Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Bescherming van het grondwater tegen verontreiniging

Bescherming van het grondwater tegen verontreiniging

 

SAMENVATTING VAN:

Richtlijn 2006/118/EG betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging en achteruitgang van de toestand (Grondwaterrichtlijn)

WAT IS HET DOEL VAN DEZE RICHTLIJN?

  • Deze richtlijn is bedoeld om verontreiniging van het grondwater in de Europese Unie (EU) te voorkomen en te bestrijden.
  • De richtlijn omvat onder ander procedures om de chemische toestand van grondwater te beoordelen en maatregelen om de concentratie van verontreinigende stoffen te verlagen.

KERNPUNTEN

De richtlijn omvat onder andere:

  • criteria voor de beoordeling van de chemische toestand van grondwater;
  • criteria om significante en aanhoudende stijgende trends in de concentratie van verontreinigende stoffen vast te stellen en om beginpunten voor omkeringen in deze trends te bepalen;
  • het beperken en voorkomen van indirecte lozingen (na insijpeling via de bodem of ondergrond) van verontreinigende stoffen in het grondwater.

Chemische toestand van het grondwater

Grondwater heeft een goede chemische toestand wanneer:

  • gemeten of voorspelde concentraties nitraten niet boven de 50 mg/l uitkomen en die van werkzame stoffen in bestrijdingsmiddelen, met inbegrip van de omzettings- en reactieproducten ervan niet boven de 0,1 μg/l (0,5 µg/l totaal voor alle gemeten bestrijdingsmiddelen);
  • de concentraties van bepaalde stoffen met een hoog risico onder de drempelwaarden van de EU-landen uitkomen; geldt in ieder geval voor arsenicum, cadmium, lood, kwik, ammonium, chloride, sulfaat, nitrieten, fosfor (totaal)/fosfaten, trichloorethyleen en tetrachloorethyleen en voor conductiviteit (met de elektrische conductiviteit van water kunnen concentraties van verschillende daarin opgeloste mineralen worden gemeten);
  • de concentratie van andere verontreinigende stoffen bevestigt de definitie van goede chemische toestand zoals uiteengezet in Bijlage V bij de kaderrichtlijn water;
  • een waarde voor een kwaliteitsnorm of een drempelwaarde wordt overschreden, wordt onder andere met een onderzoek bevestigd dat dit geen significant milieurisico vormt.

De aanwezigheid van verontreinigende stoffen in het grondwater

  • De EU-landen moesten uiterlijk 22 december 2008 een drempelwaarde opstellen voor iedere verontreinigende stof in alle grondwaterlichamen op hun grondgebied die mogelijk een risico zouden kunnen lopen. Ze moesten minimaal drempelwaarden opstellen voor de bovengenoemde lijst verontreinigende stoffen. Voor iedere verontreinigende stof op de lijst moet er informatie (zoals gedefinieerd in Bijlage III bij deze richtlijn) worden verschaft over de als risicolopend aangemerkte grondwaterlichamen en over manier waarop de drempelwaarde was opgesteld. De drempelwaarden moeten worden opgenomen in de stroomgebiedsbeheersplannen voorzien in het kader van de kaderrichtlijn water. In 2010 heeft de Europese Commissie een verslag gepubliceerd aan de hand van door de EU-landen verschafte informatie.
  • EU-landen moeten iedere significante en aanhoudende stijgende trend in de concentratie verontreinigende stoffen in grondwaterlichamen identificeren. Daarvoor moeten ze een monitoringprogramma opstellen overeenkomstig Bijlage IV bij deze richtlijn.
  • Rekening houdend met Bijlage IV bij de richtlijn moeten EU-landen ook een beginpunt definiëren voor omkeringen in deze stijgende trends. Omkering van trends richten zich ook op concentraties die een risico vormen voor bijbehorende aquatische ecosystemen, van het grondwater afhankelijke terrestrische ecosystemen, menselijke gezondheid of voor het rechtmatig gebruik van het watermilieu.

Het voorkomen en beperken van lozingen van verontreinigende stoffen

  • Het maatregelenprogramma dat in het kader van de kaderrichtlijn water voor ieder stroomgebied is opgesteld moet onder andere indirecte lozingen van alle verontreinigende stoffen voorkomen, met name van de gevaarlijke stoffen die worden vermeld in punt 1 tot en met 6 van Bijlage VIII van de kaderrichtlijn water, en de stoffen in punt 7 tot en met 9 van de bijlage wanneer ze als gevaarlijk worden beschouwd. Bovendien moeten verontreinigende stoffen die niet worden vermeld als zijnde gevaarlijk ook worden beperkt als ze daadwerkelijk of mogelijkerwijs een risico op verontreiniging vormen.
  • Behalve in gevallen waarin andere EU-wetgeving strengere eisen stelt, kunnen preventieve maatregelen onder andere niet gelden voor de gevolgen van toegestane directe lozingen, verontreinigende stoffen die in zulke kleine hoeveelheden aanwezig zijn dat ze geen risico vormen, gevolgen van ongevallen of natuurrampen, of verontreinigende stoffen als gevolg van lozingen die door de bevoegde autoriteiten worden geacht technisch niet te voorkomen of te beperken te zijn zonder gebruik te maken van maatregelen die het risico voor de menselijke gezondheid of het milieu zouden vergroten of van onevenredig kostbare maatregelen.

VANAF WANNEER IS DE RICHTLIJN VAN TOEPASSING?

De verordening is sinds 16 januari 2007 van toepassing. EU-landen moesten de richtlijn voor 16 januari 2009 omzetten in nationale wetgeving.

ACHTERGROND

  • In de Kaderrichtlijn water die in oktober 2000 werd goedgekeurd, staat dat er maatregelen zouden worden aangenomen om verontreiniging van het grondwater te voorkomen en te controleren. Deze maatregelen zijn uiteengezet in richtlijn 2006/118/EG, die daarom als de „dochterrichtlijn” van deze kaderrichtlijn bekend staat. Daarnaast werd richtlijn 80/86/EEG betreffende de bescherming van grondwater tegen verontreiniging door bepaalde gevaarlijke stoffen in 2013 door de kaderrichtlijn water ingetrokken. Deze richtlijn is bedoeld om het grondwater te beschermen en de lacune op wetgevingsgebied als gevolg van de intrekking van Richtlijn 80/68/EEG op te vullen.
  • Bescherming van het grondwater is om een aantal redenen een prioriteit in het Europees milieubeleid:
    • eenmaal vervuild is grondwater moeilijker schoon te maken dan oppervlaktewater en de gevolgen ervan kunnen tientallen jaren aanhouden;
    • omdat grondwater vaak wordt gebruikt voor de winning van drinkwater, voor de industrie en voor de landbouw, kan verontreiniging van grondwater de menselijke gezondheid in gevaar brengen en een bedreiging vormen voor deze activiteiten;
    • grondwater zorgt voor de permanente afvoer van verschillende rivieren (bij sommige waterlopen zorgt het soms wel voor 90 % van de afvoer) en kan dus zo een negatieve invloed hebben op de kwaliteit van oppervlaktewatersystemen;
    • ook dient het als een buffervoorraad in droogteperiodes; en het is van essentieel belang voor het behoud van watergebieden.
  • Zie voor meer informatie:

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Richtlijn 2006/118/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging en achteruitgang van de toestand (PB L 372, 27.12.2006, blz. 19-31)

Achtereenvolgende wijzigingen aan Richtlijn 2006/118/EG werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327, 22.12.2000, blz. 1-73)

Zie de geconsolideerde versie

Laatste bijwerking 01.03.2017

Top