen te financieren. Voor de noodverwerking mag de [naam van de CB] geen rekening houden met de beschikbare liquiditeit van de deelnemer.

7.   Met de deelnemers of het aangesloten systeem verband houdende storingen

a)

Als een deelnemer een probleem heeft waardoor betalingen niet in TARGET2 afgewikkeld kunnen worden, is hij verantwoordelijk voor het oplossen van het probleem. In het bijzonder kan een deelnemer in-house-oplossingen gebruiken of de ICM-functie, d.w.z. back-up-forfaitbetalingen en back-up-noodbetalingen (CLS, EURO1, STEP2-pre-fund).

b)

Als een deelnemer beslist de ICM-functie te gebruiken voor back-up-forfaitbetalingen, opent de [naam van de CB] op verzoek van de deelnemer deze functie via het ICM. Op verzoek van de deelnemer verstuurt de [naam van de CB] een ICM-mededeling om andere deelnemers te informeren over de back-up-forfaitbetalingen door de deelnemer. De deelnemer is verantwoordelijk voor het versturen van back-up-forfaitbetalingen, uitsluitend aan andere deelnemers, waarmee de deelnemer bilateraal het gebruik van dergelijke betalingen is overeengekomen, en is tevens verantwoordelijk voor alle verdere dergelijke betalingen betreffende stappen.

c)

Indien de onder a) vermelde maatregelen zijn uitgeput of indien deze niet efficiënt zijn, kan de deelnemer om bijstand van [naam van de CB] verzoeken.

d)

Als een storing een aangesloten systeem betreft, is het aangesloten systeem verantwoordelijk voor het oplossen van het probleem. Op verzoek van het aangesloten systeem kan de [naam van de CB] beslissen in naam van eerstgenoemde te handelen. De [naam van de CB] beslist welke steun, met inbegrip van nachtelijk operationeel zijn van het aangesloten systeem, zij aan het aangesloten systeem geeft. De volgende noodmaatregelen kunnen genomen worden:

i)

het aangesloten systeem initieert zuivere betalingen (d.w.z. betalingen die niet gekoppeld zijn aan de onderliggende transactie) via de deelnemersinterface;

ii)

de [naam van de CB] creëert en/of verwerkt XML-instructies/dossiers namens het aangesloten systeem, en/of

iii)

de [naam van de CB] voert namens het aangesloten systeem zuivere betalingen uit.

e)

De gedetailleerde noodmaatregelen betreffende aangesloten systeem zijn opgenomen in bilaterale regelingen tussen de [naam van de CB] en het desbetreffende aangesloten systeem.

8.   Overige bepalingen

a)

Als bepaalde gegevens niet beschikbaar zijn wegens één van de gebeurtenissen van paragraaf 3, onder a), kan de [naam van de CB] beginnen of verdergaan met het verwerken van betalingsopdrachten en/of het runnen van TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] op basis van de laatste beschikbare gegevens, zoals door [naam van de CB] bepaald. Op verzoek van de [naam van de CB], verzenden de deelnemers en aangesloten systemen hun FileAct/Interact-berichten opnieuw of ondernemen ze andere door de [naam van de CB] passend geachte acties.

b)

In geval van een storing van de [naam van de CB], kunnen alle of een deel van de technische functies betreffende TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] door andere Eurosysteem-CB’s uitgevoerd worden.

c)

De [naam van de CB] kan eisen dat de deelnemers deelnemen aan door de [naam van de CB] nodig geachte periodieke of ad-hoctests van de maatregelen van bedrijfscontinuïteit en noodverwerking, trainingen of andere preventieve regelingen. Kosten voor de deelnemers ten gevolge van dergelijke tests of andere regelingen komen uitsluitend ten laste van de deelnemers.

Appendix V

SCHEMA VAN WERKDAGEN EN OPENINGSUREN

1.

TARGET2 is open op alle dagen. Dit zijn alle dagen behalve zaterdag, zondag, Nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag en Paasmaandag (conform de kalender die geldt voor de plaats waar de ECB gevestigd is), 1 mei, Eerste Kerstdag en 26 december.

2.

De referentietijd voor het systeem is „Europese Centrale Bank-tijd”, d.w.z. de lokale tijd in de plaats waar de ECB gevestigd is.

3.

De lopende werkdag vangt aan op de avond van de vorige werkdag en volgt het volgende schema:

Tijd

Beschrijving

6.45 - 7.00

Tijd ter voorbereiding van dagoperaties (1)

7.00 - 18.00

Verwerking overdag

17.00

Sluitingstijd voor cliëntbetalingen (d.w.z. betalingen waarbij de opdrachtgever en/of de begunstigde van de betaling geen directe of indirecte deelnemer is; zij kunnen door het systeem geïdentificeerd worden via een MT 103- of MT 103+-bericht)

18.00

Sluitingstijd voor „interbankbetalingen” (andere betalingen dan cliëntbetalingen)

18.00 - 18.45 (2)

Eindedagverwerking

18.15 (2)

Algemene sluitingstijd voor het gebruik van permanente faciliteiten

(Kort na) 18.30 (3)

Gegevens voor het bijwerken van de boekhoudsystemen staan ter beschikking van de CB’s

18.45 - 19.30 (3)

Start van verwerking overdag (nieuwe werkdag)

19.00 (3) - 19.30 (2)

Liquiditeitsvoorziening op de PM-rekening

19.30 (3)

Bericht inzake de procedurestart en de afwikkeling van permanente opdrachten om liquiditeiten van de PM-rekening over te maken naar de subrekening(en)/mirrorrekening (afwikkeling m.b.t. het aangesloten systeem)

19.30 (3) - 22.00

Uitvoering van extra liquiditeitsoverboekingen via het ICM voordat het aangesloten systeem een startcyclusbericht stuurt; afwikkelingsperiode van de nachtelijke activiteiten van het aangesloten systeem (alleen voor aangesloten systeem-afwikkelingprocedure 6, zoals omschreven in bijlage IV)

22.00 - 1.00

Periode voor technisch onderhoud

1.00 - 6.45

Afwikkelingsprocedure van de nachtelijke activiteiten van het aangesloten systeem (alleen voor afwikkelingprocedure 6 van het aangesloten systeem)

4.

De ICM is beschikbaar voor liquiditeitsoverboekingen van 19.30 uur (4) tot 18.00 uur de volgende dag, behalve tijdens de technische onderhoudsperiode van 22.00 uur tot 1.00 uur.

5.

De openingstijden kunnen worden gewijzigd indien maatregelen inzake de bedrijfscontinuïteit worden vastgesteld overeenkomstig paragraaf 5 van appendix IV.


(1)  Dagoperaties betekent verwerking overdag en einde-dag verwerking.

(2)  Eindigt 15 minuten later op de laatste dag van de reserveperiode.

(3)  Begint 15 minuten later op de laatste dag van de reserveperiode.

(4)  Begint 15 minuten later op de laatste dag van de reserveperiode.

Appendix VI

VERGOEDINGSSCHEMA EN FACTURERING

Tarieven voor directe deelnemers

1.

De maandelijkse vergoeding voor het verwerken van betalingsopdrachten in TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] voor directe deelnemers bedraagt, afhankelijk van de optie die de directe deelnemer heeft gekozen, hetzij:

a)

100 EUR per PM-rekening met een vast bedrag per transactie (debitering) van 0,80 EUR, of

b)

1 250 EUR per PM-rekening plus de vergoeding per transactie (debitering) die als volgt wordt bepaald op basis van het transactievolume (aantal verwerkte posten) per maand:

Band

Van

Tot

Tarief

1

1

10 000

0,60 EUR

2

10 001

25 000

0,50 EUR

3

25 001

50 000

0,40 EUR

4

50 001

100 000

0,20 EUR

5

Boven 100 000

0,125 EUR

Liquiditeitsoverboekingen tussen de PM-rekening van een deelnemer en zijn subrekeningen geschieden om niet.

2.

De maandelijkse vergoeding voor multi-addressee-toegang bedraagt 80 EUR voor elk BIC-adres van acht cijfers naast de BIC van de rekening van de directe deelnemer.

3.

De aanvullende maandelijkse vergoeding voor directe deelnemers die niet willen dat de BIC van hun rekening in de TARGET2-directory wordt gepubliceerd, bedraagt 30 EUR per rekening.

4.

De vergoeding voor registraties van een indirecte deelnemer door een directe deelnemer in de TARGET2-directory bedraagt 20 EUR.

5.

De vergoeding voor registraties van een adresseerbare BIC-houder, waaronder bijkantoren van directe en indirecte deelnemers, in de TARGET2-directory bedraagt 5 EUR.

Tarieven voor liquiditeitspooling

6.

Voor de CAI-faciliteit bedraagt de maandelijkse vergoeding 100 EUR voor iedere tot de groep behorende rekening.

7.

Voor de AL-faciliteit bedraagt de maandelijkse vergoeding 200 EUR voor iedere tot de AL-groep behorende rekening. Indien de AL-groep de CAI-faciliteit hanteert, bedraagt de maandelijkse CAI-vergoeding voor de niet onder de AL-faciliteit vallende rekeningen 100 EUR per rekening.

8.

Voor zowel de AL-faciliteit als de CAI-faciliteit geldt een degressieve transactievergoeding, zoals bedoeld in de tabel in paragraaf 1, onder b), voor alle betalingen door de deelnemers in een bepaalde groep, alsof deze betalingen werden verzonden van de rekening van één deelnemer.

9.

De relevante groepsbeheerder betaalt de in paragraaf 1, onder b), opgenomen maandelijkse vergoeding van 1 250 EUR en de overige groepsleden betalen de in paragraaf 1, onder a), opgenomen maandelijkse vergoeding van 100 EUR. Indien een AL-groep deel uitmaakt van een CAI-groep en de AL-groepsbeheerder is tevens CAI-groepsbeheerder, wordt de maandelijkse vergoeding van 1 250 EUR slechts eenmaal betaald. Indien de AL-groep deel uitmaakt van een CAI-groep en de CAI-groepsbeheerder niet tevens AL-groepsbeheerder is, betaalt de CAI-groepsbeheerder een aanvullende maandelijkse vergoeding van 1 250 EUR. In dergelijke gevallen wordt de rekening voor het totaal van de vergoedingen voor alle rekeningen in de CAI-groep (waaronder de AL-groepsrekeningen) naar de CAI-groepsbeheerder gestuurd.

Facturering

10.

Voor indirecte deelnemers gelden de volgende factureringsregels: De directe deelnemer (de AL-groep of CAI-groepsbeheerder indien de AL- of CAI-faciliteit wordt gehanteerd) ontvangt de rekening voor de vorige maand, waarin de te betalen vergoeding is vermeld, niet later dan de vijfde werkdag van de volgende maand. Betalingen geschieden uiterlijk op de tiende werkdag van de maand op de door de (naam van de CB) aangegeven rekening en worden van de PM-rekening van die deelnemer afgeboekt.

Appendix VII

OVEREENKOMST INZAKE GEAGGREGEERDE LIQUIDITEIT (AL-OVEREENKOMST) — VARIANT A

Template voor het gebruik van de AL-faciliteit door meer dan één kredietinstelling

Tussen enerzijds:

[deelnemer], houder van PM-rekening(en) nr. [...................................], bij [naam van de CB], vertegenwoordigd door [.................................................................], handelend in de hoedanigheid van [.................................................],

[deelnemer], houder van PM-rekening(en) nr. [...................................], bij [naam van de CB], vertegenwoordigd door [.................................................................], handelend in de hoedanigheid van [.................................................],

[deelnemer], houder van PM-rekening(en) nr. [...................................], bij [naam van de CB], vertegenwoordigd door [.................................................................], handelend in de hoedanigheid van [.................................................],

(hierna „de AL-groepsleden” genoemd)

en anderzijds,

[naam van de AL-NCB]

[naam van de AL-NCB]

[naam van de AL-NCB]

(hierna „de AL-NCB’s” genoemd)

(AL-groepsleden en AL-NCB's worden hierna gezamenlijk als „de partijen” aangeduid)

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

TARGET2 is juridisch vormgegeven als een veelvoud van betalingssystemen, die ieder als „systeem” zijn aangewezen onder de betreffende nationale wetgeving ter uitvoering van Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen (1).

(2)

Deelnemers aan één of meer TARGET2-deelsystemen kunnen onder bepaalde in de respectieve voorwaarden voor deelname aan TARGET2-deelsystemen neergelegde voorwaarden een AL-groep vormen, waarbij de liquiditeit op de PM-rekeningen van de AL-groepsleden wordt geaggregeerd.

(3)

Aggregatie van liquiditeit stelt de AL-groepsleden in staat betalingsopdrachten te doen afwikkelen voor een bedrag dat de beschikbare liquiditeit op hun respectieve PM-rekeningen te boven gaat, mits de totale waarde van al die betalingsopdrachten nooit het totale bedrag van de beschikbare liquiditeit op al die PM-rekeningen te boven gaat. De resulterende debetstand op één of meer van deze PM-rekeningen vormt intraday-krediet, waarvan de verstrekking wordt beheerst door de respectieve nationale regelingen, met inachtneming van de in deze overeenkomst beschreven wijzigingen; met name dient de beschikbare liquiditeit op de PM-rekeningen van andere AL-groepsleden als zekerheid voor een dergelijke debetstand.

(4)

Dit mechanisme leidt niet tot het samenvoegen van de verschillende PM-rekeningen, die de respectieve houders met inachtneming van de in deze overeenkomst beschreven beperkingen ieder afzonderlijk blijven aanhouden.

(5)

Een dergelijk mechanisme is erop gericht fragmentatie van liquiditeiten in de verschillende TARGET2-deelsystemen te voorkomen en liquiditeitenbeheer binnen een groep kredietinstellingen te vereenvoudigen.

(6)

Dit mechanisme verbetert de algehele efficiëntie van de afwikkeling van betalingen in TARGET2.

(7)

[Deelnemer], [deelnemer] en [deelnemer] zijn respectievelijk aangesloten bij TARGET2-[naam van de CB/landreferentie], TARGET2-[naam van de CB/landreferentie], en TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] en zijn gebonden aan de [verwijzing naar de regelingen ter uitvoering van de geharmoniseerde voorwaarden] van [betreffende data],

komen als volgt overeen:

Artikel 1

Geldigheid van deze overeenkomst

Deze overeenkomst en eventuele wijzigingen daarin zijn alleen van kracht wanneer de beherende NCB, na de door haar passend geachte informatie en documenten te hebben verkregen, schriftelijk bevestigt dat deze overeenkomst of wijzigingen daarin voldoen aan de in de respectieve voorwaarden voor deelname aan TARGET2-deelsystemen vastgelegde vereisten.

Artikel 2

Wederzijds belang van AL-groepsleden en AL-NCB's

1.   De AL-groepsleden verklaren en erkennen uitdrukkelijk dat het aangaan door hen van deze overeenkomst hun wederzijdse economische, maatschappelijke en financiële belangen dient, omdat de betalingsopdrachten van alle AL-groepsleden in hun respectieve TARGET2-deelsystemen kunnen worden afgewikkeld tot een bedrag dat overeenkomt met het totaal van de beschikbare liquiditeit op alle PM-rekeningen van de AL-groepsleden, waarbij de in andere TARGET2-deelsystemen beschikbare liquiditeiten worden benut.

2.   De AL-NCB’s hebben een wederzijds belang bij het verstrekken van intraday-krediet aan de AL-groepsleden, aangezien dit de algehele efficiëntie van de afwikkelingen van betalingen in TARGET2 bevordert. Het intraday-krediet wordt tegen onderpand verstrekt overeenkomstig artikel 18 van de Statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en de Europese Centrale Bank: immers het uit de uitvoering van de betalingsopdracht resulterende debetsaldo wordt gedekt door de beschikbare liquiditeit op de PM-rekeningen die de overige AL-groepsleden aanhouden bij hun respectieve AL-NCB's en die als onderpand worden verstrekt voor de nakoming van de verplichtingen die AL-groepsleden hebben jegens de AL-NCB's.

Artikel 3

Rechten en verplichtingen van AL-groepsleden

1.   AL-groepsleden zijn hoofdelijk en solidair aansprakelijk jegens alle AL-NCB's voor alle vorderingen die voortvloeien uit de afwikkeling in hun respectieve TARGET2-deelsysteem van de betalingsopdracht van enig AL-groepslid. AL-groepsleden kunnen zich niet beroepen op interne groepsregelingen betreffende de verdeling van aansprakelijkheden, ter vermijding van een eventuele aansprakelijkheid jegens de AL-NCB's die voortvloeit uit de samenvoeging van alle bovengenoemde aansprakelijkheden.

2.   De totale waarde van alle door de AL-groepsleden op hun PM-rekeningen afgewikkelde betalingsopdrachten mag nooit hoger zijn dan het totaalbedrag van alle beschikbare liquiditeit van al die PM-rekeningen.

3.   AL-groepsleden zijn gemachtigd de CAI-faciliteit te gebruiken, zoals beschreven in de [verwijzing naar de regeling(en) ter uitvoering van de geharmoniseerde voorwaarden].

4.   AL-groepsleden sluiten ter regeling van hun onderlinge verhouding een overeenkomst, die onder andere het volgende bevat:

a)

de interne organisatieregels van de AL-groep;

b)

de voorwaarden voor verplichte rapportage door de AL-groepsbeheerder aan de AL-groepsleden;

c)

de kosten van de AL-faciliteit (met inbegrip van de toerekening aan AL-groepsleden), en

d)

de tarieven, te betalen als vergoeding tussen de AL-groepsleden onderling voor de diensten op grond van de AL-overeenkomst en de regels voor het berekenen van de financiële vergoeding.

Met uitzondering van punt d), kunnen de AL-groepsleden besluiten deze interne overeenkomst of delen daarvan al dan niet bekend te maken aan de AL-NCB's. De AL-groepsleden maken de in punt d) genoemde informatie aan de AL-NCB’s bekend.

Artikel 4

Rechten en verplichtingen van AL-NCB’s

1.   Wanneer een AL-groepslid bij zijn respectieve TARGET2-deelsysteem een betalingsopdracht aanlevert voor een bedrag dat hoger is dan de beschikbare liquiditeit op zijn PM-rekening, verleent zijn respectieve AL-NCB intraday-krediet met als onderpand de beschikbare liquiditeit op andere PM-rekeningen die het AL-groepslid aanhoudt bij zijn respectieve AL-NCB of op andere PM-rekeningen die de overige AL-groepsleden aanhouden bij hun respectieve AL-NCB’s. Voor een dergelijk intraday-krediet gelden de regels die van toepassing zijn op de verstrekking van intraday-krediet door deze AL-NCB.

2.   Betalingsopdrachten die door een van de AL-groepsleden worden aangeleverd en waardoor het totaal van de beschikbare liquiditeit van alle PM-rekeningen van de AL-groepsleden wordt overschreden, worden in de wachtrij geplaatst totdat voldoende liquiditeit beschikbaar is.

3.   Behalve indien insolventieprocedures tegen één of meer AL-groepsleden worden ingesteld, kan een AL-NCB van elk van de AL-groepsleden de volledige nakoming eisen van alle verplichtingen die voortvloeien uit de afwikkeling van betalingsopdrachten van een AL-groepslid in zijn TARGET2-deelsysteem.

Artikel 5

Aanwijzing en rol van de AL-groepsbeheerder

1.   De AL-groepsleden wijzen hierbij [de deelnemer die aangewezen wordt als AL-groepsbeheerder] aan als AL-groepsbeheerder, die het contactpunt zal zijn voor alle de AL-groep betreffende administratieve aangelegenheden.

2.   Alle AL-groepsleden verschaffen hun respectieve AL-NCB, alsook de AL-groepsbeheerder, alle informatie die de geldigheid, afdwingbaarheid en uitvoering van deze overeenkomst kan aantasten, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, wijziging of opheffing van de band tussen de AL-groepsleden die nodig is om te voldoen aan de definitie van een groep zoals neergelegd in de [verwijzing naar de relevante bepalingen in de regeling(en) ter uitvoering van de geharmoniseerde voorwaarden], het zich voordoen van verzuim in de zin van de [verwijzing naar de regeling(en) ter uitvoering van de geharmoniseerde voorwaarden] of een omstandigheid die de geldigheid en/of afdwingbaarheid van de [verwijzing naar de verpanding, bepalingen betreffende saldering bij vroegtijdige beëindiging of andere relevante bepalingen van de regeling(en) ter uitvoering van de geharmoniseerde voorwaarden] kan aantasten.

3.   De AL-groepsbeheerder verstrekt onmiddellijk alle in lid 2 beschreven informatie betreffende zichzelf of een ander AL-groepslid aan de beherende NCB.

4.   De AL-groepsbeheerder is verantwoordelijk voor toezicht gedurende de werkdag op de binnen de AL-groep beschikbare liquiditeiten.

5.   De AL-groepsbeheerder heeft een volmacht met betrekking tot de PM-rekeningen van de AL-groepsleden en treedt met name op als vertegenwoordiger van de AL-groepsleden met betrekking tot de volgende operaties:

a)

ICM-operaties met betrekking tot de PM-rekeningen van AL-groepsleden, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, een wijziging van de prioriteit van een betalingsopdracht, intrekking, wijziging van de afwikkelingstijd, overboeking van liquiditeiten (waaronder van en naar subrekeningen), verandering van de volgorde van transacties in de wachtrij, reservering van liquiditeiten met betrekking tot de AL-groep, en vaststelling en wijziging van limieten met betrekking tot de AL-groep;

b)

alle eindedag-liquiditeitentransacties tussen de PM-rekeningen van de AL-groepsleden die waarborgen dat alle saldi van de PM-rekeningen van de AL-groepsleden worden genivelleerd, zodat geen van deze rekeningen aan het einde van de dag een debetsaldo heeft of, indien toepasselijk, een debetsaldo dat niet gedekt is door beleenbaar onderpand (hierna wordt die procedure „nivellering” genoemd);

c)

algemene instructies voor een automatische nivellering, d.w.z. het definiëren van de sequentie van de PM-rekeningen van de AL-groepsleden met beschikbare liquiditeit, die moeten worden gedebiteerd binnen de nivellering;

d)

bij gebrek aan expliciete instructies door de AL-groepsbeheerder zoals omschreven onder b) en c), wordt automatisch genivelleerd te beginnen met de PM-rekening met het hoogste creditsaldo en toewerkend naar de PM-rekening met het hoogste debetsaldo.

Dezelfde criteria zoals omschreven onder c) en d) worden gebruikt in het geval van een afdwingingsgrond, zoals gedefinieerd in [verwijs naar relevante bepalingen in de regeling(en) ter uitvoering van de geharmoniseerde voorwaarden].

6.   De AL-groepsleden doen uitdrukkelijk afstand van eventuele rechten jegens de AL-groepsbeheerder onder [indien toepasselijk, verwijzing naar de relevante bepaling van nationaal recht] tengevolge van het combineren door die beheerder van de hoedanigheid van PM-rekeninghouder en AL-groepslid met zijn hoedanigheid van AL-groepsbeheerder.

Artikel 6

Rol van de beherende NCB

1.   De beherende NCB is het contactpunt voor alle de AL-groep betreffende administratieve aangelegenheden.

2.   Alle AL-NCB’s verschaffen de beherende NCB onmiddellijk alle informatie betreffende hun respectieve AL-groepslid of -leden die de geldigheid, afdwingbaarheid en uitvoering van deze overeenkomst kan aantasten, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, enigerlei wijziging of opheffing van de band tussen de AL-groepsleden die nodig is om te voldoen aan de definitie van een groep, gevallen van verzuim in de zin van de [verwijzing naar de regeling(en) ter uitvoering van de geharmoniseerde voorwaarden invoegen], of omstandigheden die de geldigheid en/of afdwingbaarheid van de [verwijzing naar de verpanding, bepalingen betreffende saldering bij vroegtijdige beëindiging of andere relevante bepalingen van de regeling(en) ter uitvoering van de geharmoniseerde voorwaarden invoegen] kunnen aantasten.

3.   De beherende NCB heeft toegang tot alle relevante informatie met betrekking tot alle PM-rekeningen van de AL-groepsleden, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, informatie betreffende een kredietlimiet, het saldo, totale omzet, afgewikkelde betalingen, betalingen in de wachtrij, alsook informatie betreffende de limieten en liquiditeitenreserveringen van de AL-groepsleden.

Artikel 7

Duur en beëindiging van deze overeenkomst

1.   Deze overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

2.   Elk van de AL-groepsleden kan zijn deelname aan deze overeenkomst eenzijdig beëindigen door middel van een schriftelijke mededeling aan de AL-NCB van het TARGET2-deelsysteem waaraan hij deelneemt, en aan de beherende NCB, mits met inachtneming van een opzegtermijn van 14 werkdagen. De beherende NCB bevestigt aan het betreffende AL-groepslid de datum van beëindiging van deelname aan de AL-overeenkomst en deelt die datum mee aan alle AL-NCB’s, die hun AL-groepsleden dienovereenkomstig informeren. Indien het betreffende AL-groepslid de AL-groepsbeheerder was, benoemen de overige AL-groepsleden onmiddellijk een nieuwe AL-groepsbeheerder.

3.   Deze overeenkomst of de deelname van een AL-groepslid aan deze overeenkomst, al naar gelang van het geval, wordt automatisch, zonder voorafgaande kennisgeving en met onmiddellijke ingang, beëindigd indien zich één of meer van de volgende omstandigheden voordoen:

a)

wijziging of opheffing van de band tussen alle AL-groepsleden die nodig is ter voldoening aan de definitie van een groep, zoals bepaald in [verwijzing naar de regeling(en) ter uitvoering van de geharmoniseerde voorwaarden], of betrekking hebbend op één of meer AL-groepsleden, en/of

b)

indien door alle AL-groepsleden of één of meer groepsleden niet langer wordt voldaan aan de overige vereisten voor het gebruik van de AL-faciliteit, zoals beschreven in de [verwijzing naar de regeling(en) ter uitvoering van de geharmoniseerde voorwaarden].

4.   Ondanks het zich voordoen van één van de in lid 3 beschreven omstandigheden, blijft een betalingsopdracht die al door een AL-groepslid is aangeleverd aan het betreffende TARGET2-deelsysteem, geldig en afdwingbaar ten aanzien van alle AL-groepsleden en de AL-NCB's. [invoegen indien van toepassing: Daarnaast blijven de [verwijzing naar verpanding en/of saldering bij vervroegde beëindiging of andere relevante zekerheden] na de beëindiging van deze overeenkomst geldig totdat alle debetstanden op de PM-rekeningen waarvan de liquiditeit werd geaggregeerd, door de AL-groepsleden volledig zijn weggewerkt.]

5.   Zonder afbreuk te doen aan lid 3, kan de beherende NCB, in overeenstemming met de betreffende AL-NCB, te allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving en met onmiddellijke ingang de deelname van een AL-groepslid aan deze overeenkomst beëindigen indien een dergelijk AL-groepslid één of meer van de bepalingen ervan schendt. Een besluit daartoe wordt schriftelijk gericht tot alle AL-groepsleden onder vermelding van de redenen voor het besluit. Indien deelname op deze manier wordt beëindigd, hebben de AL-groepsleden wier deelname aan deze overeenkomst niet is beëindigd, het recht hun deelname aan deze overeenkomst te beëindigen door middel van een schriftelijke mededeling aan de beherende NCB en de betrokken AL-NCB, met inachtneming van een opzegtermijn van vijf werkdagen. Indien de deelname van de AL-groepsbeheerder wordt beëindigd, benoemen de overige AL-groepsleden onmiddellijk een nieuwe AL-groepsbeheerder.

6.   De beherende NCB kan, in overeenstemming met de overige AL-NCB's, deze overeenkomst zonder voorafgaande kennisgeving en met onmiddellijke ingang beëindigen indien het in stand houden ervan de algehele stabiliteit, deugdelijkheid en veiligheid van TARGET2 in gevaar zou brengen of de uitvoering door de AL-NCB's van hun taken op grond van de Statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en de Europese Centrale Bank zou schaden. Een dergelijk besluit wordt schriftelijk tot alle AL-groepsleden gericht, waarbij de redenen voor het besluit worden uiteengezet.

7.   Deze overeenkomst blijft van kracht zolang er ten minste twee AL-groepsleden zijn.

Artikel 8

Wijzigingsprocedure

Een wijziging van deze overeenkomst, met inbegrip van de uitbreiding van de AL-groep met andere deelnemers, is alleen geldig en afdwingbaar indien uitdrukkelijk schriftelijk door alle partijen aanvaard.

Artikel 9

Toepasselijk recht en rechtsmacht

Deze overeenkomst wordt beheerst, uitgelegd en uitgevoerd overeenkomstig het [verwijzing naar het recht dat van toepassing is op de PM-rekening die de AL-groepsbeheerder aanhoudt bij de beherende NCB]. Zulks onverminderd:

a)

de relatie tussen een AL-groepslid en zijn respectieve AL-NCB, die door het recht van de respectieve AL-NCB wordt beheerst, en

b)

de rechten en de verplichtingen tussen de AL-NCB’s die worden beheerst door het recht van de AL-NCB die de PM-rekening van het AL-groepslid aanhoudt, wiens beschikbare liquiditeit als zekerheid dient.

Artikel 10

Toepassing van de [verwijzing naar de regeling(en) ter uitvoering van de geharmoniseerde voorwaarden]

1.   Met betrekking tot elk van de AL-groepsleden en hun respectieve AL-NCB's, zijn de bepalingen van de [verwijzing naar de betrokken bepalingen van de regeling(en) ter uitvoering van de geharmoniseerde voorwaarden] van toepassing op elke aangelegenheid die niet uitdrukkelijk door deze overeenkomst wordt beheerst.

2.   [Verwijzing naar de regeling(en) ter uitvoering van de geharmoniseerde voorwaarden] en deze overeenkomst worden geacht deel uit te maken van dezelfde contractuele relatie.

Aldus opgemaakt in evenveel exemplaren als er partijen zijn, op [...datum….].

OVEREENKOMST INZAKE GEAGGREGEERDE LIQUIDITEIT — VARIANT B

Template voor het gebruik van de AL-faciliteit door één kredietinstelling

Tussen enerzijds: [naam en adres van een kredietinstelling] vertegenwoordigd door [.................................................................], handelend in de hoedanigheid van

[deelnemer], houder van PM-rekening(en) nr. [....................................], bij [naam van de CB],

[deelnemer], houder van PM-rekening(en) nr. [...................................], bij [naam van de CB],

[deelnemer], houder van PM-rekening(en) nr. [...................................], bij [naam van de CB],

(de deelnemers hierna „de AL-groepsleden” genoemd)

en anderzijds,

[naam van de AL-NCB]

[naam van de AL-NCB]

[naam van de AL-NCB]

(hierna de „AL-NCB’s” genoemd)

(AL-groepsleden en AL-NCB's worden hierna gezamenlijk als „de partijen” aangeduid)

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

TARGET2 is juridisch vormgegeven als een veelvoud van betalingssystemen, die ieder als „systeem” zijn aangewezen onder de betreffende nationale wetgeving ter uitvoering van Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen (2).

(2)

Een kredietinstelling met meerdere PM-rekeningen in één of meer TARGET2-deelsystemen kan, onder bepaalde in de respectieve voorwaarden voor deelname aan TARGET2-deelsystemen neergelegde voorwaarden, een AL-groep vormen, waarbij de liquiditeit op die PM-rekeningen van de AL-groepsleden wordt geaggregeerd.

(3)

Aggregatie van liquiditeit stelt de AL-groepsleden in staat betalingsopdrachten te doen afwikkelen voor een bedrag dat de beschikbare liquiditeit op één PM-rekening te boven gaat, mits de totale waarde van al die betalingsopdrachten nooit het totale bedrag van de beschikbare liquiditeit op al die PM-rekeningen van de AL-groepsleden te boven gaat. De resulterende debetstand op één of meer van deze PM-rekeningen vormt intraday-krediet, waarvan de verstrekking wordt beheerst door de respectieve nationale regelingen, met inachtneming van de in deze overeenkomst beschreven wijzigingen; met name dient de beschikbare liquiditeit op alle PM-rekeningen van de AL-groepsleden als zekerheid voor een dergelijke debetstand.

(4)

Dit mechanisme leidt niet tot het samenvoegen van de verschillende PM-rekeningen, die de AL-groepsleden met inachtneming van de in deze overeenkomst beschreven beperkingen ieder afzonderlijk blijven aanhouden.

(5)

Een dergelijk mechanisme is erop gericht fragmentatie van liquiditeiten in de verschillende TARGET2-deelsystemen te voorkomen en liquiditeitenbeheer van de AL-groepsleden te vereenvoudigen.

(6)

Dit mechanisme verbetert de algehele efficiëntie van de afwikkeling van betalingen in TARGET2.

(7)

[Deelnemer], [deelnemer] en [deelnemer] zijn respectievelijk aangesloten bij TARGET2-[naam van de CB/landreferentie], TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] en TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] en zijn gebonden aan de [verwijzing naar de regelingen ter uitvoering van de geharmoniseerde voorwaarden] van [betreffende data],

komen als volgt overeen:

Artikel 1

Geldigheid van deze overeenkomst

Deze overeenkomst en eventuele wijzigingen daarin zijn alleen van kracht wanneer de beherende NCB, na de door haar passend geachte informatie en documenten te hebben verkregen, schriftelijk bevestigt dat deze overeenkomst of wijzigingen daarin voldoen aan de in de respectieve voorwaarden voor deelname aan TARGET2-deelsystemen vastgelegde vereisten.

Artikel 2

Wederzijds belang van AL-groepsleden en AL-NCB's

De AL-NCB’s hebben een wederzijds belang bij het verstrekken van intraday-krediet aan de AL-groepsleden, aangezien dit de algehele efficiëntie van de afwikkelingen van betalingen in TARGET2 bevordert. Het intraday-krediet wordt tegen onderpand verstrekt overeenkomstig artikel 18 van de Statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en de Europese Centrale Bank: immers het uit de uitvoering van de betalingsopdracht resulterende debetsaldo wordt gedekt door de beschikbare tegoeden op de PM-rekeningen die de AL-groepsleden aanhouden bij hun respectieve AL-NCB’s en die als onderpand worden verstrekt voor de nakoming van de verplichtingen die AL-groepsleden hebben jegens de AL-NCB’s.

Artikel 3

Rechten en verplichtingen van AL-groepsleden

1.   AL-groepsleden zijn aansprakelijk jegens alle AL-NCB's voor alle vorderingen die voortvloeien uit de afwikkeling in hun respectieve TARGET2-deelsystemen van de betalingsopdrachten van AL-groepsleden.

2.   De totale waarde van alle door de AL-groepsleden op hun PM-rekeningen afgewikkelde betalingsopdrachten mag nooit hoger zijn dan het totaalbedrag van het beschikbare tegoed op al die PM-rekeningen.

3.   De AL-groepsleden zijn gemachtigd de geconsolideerde rekeninginformatiefaciliteit (CAI) te gebruiken, zoals beschreven in de [verwijzing naar de nationale regeling(en) ter uitvoering van de geharmoniseerde voorwaarden].

Artikel 4

Rechten en verplichtingen van AL-NCB's

1.   Wanneer het AL-groepslid bij een TARGET2-deelsysteem een betalingsopdracht aanlevert voor een bedrag dat hoger is dan de beschikbare liquiditeit op de PM-rekening van dat AL-groepslid, verleent de relevante AL-NCB intraday-krediet met als onderpand de beschikbare liquiditeit op andere PM-rekeningen die het AL-groepslid aanhoudt bij zijn respectieve AL-NCB of op PM-rekeningen die andere AL-groepsleden bij hun respectieve AL-NCB’s aanhouden. Voor een dergelijk intraday-krediet gelden de regels die van toepassing zijn op de verstrekking van intraday-krediet door deze AL-NCB’s.

2.   Betalingsopdrachten die door de AL-groepsleden worden aangeleverd en waardoor het totaal van de beschikbare liquiditeit op alle PM-rekeningen van de AL-groepsleden wordt overschreden, worden in de wachtrij geplaatst totdat voldoende liquiditeit beschikbaar is.

3.   Elke AL-NCB van de AL-groepsleden kan de volledige nakoming eisen van alle verplichtingen die voortvloeien uit de afwikkeling van betalingsopdrachten van de AL-groepsleden in de TARGET2-deelsystemen waarin zij PM-rekeningen aanhouden.

Artikel 5

Aanwijzing en rol van de AL-groepsbeheerder

1.   De AL-groepsleden wijzen hierbij [verwijzing naar de deelnemer die aangewezen wordt als AL-groepsbeheerder] aan als AL-groepsbeheerder, die het contactpunt zal zijn voor alle de AL-groep betreffende administratieve aangelegenheden.

2.   De AL-groepsleden verschaffen de relevante AL-NCB’s alle informatie die de geldigheid, afdwingbaarheid en uitvoering van deze overeenkomst kan aantasten, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, het zich voordoen van verzuim in de zin van de [verwijzing naar de relevante bepalingen in de regeling(en) ter uitvoering van de geharmoniseerde voorwaarden] of een omstandigheid die de geldigheid en/of afdwingbaarheid van de [verwijzing naar de verpanding, bepalingen betreffende saldering bij vroegtijdige beëindiging of andere relevante bepalingen van de regeling(en) ter uitvoering van de geharmoniseerde voorwaarden] kan aantasten.

3.   De AL-groepsbeheerder verstrekt onmiddellijk alle in lid 2 beschreven informatie aan de beherende NCB.

4.   De AL-groepsbeheerder is verantwoordelijk voor toezicht gedurende de werkdag op de binnen de AL-groep beschikbare liquiditeiten.

5.   De AL-groepsbeheerder heeft een volmacht met betrekking tot alle PM-rekeningen van de AL-groepsleden en voert met name de volgende operaties uit:

a)

ICM-operaties met betrekking tot de PM-rekeningen van AL-groepsleden, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, een wijziging van de prioriteit van een betalingsopdracht, intrekking, wijziging van de afwikkelingstijd, overboekingen van liquiditeiten (waaronder van en naar subrekeningen), verandering van de volgorde van transacties in de wachtrij, reservering van liquiditeiten met betrekking tot de AL-groep, en vaststelling en wijziging van limieten met betrekking tot de AL-groep;

b)

alle eindedag-liquiditeitentransacties tussen de PM-rekeningen van de AL-groepsleden die waarborgen dat alle saldi van de PM-rekeningen van de AL-groepsleden worden genivelleerd, zodat geen van deze rekeningen aan het einde van de dag een debetsaldo heeft of, indien toepasselijk, een debetsaldo dat niet gedekt is door beleenbaar onderpand (hierna wordt die procedure „nivellering” genoemd);

c)

algemene instructies voor een automatische nivellering, d.w.z. het definiëren van de sequentie van de PM-rekeningen van de AL-groepsleden met de beschikbare liquiditeit, die moeten worden gedebiteerd binnen de nivellering;

d)

bij gebrek aan expliciete instructies door de AL-groepsbeheerder zoals omschreven onder b) en c), wordt automatisch genivelleerd te beginnen met de PM-rekening met het hoogste creditsaldo en toewerkend naar de PM-rekening met het hoogste debetsaldo.

Dezelfde criteria zoals omschreven onder c) en d) worden gebruikt in het geval van een afdwingingsgrond, zoals gedefinieerd in [verwijs naar de relevante bepalingen in de regeling(en) ter uitvoering van de geharmoniseerde voorwaarden].

Artikel 6

Rol van de beherende NCB

1.   De beherende NCB is het contactpunt voor alle de AL-groep betreffende administratieve aangelegenheden.

2.   Alle AL-NCB's verschaffen de beherende NCB onmiddellijk alle informatie betreffende het AL-groepslid of -leden die de geldigheid, afdwingbaarheid en uitvoering van deze overeenkomst kan aantasten, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, gevallen van verzuim in de zin van de [verwijzing naar de relevante bepalingen in de regeling(en) ter uitvoering van de geharmoniseerde voorwaarden], of omstandigheden die de geldigheid en/of afdwingbaarheid van de [verwijzing naar de verpanding, bepalingen betreffende saldering bij vroegtijdige beëindiging of andere relevante bepalingen van de regeling(en) ter uitvoering van de geharmoniseerde voorwaarden invoegen] kunnen aantasten.

3.   De beherende NCB heeft toegang tot alle relevante informatie met betrekking tot alle PM-rekeningen van de AL-groepsleden, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, informatie betreffende een kredietlimiet, het saldo, totale omzet, afgewikkelde betalingen, betalingen in de wachtrij, alsook informatie betreffende de limieten en liquiditeitenreserveringen van de AL-groepsleden.

Artikel 7

Duur — Vrijwillige, automatische en facultatieve beëindiging van deze overeenkomst

1.   Deze overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

2.   Elk van de AL-groepsleden kan zijn deelname aan deze overeenkomst eenzijdig beëindigen door middel van een schriftelijke mededeling aan de AL-NCB van het TARGET2-deelsysteem waaraan hij deelneemt, en aan de beherende NCB, mits met inachtneming van een opzegtermijn van 14 werkdagen. De beherende NCB bevestigt aan het AL-groepslid de datum van beëindiging van deelname aan de AL-overeenkomst en deelt die datum mee aan alle AL-NCB’s, die hun AL-groepsleden dienovereenkomstig informeren. Indien het betreffende AL-groepslid de AL-groepsbeheerder was, benoemen de overige AL-groepsleden onmiddellijk een nieuwe AL-groepsbeheerder.

3.   Deze overeenkomst wordt automatisch, zonder voorafgaande kennisgeving en met onmiddellijke ingang, beëindigd indien niet langer wordt voldaan aan de vereisten voor het gebruik van de AL-faciliteit, zoals beschreven in de [verwijzing naar de regeling(en) ter uitvoering van de geharmoniseerde voorwaarden].

4.   Ondanks het zich voordoen van een in lid 3 beschreven omstandigheid, blijft een betalingsopdracht die al door een AL-groepslid is aangeleverd aan het betreffende TARGET2-deelsysteem, geldig en afdwingbaar ten aanzien van alle AL-groepsleden en de AL-NCB's. [invoegen indien van toepassing: Daarnaast blijven de [verwijzing naar verpanding en/of saldering bij vervroegde beëindiging of andere relevante zekerheden] na de beëindiging van deze overeenkomst geldig totdat alle debetstanden op de PM-rekeningen waarvan de liquiditeit werd geaggregeerd, door de AL-groepsleden volledig zijn weggewerkt.]

5.   Zonder afbreuk te doen aan lid 3, kan de beherende NCB, in overeenstemming met de betreffende AL-NCB, te allen tijde deze overeenkomst beëindigen indien een dergelijk AL-groepslid één of meer van de bepalingen ervan schendt. Een besluit daartoe wordt schriftelijk gericht tot alle AL-groepsleden onder vermelding van de redenen voor het besluit.

6.   De beherende NCB kan, in overeenstemming met de overige AL-NCB's, deze overeenkomst zonder voorafgaande kennisgeving en met onmiddellijke ingang beëindigen indien het in stand houden ervan de algehele stabiliteit, deugdelijkheid en veiligheid van TARGET2 in gevaar zou brengen of de uitvoering door de AL-NCB's van hun taken op grond van de Statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en de Europese Centrale Bank zou schaden. Een besluit tot beëindiging van deze overeenkomst wordt schriftelijk tot alle AL-groepsleden gericht, waarbij de redenen voor het besluit worden uiteengezet.

Artikel 8

Wijzigingsprocedure

Een wijziging van deze overeenkomst, met inbegrip van de uitbreiding van de AL-groep met andere deelnemers, is alleen geldig en afdwingbaar indien uitdrukkelijk schriftelijk door alle partijen aanvaard.

Artikel 9

Toepasselijk recht en rechtsmacht

Deze overeenkomst wordt beheerst, uitgelegd en uitgevoerd overeenkomstig het [verwijzing naar het recht dat van toepassing is op de PM-rekening die de AL-groepsbeheerder aanhoudt bij de beherende NCB]. Zulks onverminderd:

a)

de relatie tussen de AL-groepsleden en hun respectieve AL-NCB’s, die door het recht van de respectieve AL-NCB wordt beheerst, en

b)

de rechten en de verplichtingen tussen de AL-NCB’s die worden beheerst door het recht van de AL-NCB die de PM-rekening van het AL-groepslid aanhoudt, waarvan de beschikbare liquiditeit als zekerheid dient.

Artikel 10

Toepassing van de [verwijzing naar de regeling(en) ter uitvoering van de geharmoniseerde voorwaarden]

1.   Met betrekking tot elk van de PM-rekeningen van de AL-groepsleden zijn de relevante bepalingen van de [verwijzing naar regeling(en) ter uitvoering van de geharmoniseerde voorwaarden] van toepassing op elke aangelegenheid die niet uitdrukkelijk door deze overeenkomst wordt beheerst.

2.   De [verwijzing naar de regeling(en) ter uitvoering van de geharmoniseerde voorwaarden] en deze overeenkomst worden geacht deel uit te maken van dezelfde contractuele relatie.

Aldus opgemaakt in evenveel exemplaren als er partijen zijn, op [...datum….].


(1)  PB L 166 van 11.6.1998, blz. 45.

(2)  PB L 166 van 11.6.1998, blz. 45.


BIJLAGE III

VERLENEN VAN INTRADAY-KREDIET

Definities

In deze bijlage wordt bedoeld met:

„Bankenrichtlijn”: Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (herschikking) (1);

„kredietinstelling”: een kredietinstelling in de zin van artikel 2 en artikel 4, lid 1, onder a), van de Bankenrichtlijn zoals omgezet in het nationale recht, die onderworpen is aan toezicht door een bevoegde autoriteit;

„marginale beleningsfaciliteit”: een permanente faciliteit van het Eurosysteem die tegenpartijen kunnen benutten voor het verkrijgen van overnight-krediet van een NCB tegen een van tevoren vastgestelde marginale beleningsrente;

„marginale beleningsrente”: de rentevoet die op de marginale beleningsfaciliteit van toepassing is;

„bijkantoor”: een bijkantoor in de zin van artikel 4, lid 3, van de Bankenrichtlijn, zoals omgezet in het nationale recht;

„overheidslichaam”: een entiteit binnen de „overheidssector”, de laatste term heeft dezelfde betekenis als in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 3603/93 van de Raad van 13 december 1993 tot vaststelling van de definities voor de toepassing van de in artikel 104 en artikel 104 B, lid 1, van het Verdrag vastgelegde verbodsbepalingen (2) (nu artikel 101 en artikel 103, lid 1);

„beleggingsonderneming”: een beleggingsonderneming in de zin van artikel 4, lid 1, punt 1, van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad (3), met uitzondering van de in artikel 2, lid 1, van Richtlijn 2004/39/EG bepaalde instellingen, mits de beleggingsonderneming in kwestie: a) van de door de onder Richtlijn 2004/39/EG daartoe aangewezen bevoegde autoriteit een vergunning heeft verkregen en onder diens toezicht staat, en b) gerechtigd is de activiteiten uit te voeren bedoeld in de punten 2, 3, 6 en 7 van deel A van bijlage I bij Richtlijn 2004/39/EG;

„nauwe banden”: nauwe banden in de zin van hoofdstuk 6 van bijlage I bij Richtsnoer 2000/776/EG van de Europese Centrale Bank van 31 augustus 2000 betreffende monetaire beleidsinstrumenten en procedures van het Eurosysteem (ECB/2000/7) (4);

„insolventieprocedure”: een insolventieprocedure in de zin van artikel 2, onder j), van Richtlijn 98/26/EG;

„geval van verzuim”: een gebeurtenis of dreigende gebeurtenis met betrekking tot een entiteit waardoor die entiteit haar verplichtingen onder de nationale regelingen ter omzetting van dit richtsnoer of eventuele andere regels die van toepassing zijn op de relatie tussen die entiteit en een van de Eurosysteem-NCB’s niet na dreigt te kunnen komen, waaronder:

a)

als de entiteit niet langer voldoet aan de in bijlage II neergelegde toegangscriteria en/of technische vereisten;

b)

het openen van insolventieprocedures tegen de entiteit;

c)

de indiening van een verzoek betreffende een van de rechtsgedingen waarnaar wordt verwezen onder b);

d)

de afgifte door de entiteit van een schriftelijke verklaring van haar onvermogen om alle of een deel van haar schulden te betalen of haar verplichtingen in verband met intraday-krediet na te komen;

e)

het aangaan door de entiteit van een vrijwillig algemeen akkoord of schikking met haar schuldeisers;

f)

indien de entiteit insolvent is of niet in staat is haar schulden te betalen, of de betreffende NCB van de deelnemende lidstaat meent dat zulks het geval is;

g)

indien het creditsaldo van een entiteit op haar PM-rekening of alle of een aanzienlijk deel van de activa van de entiteit onderworpen zijn aan een bevriezingsbevel, beslag, inbeslagneming of een andere procedure strekkende tot bescherming van het algemeen belang of de rechten van de schuldeisers van de entiteit;

h)

indien deelname van de entiteit aan een TARGET2-deelsysteem en/of een aangesloten systeem is opgeschort of beëindigd;

i)

indien de entiteit een voorstelling van zaken heeft gegeven of een precontractuele verklaring heeft afgelegd – of op grond van het toepasselijk recht verondersteld wordt die te hebben gegeven of te hebben afgelegd – welke onjuist of onwaar is, of

j)

de overdracht van alle of een aanzienlijk deel van de activa van de entiteit.

In aanmerking komende entiteiten

1.

Elke NCB van een deelnemende lidstaat verstrekt intraday-krediet aan de entiteiten waarnaar wordt verwezen in paragraaf 2 en die een rekening aanhouden bij de desbetreffende NCB van de deelnemende lidstaat. Intraday-krediet mag echter niet worden verleend aan een entiteit die gevestigd is in een ander land dan de lidstaat waarin de zetel van de NCB van een deelnemende lidstaat, waarbij deze entiteit een rekening aanhoudt, zich bevindt.

2.

Intraday-krediet mag alleen aan de volgende entiteiten worden verleend:

a)

in de EER gevestigde kredietinstellingen, die in aanmerking komende tegenpartijen zijn voor monetaire beleidstransacties van het Eurosysteem en toegang hebben tot de marginale beleningsfaciliteit, met inbegrip van de kredietinstellingen die optreden via een in de EER gevestigd bijkantoor, met inbegrip van in de EER gevestigde bijkantoren van kredietinstellingen die buiten de EER zijn gevestigd;

b)

in de EER gevestigde kredietinstellingen, die geen in aanmerking komende tegenpartijen zijn voor monetaire beleidstransacties van het Eurosysteem en/of geen toegang hebben tot de marginale beleningsfaciliteit met inbegrip van de kredietinstellingen die optreden via een in de EER gevestigd bijkantoor, en met inbegrip van in de EER gevestigde bijkantoren van kredietinstellingen die buiten de EER zijn gevestigd;

c)

op de geldmarkten actieve financiële afdelingen van centrale of regionale overheden van lidstaten en instellingen behorend tot de overheidssector van lidstaten die zijn gemachtigd om voor klanten rekeningen aan te houden;

d)

binnen de EER gevestigde beleggingsondernemingen op voorwaarde dat zij een overeenkomst zijn aangegaan met een tegenpartij inzake het monetair beleid van het Eurosysteem, zulks ter dekking van een eventuele debetpositie aan het einde van de betreffende dag, en

e)

andere dan in de EER gevestigde entiteiten die vallen onder a) en b), die verrekenings- en afwikkelingsdiensten verlenen en onder toezicht staan van een bevoegde instantie, mits de regelingen voor het verstrekken van intraday-krediet aan dergelijke entiteiten vooraf aan de Raad van bestuur zijn voorgelegd en door laatstgenoemde zijn goedgekeurd.

3.

Voor de in paragraaf 2, onder b) tot en met e), genoemde entiteiten is intraday-krediet beperkt tot de dag in kwestie en is geen verlenging tot overnight-krediet mogelijk.

Beleenbaar onderpand

4.

Intraday-krediet wordt verstrekt tegen beleenbaar onderpand en middels intraday-overdisponering tegen onderpand en/of intraday-repo-transacties overeenkomstig de gemeenschappelijke basiskenmerken die de Raad van bestuur met betrekking tot monetaire beleidstransacties van het Eurosysteem vaststelt. Beleenbaar onderpand bestaat uit dezelfde activa en instrumenten die voor monetaire beleidstransacties van het Eurosysteem beleend kunnen worden, en zijn onderworpen aan dezelfde regels betreffende waardebepaling en risicobeheersing als neergelegd in bijlage I bij Richtsnoer 2000/776/EG (ECB/2000/7).

5.

Schuldinstrumenten die zijn uitgegeven of gegarandeerd door de entiteit of door een andere derde waarmee de entiteit nauwe banden onderhoudt, mogen alleen als beleenbaar onderpand worden geaccepteerd in de situaties neergelegd in paragraaf 6.2 van bijlage I bij Richtsnoer 2000/776/EG (ECB/2000/7).

6.

Op voorstel van de betreffende NCB van de deelnemende lidstaat, kan de Raad van bestuur de in paragraaf 2, onder c), bedoelde financiële afdelingen vrijstellen van het vereiste voldoende, onderpand te verstrekken vooraleer intraday-krediet wordt verstrekt.

Procedure voor verlenging van het krediet

7.

Toegang tot intraday-krediet kan alleen worden verleend op werkdagen.

8.

Op intraday-krediet wordt geen rente berekend.

9.

Indien een in paragraaf 2, onder a), bedoelde entiteit het intraday-krediet aan het einde van de dag niet aflost, wordt dit automatisch beschouwd als een verzoek door een dergelijke entiteit tot gebruikmaking van de marginale beleningsfaciliteit.

10.

Indien een in paragraaf 2, onder b), d) of e), bedoelde entiteit het intraday-krediet aan het einde van de dag om enigerlei reden niet aflost, kunnen deze entiteit de volgende boetes worden opgelegd:

a)

indien de entiteit in kwestie aan het einde van de dag voor het eerst in een periode van twaalf maanden een debetsaldo op haar rekening heeft, wordt deze entiteit op het bedrag van een dergelijk debetsaldo een boeterente opgelegd van 5 procentpunten boven de marginale beleningsrente;

b)

indien de entiteit in kwestie aan het einde van de dag ten minste voor de tweede keer in dezelfde periode van twaalf maanden een debetsaldo op haar rekening heeft, wordt de onder a) genoemde boeterente verhoogd met 2,5 procentpunten voor elke keer boven de eerste keer dat in die periode van twaalf maanden sprake is geweest van een debetstand.

11.

De Raad van bestuur kan besluiten de op grond van paragraaf 10 opgelegde boetes kwijt te schelden of te verlagen, indien het debetsaldo aan het eind van de dag van de entiteit in kwestie kan worden toegeschreven aan overmacht en/of technische storing van TARGET2, waarbij de laatste zinsnede dezelfde betekenis heeft als in bijlage II.

Opschorting of beëindiging van intraday-krediet

12.

Een NCB van een deelnemende lidstaat schort de toegang tot intraday-krediet op of beëindigt deze indien zich een geval van verzuim en/of een van de volgende gebeurtenissen voordoet:

a)

de rekening van de betrokken entiteit bij de NCB van een deelnemende lidstaat wordt opgeschort of gesloten;

b)

de betrokken entiteit voldoet niet meer aan in deze bijlage neergelegde vereisten voor het verlenen van intraday-krediet.

13.

Indien een NCB van een deelnemende lidstaat de toegang tot intraday-krediet voor een tegenpartij inzake monetair beleid van het Eurosysteem opschort of beëindigt, treedt een dergelijke opschorting of beëindiging pas in werking na goedkeuring door de ECB.

14.

In afwijking van paragraaf 13, kan een NCB van een deelnemende lidstaat in dringende omstandigheden de toegang tot intraday-krediet van een tegenpartij inzake monetair beleid van het Eurosysteem met onmiddellijke ingang opschorten. In dergelijke gevallen stelt de NCB van de deelnemende lidstaat de ECB hiervan onmiddellijk schriftelijk in kennis. De ECB heeft de bevoegdheid de handeling van de NCB van de deelnemende lidstaat terug te draaien. Indien de ECB de NCB van een deelnemende lidstaat echter niet binnen tien werkdagen na ontvangst van de kennisgeving door de ECB in kennis stelt van een dergelijke correctie, wordt de ECB geacht de handeling van de NCB van de deelnemende lidstaat te hebben goedgekeurd.


(1)  PB L 177 van 30.6.2006, blz. 1.

(2)  PB L 332 van 31.12.1993, blz. 1.

(3)  PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1.

(4)  PB L 310 van 11.12.2000, blz. 1.


BIJLAGE IV

AFWIKKELINGSPROCEDURES VOOR AANGESLOTEN SYSTEMEN

1.   Definities

Voor de toepassing van deze bijlage en verwijzend naar de definities in artikel 2, wordt verstaan onder:

„crediteringsopdracht”: een door een AS aangeleverde, aan de ASCB geadresseerde betalingsinstructie ter debitering van één van de door de AS in de PM aangehouden en/of beheerde rekeningen en ter creditering met het in de instructie aangegeven bedrag van de PM-rekening of subrekening van een afwikkelingsbank;

„debiteringsopdracht”: een aan de SCB geadresseerde en door het AS aangeleverde betalingsinstructie ter debitering van de PM-rekening of subrekening van een afwikkelingsbank met het daarin bepaalde bedrag op grond van een debiteringsmandaat, en ter creditering van ofwel één van de AS-rekeningen in de PM, ofwel de PM-rekening of subrekening van een andere afwikkelingsbank;

„betalingsinstructie” of een „AS-betalingsinstructie”: een incasso- of crediteringsopdracht;

„centrale bank van het aangesloten systeem” (ASCB) (ancillary system central bank): de Eurosysteem-CB waarmee het AS een bilaterale regeling heeft ter afwikkeling van AS-betalingsinstructies in de PM;

„afwikkelende centrale bank” (SCB) (settlement central bank): een Eurosysteem-CB die een PM-rekening van een afwikkelingsbank aanhoudt;

„afwikkelingsbank”: een deelnemer wiens PM-rekening of subrekening ter afwikkeling van AS- betalingsinstructies wordt gebruikt;

„informatie- en controlemodule (ICM)”: de SSP-module waardoor deelnemers on line informatie op kunnen vragen, alsook overboekingsopdrachten van liquiditeiten aan kunnen leveren, liquiditeiten kunnen beheren en in noodsituaties back-up-betalingsopdrachten kunnen initiëren;

„ICM-mededeling”: informatie die via het ICM gelijktijdig aan alle TARGET2-deelnemers of een bepaalde groep daarvan ter beschikking wordt gesteld;

„debiteringsmandaat”: een machtiging door een afwikkelingsbank in de door de Eurosysteem-CB’s zowel aan het AS als aan haar SCB geadresseerde statische gegevensformulieren bepaalde vorm, die het AS het recht geeft incasso-opdrachten te geven en de SCB de opdracht te geven de PM-rekening of subrekening van de afwikkelingsbank uit hoofde van een incasso-opdracht te debiteren;

„kort” (short): geld verschuldigd zijn gedurende de afwikkeling van AS-betalingsinstructies;

„lang” (long): een geldvordering hebben gedurende de afwikkeling van AS-betalingsinstructies.

2.   Rol van SCB’s

Ten aanzien van afwikkelingsbanken waarvoor zij een PM-rekening aanhoudt, treedt elke Eurosysteem-CB op als SCB.

3.   Beheer van de relatie tussen CB’s, AS’s en afwikkelingsbanken

(1)

Een ASCB waarborgt dat een AS waarmee zij een bilaterale regeling heeft afgesloten, een lijst levert — die de ASCB zal opslaan in de Static Data (Management) Module van het SSP — van afwikkelingsbanken met de PM-rekeningdetails van de afwikkelingsbanken. Een AS heeft via de ICM toegang tot de lijsten van de respectieve afwikkelingsbanken.

(2)

Een ASCB waarborgt dat een AS waarmee zij een bilaterale regeling heeft afgesloten, haar onverwijld in kennis stelt van enige wijziging van de lijsten van afwikkelingsbanken De ASCB’s informeren de betrokken SCB via een ICM-mededeling over dergelijke wijzigingen.

(3)

De ASCB’s waarborgen dat de AS’s waarmee zij een bilaterale regeling hebben afgesloten, alle debiteringsmandaten en andere relevante documenten van hun afwikkelingsbanken verzamelen en de ASCB doen toekomen. Deze documenten worden in het Engels verstrekt en/of de desbetreffende nationale taal of talen van de betrokken ASCB. Als de nationale taal of talen van de ASCB niet dezelfde zijn als de nationale taal of talen van de SCB, worden de vereiste documenten alleen in het Engels of zowel in het Engels als in de desbetreffende nationale taal of talen van de ASCB verstrekt. Indien een AS via TARGET2-ECB afwikkelt, worden de documenten in het Engels verstrekt.

(4)

Als een afwikkelingsbank deelneemt aan het desbetreffende TARGET2-deelsysteem van de ASCB, verifieert de ASCB de geldigheid van het door de afwikkelingsbank verstrekte debiteringsmandaat en voert het de nodige posten in de Static Data (Management) Module in. Als een afwikkelingsbank niet deelneemt aan het desbetreffende ASCB-TARGET2-deelsysteem, doet de ASCB het debiteringsmandaat (of een elektronische kopie daarvan, indien de ASCB en de SCB zulks zijn overeengekomen) ter verificatie van de geldigheid ervan toekomen aan de desbetreffende SCB(’s). De SCB(‘s) voert of voeren een dergelijke verificatie uit en het resultaat daarvan deelt of delen zij mee aan de desbetreffende ASCB binnen vijf werkdagen na de ontvangst van een dergelijk verzoek. Na verificatie werkt de ASCB de lijst van afwikkelingsbanken in de ICM bij.

(5)

De verificatie door de ASCB doet geen afbreuk aan de verantwoordelijkheid van het AS om betalingsinstructies te beperken tot de onder (1) vermelde lijst van afwikkelingsbanken.

(6)

Behalve als het dezelfde entiteiten zijn, wisselen ASCB's en SCB's informatie over belangrijke gebeurtenissen tijdens het afwikkelingsproces uit.

4.   Initiatie van betalingsinstructies via de ASI

(1)

Alle door een AS via de ASI aangeleverde betalingsinstructies hebben de vorm van XML-berichten.

(2)

Alle door een AS via de ASI aangeleverde betalingsinstructies worden als „zeer urgent” beschouwd en worden afgewikkeld in overeenstemming met de bepalingen van bijlage II.

(3)

Een betalingsinstructie wordt als aanvaard beschouwd, indien:

a)

de betalingsinstructie voldoet aan de door de netwerkdienstverlener vastgestelde regels;

b)

de betalingsinstructie voldoet aan de formatteringsregels en -voorwaarden van het ASCB TARGET2-deelsysteem;

c)

de afwikkelingsbank is opgenomen in de lijst van de in paragraaf 3, onder (1), opgenomen afwikkelingsbanken, en

d)

indien de deelneming van een afwikkelingsbank aan TARGET2 is opgeschort, de expliciete instemming van de SCB van de geschorste afwikkelingsbank werd verkregen.

5.   Invoering van de betalingsinstructies in het systeem en hun onherroepelijkheid

(1)

Crediteringsopdrachten worden geacht in het desbetreffende TARGET2-deelsysteem te zijn ingevoerd en onherroepelijk te zijn zodra de ASCB deze heeft aanvaard. Incasso-opdrachten worden geacht in het desbetreffende TARGET2-deelsysteem te zijn ingevoerd en onherroepelijk te zijn zodra de SCB deze heeft aanvaard.

(2)

De toepassing van punt (1) heeft geen invloed op de regels van een AS die het tijdstip van invoering in het AS en/of de onherroepelijkheid van aan die AS aangeleverde overboekingsopdrachten vastleggen op een tijdstip voor de invoering van de betreffende betalingsinstructie in het betrokken TARGET2-deelsysteem.

6.   Afwikkelingsprocedures

(1)

Indien een AS om toepassing van een afwikkelingsprocedure verzoekt, biedt de betrokken ASCB één of meer van de volgende afwikkelingsprocedures aan:

a)

afwikkelingsprocedure 1 („liquiditeitenoverboeking”);

b)

afwikkelingsprocedure 2 („realtimeafwikkeling”);

c)

afwikkelingsprocedure 3 („bilaterale afwikkeling”);

d)

afwikkelingsprocedure 4 („standaard multilaterale afwikkeling”);

e)

afwikkelingsprocedure 5 („gelijktijdige multilaterale afwikkeling”);

f)

afwikkelingsprocedure 6 („geoormerkte liquiditeiten”).

(2)

De SCB’s ondersteunen de afwikkeling van AS-betalingsinstructies in overeenstemming met de onder (1) bedoelde gekozen afwikkelingsprocedures door onder meer betalingsinstructies af te wikkelen op de PM-rekeningen of subrekeningen van afwikkelingsbanken.

(3)

Verdere bijzonderheden met betrekking tot de onder (1) bedoelde afwikkelingsprocedures zijn opgenomen in de paragrafen 9 tot en met 14.

7.   Geen verplichting tot het openen van een PM-rekening

Als zij de ASI gebruiken, behoeven AS’s geen directe deelnemer aan een TARGET2-deelsysteem te worden noch een PM-rekening aan te houden.

8.   Rekeningen ter ondersteuning van afwikkelingsprocedures

(1)

Naast PM-rekeningen kunnen ASCB's, AS’s en afwikkelingsbanken de volgende soorten rekeningen in de PM openen en gebruiken voor de in paragraaf 6, onder (1), bedoelde afwikkelingsprocedures:

a)

technische rekeningen,

b)

mirrorrekeningen,

c)

garantiefondsrekeningen,

d)

subrekeningen.

(2)

Als een ASCB de afwikkelingsprocedure 4, 5 of 6 aanbiedt, opent zij voor de betrokken AS’s in haar TARGET2-deelsysteem een technische rekening. Dergelijke rekeningen kunnen door een ASCB als een optie voor de afwikkelingsprocedures 2 en 3 aangeboden worden. Aparte technische rekeningen worden geopend voor de afwikkelingsprocedures 4 en 5. Het saldo op technische rekeningen is aan het einde van het betreffende AS-afwikkelingsproces nul of positief en op het einde van de dag nul. Technische rekeningen worden geïdentificeerd met de BIC van de betrokken AS.

(3)

Wanneer een ASCB de afwikkelingsprocedure 1 of 6 voor geïntegreerde modellen aanbiedt, opent deze ASCB mirrorrekeningen in haar TARGET2-deelsysteem, en wanneer een ASCB de afwikkelingsprocedure 3 of 6 voor gekoppelde modellen aanbiedt, kan deze ASCB mirrorrekeningen in haar TARGET2-deelsysteem openen. Mirrorrekeningen zijn specifieke door de ASCB in haar TARGET2-deelsysteem voor gebruik door het AS aangehouden PM-rekeningen. Mirrorrekeningen worden geïdentificeerd met de BIC van de betrokken ASCB.

(4)

Bij aanbieding van de afwikkelingsprocedure 4 of 5 kan een ASCB in haar TARGET2-deelsysteem voor een AS een garantiefondsrekening openen. Bij gebreke van liquiditeit op de PM-rekening van de afwikkelingsbank, worden de saldi van deze garantiefondsrekeningen gebruikt ter afwikkeling van de AS-betalingsinstructies. Houders van garantiefondsrekeningen kunnen ASCB's, AS’s of garantiegevers zijn. Garantiefondsrekeningen worden geïdentificeerd met de BIC van de betrokken rekeninghouder.

(5)

Wanneer een ASCB de afwikkelingsprocedure 6 aanbiedt voor gekoppelde modellen, openen de SCB’s in hun TARGET2-deelsystemen voor afwikkelingsbanken één of meer subrekeningen voor de oormerking van liquiditeiten. Subrekeningen worden geïdentificeerd met de BIC van de ermee verbonden PM-rekening in combinatie met een voor de betrokken subrekening specifiek rekeningnummer. Het rekeningnummer bestaat uit de landencode plus maximaal 32 karakters (volgens de desbetreffende nationale bankrekeningstructuur).

(6)

De in (1), onder a) tot en met d), bedoelde rekeningen worden niet opgenomen in het TARGET2-bestand. Op verzoek van de deelnemer, kunnen voor al deze rekeningen de desbetreffende rekeningafschriften (MT 940 en MT 950) op het einde van elke werkdag aan de rekeninghouder worden verstrekt.

(7)

De gedetailleerde regels betreffende de opening van de in deze paragraaf genoemde typen rekeningen en betreffende hun toepassing bij het ondersteunen van de afwikkelingsprocedures worden verder omschreven in bilaterale regelingen tussen de aangesloten systemen en de ASCB's.

9.   Afwikkelingsprocedure 1 — Liquiditeitenoverboeking

(1)

Wanneer ASCB’s en SCB’s afwikkelingsprocedure 1 aanbieden, ondersteunen zij de liquiditeitenoverboeking van een mirrorrekening naar een PM-rekening van een afwikkelingsbank middels de ASI. Ofwel het AS, ofwel de ASCB kan de liquiditeitenoverboeking namens het AS initiëren.

(2)

Afwikkelingsprocedure 1 wordt uitsluitend voor het geïntegreerde model gebruikt als het desbetreffende AS een mirrorrekening moet gebruiken, ten eerste om de benodigde door zijn afwikkelingsbank geoormerkte liquiditeiten te innen en, ten tweede, om deze liquiditeiten terug te boeken naar de PM-rekening van de afwikkelingsbank.

(3)

ASCB’s kunnen de afwikkeling van betalingsinstructies binnen door het AS te bepalen termijnen aanbieden, zoals bepaald in paragraaf 15, onder (2) en (3).

(4)

De afwikkelingsbanken en AS’s hebben via de ICM toegang tot informatie. AS’s worden op de hoogte gebracht van de voltooiing of mislukking van de afwikkeling. Indien het AS de liquiditeitenoverboeking van de mirrorrekening naar de PM-rekening van de afwikkelingsbank initieert, wordt de afwikkelingsbank middels een SWIFT MT 202-bericht van de creditering op de hoogte gebracht.

10.   Afwikkelingsprocedure 2 — Realtimeafwikkeling

(1)

Wanneer ASCB’s en SCB’s de afwikkelingsprocedure 2 aanbieden, ondersteunen zij de afwikkeling van het cashgedeelte van AS-transacties door de afwikkeling van de door het AS veeleer op individuele basis dan in batches aangeleverde betalingsinstructies. Als een betalingsinstructie ter debitering van een PM-rekening van een afwikkelingsbank die geld verschuldigd is (short), overeenkomstig bijlage II in de wachtrij wordt geplaatst, informeert de betrokken SCB de afwikkelingsbank middels een ICM-mededeling.

(2)

Afwikkelingsprocedure 2 kan eveneens aan het AS aangeboden worden ter afwikkeling van multilaterale saldi, in welke gevallen de ASCB voor die AS een technische rekening opent. Voorts biedt de ASCB het AS het eventueel voor een dergelijke multilaterale afwikkeling vereiste behoorlijke beheer van de volgorde van de inkomende en uitgaande betalingen niet aan. Het AS is zelf verantwoordelijk voor het aanbrengen van de noodzakelijke volgorde.

(3)

ASCB’s kunnen de afwikkeling van betalingsinstructies binnen door het AS te bepalen termijnen aanbieden, zoals bepaald in paragraaf 15, onder (2) en (3).

(4)

De afwikkelingsbanken en AS’s hebben via de ICM toegang tot informatie. AS’s worden op de hoogte gebracht van de voltooiing of mislukking van de afwikkeling. Op verzoek worden de afwikkelingsbanken middels een SWIFT MT 900- of MT 910-bericht op de hoogte gebracht van de geslaagde afwikkeling.

11.   Afwikkelingsprocedure 3 — Bilaterale afwikkeling

(1)

Wanneer zij afwikkelingsprocedure 3 aanbieden, ondersteunen de ASCB’s en SCB’s de afwikkeling van het cashgedeelte van AS-transacties door de afwikkeling van de door het AS in een batchmodus aangeleverde betalingsinstructies. Als een betalingsinstructie ter debitering van een PM-rekening van een afwikkelingsbank die geld verschuldigd is (short), overeenkomstig bijlage II in de wachtrij wordt geplaatst, informeert de betrokken SCB de afwikkelingsbank middels een ICM-mededeling.

(2)

Afwikkelingsprocedure 3 kan eveneens aan het AS aangeboden worden ter afwikkeling van multilaterale saldi. Paragraaf 10, onder (2), is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:

a)

betalingsinstructies i) ter debitering van de PM-rekening van een afwikkelingsbank die geld verschuldigd is (short), en ter creditering van de AS’s technische rekening, en ii) ter debitering van de AS-technische rekening en ter creditering van de PM-rekeningen van de afwikkelingsbank die een geldvordering heeft (long), in gescheiden bestanden worden aangeleverd, en

b)

de PM-rekeningen van de afwikkelingsbank die een geldvordering heeft (long), pas worden gecrediteerd nadat de PM-rekeningen van een afwikkelingsbank die geld verschuldigd is (short), zijn gedebiteerd.

(3)

Faalt de multilaterale afwikkeling (bijvoorbeeld omdat niet alle inningen van rekeningen van afwikkelingsbanken die geld verschuldigd zijn (short), succesvol zijn), dan levert het AS betalingsinstructies aan om reeds afgewikkelde debettransacties te storneren.

(4)

De ASCB’s kunnen:

a)

de afwikkeling van betalingsinstructies binnen bepaalde door het AS te bepalen termijnen aanbieden, zoals bedoeld in paragraaf 15, onder (3), en/of

b)

de „informatieperiode”-functie, zoals bedoeld in paragraaf 15, onder (1), aanbieden.

(5)

De afwikkelingsbanken en AS’s hebben via de ICM toegang tot informatie. AS’s worden op de hoogte gebracht van de voltooiing of mislukking van de afwikkeling. Op verzoek worden de afwikkelingsbanken middels een SWIFT MT 900- of MT 910-bericht op de hoogte gebracht van de geslaagde afwikkeling.

12.   Afwikkelingsprocedure 4 — Standaard multilaterale afwikkeling

(1)

Wanneer zij afwikkelingsprocedure 4 aanbieden, ondersteunen de ASCB’s en SCB’s de afwikkeling van het cashgedeelte van AS-transacties door de afwikkeling van de door het AS in een batchmodus aangeleverde betalingsinstructies. De ASCB’s openen voor een dergelijk AS een specifieke technische rekening.

(2)

De ASCB’s en SCB’s garanderen de vereiste volgorde van betalingsinstructies. Creditposten worden uitsluitend geboekt als alle debetposten succesvol geïnd werden. Betalingsinstructies a) ter debitering van de rekeningen van afwikkelingsbanken die geld verschuldigd zijn (short), en ter creditering van de AS-technische rekening, en b) ter creditering van rekeningen van afwikkelingsbanken met een vordering (long) en ter debitering van de AS’s technische rekening worden in één bestand aangeleverd.

(3)

Betalingsinstructies ter debitering van de PM-rekeningen van afwikkelingsbanken die geld verschuldigd zijn (short), en ter creditering van de AS-technische rekening worden het eerst afgewikkeld; pas na de afwikkeling van al deze betalingsinstructies (met inbegrip van de mogelijke stortingen op de technische rekening middels een garantiefondsmechanisme), worden de PM-rekeningen van de afwikkelingsbanken met een vordering (long) gecrediteerd.

(4)

Als een betalingsinstructie ter debitering van een PM-rekening van een afwikkelingsbank die geld verschuldigd is (short), overeenkomstig bijlage II in de wachtrij wordt geplaatst, informeren de SCB’s die afwikkelingsbank middels een ICM-mededeling.

(5)

Als een afwikkelingsbank die geld verschuldigd is (short), onvoldoende geld op haar PM-rekening heeft, activeert de ASCB een garantiefondsmechanisme, indien de bilaterale regeling tussen de ASCB en het AS daarin voorziet.

(6)

Als geen garantiefondsmechanisme voorzien is en de volledige afwikkeling mislukt, worden de ASCB’s en de AS’s geacht de instructie te hebben gekregen om alle betalingsinstructies in het bestand te retourneren en storneren zij de al afgewikkelde betalingsinstructies.

(7)

De ASCB’s informeren afwikkelingsbanken middels een ICM-mededeling over een mislukte afwikkeling.

(8)

De ASCB’s kunnen:

a)

de afwikkeling van betalingsinstructies binnen bepaalde door het AS te bepalen termijnen aanbieden, zoals bedoeld in paragraaf 15, onder (3);

b)

de „informatieperiode”-functie, zoals bedoeld in paragraaf 15, onder (1), aanbieden;

c)

een garantiefondsmechanisme, zoals bedoeld in paragraaf 15, onder (4), aanbieden.

(9)

De afwikkelingsbanken en AS’s hebben via de ICM toegang tot informatie. AS’s worden op de hoogte gebracht van de voltooiing of mislukking van de afwikkeling. Op verzoek worden de afwikkelingsbanken middels een SWIFT MT 900- of MT 910-bericht op de hoogte gebracht van de geslaagde afwikkeling.

13.   Afwikkelingsprocedure 5 — Gelijktijdige multilaterale afwikkeling

(1)

Wanneer zij afwikkelingsprocedure 5 aanbieden, ondersteunen ASCB’s en SCB’s de afwikkeling van multilaterale cashsaldi van AS-transacties door de afwikkeling van de door het AS aangeleverde betalingsinstructies. Om de desbetreffende betalingsinstructies af te wikkelen, wordt algoritme 4 gebruikt (zie appendix I bij bijlage II). In tegenstelling tot afwikkelingsprocedure 4, werkt afwikkelingsprocedure 5 op een „alles-of-niets” (all-or-nothing)-basis. In deze procedure vinden debitering van de PM-rekeningen van de afwikkelingsbank die geld verschuldigd is (short), en creditering van de PM-rekeningen van de afwikkelingsbank met een vordering (long) gelijktijdig plaats (en niet sequentieel zoals in afwikkelingsprocedure 4). Paragraaf 12 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat, als één of meer betalingsinstructies niet afgewikkeld kunnen worden, alle betalingsinstructies in de wachtrij worden geplaatst en het in paragraaf 16, onder (1), omschreven algoritme 4 wordt herhaald ter afwikkeling van de AS-betalingsinstructies in de wachtrij.

(2)

De ASCB’s kunnen:

a)

de afwikkeling van betalingsinstructies binnen bepaalde door het AS te bepalen termijnen aanbieden, zoals bedoeld in paragraaf 15, onder (3);

b)

de „informatieperiode”-functie, zoals bedoeld in paragraaf 15, onder (1), aanbieden;

c)

een garantiefondsmechanisme, zoals bedoeld in paragraaf 15, onder (4), aanbieden.

(3)

De afwikkelingsbanken en AS’s hebben via de ICM toegang tot informatie. AS’s worden op de hoogte gebracht van de voltooiing of mislukking van de afwikkeling. Op verzoek wordt de afwikkelingsbank middels een SWIFT MT 900- of MT 910-bericht op de hoogte gebracht van de geslaagde afwikkeling.

(4)

Als een betalingsinstructie ter debitering van een PM-rekening van een afwikkelingsbank die geld verschuldigd is (short), overeenkomstig bijlage II in de wachtrij wordt geplaatst, informeert de betrokken SCB de afwikkelingsbanken middels een ICM-mededeling.

14.   Afwikkelingsprocedure 6 — Geoormerkte liquiditeiten

(1)

Afwikkelingsprocedure 6 kan voor zowel het gekoppelde als het geïntegreerde model gebruikt worden, zoals hierna bepaald onder (3) tot en met (10) en (11) tot en met (13) respectievelijk. Bij het geïntegreerde model gebruikt het desbetreffende AS een mirrorrekening om de nodige door zijn afwikkelingsbank gereserveerde liquiditeit te innen. Bij het gekoppelde model opent de afwikkelingsbank minstens één subrekening die verband houdt met een specifiek AS.

(2)

Op verzoek worden de afwikkelingsbanken middels een SWIFT MT 900- of MT-910- bericht op de hoogte gebracht van de creditering en de debitering van hun PM-rekeningen en, indien toepasselijk, hun subrekeningen.

A.   Gekoppeld model

(3)

Wanneer zij afwikkelingsprocedure 6 aanbieden, ondersteunen de ASCB’s en SCB’s de afwikkeling van bilaterale en/of multilaterale cashsaldi van AS-transacties door:

a)

een afwikkelingsbank de mogelijkheid te geven haar toekomstige afwikkelingsverplichtingen te prefinancieren middels aan de AS-verwerking voorafgaande liquiditeitenoverboekingen van haar PM-rekening naar haar subrekening („geoormerkte liquiditeit”), en

b)

de AS-betalingsinstructies af te wikkelen na de voltooiing van de AS-verwerking: met betrekking tot afwikkelingsbanken die geld verschuldigd zijn (short), door de debitering van hun subrekeningen (ten belope van de gelden op deze rekening) en de AS-technische rekening te crediteren en met betrekking tot afwikkelingsbanken met een vordering (long) door de creditering van hun subrekeningen en de debitering van de AS’s technische rekening.

(4)

Wanneer zij afwikkelingsprocedure 6 aanbieden:

a)

openen de SCB’s ten minste één subrekening met betrekking tot één AS voor elke afwikkelingsbank, en

b)

opent de ASCB een technische rekening voor het AS voor i) de creditering van gelden die vanaf de specifieke subrekeningen van de afwikkelingsbanken die geld verschuldigd zijn (short), geïnd werden, en ii) de debitering van gelden bij creditering van de specifieke subrekeningen van de afwikkelingsbanken met een vordering (long).

(5)

Afwikkelingsprocedure 6 staat open voor verwerking overdag en nachtelijke verwerking en nachtelijke transacties van AS’s. In dat laatste geval start de nieuwe werkdag onmiddellijk nadat aan vereisten inzake minimumreserves is voldaan; een daaropvolgende creditering of een debitering op de betrokken rekeningen wordt gevaluteerd op de nieuwe werkdag.

(6)

Onder afwikkelingsprocedure 6 en betreffende de oormerking van liquiditeiten bieden ASCB’s en SCB’s de volgende types liquiditeitsoverboekingsdiensten naar een subrekening aan:

a)

permanente opdrachten die de afwikkelingsbanken gedurende een werkdag op elk ogenblik middels de ICM (indien beschikbaar) kunnen aanleveren of wijzigen. Permanente opdrachten die na het versturen van het „start-procedure-bericht” op een bepaalde werkdag zijn aangeleverd, zijn alleen geldig voor de volgende werkdag. Indien er meerdere permanente opdrachten zijn voor het crediteren van meerdere subrekeningen, worden zij afgewikkeld in de bedragenvolgorde, te beginnen met het hoogste bedrag. Bij nachtelijke AS-operaties, indien voor meerdere permanente opdrachten op de PM-rekening onvoldoende gelden staan, worden deze opdrachten volgens een pro-rata-reductie van alle opdrachten afgewikkeld;

b)

lopende opdrachten die alleen tijdens de afwikkelingsprocedure 6 (dat wil zeggen, de tijdspanne vanaf het „start-procedure-bericht” tot het „einde-procedure-bericht”) ofwel door een afwikkelingsbank (via de ICM), ofwel door het desbetreffende AS middels een XML-bericht mogen worden aangeleverd en die alleen afgewikkeld worden zolang de AS-verwerkingscyclus nog niet is gestart. Indien voor een lopende opdracht op de PM-rekening onvoldoende gelden staan, wordt die opdracht gedeeltelijk afgewikkeld, en

c)

SWIFT-opdrachten die via een MT-202-bericht verlopen, mogen alleen aangeleverd worden terwijl procedure 6 loopt en alleen gedurende verwerking overdag. Dergelijke opdrachten worden onmiddellijk afgewikkeld. In het geval van een lopende cyclus wordt zulks gedaan zonder dat de AS wordt geïnformeerd.

(7)

Afwikkelingsprocedure 6 start met een „start-procedure-bericht” en eindigt met een „einde-procedure-bericht”, beide door het AS te versturen. Bij nachtelijke AS-operaties verstuurt evenwel de ASCB het „start-procedure-bericht”. „Start-procedure-berichten” doen de afwikkeling van permanente opdrachten voor de liquiditeitenoverboeking naar de subrekeningen van start gaan. Het „einde-procedure-bericht” zorgt voor een automatische terugboeking van liquiditeiten van de subrekening naar de PM-rekening.

(8)

Binnen afwikkelingsprocedure 6 worden geoormerkte liquiditeiten op de subrekeningen bevroren zolang de AS-verwerkingscyclus loopt (beginnend met een „start-cyclus-bericht” en eindigend met een „einde-cyclus-bericht”, beide door het AS te versturen), en daarna vrijgegeven.

(9)

Binnen alle AS-procescycli worden de betalingsinstructies met geoormerkte liquiditeiten afgewikkeld, in de regel door toepassing van algoritme 5 (zoals bedoeld in appendix 1 van bijlage II).

(10)

Binnen elke AS-verwerkingscyclus kan de geoormerkte liquiditeit van een afwikkelingsbank verhoogd worden door haar subrekeningen direct te crediteren met binnenkomende betalingen (bijv. coupons en aflossingsbetalingen). In dat geval moet de technische rekening eerst met de liquiditeiten gecrediteerd worden en daarna moet een dergelijke rekening gedebiteerd worden vooraleer de subrekening met die liquiditeiten gecrediteerd wordt (of de PM-rekening).

B.   Geïntegreerd model

(11)

Wanner zij afwikkelingsprocedure 6 voor geïntegreerde modellen aanbieden, ondersteunen de ASCB’s en de SCB’s die afwikkeling. Als de afwikkelingsprocedure 6 wordt gebruikt voor het geïntegreerde model gedurende de verwerking overdag, wordt slechts een beperkte functionaliteit aangeboden.

(12)

Onder afwikkelingsprocedure 6 en betreffende het geïntegreerde model bieden de ASCB’s en de SCB’s de volgende types liquiditeitsoverboekingsdiensten naar een mirrorrekening:

a)

permanente opdrachten (voor verwerking overdag en nachtelijke AS-operaties) die de afwikkelingsbanken gedurende een werkdag op elk ogenblik middels de ICM (indien beschikbaar) kunnen aanleveren of wijzigen. Permanente opdrachten die na het versturen van het „start-procedure-bericht” op een bepaalde werkdag zijn aangeleverd, zijn alleen geldig voor de volgende werkdag. Indien er meerdere permanente opdrachten zijn, worden zij afgewikkeld in de bedragenvolgorde, te beginnen met het hoogste bedrag. Een niet-gedekte permanente opdracht voor verwerking overdag wordt geweigerd. Bij nachtelijke AS-operaties, indien voor meerdere permanente opdrachten op de PM-rekening onvoldoende gelden staan, worden deze opdrachten volgens een pro-rata-reductie van alle opdrachten afgewikkeld;

b)

lopende opdrachten die alleen tijdens de afwikkelingsprocedure 6 (dat wil zeggen, de tijdspanne vanaf het „start-procedure-bericht” tot het „einde-procedure-bericht”) ofwel door een afwikkelingsbank (via de ICM), ofwel door het desbetreffende AS middels een XML-bericht mogen worden aangeleverd en die alleen afgewikkeld worden zolang de AS-verwerkingscyclus nog niet is gestart. Indien voor een lopende opdracht op de PM-rekening onvoldoende gelden staan, wordt die opdracht gedeeltelijk afgewikkeld, en

c)

SWIFT-opdrachten die via een MT 202 lopen, mogen alleen aangeleverd worden gedurende de verwerking overdag. Dergelijke opdrachten worden onmiddellijk afgewikkeld.

(13)

De regels betreffende de „start-procedure”- en „einde-procedure”-berichten en betreffende het begin en het einde van een cyclus voor het gekoppelde model gelden dienovereenkomstig.

15.   Optioneel gekoppelde mechanismen

(1)

Een ASCB kan het optioneel gekoppelde mechanisme „informatieperiode” aanbieden in de afwikkelingsprocedures 3, 4 en 5. Als het AS (of zijn ASCB namens hem) de optionele „informatieperiodetijd” gespecificeerd heeft, ontvangt de afwikkelingsbank een ICM-mededeling die vermeldt tot wanneer een afwikkelingsbank om stornering van de respectieve betalingsinstructie mag verzoeken. De SCB houdt slechts rekening met een dergelijk verzoek als het via het AS werd meegedeeld en door het AS werd goedgekeurd. De afwikkeling gaat van start, als de SCB gedurende de „informatieperiodetijd” een dergelijk verzoek niet heeft ontvangen. Nadat de SCB een dergelijk verzoek gedurende de „informatieperiode” heeft ontvangen:

a)

wordt de desbetreffende betalingsinstructie gestorneerd als voor bilaterale afwikkeling afwikkelingsprocedure 3 wordt gebruikt;

b)

worden, indien afwikkelingsprocedure 3 wordt gebruikt voor de afwikkeling van multilaterale saldi, of in afwikkelingsprocedure 4 de totale afwikkeling faalt, alle betalingsinstructies in het bestand gestorneerd en alle afwikkelingsbanken en het AS middels een ICM-mededeling geïnformeerd.

(2)

Als een AS de afwikkelingsinstructies verstuurt vóór de geplande afwikkelingstijd („vanaf”), worden de instructies opgeslagen totdat het geplande tijdstip aangebroken is. In dat geval worden de betalingsinstructies pas aan de invoerverwerking aangeleverd als het „vanaf”-tijdstip werd bereikt. Dit optionele mechanisme kan in de afwikkelingsprocedures 1 en 2 worden gebruikt.

(3)

De afwikkelingsperiode („tot”) kan ter verwezenlijking of voorkoming van vertraging van de afwikkeling van andere AS-gerelateerde of TARGET2-transacties een beperkte tijdspanne voor AS-afwikkeling toekennen. Als een betalingsinstructie niet afgewikkeld is als het „tot”-tijdstip aangebroken is, worden deze betalingsinstructies ofwel geretourneerd, ofwel kan bij de afwikkelingsprocedures 4 en 5 het garantiefondsmechanisme worden geactiveerd. De afwikkelingsperiode („tot”) kan gespecificeerd worden voor de afwikkelingsprocedures 1 tot en met 5.

(4)

Het garantiefondsmechanisme kan worden gebruikt als de liquiditeit van een afwikkelingsbank niet volstaat ter dekking van de verbintenissen op grond van AS-afwikkeling. Dit mechanisme strekt tot verstrekking van de benodigde aanvullende liquiditeit, opdat alle in een AS-afwikkeling betrokken betalingsinstructies afgewikkeld kunnen worden. Dit mechanisme kan bij de afwikkelingsprocedures 4 en 5 gebruikt worden. Als het garantiefondsmechanisme gebruikt moet worden, is het aanhouden van een specifieke garantiefondsrekening vereist waarop de „noodliquiditeiten” op aanvraag beschikbaar zijn of gemaakt worden.

16.   Gebruikte algoritmes

(1)

Algoritme 4 ondersteunt afwikkelingsprocedure 5. Om de afwikkeling te vergemakkelijken en de benodigde liquiditeiten te beperken, zijn alle AS-betalingsinstructies inbegrepen (ongeacht hun prioriteit). Overeenkomstig procedure 5 af te wikkelen AS-betalingen komen niet in de invoerverwerking en worden tot de voltooiing van het lopende optimalisatieproces in de PM apart gehouden. Meerdere AS’s die afwikkelingsprocedure 5 toepassen, worden in dezelfde reeks van algoritme 4 opgenomen als zij voornemens zijn op hetzelfde ogenblik af te wikkelen.

(2)

In afwikkelingsprocedure 6 kan de afwikkelingsbank een bedrag aan liquiditeiten oormerken om saldi van een specifieke AS af te wikkelen. Deze oormerking gebeurt door op een specifieke subrekening (gekoppeld model) de benodigde liquiditeiten te reserveren. Algoritme 5 wordt zowel voor nachtelijke AS-operaties als voor verwerking overdag gebruikt. Gedurende het afwikkelingsproces worden de subrekeningen van de deelnemers gedebiteerd ten faveure van de AS-technische rekening en vervolgens wordt de AS-technische rekening ten faveure van de subrekeningen van de deelnemers gedebiteerd. Bij creditsaldo’s is directe boeking op de PM-rekening van de afwikkelingsbank mogelijk, indien het AS zulks voor de desbetreffende transactie heeft aangegeven. Als de afwikkeling van één of meer incasso-opdrachten niet slaagt (d.w.z., ten gevolge van een AS-fout), wordt de betrokken betaling op de subrekening in de wachtrij geplaatst. Afwikkelingsprocedure 6 kan algoritme 5 toepassen dat op subrekeningen draait. Voorts dient algoritme 5 geen rekening te houden met limieten of reserveringen. De totale positie van alle afwikkelingsbanken wordt berekend en alle transacties worden afgewikkeld als voor alle totale posities voldoende dekking bestaat. Transacties zonder dekking worden opnieuw in de wachtrij geplaatst.

17.   Effect van opschorting of beëindiging

Als het gebruik van de ASI door een AS opgeschort of beëindigd wordt gedurende de afwikkelingscyclus van AS-betalingsinstructies, wordt de ASCB geacht gemachtigd te zijn de afwikkelingscyclus namens het AS te voltooien.

18.   Vergoedingsschema en facturering

(1)

Voor het AS dat de ASI of de deelnemersinterface gebruikt, ongeacht het aantal rekeningen dat bij de ASCB en/of de SCB wordt aangehouden, geldt een vergoedingsschema dat uit de drie hieronder omschreven elementen bestaat.

a)

Een vaste maandelijkse vergoeding van 1 000 EUR die aan elk AS in rekening wordt gebracht (vaste vergoeding I)

b)

Een tweede vaste maandelijkse vergoeding van 417 EUR tot 4 167 EUR, naar rato van de onderliggende brutowaarde van de cash AS-afwikkelingstransacties in euro (vaste vergoeding II):

Band

Van (EUR miljoen/dag)

Tot (EUR miljoen/dag)

Jaarlijkse vergoeding

Maandelijkse vergoeding

1

0

onder 1 000

5 000 EUR

417 EUR

2

1 000

onder 2 500

10 000 EUR

833 EUR

3

2 500

onder 5 000

20 000 EUR

1 667 EUR

4

5 000

onder 10 000

30 000 EUR

2 500 EUR

5

10 000

onder 50 000

40 000 EUR

3 333 EUR

6

Boven 50 000

50 000 EUR

4 167 EUR

De brutowaarde van de cash AS-afwikkelingstransacties in euro wordt eens per jaar door de ASCB berekend op basis van de brutowaarde tijdens het voorafgaande jaar, welke waarde wordt toegepast voor het berekenen van de vergoeding vanaf 1 januari van elk kalenderjaar.

c)

Een op dezelfde basis berekende transactievergoeding als het in appendix VI bij bijlage II vastgestelde schema voor TARGET2-deelnemers. Het AS kan uit twee opties kiezen: betaling van hetzij een vast bedrag van 0,80 EUR per transactie (optie A), hetzij een op een degressieve basis berekende vergoeding (optie B), met inachtneming van de volgende wijzigingen:

voor optie B worden de limieten van de banden inzake het volume van betalingsinstructies door twee gedeeld, en

een maandelijkse vaste vergoeding van 100 EUR (onder optie A) of 1 250 EUR (onder optie B) wordt naast de vaste vergoeding I en de vaste vergoeding II in rekening gebracht.

(2)

Elke verschuldigde vergoeding in verband met een aan het AS aangeleverde betalingsinstructie of door hem ontvangen betaling, zulks middels de deelnemersinterface of de ASI, wordt uitsluitend aan dit AS in rekening gebracht. De Raad van bestuur kan nadere regels stellen voor de vaststelling van via de ASI in rekening te brengen transacties.

(3)

Elk AS ontvangt de factuur van zijn respectieve ASCB voor de voorafgaande maand op basis van de onder (1) bedoelde vergoedingen, uiterlijk op de vijfde werkdag van de volgende maand. Betalingen worden uiterlijk op de tiende werkdag van deze maand gedaan op een door de ASCB aangegeven rekening of worden van een door het AS aangeduide rekening afgeschreven.

(4)

Voor de toepassing van deze paragraaf zal elk AS dat uit hoofde van Richtlijn 98/26/EG is aangewezen, afzonderlijk worden behandeld, zelfs als twee of meer van hen door dezelfde juridische entiteit worden geëxploiteerd. Dezelfde regel geldt voor AS’s die niet uit hoofde van Richtlijn 98/26/EG zijn aangewezen, in welk geval de AS’s middels de volgende criteria worden geïdentificeerd: a) een formele overeenkomst, op basis van een contractueel of wettelijk instrument (e.g. een akkoord tussen de deelnemers en de systeemexploitant); b) middels meervoudig lidmaatschap; c) gemeenschappelijke regels en gestandaardiseerde overeenkomsten, en d) voor de verrekening, saldering en/of afwikkeling van betalingen en/of effecten tussen de deelnemers.


Top