EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62017TN0033
Case T-33/17: Action brought on 20 January 2017 — Amicus Therapeutics UK and Amicus Therapeutics v EMA
Zaak T-33/17: Beroep ingesteld op 20 januari 2017 — Amicus Therapeutics UK en Amicus Therapeutics/EMA
Zaak T-33/17: Beroep ingesteld op 20 januari 2017 — Amicus Therapeutics UK en Amicus Therapeutics/EMA
OJ C 104, 3.4.2017, p. 51–52
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
3.4.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 104/51 |
Beroep ingesteld op 20 januari 2017 — Amicus Therapeutics UK en Amicus Therapeutics/EMA
(Zaak T-33/17)
(2017/C 104/72)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partijen: Amicus Therapeutics UK Ltd (Gerrards Cross, Verenigd Koninkrijk) en Amicus Therapeutics, Inc. (Cranbury, New Jersey, Verenigde Staten) (vertegenwoordigers: L. Tsang, J. Mulryne, Solicitors, en F. Campbell, Barrister)
Verwerende partij: Europees Geneesmiddelenbureau (EMA)
Conclusies
— |
nietigverklaring van het op 14 december 2016 door de verwerende partij aan de verzoekende partijen meegedeelde besluit tot vrijgave van de klinische studie AT1001-011 op grond van verordening (EG) nr. 1049/2001; |
— |
subsidiair, het besluit terugverwijzen naar de verwerende partij en haar opdragen het besluit te heroverwegen na de verzoekende partijen de gelegenheid te hebben geboden om specifieke opmerkingen in te dienen inzake concrete, vóór de vrijgave te bewerken onderdelen van de klinische studie; en |
— |
de verwerende partij verwijzen in de kosten van de procedure. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van hun beroep voeren de verzoekende partijen twee middelen aan.
1. |
Eerste middel, inhoudend dat op de klinische studie in kwestie in het kader van artikel 4, lid 2, van verordening (EG) nr. 1049/2001 een algemeen vermoeden van vertrouwelijkheid rust, gezien: i) de opzet en de bewoordingen van de betrokken Unierechtelijke sectorale wetgeving; ii) de plicht van de Unie-instellingen om gevolg te geven aan de verplichtingen op grond van artikel 39, lid 3, van de overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom; en iii) het belang van de grondrechten op privacy en eigendom van de verzoekende partijen. |
2. |
Tweede middel, inhoudend, subsidiair, dat de enige rechtens toelaatbare uitkomst van een juiste belangenafweging uit hoofde van artikel 4, lid 2, van verordening (EG) nr. 1049/2001 zou zijn geweest om te besluiten de klinische studie in kwestie niet vrij te geven, gezien: i) het doorslaggevende gewicht van het particuliere belang van de verzoekende partijen om openbaarmaking te voorkomen vanwege de destructieve gevolgen daarvan voor hun zakelijke en eigendomsgerelateerde grondrechten; en ii) het enkel in vage en algemene zin omschreven openbare belang van openbaarmaking, aangezien er geen voldoende dringend openbaar belang bestaat bij openbaarmaking. |