EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62014CN0582
Case C-582/14: Request for a preliminary ruling from the Bundesgerichtshof (Germany) lodged on 17 December 2014 — Patrick Breyer v Bundesrepublik Deutschland
Zaak C-582/14: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof (Duitsland) op 17 december 2014 — Patrick Breyer/Bondsrepubliek Duitsland
Zaak C-582/14: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof (Duitsland) op 17 december 2014 — Patrick Breyer/Bondsrepubliek Duitsland
OJ C 89, 16.3.2015, p. 4–5
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
16.3.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 89/4 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof (Duitsland) op 17 december 2014 — Patrick Breyer/Bondsrepubliek Duitsland
(Zaak C-582/14)
(2015/C 089/05)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Bundesgerichtshof
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Patrick Breyer
Verwerende partij: Bondsrepubliek Duitsland
Prejudiciële vragen
1) |
Dient artikel 2, onder a), van richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (1) — richtlijn betreffende gegevensbescherming — aldus te worden uitgelegd dat een internetprotocoladres (IP-adres) dat een aanbieder van diensten in verband met de toegang tot zijn internetsite opslaat, voor deze aanbieder reeds dan een persoonsgegeven vormt, wanneer een derde (in casu: de aanbieder van de toegang) beschikt over de bijkomende kennis die nodig is om de betrokken persoon te identificeren? |
2) |
Verzet artikel 7, onder f), van de richtlijn betreffende gegevensbescherming zich tegen een regel van nationaal recht op grond waarvan de aanbieder van diensten persoonsgegevens van een gebruiker zonder diens toestemming enkel mag verzamelen en benutten, voor zover dit nodig is om het concrete gebruik van het telemedium door de betrokken gebruiker mogelijk te maken en te factureren en op grond waarvan de doelstelling die erin bestaat de goede werking van het telemedium in het algemeen te waarborgen, niet rechtvaardigt dat de gegevens worden benut na afloop van het betrokken gebruik? |