TOELICHTING
1.ACHTERGROND VAN DE GEDELEGEERDE HANDELING
Met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang wordt bijlage III bij Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (herschikking) 1 (de tweede BGGS-richtlijn, hierna: de BGGS-richtlijn) bij deze gedelegeerde richtlijn van de Commissie gewijzigd wat betreft een vrijstelling voor specifieke loodhoudende toepassingen.
De BGGS-richtlijn beperkt het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur, zoals bepaald in artikel 4 van de richtlijn. Deze is op 21 juli 2011 in werking getreden.
De stoffen waarvoor beperkingen gelden, zijn opgenomen in bijlage II bij de BGGSrichtlijn. Terwijl nu al beperkingen van kracht zijn op het gebruik van lood, kwik, cadmium, zeswaardig chroom, polybroombifenylen en polybroomdifenylethers, zullen de beperkingen op het gebruik van bis(2-ethylhexyl)ftalaat (DEHP), butylbenzylftalaat (BBP), dibutylftalaat (DBP) en di-isobutylftalaat (DIBP) pas vanaf 22 juli 2019 of later gelden. In de bijlagen III en IV bij de BGGS-richtlijn worden de materialen en onderdelen van elektrische en elektronische apparatuur (EEA) vermeld voor specifieke toepassingen die zijn vrijgesteld van de beperking van artikel 4, lid 1, van de BGGS-richtlijn.
Artikel 5 voorziet in de aanpassing van de bijlagen III en IV aan de vooruitgang van wetenschap en techniek (in de vorm van het opnemen, verlengen, wijzigen en intrekken van vrijstellingen). Krachtens artikel 5, lid 1, onder a), mogen vrijstellingen alleen in de bijlagen III en IV worden opgenomen als daardoor de door Verordening (EG) nr. 1907/2006 2 geboden milieu- en gezondheidsbescherming niet wordt afgezwakt en aan een van de volgende voorwaarden is voldaan: de verwijdering of vervanging van materialen en onderdelen door middel van ontwerpwijzigingen of door middel van materialen en onderdelen waarvoor geen gebruik hoeft te worden gemaakt van de in bijlage II opgesomde stoffen of materialen, is om technische of wetenschappelijke redenen onmogelijk; de betrouwbaarheid van vervangende stoffen is niet gewaarborgd; of de vervanging houdt als geheel voor het milieu, de gezondheid en de veiligheid van de consument waarschijnlijk meer nadelen dan voordelen in.
Artikel 5, lid 1, bepaalt bovendien dat de Europese Commissie (de Commissie) materialen en onderdelen van elektrische en elektronische apparatuur voor specifieke toepassingen in de lijsten van de bijlagen III en IV moet opnemen door middel van afzonderlijke gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 20. Artikel 5, lid 3, en bijlage V stellen de procedure vast voor het indienen van aanvragen voor het verlenen, verlengen of intrekken van een vrijstelling.
2.RAADPLEGING VOORAFGAAND AAN DE AANNEMING VAN DE HANDELING
Sinds de bekendmaking van BGGS-richtlijn heeft de Commissie op grond van artikel 5, lid 3, en bijlage V talrijke 3 verzoeken ontvangen van marktdeelnemers om nieuwe vrijstellingen te verlenen of bestaande vrijstellingen te verlengen.
De bestaande vrijstelling 6(b) van bijlage III staat het gebruik toe van lood als legeringselement in aluminium met ten hoogste 0,4 gewichtsprocent lood. De Commissie heeft in december 2014 en januari 2015 twee verzoeken om verlenging van deze vrijstelling ontvangen. Overeenkomstig de vereisten van artikel 5, lid 5, tweede alinea, van de BGGS-richtlijn was de datum voor het verstrijken van de geldigheid van vrijstelling 6(b) voor de categorieën 1 tot en met 7 en 10 4 21 juli 2016, maar de vrijstelling blijft gelden tot de Commissie een besluit heeft genomen over het verzoek om verlenging.
Met het oog op de evaluatie van de vrijstellingsaanvraag heeft de Commissie in een studie de vereiste technische en wetenschappelijke beoordeling laten uitvoeren, met inbegrip van een acht weken durende open onlineraadpleging van belanghebbenden 5 over de toepassing. Er werden tijdens de raadpleging van de belanghebbenden vijf bijdragen ingediend.
Het eindverslag met de evaluatie van de toepassing is gepubliceerd 6 . De belanghebbenden zijn hiervan in kennis gesteld.
Vervolgens heeft de Commissie tijdens een bijeenkomst van deskundigen op 15 december 2016 in het kader van de BGGS-richtlijn de groep nationale deskundigen voor gedelegeerde handelingen geraadpleegd, waar verder ook presentaties werden gegeven door de aanvragers en de meest betrokken belanghebbenden. De deskundigen stemden in met het ontwerpdocument van de Commissie, waarbij een grote meerderheid van de leden afwezig waren of zich onthielden. In overeenstemming met de richtsnoeren voor betere regelgeving werd het ontwerp van gedelegeerde richtlijn op het portaal voor betere regelgeving bekendgemaakt voor een periode van vier weken waarin het publiek feedback kon geven. De vier opmerkingen die werden ontvangen, steunen allemaal het ontwerp; één ervan stelt een langere vrijstelling voor. Alle noodzakelijke maatregelen betreffende de beperking van het gebruik van stoffen uit hoofde van artikel 5, leden 3 tot en met 7, zijn genomen. Vanwege de grote hoeveelheid gelijktijdig ingediende verzoeken tot vrijstelling en de bijbehorende administratieve vereisten heeft de Commissie bij haar besluitvormingsprocedure uit hoofde van artikel 5, lid 5, andere termijnen gehanteerd. De Raad en het Europees Parlement zijn van alle activiteiten in kennis gesteld.
In het eindverslag wordt met name de volgende technische informatie en evaluatie vermeld:
Het gebruik van loodhoudende aluminiumlegeringen kan ook worden onderverdeeld in aluminiumlegeringen met een loodgehalte dat onopzettelijk is en het gevolg is van het gebruik van secundaire grondstoffen van aluminiumschroot (gegoten legeringen) en aluminiumlegeringen (bewerkte legeringen) waaraan het lood opzettelijk is toegevoegd voor verspaningsdoeleinden.
Wat de onopzettelijke aanwezigheid van lood betreft, is het technisch nog niet mogelijk om dit lood uit de recyclagestroom van aluminium te verwijderen. Bovendien vereist de recycling van aluminium ongeveer 95 % minder energie dan de productie van primair aluminium. Bijgevolg heeft het gebruik van gerecycleerd aluminium dus een veel kleinere impact op het milieu dankzij het lagere energieverbruik.
Wat het lood in aluminiumlegeringen voor verspaningsdoeleinden betreft, worden sinds kort loodvrije vervangingsmiddelen op de markt aangeboden waarvan sommige producenten van legeringen beweren dat ze betrouwbaar zijn. Toch zijn er nog verdere beoordelingen nodig om te onderzoeken in welke mate deze nieuwe ontwikkelingen en bijgevolg ook uiteenlopende vervangingen haalbaar zijn.
Uit de evaluatieresultaten voor de categorieën 1 tot en met 7 en 10 blijkt dat het vrijstellingsverzoek met betrekking tot punt 6(b) van bijlage III aan ten minste een van de voorwaarden van artikel 5, lid 1, onder a), voldoet. Om — zoals door de consultant aanbevolen — onderscheid te maken tussen aluminiumlegeringen met een loodgehalte dat onopzettelijk is toegevoegd en aluminiumlegeringen waaraan het lood opzettelijk is toegevoegd om bepaalde eigenschappen te verkrijgen, is de formulering van vrijstelling 6(b) in tweeën gesplitst. In het geval van een onopzettelijk loodgehalte ten gevolge van de recycling van loodhoudend aluminiumschroot, is een vrijstelling tot 21 juli 2021 gerechtvaardigd omdat het niet haalbaar is om het lood te verwijderen en omdat de milieu-impact van het gebruik van gerecycleerd aluminium kleiner is. In het geval van lood in aluminiumlegeringen voor verspaningsdoeleinden wordt voorgesteld dat de vrijstelling wordt verlengd met drie jaar vanaf de bekendmaking van de gedelegeerde richtlijn in het Publicatieblad van de Europese Unie om bedrijven de tijd te geven om de nodige evaluaties uit te voeren van de alternatieven die op de markt worden aangeboden en om zich aan eventuele veranderingen aan te passen. Aangezien er nog geen betrouwbare vervangende stoffen beschikbaar zijn, worden voor deze periode van vrijstelling geen negatieve sociaaleconomische gevolgen van vervanging verwacht. Er worden ook geen negatieve gevolgen voor de innovatie verwacht.
Voor andere categorieën dan de categorieën 1 tot en met 7 en 10 blijft de huidige vrijstelling gelden gedurende de in artikel 5, lid 2, vastgestelde perioden. Overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 2011/65/EU zwakt de specifieke vrijstelling de door Verordening (EG) nr. 1907/2006 (REACH) geboden milieu- en gezondheidsbescherming niet af.