Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Rij- en rusttijden in het wegvervoer

Rij- en rusttijden in het wegvervoer

 

SAMENVATTING VAN:

Verordening (EG) nr. 561/2006 betreffende rijtijden, onderbrekingen en rusttijden

Verordening (EU) nr. 165/2014 betreffende tachografen in het wegvervoer

WAT IS HET DOEL VAN DE VERORDENINGEN?

  • Verordening (EG) nr. 561/2006, zoals gewijzigd door Verordeningen (EU) 2020/1054 en (EU) 2024/1258, bevat voorschriften voor de rijtijden, de onderbrekingen en de rusttijden van bestuurders van vrachtwagens, touringcars en autobussen om de arbeidsomstandigheden en de verkeersveiligheid te verbeteren.
  • Verordening (EU) nr. 165/2014, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2020/1054, bevat de voorschriften voor de constructie, de installatie, het gebruik, het testen en de controle van tachografen die moeten worden geïnstalleerd in de voertuigen waarop Verordening (EG) nr. 561/2006 van toepassing is.

KERNPUNTEN

Verordening (EG) nr. 561/2006:

  • is van toepassing op het wegvervoer van goederen door voertuigen met een totale massa van meer dan 3,5 ton en op het wegvervoer van personen door voertuigen die zijn toegerust om meer dan negen personen (inclusief de bestuurder) te kunnen vervoeren;
  • is met ingang van 1 juli 2026 van toepassing op het wegvervoer van goederen in het internationale vervoer of bij cabotage door voertuigen (inclusief aanhangwagens of opleggers) met een totale massa van meer dan 2,5 ton;
  • is, ongeacht het land waar het voertuig is ingeschreven, van toepassing op wegvervoer dat plaatsvindt binnen de Europese Unie (EU) en tussen de EU-lidstaten, Zwitserland en de landen van de Europese Economische Ruimte.

Minimumleeftijd

De minimumleeftijd van bijrijders en conducteurs is 18 jaar, behalve in bepaalde omstandigheden waarin de minimumleeftijd van bijrijders 16 jaar is (zie artikel 5 voor meer informatie).

Regels inzake rijtijden, onderbrekingen en rusttijden

Nadere regels hiervoor zijn opgenomen in de artikelen 6, 7, 8, 8a en 9.

  • Deze regels zijn onder meer:
    • een dagelijkse rijtijd van maximaal negen uur, die ten hoogste twee keer per week kan worden verlengd tot tien uur;
    • een wekelijkse rijtijd van maximaal 56 uur;
    • een totale bij elkaar opgetelde rijtijd gedurende twee opeenvolgende weken van maximaal negentig uur;
    • na een rijperiode van 4,5 uur moet een bestuurder een aaneengesloten onderbreking van ten minste 45 minuten nemen, tenzij de bestuurder een rusttijd neemt;
    • een dagelijkse rusttijd van minimaal elf uur, die tussen twee wekelijkse rusttijden ten hoogste drie keer mag worden verkort tot negen uur;
    • een regelmatige wekelijkse rusttijd van minimaal 45 uur en een verkorte wekelijkse rusttijd van minimaal 24 uur.
  • Voor bestuurders van touringcars wordt met Wijzigingsverordening (EU) 2024/1258 enige flexibiliteit ingevoerd wat betreft de pauzes en rusttijden voor beroepschauffeurs die ongeregeld personenvervoer verrichten, zowel binnenlands als internationaal. Deze flexibiliteit houdt geen wijziging in van de huidige regels inzake de totale minimale onderbrekingen, de maximale rijtijden per dag en per week, de maximale tweewekelijkse rijtijd en de maximale arbeidstijd overeenkomstig het toepasselijke recht. Deze bestuurders kunnen hun verplichte onderbreking splitsen in twee onderbrekingen van ten minste 15 minuten omzetten elk, met inachtneming van de totale vereiste minimale onderbreking van 45 minuten. Ze mogen de dagelijkse rusttijd met één uur uitstellen, zolang de totale bij elkaar opgetelde rijtijd voor die dag niet meer dan zeven uur bedraagt, en zolang deze optie slechts één keer wordt uitgevoerd tijdens een reis met een duur van ten minste zes dagen, of twee keer tijdens een reis met een duur van ten minste acht dagen. Ze kunnen de wekelijkse rusttijd ook uitstellen voor maximaal twaalf opeenvolgende dagen na een eerdere normale wekelijkse rusttijd.
  • Vervoersondernemingen moeten het werk van de bestuurders zodanig plannen dat zij binnen elke periode van vier opeenvolgende weken kunnen terugkeren naar de exploitatievestiging van de werkgever in de lidstaat waar de bestuurder normaal gesproken gestationeerd is, of naar zijn woonplaats, zodat hij ten minste één normale wekelijkse rusttijd (of een wekelijkse rusttijd van meer dan 45 uur ter compensatie van een verkorte wekelijkse rusttijd) kan nemen.
  • Bestuurders moeten hun wekelijkse rusttijd van 45 uur kunnen nemen in een passend gendervriendelijk verblijf met geschikte slaapfaciliteiten en sanitaire voorzieningen (d.w.z. niet in de cabine van het voertuig), waarvan de kosten door de vervoersonderneming als de werkgever moeten worden gedekt.
  • De normale dagelijkse rusttijden en de verkorte en normale wekelijkse rusttijd van een bestuurder mogen hooguit tweemaal worden onderbroken door andere activiteiten die samen niet langer dan één uur duren, wanneer deze bestuurder een voertuig begeleidt dat per veerboot of trein wordt vervoerd. De onderbreking van de normale dagelijkse en de verkorte wekelijkse rusttijden zijn alleen mogelijk indien een bestuurder toegang heeft tot een slaapcabine, bed of slaapbank op de veerboot of de trein en, in het geval van normale wekelijkse rusttijd, is de onderbreking alleen mogelijk wanneer de geplande reis ten minste acht uur zal duren en de bestuurder toegang tot een slaapcabine heeft.
  • De Europese Commissie heeft een gedelegeerde verordening aangenomen, namelijk Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1012 tot de vaststelling van normen voor het dienstverleningsniveau van veilige en beveiligde parkeerterreinen voor bestuurders en de procedures voor de certificering daarvan.

Minimumvoorwaarden voor de uitvoering van de verordening

  • Richtlijn 2006/22/EG, zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2020/1057, bevat de minimumvoorwaarden voor de uitvoering van Verordeningen (EG) nr. 561/2006 en (EU) nr. 165/2014 (zie het onderdeel over tachografen hieronder).
  • Deze richtlijn moet zorgen voor de juiste toepassing en geharmoniseerde uitlegging van de sociale voorschriften voor het wegvervoer door de vaststelling van minimumeisen voor een uniforme en doeltreffende controle door de lidstaten op de naleving van de desbetreffende regels. Deze controles dienen het aantal inbreuken te verminderen en inbreuken te voorkomen.
  • Volgens de richtlijn moeten de lidstaten een risicoclassificatiesysteem voor vervoersondernemingen invoeren dat is gebaseerd op het relatieve aantal en de relatieve ernst van de door een individuele onderneming begane inbreuken. Ondernemingen met een hoog risicocijfer moeten nauwlettender en vaker worden gecontroleerd.

Tachografen

  • Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 165/2014 (zie de samenvatting) moet een tachograaf worden geïnstalleerd in alle voertuigen van meer dan 3,5 ton bestemd voor het vervoer van goederen over de weg en in voertuigen waarmee meer dan negen personen (inclusief de bestuurder) kunnen worden vervoerd, met bepaalde uitzonderingen. Met ingang van 1 juli 2026 moet een tachograaf worden geïnstalleerd in voertuigen van meer dan 2,5 ton die worden gebruikt voor internationaal wegvervoer of bij cabotage.
  • De technologie van tachografen heeft zich eerst ontwikkeld van analoog naar digitaal en vervolgens van digitaal naar meer geavanceerd digitaal, d.w.z. slim.
  • Verordening (EU) nr. 165/2014 bevat regels inzake slimme tachografen, een nieuwe generatie boordapparatuur om de EU-wetgeving betreffende de rij- en rusttijden van beroepsbestuurders te handhaven. Slimme tachografen versie 1 zijn verplicht in alle nieuwe voertuigen die na 15 juni 2019 zijn ingeschreven, en versie 2 na 21 augustus 2023. Een slimme tachograaf registreert via satellietplaatsbepaling automatisch de rijtijden, onderbrekingen en rusttijden, alsmede de periodes van beschikbaarheid en de andere werkzaamheden van de bestuurder. Dat moet de naleving verbeteren en een vroege opsporing van mogelijke fraude of misbruik mogelijk maken.
  • Op grond van Wijzigingsverordening (EU) 2024/1258 moeten bestuurders, in het kader van controles langs de weg, totdat een digitaal reisblad beschikbaar is, papieren of elektronische kopieën aan boord hebben van reisbladen die informatie bevatten over de voorafgaande 28 dagen en, vanaf 31 december 2024, de voorafgaande 56 dagen. De Commissie moet uiterlijk op 31 december 2026 onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om het reisblad te digitaliseren.
  • Met Wijzigingsverordening (EU) 2024/1258 kan een lidstaat de bevoegde autoriteiten ook in staat stellen een onderneming en/of een bestuurder een sanctie op te leggen indien een inbreuk op Verordening (EU) nr. 165/2014 (tot nu toe uitsluitend Verordening (EG) nr. 561/2006) op zijn grondgebied is vastgesteld en waarvoor nog geen sanctie is opgelegd, zelfs niet wanneer die inbreuk is gepleegd op het grondgebied van een andere lidstaat of van een niet-EU-land.

VANAF WANNEER ZIJN DE VERORDENINGEN VAN TOEPASSING?

  • Verordening (EC) nr. 561/2006 is sinds 11 april 2007 van toepassing.
  • Verordening (EU) nr. 165/2014 is van toepassing sinds 2 maart 2015, met de in artikel 48 van die verordening genoemde uitzonderingen.
  • Verordening (EU) 2020/1054, die strekte tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 en Verordening (EU) nr. 165/2014, is van toepassing sinds 1 augustus 2020, maar artikel 1, lid 15, en artikel 2, lid 12, zijn van toepassing met ingang van 31 december 2024.
  • Wijzigingsverordening (EU) 2024/1258 is sinds 22 mei 2024 van toepassing.

ACHTERGROND

Zie voor meer informatie:

BELANGRIJKSTE DOCUMENTEN

Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 3821/85 en (EG) nr. 2135/98 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad (PB L 102 van 11.4.2006, blz. 1-14).

Achtereenvolgende wijzigingen aan Verordening (EG) nr. 561/2006 werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

Verordening (EU) nr. 165/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 betreffende tachografen in het wegvervoer, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad betreffende het controleapparaat in het wegvervoer en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer (PB L 60 van 28.2.2014, blz. 1-33).

Zie de geconsolideerde versie.

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1012 van de Commissie van 7 april 2022 tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de vaststelling van normen voor het dienstverleningsniveau en de beveiliging van veilige en beveiligde parkeerterreinen en de procedures voor de certificering daarvan (PB L 170 van 28.6.2022, blz. 27-37).

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/799 van de Commissie van 18 maart 2016 tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 165/2014 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de eisen voor de constructie, het testen, de installatie, de exploitatie en de reparatie van tachografen en tachograafonderdelen (PB L 139 van 26.5.2016, blz. 1-506).

Zie de geconsolideerde versie.

Verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de internationale markt voor touringcar- en autobusdiensten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 (herschikking) (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 88-105).

Zie de geconsolideerde versie.

Richtlijn 2006/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 inzake minimumvoorwaarden voor de uitvoering van de Verordeningen (EEG) nr. 3820/85 en (EEG) nr. 3821/85 van de Raad betreffende voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer en tot intrekking van Richtlijn 88/599/EEG van de Raad (PB L 102 van 11.4.2006, blz. 35-44).

Zie de geconsolideerde versie.

Richtlijn 2002/15/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 betreffende de organisatie van de arbeidstijd van personen die mobiele werkzaamheden in het wegvervoer uitoefenen (PB L 80 van 23.3.2002, blz. 35-39).

Laatste bijwerking 01.08.2024

Top