This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62014CN0583
Case C-583/14: Request for a preliminary ruling from the Szombathelyi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság (Hungary) lodged on 18 December 2014 — Benjámin Dávid Nagy v Vas Megyei Rendőr-főkapitányság
Zaak C-583/14: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Szombathelyi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság (Hongarije) op 18 december 2014 — Nagy Benjámin Dávid/Vas Megyei Rendőr-főkapitányság
Zaak C-583/14: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Szombathelyi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság (Hongarije) op 18 december 2014 — Nagy Benjámin Dávid/Vas Megyei Rendőr-főkapitányság
PB C 96 van 23.3.2015, p. 3–3
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
23.3.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 96/3 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Szombathelyi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság (Hongarije) op 18 december 2014 — Nagy Benjámin Dávid/Vas Megyei Rendőr-főkapitányság
(Zaak C-583/14)
(2015/C 096/04)
Procestaal: Hongaars
Verwijzende rechter
Szombathelyi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Nagy Benjámin Dávid
Verwerende partij: Vas Megyei Rendőr-főkapitányság
Prejudiciële vragen
1) |
Moet artikel 18 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een regeling van een lidstaat zoals die in het hoofdgeding, op grond waarvan in beginsel alleen voertuigen waarvoor die lidstaat een vergunning en een kenteken heeft afgegeven, aldaar mogen deelnemen aan het wegverkeer, en een in die lidstaat wonend persoon die geen werknemer in de zin van het Unierecht is en zich wenst te beroepen op een vrijstelling van die regeling op de grond dat hij gebruikmaakt van een voertuig dat een in een andere lidstaat gevestigde marktdeelnemer hem ter beschikking heeft gesteld, bij een politiecontrole ter plaatse moet kunnen aantonen dat hij voldoet aan de in die nationale regeling gestelde voorwaarden, aangezien anders onmiddellijk — zonder vrijstellingsmogelijkheid — een geldboete wordt opgelegd waarvan de hoogte overeenkomt met de boete die geldt bij niet-nakoming van de verplichting om het voertuig te registreren? |
2) |
Moet artikel 20, lid 2, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een regeling van een lidstaat zoals die in het hoofdgeding, op grond waarvan in beginsel alleen voertuigen waarvoor die lidstaat een vergunning en een kenteken heeft afgegeven, aldaar mogen deelnemen aan het wegverkeer, en een in die lidstaat wonend persoon die geen werknemer in de zin van het Unierecht is en zich wenst te beroepen op een vrijstelling van die regeling op de grond dat hij gebruikmaakt van een voertuig dat een in een andere lidstaat gevestigde marktdeelnemer hem ter beschikking heeft gesteld, bij een politiecontrole ter plaatse moet kunnen aantonen dat hij voldoet aan de in die nationale regeling gestelde voorwaarden, aangezien anders onmiddellijk — zonder vrijstellingsmogelijkheid — een geldboete wordt opgelegd waarvan de hoogte overeenkomt met de boete die geldt bij niet-nakoming van de verplichting om het voertuig te registreren? |